NIEUWSBRIEF JULI 2006

Transcriptie

1 NIEUWSBRIEF JULI 2006 Inhoudsopgave Bericht van de voorzitter blz 2 Onderwijsprogramma blz 2 Koepel artsen werkzaam in het domein Maatschappij en Gezondheid blz 2 Conferentie opleidingen 15 juli blz 3 Intercollegiale toetsing blz 5 Opleiding M&G en profiel Beleid en Advies blz 6 Vernieuwingen op de website blz 9 Agenda blz 9 1

2 BERICHT VAN DE VOORZITTER Vroeger. ja vroeger kende de NVAG een nieuwsbrief. Het was steeds een hele klus hem te maken, te laten drukken en te versturen. In dit digitale tijdperk echter is een nieuwsbrief natuurlijk niet erg ingewikkeld. Uw bestuur vond het dan ook hoog tijd de traditie in ere te herstellen, zij het in een modern jasje. U zult voortaan circa 4 maal per jaar per op de hoogte gehouden worden van het reilen en zeilen in en rond uw vereniging. De opzet is een korte nieuwsbrief, met een aantal beknopte berichten. Voor uitgebreidere informatie zullen de berichten verwijzen naar andere bronnen, vaak met links. En die links zullen natuurlijk regelmatig gaan naar onze eigen website Neem alvast eens een kijkje, er is steeds meer op te vinden. Het kan zijn dat u opmerkingen heeft, wensen, suggesties, of zelfs een eigen bericht dat u graag kwijt wil in deze nieuwsbrief. Schroom niet, en neem contact op met onze secretaris Jan Vosters, eindredacteur: jan-vosters@hetnet.nl. Het bestuur wenst u veel leesplezier. Paulien van Hessen ONDERWIJSPROGRAMMA Zoals velen van u weten hebben wij in januari van dit jaar een competentiegericht curriculum opgeleverd, samen met onze zuster verenigingen VAGZ (Vereniging voor Adviserend geneeskundigen bij Zorgverzekeraars) en VIA (Vereniging van Indicerende en adviserende Artsen). Het document te vinden is op de website via de link publicaties opleiding en registratie. Helemaal op eigen kracht van deze 3 verenigingen, met inzet van eigen mensen en ook (beperkt) middelen. Inmiddels is de NSPOH, de Netherlands School of Public & Occupational Health, in het voorjaar begonnen een concreet onderwijsprogramma te maken van dit curriculum. In de projectgroep die dit begeleidt, zit namens de NVAG Willy-Anne van Stiphout. Zodra het onderwijsprogramma klaar is, hoort u daarvan. De vraag is nog even hoeveel mensen, aios in het moderne jargon (arts in opleiding tot specialist), wanneer zullen beginnen met een gemeenschappelijke opleidingsgroep, die gaat opleiden voor het profiel Beleid & Advies, Indicatie & Advies of Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Het curriculum wordt een dezer dagen op de website geplaatst. KOEPEL ARTSEN WERKZAAM IN HET DOMEIN MAATSCHAPPIJ EN GEZONDHEID Op 20 juni is Victor Slenter door de ledenvergadering benoemd als nieuwe voorzitter van de koepel. Victor is directeur van de GGD Zeeland. Hij is NVAG-lid, en zat van 1999 t/m 2002 in het bestuur van de NVAG. De KAMG heeft met Victor een enthousiaste en ervaren bestuurder weten aan te stellen. Een belangrijk punt dat momenteel speelt binnen de KAMG is het Besluit Maatschappij & Gezondheid dat het CSG binnenkort gaat voorleggen aan de minister. Dat besluit regelt voor een groot deel de toekomstige kaders voor (her)registratie. KAMG en de diverse daarbij aangesloten lidverenigingen, waaronder de NVAG, adviseren het CSG opdat er een evenwichtig besluit tot stand komt dat de belangen van de diverse artsen voldoende borgt. De KAMG wil begin 2007 weer een groot congres houden, vergelijkbaar met het succesvolle KAMG-congres van De KAMG is nog op zoek naar enthousiaste leden voor het organiseren van dit congres. Belangstellen kunnen contact opnemen met paulien.van.hessen@inter.nl.net. 2

3 CONFERENTIE OPLEIDINGEN 15 JULI Een impressie van een bestuurlijke conferentie In verband met het gegeven dat ik inmiddels door het bestuur van de KAMG benoemd ben tot voorzitter heb ik prioriteit gegeven aan deelname aan deze bestuurlijke conferentie boven deelname aan de NVAG activiteiten die dag. Geen accreditatiepunten voor mij deze keer dus Er waren verder géén NVAG leden aanwezig op deze bestuurlijke conferentie. In de Domus Medica waren 30 deelnemers aanwezig. Het was een gemêleerd gezelschap, deels van GGD en, deels van GGD Nederland, deels van de opleidingsinstellingen, en deels van de beroepsgroepen. Actiz (organisatie van zorgondernemers Arcares en Z-zorg) en VWS waren ook vertegenwoordigd. De aftrap werd gegeven door de voorzitter van GGD Nederland, Ed d Hondt, die aangaf dat deze werkconferentie bedoeld was om beroepsverenigingen, opleidingsinstellingen, werkgevers, en overheid van gedachten te laten wisselen over de ontwikkelingen in de beroepsopleidingen op dit moment. Daarna is vanuit de praktijk een inleiding gehouden waarin met name de praktische aspecten in de opleidingen van de medische discipline zijn belicht. Zaken als de vermindering van zij-instroom van huisartsen in de consultatiebureau s tengevolge van de nieuwe, zwaardere opleidingseisen, de toenemende behoefte aan artsen infectieziektebestrijding tengevolge van de versterkingstrajecten die door VWS worden geëntameerd, de mogelijkheden van instroom, maar ook uitstroom van artsen naar andere landen in de EU, de wettelijke ontwikkelingen binnen de forensische geneeskunde, en de ontwikkelingen in de WMO in relatie tot de adviserend en indicerend artsen zijn belicht. Dat dit gevolgen heeft voor artsen Beleid, Management en Onderzoek behoefde (volgens mij) geen betoog. De volgende spreker was Henk Leliefeld, directeur van het Capaciteitsorgaan. Zijn lezing startte met een beschouwing op het capaciteitsplan Het recentere capaciteitsplan 2005 ontbeert namelijk de beroepsgroep sociaal geneeskundigen! Het capaciteitsplan 2002 was gebaseerd op een stabiele situatie in 2012, bij verder ongewijzigd beleid. Uitgaande van werkzame sociaal geneeskundige in 2000, en met in achtneming van de instroom in de opleidingen in 2000 en 2001 en de uitstroom in de jaren 2002 t/m 2012 kwam het capaciteitsorgaan tot de slotsom dat de jaarlijkse instroom van artsen AGZ tussen de 15 en 32 moet bedragen, afhankelijk van het al dan niet meenemen van trends zoals verminderde beschikbaarheid door parttime werken etc. Bij het opstellen van het capaciteitsplan 2005 kwam het Capaciteitsorgaan tot de conclusie dat ramingen binnen de sociale geneeskunde onmogelijk waren geworden door zeer grote beleidsontwikkelingen en onzekerheden. Binnen de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde is de wetgeving (Arbowet, WIA) zeer dynamisch. Binnen Maatschappij en Gezondheid was de onzekerheid rond de opleidingen (i.c. de instroom) reden tot afzien van een raming. Bij meer helderheid over de nieuwe invulling van de opleiding maatschappij en gezondheid worden in de loop van 2006 nieuwe ramingen gemaakt. Daarbij wordt door het Capaciteitsorgaan prioriteit gegeven aan artsen jeugdgezondheidszorg en artsen infectieziektenbestrijding in verband met de groeiende politieke belangstelling rond deze twee disciplines. Daarbij zal het Capaciteitsorgaan uitgaan van implementatie van de (tweejarige) profielopleiding. Daarbij worden twee werkgroepen ingesteld, beide bestaande uit werkgevers, beroepsgroep, en opleidingsinstellingen. De ramingen zullen in de tweede helft van 2006 gereed zijn. Voor de andere sociaal geneeskundigen is niet voorzien in een behoefteraming! 3

4 Vervolgens hield Reinout Schilfgaarde, vice voorzitter van de stuurgroep Modernisering Opleiding en Bijscholing in de Gezondheidszorg een inleiding, die met name gericht was op de veranderingen die beoogd worden bij de medisch specialisten. Een gemeenschappelijk gedeelte in de eerste twee jaar, met een geregistreerde uitstroom daarna en directe instroom in de subspecialisaties is wat door hem werd bepleit. Dit alles vanuit de achtergrond dat de gezondheidszorg betaalbaar moet blijven, dat de huidige instroom in de gezondheidszorg (9%) niet kan groeien naar de becijferde 30%, dat de efficiency moet toenemen, dat de werkprocessen vernieuwd moeten worden, en dat andere competenties moeten worden aangesproken bij de diverse disciplines. Tegelijkertijd worden verpleegkundigen straks opgeleid tot het niveau van master, waardoor substitutie kan plaatsvinden in de richting van minder hoog opgeleid personeel, en kunnen de opleidingen meer op het uiteindelijke beroep worden gericht. Er kan straks dus mogelijk een interessant spanningveld ontstaan tussen de nurse practitioner en onze profielarts. Feit is dat er een discrepantie bestaat tussen vraag en aanbod bij de huidige arbeidsmarkt en de bestaande beroepenmix. Hierna hield de voorzitter van het College Sociale Geneeskunde, Niek Klazinga, een inleiding waarbij zijdelings aangegeven werd dat binnen de sociale geneeskunde de intenties van de stuurgroep MOBG reeds zijn omgezet in realiteit. Competentie gericht vanuit CanMed ( met EPA s (Amerikaans milieugezondheidssysteem, zie en EVC s (Erkennen van verworven Competenties zie zijn de artsen Maatschappij en Gezondheid al klaar voor deze ontwikkelingen. Vervolgens ging hij in op de opleidingsstructuur Openbare GezondheidsZorg, de relatie met NPHF, het CBOG (College beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg), en het opleidingsfonds. Ook de mogelijke relatie tussen de opleidingsstructuur en de academische werkplaatsen en de mogelijkheden waar het om de tweede fase opleidingen gaat kwam aan de orde. Al met al een interessant overzicht over de afgelopen jaren én de nabije toekomst, waarbij de kansen en bedreigingen door de sprekers vooral met betrekking tot jeugdgezondheidszorg en infectieziektenbestrijding zijn belicht. Ik sluit niet uit dat deze twee profielen ook de komende jaren de beeldvorming sterk zullen beïnvloeden. Meeroeien/ meeliften met de stroom is voor de NVAG leden waarschijnlijk de beste optie. Na dit overzicht volgde een discussie in 4 subgroepen aan de hand van tevoren bedachte stellingen met betrekking tot de opleidingen, de verschillen tussen profielregistratie en de volledige opleiding, en de raakvlakken tussen de artsen en verpleegkundigen van de toekomst. De resultaten werden daarna plenair gepresenteerd. Tenslotte het volgende. De organisatie van de conferentie heeft de presentaties van de inleiders én het programma van de dag op het openbare domein van de website geplaatst. Voor geïnteresseerden: zoek op opleidingen, en u vindt de presentaties vanzelf. Uw ad hoc verslaggever, Victor Slenter 4

5 INTERCOLLEGIALE TOETSING Het NVAG-bestuur heeft een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande ICT groepen van haar leden. Tevens is gekeken naar de behoefte van leden om alsnog deel te nemen aan een ICT groep. Dit alles vanwege de recente aanscherping van de regelgeving en het belang wat het bestuur hecht aan blijvend geregistreerde artsen binnen het werkveld M&G! Wat is ICT: Het CSG omschrijft het als een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij met specialisten uit het eigen specialisme - of andere professionals met wie in multidisciplinair verband aan hetzelfde proces wordt samengewerkt - wordt gereflecteerd op het eigen handelen. Daarbij wordt dit eigen handelen in een cyclisch proces volgens een vaste systematiek getoetst aan een vastgestelde norm en daarmee in overeenstemming gebracht. Gezien de grote behoefte onder de leden wordt er in het najaar een startconferentie gehouden om met elkaar de techniek voor intervisie (en intercollegiale toetsing) te bespreken en nieuwe ICT groepen te vormen. Mogelijk zal dit ook in breder SG-verband worden georganiseerd. In de praktijk leidt verwarring over deze omschrijving tot een uitvoering van ICT, die divers plaatsvindt en die een kwaliteitsimpuls verdient. Zo moet ICT inspirerend ipv afschrikwekkend werken. Er bestaat onderscheid tussen Intercollegiale toetsing en Intervisie, waarbij het eerste over regels/protocollen gaat en de laatste over de rol van de persoonskenmerken van de professional. Het eigen handelen is steeds onderwerp van onderzoek en verbetering. Binnen de NVAG-achterban vindt voornamelijk intervisie plaats. Voor herregistratie wordt dit door CSG en SGRC gezien als ICT. Met ingang van 2006 geldt voor ICT samengevat (dus niet tot in de puntjes), dat het gaat om een vast groep van 4-12 deelnemers, waarbij 75% geregistreerd SG is; er mag geen hiërarchische relatie tussen deelnemers bestaan. Het gaat per jaar om 8-20 uur in minimaal 3 bijeenkomsten. Verder moeten er werkafspraken zijn die in een jaarverslag worden vastgelegd. Overigens: ook Agio s die 2 jr in opleiding zijn gelden als gelegitimeerd deelnemer (dwz telt op bij de geregistreerde SG s). De volledige tekst staat vermeld op de webside KNMG in SGRC Beleidskader bij art.d.20 Kaderbesluit CSG Hoofdstuk D Registratie en herregistratie uit kaderbesluit M&G (als specificatie op kaderbesluit Sociale Geneeskunde van CSG) D.1. Registratie 1. De arts die de eerste fase van de opleiding met goed gevolg afrondt wordt ingeschreven in het register voor het betreffende profiel. 2. De registratie-eisen genoemd in de artikelen in Titel II van hoofdstuk D Kaderbesluit CSG zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van paragraaf II-C. 3. In afwijking van de bepalingen in paragraaf II-C van hoofdstuk D Kaderbesluit CSG, is op een medisch specialist, een huisarts, een verpleeghuisarts, een arts voor verstandelijk gehandicapten, een bedrijfsarts of een verzekeringsarts die voor registratie als arts voor maatschappij en gezondheid in aanmerking wil komen, artikel B.7. van overeenkomstige toepassing. D.2. Herregistratie Voor de arts, die is geregistreerd in een register voor een profiel en die voor herregistratie in aanmerking wil komen, zijn de artikelen in Titel III van Hoofdstuk D Kaderbesluit CSG van overeenkomstige toepassing. D.3. Gelijkgestelde werkzaamheden In afwijking van artikel D.17., eerste lid onder b Kaderbesluit CSG, worden de daar genoemde werkzaamheden voor het profiel beleid en advies en voor de tweede fase niet als gelijkgestelde werkzaamheden aangemerkt, maar als relevante werkzaamheden als bedoeld in artikel D.15 en artikel D.12., eerste lid, onder a Kaderbesluit CSG. 5

6 OPLEIDING M&G EN PROFIEL BELEID EN ADVIES 1. De nieuwe opleiding M&G, profiel Beleid & Advies, wat U moet weten De start van profiel Beleid & Advies; het profiel OGGZ is vertraagd 1.2. Competentiegerichte profielen 1,3. Cursorisch gezamenlijk, praktijkopdrachten specifiek 1.4. Werkgever en werknemer 1.5. Opleidingsinstituut en opleidingsinrichting 1.6. Opleidingscommissie, profielcommissie 1.7. Consilium 2. Overgangsregeling, inschrijven tot : Hoort en zegt het voort! 3. Ontwikkeling compensatiebeleid (vrijstellingenbeleid) als Wetenschappelijke Vereniging: hoe kunt U bijdragen! 4. Competentiegericht opleiden vereist ervaren leden die bereid zijn de nieuwe generatie op te leiden. Hoe kunt U deelnemen Praktijkopleider, praktijkbegeleider en instituutsopleider 4.2. Roeping of geroepene; aanmelden Ad 1:. De nieuwe opleiding M&G, profiel Beleid & Advies 1.1. De start van profiel Beleid & Advies; het profiel Openbare Geestelijke GezondheidsZorg is vertraagd In september 2006 gaat de nieuwe opleiding M&G voor het profiel Beleid & Advies van start. De nieuwe opleiding M&G bestaat uit een 1 e fase in een profiel waarna een registratie voor dat profiel kan plaatsvinden. Het profiel arts Beleid & Advies is een gezamenlijk profiel van de wetenschappelijke verenigingen NVAG en VAGZ. Het door de NVAG geadopteerde profiel OGGZ wordt nog niet door de CSG voor vaststelling aan de minister voorgelegd. Eerst moet nog nadere afstemming met de Wetenschappelijke Verenigingen van de sociaal psychiaters en de verslavingsartsen plaatsvinden over de plaats van de arts OGGZ in het werkveld. Omdat deze verenigingen vooral focussen op de behandeling van cliënten terwijl de arts OGGZ vooral focust op de regie rond gezondheid en welzijn van de cliënten en de doelgroepen is de verwachting dat de conclusie zal zijn dat de opleidingen elkaar aanvullen Competentiegerichte profielen De profielen B&A, OGGZ en I&A (Indicatie & Advies) zijn volgens de deskundigen de 1 e competentiegerichte profielen in de sociale geneeskunde ter wereld. Competentiegerichte opleidingen waren tot op heden alleen opgezet voor de klinische vakken. Competentie houdt niet alleen in voldoende kennis, maar ook de kunde en de vaardigheid om deze kennis in de praktijk te brengen. De praktijkopleiding is daarmee het zwaartepunt van de opleiding geworden. De aios (arts in opleiding sociale geneeskunde) moet op de werkplek aan de hand van profielspecifieke praktijkopdrachten aantonen de vereiste kennis, kunde en vaardigheid in voldoende mate te bezitten. Zo niet dan is de aios mogelijk (nog) niet geschikt voor het profiel. 1,3. Cursorisch gezamenlijk, praktijkopdrachten specifiek Om de opleiding haalbaar, betaalbaar en uitvoerbaar te houden en om de noodzakelijke bredere kennis van andere onderdelen in de sociale geneeskunde te waarborgen is het cursorische deel van de profielen B&A, OGGZ en I&A gezamenlijk. Hiermee wordt tevens speels de noodzakelijke verbreding in de kennis over andere onderdelen van de sociale geneeskunde en andere invalshoeken op het eigen werkveld bewerkstelligt door o.a. de voortdurende plenaire terugrapportages over praktijkopdrachten: dezelfde competenties in verschillende werkvelden of met andere accenten. 6

7 1.4. Werkgever en werknemer De nieuwe opleiding van de profielen B&A, OGGZ en I&A zijn zeer interessant voor de werkgever en de aios. De werkopdrachten die moeten leiden tot de vereiste competenties worden afgestemd op het werkveld van de aios. Dit is winst voor de werkgever en voor de aios, omdat het geleerde vroeg en adequaat in de dagelijkse praktijk wordt toegepast én op voldoende kwaliteit wordt getoetst en teruggekoppeld door de praktijkopleider Opleidingsinstituut en opleidingsinrichting Het NSPOH is het opleidingsinstituut voor de opleiding arts M&G. Het opleidingsinstituut beoordeelt voortdurend of het portfolio (verzamelde documenten over de competenties en/of praktijkopdrachten e.a.) van de aios de benodigde voorgang maakt met de benodigde kwaliteit. Het opleidingsinstituut legt uiteindelijk de portfolio wanneer men deze als voldoende beoordeelt voor aan de SGRC voor de erkenning arts M&G. De werkgever van de aios wordt een opleidingsinrichting. De opleidingsinrichting moet contractueel voldoen aan een aantal kwaliteitscriteria om de opleiding waar te kunnen maken. Mochten niet alle criteria in huis kunnen worden ingevuld dan is het mogelijk deze leemte(n) in te huren mits vervolgens aan de door het CSG gestelde normen is voldaan Opleidingscommissie, profielcommissie De opleidingscommissie van de opleiding M&G is onder leiding van een hoogleraar sociale geneeskunde verantwoordelijk voor de inhoud, de kwaliteit en de begeleiding van de 2 e fase en van de voor alle profielen gezamenlijke sociaal geneeskundige basisdelen van de 1 e fase. De profielcommissie, ook onder leiding van een hoogleraar sociale geneeskunde, is verantwoordelijk voor de inhoud, de kwaliteit en de begeleiding van dat profiel (1e fase) Deze commissie worden in nauw overleg door de KAMG en de NSPOH samengesteld Consilium De KAMG heeft als koepel van negen wetenschappelijke verenigingen in de sociale geneeskunde besloten een consilium op te richten voor de bevordering en de bewaking van de kwaliteit van de praktijkopleiders en begeleiders. Aanleiding vormde de beperkte voorbereiding en de soms moeizame ervaringen in het praktijkdeel tijdens de opleiding artsen M&G gestart in 2002 & De meeste wetenschappelijke verenigingen hebben een ervaren opleider bereid gevonden zitting te nemen in het consilium. Het consilium stelt zich tot doel de praktijkopleiders en begeleiders te ondersteunen ook zonodig richting werkgever en de NSPOH. Het plan van aanpak wordt in de komende maanden uitgewerkt. Ad 2. Overgangsregeling, inschrijven tot : Hoort en zegt het voort! Voor wie: Voor collega s die wel werkzaam zijn in het veld maar nog niet geregistreerd tot arts M&G mogelijkheden voor registratie profiel Beleid en Advies, 1 e fase M&G. E.1. Overgangsbepaling 1. Artikel E.1. Kaderbesluit CSG is van overeenkomstige toepassing. 2. In afwijking van het eerste lid komt een arts in aanmerking voor registratie in een van de profielen van het specialisme maatschappij en gezondheid, mits deze de SGRC voor 31 december 2006 daartoe verzoekt en a. op de datum van de aanvraag gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag gemiddeld tenminste 16 uur per week dan wel gedurende de zeven jaar voorafgaand aan de aanvraag gemiddeld tenminste 12 uur per week werkzaam is geweest in het betreffende profiel en b. de sociaal-geneeskundige basis heeft gevolgd, dan wel volledig heeft gecompenseerd en c. aantoont gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag gemiddeld 40 uur per jaar aan relevante postacademische deskundigheidsbevordering als bedoeld in het Kaderbesluit CSG te hebben deelgenomen, op een niveau dat gelijkwaardig is aan het niveau 7

8 van het onderwijs dat de betreffende wetenschappelijke vereniging in de opleiding voorschrijft en de breedte van het betreffende profiel bestrijkt. 3. In afwijking van het tweede lid komt een arts die niet ten volle voldoet aan de eisen bedoeld in het tweede lid, in aanmerking voor registratie gedurende twee jaar in een van de profielen van het specialisme maatschappij en gezondheid, teneinde alsnog aan deze eisen te voldoen, mits de arts voor 31 december 2006 een daartoe strekkende aanvraag bij de SGRC indient. Neem deze informatie mee in uw eigen achterban, motiveer collega s die wel werkzaam zijn in het veld maar nog niet geregistreerd tot participatie in overgangsregeling. Op dit moment wordt nog door SGRC gewerkt aan een uitwerking van deze CSG regelgeving in beleidsregels. Naar verwachting is dit begin augustus afgerond. Inschrijven voor Maak nu uw portfolio! Ad 3: Ontwikkeling compensatiebeleid (vrijstellingenbeleid) als Wetenschappelijke Vereniging: hoe kunt U bijdragen! B.7. Compensatie 1. Voor compensatie van een of meer onderdelen van de eerste fase van de opleiding is artikel B.10 Kaderbesluit CSG van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat kennis en ervaring opgedaan in een inrichting en onder begeleiding van een arts, die door het opleidingsinstituut als gelijkwaardig aan een opleidingsinrichting, respectievelijk praktijkopleider of praktijkbegeleider worden erkend, de overeenkomstige onderdelen van praktijkopleiding of stages in het kader van de opleiding compenseren. 2. In afwijking van artikel B.10., tweede en derde lid, kaderbesluit CSG, kunnen voor een opleiding met een competentiegericht curriculum, een of meer onderwijseenheden worden gecompenseerd aan de hand van in een actueel portfolio vastgestelde aanwezige competenties. Compensatiebeleid is nog in overleg met het opleidingsinstituut NSPOH in ontwikkeling. Van belang voor iedereen die niet in aanmerking komt voor de overgangsregeling maar toch al het een en ander aan onderwijs of ervaring heeft opgebouwd. Heeft u relevante opleidingen gevolgd die mogelijk opgenomen kunnen worden in het vrijstellingenbeleid, meldt het aan het bestuur. Ad 4: Competentiegericht opleiden vereist ervaren leden die bereid zijn de nieuwe generatie op te leiden. Hoe kunt U deelnemen Praktijkopleider, praktijkbegeleider en instituutsopleider De CSG heeft normen vastgesteld waaraan de praktijkopleider moet voldoen: arts M&G en minimaal 3 jaar ervaring in het specifieke werkterrein. De praktijkopleider is namens de werkgever verantwoordelijk voor de opleiding op de werkplek en voor de beoordeling of de competenties in voldoende mate aanwezig zijn of moeten worden bijgespijkerd. Het is ook mogelijk om voor onderdelen een andere praktijkopleider in te schakelen voor specifieke competenties. De praktijkopleider moet ook zelf de nodige competenties bezitten niet alleen als professional, maar ook als opleider. De NSPOH verzorgt opleidingen voor praktijkopleiders. De praktijkbegeleider kan als verlengde arm van de praktijkopleider (onderdelen van de) praktijkopdrachten begeleiden. De praktijkbegeleider moet aan de volgende door de CSG vastgestelde eisen voldoen: De instituutsopleider heeft de aios in zijn portefeuille. Ook voor de instituutsopleider zijn vergelijkbare kwaliteitsnormen vastgesteld. Hij begeleidt het cursorische deel en doet zonodig of desgewenst voorstellen voor opleidingselementen die met voldoende kwaliteit elders (niet bij de NSPOH) gevolgd kunnen worden. De NSPOH zorgt voor de administratieve 8

9 afhandeling en bewaakt de voortgang en de kwaliteit van de portfolio van de aios. Een instrument hierbij is het tripartiete overleg (praktijkopleider, aios, instituutsopleider) waarin de (kwaliteit van) de voortgang wordt besproken en telkens de planning voor de komende periode wordt doorgenomen en vastgesteld Roeping of geroepene Wilt u graag praktijkopleider worden om uw kennis en ervaring door te geven, kent u in uw (werk)omgeving artsen waarvoor de opleiding M&G of het profiel Beleid en Advies of OGGZ de beoogde meerwaarde heeft, laat dan van u horen horen! naar secretariaat@nvag.nl of een briefje naar Secretariaat NVAG Postbus BN Utrecht. Voor eisen zie regelgeving CSG op de website van het KNMG; Colleges. VERNIEUWINGEN OP DE WEBSITE Het bestuur is actief bezig de inhoud van website te vernieuwen. De lay-out van de agenda en de link naar publicaties is aangepast. Hierdoor wordt het makkelijker op de website te zoeken. Rechts treft u ook directe links aan naar veelgevraagde onderwerpen. Wij verwachten van onze leden een actieve bijdrage in het verder vullen van de diverse onderdelen. Ook constructief commentaar is vanzelfsprekend van harte welkom. En wat te zeggen van de mogelijkheid om uw eigen publicatie op de website te zetten? Een prima manier om de communicatie tussen de leden te bevorderen. Ook het starten van een discussie behoort nu tot de mogelijkheden. Dus zit u met een vraag, schroom dan niet om even contact te zoeken met de webbeheerder Peter Bob Peerenboom (p.peerenboom@etc-tangram.nl). LEDENVERGADERING 7 SEPTEMBER Op 7 september is er een ledenvergadering van 12:00 tot 13:00 uur in het NIZW in Utrecht waarin onder andere een herziening van de statuten zal worden besproken. Indien er onvoldoende leden aanwezig zijn zal op s avonds om half 8 een extra ledenvergadering gepland worden. Aansluitend aan de ledenvergadering op zal er een themamiddag zijn over NVAG ers met een eigen (advies)bureau. Een uitnodiging volgt. JAARDAG 24 NOVEMBER Vrijdag 24 november zal een jaardag gehouden worden met een bedrijfsbezoek over ketenzorg. Voor andere agendaonderwerpen zie de website: 9