Raadsinformatiebrief. Raadsinformatiebrief bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013/blz. 1

Transcriptie

1 Raadsinformatiebrief Onderwerp Bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 in werking, in beroep tegen reactieve aanwijzing en reactie op Structuurvisie RO en Verordening ruimte Inleiding/aanleiding Op 18 juni 2013 is het bestemmingsplan Buitengebied Fase II 2013 vastgesteld. Het bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 heeft van 22 augustus 2013 tot en met 2 oktober 2013 ter inzage gelegen (beroepstermijn). Nu de beroepstermijn afgelopen is willen we u graag laten weten waar we staan en hoe het proces verder verloopt. Ook brengen we u via deze informatiebrief op de hoogte over onze reactie op de Structuurvisie RO en Verordening ruimte Bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 in werking getreden Tijdens de inzagetermijn konden belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft ons telefonisch laten weten dat er geen voorlopige voorzieningen zijn aangevraagd. Dit moet schriftelijk nog bevestigd worden. Als er geen voorlopige voorzieningen ingediend zijn, betekent dit dat het bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 op 3 oktober 2013 in werking is getreden met uitzondering van de in de reactieve aanwijzing begrepen plandelen. Er zijn circa 29 beroepen ingediend tegen het bestemmingsplan. Dit is aanzienlijk minder dan het aantal zienswijzen (185) tegen het ontwerpbestemmingsplan. In beroep tegen reactieve aanwijzing Op 24 juli 2013 heeft de provincie Noord-Brabant een reactieve aanwijzing gegeven op het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied fase II Op 24 september 2013 heeft de gemeenteraad besloten om in beroep te gaan tegen deze reactieve aanwijzing. Om de beroepstermijn veilig te stellen is op 2 oktober 2013 een pro forma beroepschrift ingediend. Het aanvullende beroepsschrift is verzonden op 10 oktober 2013 (zie bijlage). Reactie op Structuurvisie RO en Verordening ruimte 2014 Wij hebben namens onze gemeente op de ontwerpherziening van de Structuurvisie RO en de Verordening ruimte 2014 gereageerd (zie bijlage). In de brief van 10 oktober 2013 hebben wij onze twijfels geuit bij het instrument Verordening ruimte als meest geëigende instrument om ruimtelijke ordeningsvraagstukken in te vangen. Wij pleiten bij de provincie voor een Verordening ruimte die regelt wat nodig is om het provinciaal belang te beschermen en gemeenten voldoende beleidsruimte geeft. Raadsinformatiebrief bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013/blz. 1

2 Ruimte voor eigen beleid Zowel in het beroepschrift over de reactieve aanwijzing als in onze reactie op de Structuurvisie RO en Verordening ruimte 2014 pleiten we voor ruimte voor eigen beleid. Wij willen voorkomen dat door het stellen van algemene regels, weinig ruimte overblijft om in (gebieds)specifieke situaties via maatwerk tot de gewenste oplossingen te komen. De gemeente is van mening dat de provincie te weinig ruimte geeft om een eigen afweging te maken. Bijlagen - Beroepschrift tegen besluit reactieve aanwijzing - Reactie op ontwerpherziening Structuurvisie RO en Verordening ruimte 2014 Oirschot, d.d. 15 oktober 2013 Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders, Theo van Waes, Secretaris Ruud Severijns, Burgemeester Raadsinformatiebrief bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013/blz. 2

3 Gedeputeerde Staten van Noord Brabant Postbus MC 'S-HERTOGENBOSCH Ons kenmerk : MGN Uw kenmerk/brief : Bijlagen : Onderwerp : inspraakreactie Structuurvisie RO en Vr 2014 Contactpersoon : Martijn Groenestein Datum : 9 oktober 2013 Geachte college, Via deze brief maken wij van de gelegenheid gebruik om in te spreken op de ontwerpherziening van de Structuurvisie RO en de Vr De provincie heeft de ontwerpherziening van de Structuurvisie RO en de Vr 2014 met ingang van 13 september ter visie gelegd. Gedurende vier weken is er gelegenheid om inspraakreacties bij Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in te brengen. Algemene opmerkingen Inspraaktermijn In de eerste plaats merken wij op dat de geboden inspraaktermijn erg kort is. Het had de provincie gesierd als u de duur van de inspraaktermijn op ten minste 6 weken had gesteld. Een zorgvuldige besluitvorming is in het belang van onze samenleving. Bovendien merken wij dat de korte reactietermijn flinke druk legt op de interne organisatorische en bestuurlijke processen. Dit komt het totstandkomingsproces niet ten goede. Daarom verzoeken wij u om de termijn om te reageren te verruimen. Primaat ruimtelijke ordening en Verordening als instrument De laatste jaren is de wijze waarop we in Nederland met ruimtelijke ordeningsvraagstukken omgaan sterk veranderd. In de eerste plaats zijn gemeenten primair verantwoordelijk geworden inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 1

4 voor de ruimtelijke ordening in Nederland. Slechts belangen van nationaal of provinciaal niveau worden op die niveaus geborgd. Daarnaast is er trend gaande, die is gericht op uitnodigingsplanologie: ja, mits in plaats nee, tenzij. Meerwaardecreatie en het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit zijn daarbinnen van toenemende betekenis geworden. Dit gegeven maakt dat wij onze twijfels hebben bij het instrument Vr als meest geëigende instrument om ruimtelijke ordeningsvraagstukken in te vangen. Wij willen voorkomen dat door het stellen van algemene regels, weinig ruimte overblijft om in (gebieds)specifieke situaties via maatwerk tot de gewenste oplossingen te komen. Gemeente Oirschot is zich als geen ander bewust van het feit dat ruimte schaars is en dat we ons rekenschap moeten geven van de bijzondere gebiedskwaliteiten die onze gemeente rijk is. Via gemeentelijk beleid en bestemmingsplannen richten we ons sterk op lokaal maatwerk in samenhang met de ruimtelijke kwaliteit. Wij pleiten daarom voor een Vr die regelt wat nodig is om het provinciaal belang te beschermen en gemeenten voldoende beleidsruimte geeft. Een voorbeeld: Het bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 is via intensief participatie- en besluitvormingsproces tot stand gekomen. Daarin heeft de gemeente Oirschot vanuit ruimtegebruik, gebiedskwaliteit en duurzaamheid beleid geformuleerd voor functies binnen het agrarisch gebied, de groenblauwe mantel en de ecologische hoofdstructuur dat toegesneden is op de lokale situatie. De Verordening legt vervolgens echter regels op, die de uitvoering van het lokale beleid in grote mate bepalen en de lokale afwegingsruimte beperken. Dit kan wat ons betreft dus anders. Inhoudelijke opmerkingen In de bijlage bij deze brief hebben wij al onze opmerkingen op de toelichting, de regels en de kaart van de Verordening samengebracht. Voor een belangrijk deel hebben deze opmerkingen betrekking op onderwerpen die wij ook in ons beroep tegen de reactieve aanwijzing over ons bestemmingsplan Buitengebied fase II Tot slot Met onze reactie beogen wij op constructieve wijze bij te dragen aan de totstandkoming van een praktische en doelmatige Vr. Wij verzoeken u om onze opmerkingen op zorgvuldige wijze bij uw besluitvorming te betrekken. Wij zijn natuurlijk beschikbaar om de ingebrachte opmerkingen toe te lichten inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 2

5 Voor vragen kunt u contact opnemen met Martijn Groenestein. Hij is bereikbaar via telefoonnummer (0499) of m.groenestein@oirschot.nl. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders, Theo van Waes secretaris Ruud Severijns burgemeester inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 3

6 BIJLAGE: INHOUDELIJKE OPMERKINGEN Structuurvisie RO en VR 2014 De gemeente Oirschot is zich bewust van de bijzondere gebiedskwaliteiten binnen de gemeente. In ons gemeentelijke beleid richten we ons sterk op lokaal maatwerk in samenhang met de ruimtelijke kwaliteit. Wij vinden dan ook dat maatwerk in gebieden met de aanduiding Ecologische hoofdstructuur en Groenblauwe mantel ontwikkelmogelijkheden moeten blijven bestaan, mits sprake is van kwaliteitswinst. Bij het bestuderen van de Structuurvisie RO en de Verordening ruimte (Vr) valt ons een aantal zaken op met betrekking tot deze ruimtelijke kwaliteit. In deze bijlage benoemen wij deze zaken. Wij verwijzen daarbij ook naar ons beroepsschrift tegen de reactieve aanwijzing over het bestemmingsplan Buitengebied fase II Opmerkingen over de regels Schaliegas Op 24 september 2013 heeft onze gemeenteraad unaniem een motie aangenomen waarin de gemeente zich uitspreekt tegen boringen naar schaliegas binnen onze gemeente. Provinciale Staten hebben op 27 september met een soortgelijke motie een krachtig signaal gegeven, waarin wordt opgeroepen om provinciale verordeningen zo aan te passen dat de Brabant wordt aangewezen tot boringsvrije zone, als het gaat om de (proef)winning van schaliegas. Gelet hierop verwachten wij dat u de Vr aanvult met bepalingen waarmee daadwerkelijk het aanwijzen tot boringsvrije zone daadwerkelijk invulling krijgt. Paardenbakken buiten het bouwvlak binnen Gemengd landelijk gebied en Groenblauwe mantel In de nieuwe Vr is geen specifieke regeling opgenomen voor paardenbakken. Dit is een gemiste kans. Het nieuwe provinciale veehouderijbeleid gaat er vanuit dat een ondernemer ontwikkelruimte moet verdienen. Om dit te kunnen bereiken is het volgens ons noodzakelijk dat er binnen de toe te kennen bouwvlakken geen latente ontwikkelruimte aanwezig is. Door de gemeenten te verplichten om bouwvlakken om paardenbakken heen te tekenen, ontstaan er onnodig grote bouwvlakken. Wanneer een ondernemer er voor kiest om op de locatie van zijn paardenbak een stal te bouwen hebben wij als gemeente geen of slechts beperkte sturing hierover. Dit vinden wij niet wenselijk. Wij vragen u om een regeling voor paardenbakken op te nemen, zoals die is opgenomen in ons bestemmingsplan Buitengebied Fase II inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 4

7 Schuilhutten buiten het bouwvlak binnen Gemengd landelijk gebied en Groenblauwe mantel Wij zijn blij met de mogelijkheid om schuilhutten toe te staan binnen de kernrandzone, maar vinden het jammer dat er niet voor is gekozen om schuilhutten binnen heel het gemengd landelijk gebied en de groenblauwe mantel toe te staan. Wij vinden dat een gemeente de mogelijkheid moet hebben om zelf te bepalen waar wel en waar geen schuilhutten zijn toegestaan. Via een bestemmingsplanprocedure is lokaal een betere afweging te maken dan via een provinciale verordening. Wij hebben in ons bestemmingsplan Buitengebied Fase II 2013 een passende regeling opgenomen, waarbij is gekeken naar de eigenschappen van het gebied. Helaas hebben wij van GS een reactieve aanwijzing tegen deze regeling ontvangen. Wij verzoeken u om gemeenten zelf de mogelijkheid te geven om te beslissen over hun eigen schuilhuttenregeling, ook binnen de groenblauwe mantel. Voeropslag buiten het bouwvlak binnen Gemengd landelijk gebied en Groenblauwe mantel Wij zijn blij met de mogelijkheid om voeropslag buiten het bouwvlak toe te staan. Wij hebben toch één opmerking op de regeling. De voeropslag moet aansluitend op het bouwvlak plaatsvinden. Wij hebben een regeling in ons bestemmingsplan die het mogelijk maakt om de voeropslag op een afstand van maximaal 25 meter van het bouwvlak te realiseren. Onze regeling gaat daarbij uit van een maximale oppervlakte voor voeropslag van 500 m 2. De afstand van 25 meter hebben wij opgenomen omdat er bij ons meerdere situaties bekend zijn waar er tussen het bouwvlak en de voeropslag een weg, kavelpad of sloot ligt. Wij vinden het ruimtelijk niet bezwaarlijk dat vanwege van de gebiedsspecifieke kenmerken, een afstand tot 25 meter tussen voeropslag en bouwvlak bestaat. Wij vragen u een afstand van 25 meter op te nemen tussen bouwvlak en voeropslag. Kleinschalige mestverwerking binnen Gemengd landelijk gebied en Groenblauwe mantel Wij zijn blij met de mogelijkheid om ook in het buitengebied mestverwerking toe te staan. Echter, in ons bestemmingsplan Buitengebied Fase II 2013 hebben wij een regeling opgenomen voor kleinschalige mestverwerking voor derden. Tegen deze regeling hebben wij van GS een reactieve aanwijzing ontvangen. De regeling voorziet er in dat er via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mestverwerking voor derden als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf kan worden toegestaan. Artikel 7.13 Vr stelt volgens ons te uitgebreide voorwaarden aan initiatieven voor kleinschalige mestverwerkingsinstallaties. Wij vragen u een op maat gesneden regeling op te nemen voor mestverwerking voor derden als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 5

8 Teeltondersteunende kassen (TOK) binnen Groenblauwe mantel Wij verzoeken u om teeltondersteunende kassen tot 5.000m 2 ook toe te staan binnen de groenblauwe mantel. Wij vragen ons af hoe het absolute verbod op TOK zich verhoudt tot de mogelijkheid om 3 ha TOV te realiseren binnen de groenblauwe mantel. Wij vragen u om ruimte te bieden voor TOK binnen de groenblauwe mantel, zodat gemeenten zelf kunnen bepalen wat zij passend vinden binnen hun grondgebied. Agrarisch-verwant bedrijfs en agrarisch-technisch hulpbedrijf binnen Groenblauwe mantel Voor de groenblauwe mantel zijn geen afwijkingsregels (zoals in art Vr) voor agrarisch technische hulpbedrijven en agrarisch verwante bedrijven. Hierdoor is omschakeling naar agrarisch technische hulpbedrijvigheid / agrarisch verwante bedrijvigheid alleen mogelijk wanneer sprake is van een bedrijf binnen milieucategorie 1 of 2 en het bouwvlak niet groter is dan m 2. Vooral door milieucategorie 2 als maximum te stellen is omschakeling naar bedrijvigheid die zich juist goed verhoud tot het landelijk gebied, zoals een agrarisch technisch hulpbedrijf (bijvoorbeeld een loonbedrijf), binnen de groenblauwe mantel niet mogelijk. Wij zien dit graag anders. Wij willen de mogelijkheid hebben om aan initiatieven waarbij sprake is van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering medewerking te verlenen, dus ook bijvoorbeeld bedrijven uit milieucategorie 3.1. Omschakeling moet op basis van ons bestemmingsplan gepaard gaan met sloop van overtollige bebouwing, landschappelijke inpassing en in sommige gevallen een bijdrage aan het landschapsfonds. Ons bestemmingsplan stelt dat maximaal 800 m 2 aan vrijgekomen bebouwing mag worden hergebruikt. Wij vinden dat ruimtelijke afwegingen moeten worden gemaakt uit oogpunt van zuinig ruimtegebruik, kwaliteit en gebiedsspecifieke kenmerken. Het is wat ons betreft aan de gemeente om te bepalen welke oppervlakte bouwvlak passend is. Wij verzoek u dan ook om de afwijkingsregels van artikel 7.12 Vr ook van toepassing te verklaren binnen de groenblauwe mantel. Uitbreiding voor glastuinbouwbedrijven binnen Groenblauwe mantel Uitbreiding van glastuinbouw is binnen de groenblauwe mantel niet toegestaan. In ons bestemmingsplan Buitengebied Fase II 2013 zit een wijzigingsbevoegdheid die het mogelijke maakt om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van een bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf. Deze wijzigingsbevoegdheid is ook van toepassing binnen de groenblauwe mantel. Dit was voor GS aanleiding voor een reactieve aanwijzing. Wij verzoeken u om uitbreiding van bouwvlakken van glastuinbouwbedrijven ook binnen de groenblauwe mantel toe te staan tot 4,0 ha, waarbij sprake moet zijn van 3,0 ha netto glas. Uitgangspunt daarbij is natuurlijk dat er sprake is van een kwaliteitsverbetering inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 6

9 Nevenactiviteiten in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) In artikel 5.1 onder c. Vr staat dat zolang de EHS nog niet is gerealiseerd, de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteiten op grond van het bestemmingsplan zijn toegelaten. Deze bepaling lijkt geen ruimte te geven om nieuwe nevenactiviteiten binnen de EHS toe te staan. Wij willen zolang de EHS niet gerealiseerd is medewerking kunnen verlenen aan nevenactiviteiten binnen bestaande bebouwing. Nevenactiviteiten kunnen een belangrijke bijdragen leveren aan de continuïteit van bedrijven en de leefbaarheid en beleving van een gebied. Wij willen dan ook de mogelijkheid hebben om medewerking te verlenen aan kleinschalige nevenactiviteiten binnen bestaande bebouwing in de EHS. Uitgangspunt daarbij is natuurlijk dat er sprake is van een kwaliteitsverbetering. Omschakeling in de EHS De bepaling in artikel 5.1 onder c. Vr biedt ook geen ruimte voor ruimtelijke ontwikkeling (anders dan naar natuur) binnen de EHS. Hierdoor is omschakeling naar een niet agrarisch bedrijf of agrarisch verwant bedrijf niet toegestaan. De hergebruiksmogelijkheden van vrijgekomen bebouwing is hierdoor zeer beperkt. Wij willen de mogelijkheid hebben om ook binnen de EHS hergebruik van bestaande locaties mogelijk te maken, zolang de EHS nog niet is gerealiseerd. Uitgangspunt daarbij is natuurlijk dat er sprake is van een kwaliteitsverbetering. Wij vragen u om meer hergebruiksmogelijkheden van bestaande bebouwing binnen de EHS op te nemen. Teeltondersteundende kassen (TOK) in de EHS Wij verzoeken u om teeltondersteunende kassen tot 5.000m 2 ook toe te staan binnen de EHS. Wij vragen u om ruimte te bieden voor TOK binnen de EHS, zodat gemeenten zelf kunnen bepalen wat zij passend vinden binnen hun grondgebied. Uitgangspunt daarbij is natuurlijk dat er sprake is van een kwaliteitsverbetering. Uitbreiding / vormverandering agrarisch bouwvlak binnen de EHS Uitbreiding en vormverandering van bouwvlakken van intensieve veehouderijen is binnen de EHS volgens het bestemmingsplan uitgesloten. De EHS is volgens onze Kadernota Intensieve veehouderij aangeduid als Nee-gebied. Dat de EHS niet aangetast mag worden staat niet ter discussie, dat blijkt ook uit ons bestemmingsplan. Uitbreiding of vormveranderingen van bouwvlakken van grondgebonden agrarische bedrijven is volgens het bestemmingsplan onder voorwaarden mogelijk. Medewerking verlenen aan een vormverandering of een beperkte uitbreiding kan gepaard gaan met een ruimtelijke kwaliteitsverbetering (bijvoorbeeld door sloop van gebouwen of aanplant van groen). Wij willen graag de mogelijkheid hebben om aan initiatieven, waarbij sprake is van kwaliteitsverbetering, medewerking te verlenen inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 7

10 Ruimte-voor-Ruimte In de artikelen 6.9 lid 2 en 7.9 lid 2 staat dat Gedeputeerde Staten nadere regels stellen ten aanzien van bestemmingsplannen die voorzien in de bouw van ruimte-voor-ruimtewoningen in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen in combinatie met realisering van milieuwinst. Daarbij verwijst de provincie naar de regels uit de Beleidsregel ruimte-voor-ruimte Deze beleidsregel spreekt expliciet over agrarische bedrijfsbebouwing in gebruik voor de intensieve veehouderij. Doordat de terminologie uit de Verordening en de Beleidsregel niet meer met elkaar overeenkomen, leidt dit in de praktijk ongetwijfeld tot verwarring. Wij verzoeken u om de regels op dit onderdeel te verduidelijken. Verwijzingstechnische en tekstuele opmerkingen Naast deze meer thematische opmerkingen hebben wij ook nog enkele tekstuele opmerkingen en opmerkingen over de begripsbepalingen. - Wij verzoeken u om het begrip slakken toe te voegen in artikel 1.61 (zie ook artikel 1.82). - In artkel 6.3 lid 2 wordt verwezen naar lid 1 onder e. Wij merken op dat e niet bestaat. Wij verzoeken u om deze verwijzing te corrigeren. - Wij verzoeken u voorts om in artikel 7.13, 1e lid tussen van en uit het woord mestverwerking toe te voegen. - Wij verzoeken u tenslotte om de begrippen stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke ontwikkeling te verfijnen. De huidige begripsomschrijving is zeker voor leken onbegrijpelijk. Opmerkingen op de verbeelding Westelbeersedijk 39 en 41 - begrenzing EHS De Westelbeersedijk 39 en 41 betreffen woningen waarvan de tuinen en bijgebouwen die al tientallen jaren aanwezig zijn. Volgens de Vr maken de tuinen onderdeel uit van de EHS. Bij de begrenzing van de EHS is volgens ons niet voldoende rekening gehouden met de tuinen en de vergunde bebouwing. De in het bestemmingsplan Buitengebied Fase II 2013 toegekende bouwvlakken doen recht aan de bestaande situatie (er geen sprake van bestaande natuur) en bieden geen extra bouwmogelijkheden. Bovendien sluiten deze bouwvlakken aan op de reeds omliggende bouwvlakken. Wij vinden de reactieve aanwijzing tegen de toegekende bouwvlakken dan ook niet terecht inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 8

11 Wij verzoeken u de begrenzing van de EHS in de Vr 2014 aan te passen aan de in 2013 toegekende bestemmingsvlakken van de woningen aan de Westelbeersedijk 39 en 41. Zwanenburg 2 begrenzing EHS Aan de Zwanenburg 2 staat een paardenstal in het bos. Deze is met vergunning tot stand gekomen. Omdat het een solitaire gebouw zonder agrarische bedrijfsactiviteiten betreft is er in er nooit een bouwvlak aan toegekend. We vermoeden dat dit de reden is dat er bij de begrenzing van de EHS nooit rekening is gehouden met de stal. In de stal worden hobbymatig paarden gehouden. Rond de stal wordt een terrein van circa m 2 gebruikt als uitloop voor de paarden. Mede naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State hebben wij geprobeerd het bestaande gebruik positief te bestemmen. Dit hebben wij gedaan via een specifieke aanduiding binnen de bestemming natuur. Helaas stuitte dit op een reactieve aanwijzing van GS. Paarden rond laten lopen is binnen de EHS blijkbaar niet toegestaan. Wij verzoeken u dan ook om de stal en de uitloop aan te duiden als groenblauwe mantel. Grenscorrecties themakaart stedelijke ontwikkeling Wij verzoeken u om twee grenscorrecties uit te voeren. Het betreft een herstel van een gebiedje ter hoogte van de Beerze, waar deze sportpark De Klep en woonwijk De Hille kruist. In Spoordonk is een klein gedeelte van het sportpark buiten de contour zoekgebied verstedelijking gelegen. Dit gebied maakt sinds lange tijd integraal ruimtelijk deel uit van de sportvoorzieningen. Wij verzoeken u om dit gedeelte alsnog binnen de contour te brengen, overeenkomstig de andere sportparken inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 9

12 Bedrijvenpark Westfields Verder doen we het verzoek om bedrijvenpark Westfields binnen het stedelijk gebied te brengen. De ontwikkeling van bedrijvenpark Westfields is planologisch verankerd in bestemmingsplannen. Het ligt dan ook voor de hand om Westfields op te nemen als stedelijk gebied. Militaire terreinen Het grondgebied in de zuidoosthoek van onze gemeente omvat een groot militair complex, bestaande uit de De Ruijter van Steveninckkazerne, het Compagnies Oefenterrein en een rijopleidingscentrum van Defensie. Volgens de besluit Algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geldt dat geen beperkingen worden opgenomen die een belemmering kunnen vormen voor de functionele bruikbaarheid van militaire terreinen. Wij verzoeken dan ook om de EHSbegrenzing in overeenstemming te brengen met de begrenzingen uit het Barro en de daaronder vallende regeling (Rarro). Themakaart cultuurhistorie De Kempen en inmiddels ook andere gemeenten beschikken sinds enige tijd over een Erfgoedkaart. Deze kaart heeft grote toegevoegde waarde vanwege de hoeveelheid informatie en het maatwerk in de regelgeving voor gebieden met archeologische waarden. Onze gemeente hanteert de Erfgoedkaart bij de besluitvorming over planologische ontwikkelingen. Gegeven de zeer beperkte informatie die de kaartlaag cultuurhistorie uit de Verordening daarentegen geeft, betwijfelen we of deze nog toegevoegde waarde heeft. Wij doen de suggestie om de informatie uit deze laag te integreren in de kaartlaag natuur en landschap. Ecologische verbindingszones Het valt ons op dat de ecologische verbindingszones niet overeenkomen met de zones uit de Verordening uit Graag gaan we hierover met u nader in overleg. Doorgroeigebied Glastuinbouw Onze raad heeft er voor gekozen om de status van het mogelijk doorgroeigebied Glastuinbouw voor het gebied Hoolkot te schrapen. Dit is gebeurd door het vaststellen van een Nota van Uitgangspunten en vervolgens het vaststellen van een bestemmingsplan Buitengebied fase II 2013 op 18 juni 2013 waar deze aanduiding er van af is gehaald. Wij verzoeken u om deze status van het gebied te halen in de Verordening ruimte inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 10

13 Gezien de aard van het project heeft de gemeente in 2011 ingestoken op een projectmatige ontwikkeling onder verantwoording van de tuinders op basis van een door hen ingediend plan uit Uit gesprekken met de tuinders is gebleken dat een projectmatige opzet van het plan niet mogelijk is. De gewenste projectmatige ontwikkeling door de gemeente bleek te duur en te hoog gegrepen te zijn voor gezinsbedrijven. Met name de sanering van deelnemende bedrijven die nu elders gelegen zijn en verplaatsing blijken economisch (zoals grondverwerving) niet haalbaar. Vervolgens is nog gekeken of enkele afzonderlijke tuinders kunnen en willen herschikken en uitbreiden binnen het doorgroeigebied. Het resultaat hiervan is dat zij geen invulling kunnen en willen geven aan het doorgroeigebied. Het is financieel niet haalbaar om te verplaatsen naar dit gebied en dan een grootschalig(er) glastuinbouwbedrijf op te starten. Gelet op bovengenoemde inspanningen is gebleken dat er geen behoefte bestaat aan een doorgroeigebied zoals genoemd in het provinciaal beleid. Vanuit de omgeving en actiegroeperingen zijn tevens kritische geluiden en bedenkingen geplaatst bij het plan om invulling te geven aan het doorgroeigebied inspraakreactie Oirschot mbt SVRO en ontwerpvr2014.docx\blz. 11

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39