Cultuursensitiviteit bij het rapporteren pro Justitia

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cultuursensitiviteit bij het rapporteren pro Justitia"

Transcriptie

1 Cultuursensitiviteit bij het rapporteren pro Justitia De invloed van cultuur en etniciteit bij het onderzoek naar de geestesvermogens in het strafrechtelijke kader Master thesis Laura van Oploo Onder begeleiding van prof. dr. G. Meynen dr. A. Lahlah December 2013

2 Voorwoord Hoewel ik tijdens mijn rechtenstudie het gehele studieprogramma met plezier heb doorlopen, heeft het strafrecht me altijd in het bijzonder geïntrigeerd. Dit inspireerde mij om naast een specialisatie in het strafrecht ook een minor- en masterprogramma Criminologie aan de Universiteit Utrecht te volgen. Tijdens het minorprogramma kwam ik voor het eerst in aanraking met het vakgebied van de forensische psychiatrie (en psychologie). De keuze voor een scriptieonderwerp was daarna snel gemaakt. Voor u ligt de thesis over de invloed van cultuur en etniciteit bij het onderzoek naar de geestesvermogens in het strafrechtelijke kader die ik heb geschreven ter afsluiting van de master Rechtsgeleerdheid met accent strafrecht aan Tilburg University. Ik ben Gerben Meynen veel dank verschuldigd voor zijn begeleiding bij het schrijven van deze thesis. Niet alleen heb ik veel geleerd van zijn kennis, ervaring en heldere blik, ook was het heel plezierig dat zelfs de kleinste details hem niet ontgingen ( daar staat nog een spatie te veel ). Daarnaast wil ik Esmah Lahlah hartelijk danken voor de nuttige tips en aanvullingen, en Sandra Kierkels voor de juridische toets. Ook dank ik Frans Koenraadt voor het delen van zijn ervaring met betrekking tot de praktijk van het rapporteren pro Justitia. Tot slot dank ik mijn familie, vrienden en in het bijzonder mijn lieve Ton, voor de aanmoedigingen en steun in drukke tijden. Laura van Oploo Tilburg, 1 december

3 Inhoudsopgave Inleiding Relevantie en onderzoeksdoel Kaders en beperkingen Juridisch kader Sociaal wetenschappelijk kader Het kader van de (transculturele) forensische psychiatrie Opbouw Het gedragskundig onderzoek Toerekeningsvatbaarheid Vrije wil Indicatiestelling Varianten Vraagstelling Diagnose en classificatie Het verband tussen stoornis en delict Methoden van onderzoek Prognose Advisering behandeling Positie deskundige in het strafproces Conclusie De verdachtenpopulatie Etniciteit en cultuur Misdaadpatronen

4 3.3 Verklaringen voor oververtegenwoordiging Strain Binding Cultureel Eigen dynamiek strafrechtsysteem Conclusie Transculturele (forensische) psychiatrie Theoretisch kader Etnische verschillen rapportage pro Justitia Moeilijkheden Communicatie Relationeel Ziekteverklaring, -presentatie en diagnostiek Universalisme versus relativisme Conclusie Invloed op de straftoemetingsbeslissing Strafdoelen en uitgangspunten Straftoemeting Ontoerekenbaarheid: het culturele delict Doorwerking via rapportage Straftoemeting en maatregeloplegging Behandeling Ongerechtvaardigd onderscheid? Conclusie

5 6. Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Ter afsluiting: beantwoording onderzoeksvraag Literatuur

6 Inleiding In de afgelopen jaren bestaat in toenemende mate aandacht voor de etnische scheefgroei binnen het strafrecht en de forensische psychiatrie. Daarbij vraagt men zich af of de forensische psychiatrie voldoende is toegerust voor de verkleuring binnen de strafrechtsketen. In 2006 wijst de commissie Visser in haar rapport Tbs, vandaag over gisteren en morgen op het risico van cultuurgebonden misinterpretaties bij de beoordeling van de relatie tussen geestelijke stoornis en delict: De commissie concludeert dat onvoldoende rekening wordt gehouden met kennis over de invloed van culturele factoren op de diagnose. De vertaling van onderzoek naar diagnostische instrumenten en behandelmethoden laat te wensen over. Dat beïnvloedt het beoordelingsproces. 1 Personen met een andere culturele achtergrond dan het dominerende kunnen daardoor mogelijk anders worden beoordeeld. Dit zou ook kunnen leiden tot een andere sanctieoplegging. De commissie beveelt aan meer kennis te ontwikkelen over de interculturele factoren die van invloed zijn op de pro Justitiaadviezen van het Pieter Baan Centrum en de Forensisch Psychiatrische Dienst naar de toerekeningsvatbaarheid van verdachten. Op deze wijze wordt het advies inzake de relatie tussen geestelijke stoornis en delict ontdaan van mogelijke cultuurafhankelijke misinterpretaties. 2 Ruim een jaar later brengt de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming het advies Als niemand begrijpt wat ik bedoel uit, dat zich vooral richt op de tenuitvoerlegging van de tbs. In dit advies stelt de Raad dat allochtone patiënten in hun ziektebeleving en -presentatie, hulpvraag en participatie in de behandeling kunnen verschillen van autochtonen. Het goed kunnen begrijpen en interpreteren van het gedrag van allochtone patiënten en daarmee op een juiste manier kunnen omgaan, stelt bijzondere eisen aan de behandeling en bejegening. Als aan deze eisen niet wordt voldaan, doet dit afbreuk aan de doeltreffendheid van de behandeling. 3 Volgens de Raad ontstaan hierdoor risico s, zowel op individueel als maatschappelijk vlak: Omdat de tbs betrekking heeft op plegers van ernstige delicten, levert insufficiëntie van behandeling een maatschappelijk risico op. Daarnaast leidt etnocentrisme onder behandelaars tot een afwijkende behandeling van allochtonen. Er wordt dan met twee maten gemeten. Hierdoor is de rechtspositie van allochtone patiënten in het geding. 4 Culturele verschillen uiten zich 1 Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p RSJ 2007, p RSJ 2007, p. 7. 6

7 volgens de Raad in communicatie, ziekteverklaring, ziektepresentatie en diagnostiek, individualisme versus collectivisme, man-vrouw-verhoudingen en machtsverhoudingen. 5 Dergelijke verschillen kunnen leiden tot etnocentrisme, discriminatie en onvoldoende vertrouwen tussen patiënt en behandelaar. 6 Uit recent wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen etniciteit en de mate van toerekeningsvatbaarheid en advies, is gebleken dat inderdaad sprake lijkt te zijn van verschillen tussen personen met een Nederlandse en niet-nederlandse achtergrond. 7 De conclusie luidt dat allochtone verdachten enerzijds vaker toerekeningsvatbaar worden geacht en anderzijds vaker een advies voor gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis krijgen dan autochtoon-nederlandse verdachten. Verder worden bij allochtone verdachten psychiatrische stoornissen minder vaak gediagnosticeerd. Wel is het zo dat psychotische stoornissen bij allochtonen juist vaker worden gediagnosticeerd. 8 De onderzoekers merken daarbij op dat het uit hun gegevens niet helemaal duidelijk wordt hoe deze verschillen te verklaren zijn. Zij delen de mening met de commissie Visser en de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming dat verbetering van de culturele competentie van gedragsdeskundigen tot vermindering van de gevonden verschillen zou kunnen leiden. 9 Uit het voorgaande blijkt dat verschillen bestaan in pro Justitia-adviezen en dat de beoordeling en behandeling in het forensische kader onvoldoende cultuursensitief is. Maar wat betekent dit nu concreet voor de rechtspositie van de verdachte, de beoordeling door de rapporteur in het kader van het onderzoek naar de geestesvermogens en de uiteindelijke straftoemetingsbeslissing van de rechter? Zijn dergelijke verschillen wel of niet gerechtvaardigd aangezien de rechter bij zijn beslissing rekening moet houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte? Zijn ze te verklaren door de persoon van de verdachte of worden ze veroorzaakt door een gebrek aan culturele competentie bij de rapporteur? Meer specifiek: bestaan er verschillen in prevalentie van stoornissen bij personen met verschillende etnische achtergronden, hangt dit samen met een gebrekkige culturele competentie en zo ja, wat zijn de gevolgen daarvan? En last but not least, in hoeverre zijn dergelijke vraagstukken überhaupt relevant, want hoe zit het eigenlijk met de etnische afkomst en culturele achtergrond van de Nederlandse verdachtenpopulatie? Het voorgaande brengt mij tot de volgende onderzoeksvraag: 5 RSJ 2007, p RSJ 2007, p Vinkers e.a. 2011, p Vinkers e.a. 2011, p Vinkers e.a. 2011, p. 810; Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p. 123; RSJ 2007, p. 7. 7

8 In hoeverre beïnvloeden etniciteit en cultuur het onderzoek naar de geestesvermogens in het kader van de rapportage pro Justitia en wat zijn de gevolgen daarvan voor het vaststellen van de mate van toerekeningsvatbaarheid, het recidivegevaar en de straftoemetingsbeslissing van de rechter? 1.1 Relevantie en onderzoeksdoel De relevantie van dit onderzoek is gelegen in het feit dat sprake is van toenemende etnische en culturele pluriformiteit in het Nederlandse strafrecht en daarmee ook in de forensische psychiatrie. 10 Ruim een kwart van alle tbs-gestelden is niet in Nederland geboren. Een derde deel van de tbs-populatie kan worden gerekend tot de eerste en tweede generatie allochtonen. 11 Naar verwachting zal dit aantal in de toekomst enkel toenemen. 12 De beoordeling en behandeling in het forensische kader zou onvoldoende cultuursensitief zijn. 13 Zowel bij de commissie Visser als bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming bestaat de vrees dat personen met een andere culturele achtergrond dan het dominerende, anders worden beoordeeld. Dat zou ook kunnen leiden tot een andere sanctieoplegging. 14 Daardoor bestaat het gevaar dat de rechtspositie van allochtonen in het geding komt. 15 Vanuit diverse hoeken klinkt dan ook de oproep tot onderzoek naar de invloed van cultuur en etniciteit op de beoordeling van de geestesvermogens en ziet men noodzaak tot het verwerven van kennis teneinde de culturele competentie te verbeteren. 16 Door mogelijke cultuurafhankelijke misinterpretaties kan een verkeerde inschatting worden gemaakt van de persoon van de verdachte alsook van het eventuele risico op recidive. Aangezien de tbs betrekking heeft op plegers van ernstige delicten, is de Raad van mening dat insufficiëntie van behandeling niet alleen een individueel, maar ook een maatschappelijk risico kan opleveren. 17 De verlengingbeslissing inzake een tbs-maatregel is aan de rechter voorbehouden. Ook in dat opzicht is het ontwikkelen van kennis met betrekking tot de invloed van etniciteit op het forensische beoordelings- en behandelproces gewenst. Het doel van deze scriptie is om door middel van een (explorerend) 10 Bovenkerk & Yeşilgöz 2003, p. 3; Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p. 24; RSJ 2007, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 117, p Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p. 24; RSJ 2007, p Zoals de commissie ook al aangaf, zie Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p. 24; RSJ 2007, p RSJ 2007, p Vinkers e.a. 2011, p. 810; RSJ 2007, p. 7; Westermeyer 2007, p. 122; Kamerstukken II 2005/06, , nr. 5, p RSJ 2007, p. 7, dit lijkt een reële vrees. 8

9 literatuuronderzoek zicht te verkrijgen op de invloed van etniciteit en cultuur op het gedragskundig onderzoek in het kader van de rapportage pro Justitia en de doorwerking daarvan in de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Bekeken wordt of en in hoeverre de verschillende beslismomenten beïnvloed kunnen worden door een gebrek aan kennis bij de rapporteur. Daarnaast is het de vraag of het ontbreken van een culturele competentie mogelijk op een ander moment in de strafrechtsketen wordt gecorrigeerd. 1.2 Kaders en beperkingen Aangezien de focus van dit onderzoek ligt op het Nederlandse strafrecht en forensische psychiatrie, wordt in beginsel gebruik gemaakt van Nederlandse literatuur. Bij bespreking van onderwerpen die het Nederlandse kader overstijgen, zal ook gebruik worden gemaakt van buitenlandse literatuur. Voorts komt relevante jurisprudentie aan de orde, zowel op nationaal als Europees niveau. Omdat dit onderzoek zich op het grensvlak van het juridische kader en de gedrags- en sociale wetenschappen bevindt, zal de onderzoeksvraag steeds vanuit verschillende invalshoeken belicht worden. Dit vergt niet alleen juridisch onderzoek, maar ook inzicht in andere begrippenkaders en beoordelingswijzen. De onderzoeksvraag zal daarom vanuit drie kaders benaderd worden: het juridische, het sociaal wetenschappelijke en dat van de (transculturele) forensische psychiatrie Juridisch kader Vanuit het juridische kader wordt een aantal kwesties besproken. Allereerst wordt bekeken welke rol het gedragskundig onderzoek heeft in het Nederlandse strafrecht. Uitgangspunt daarbij is dat in Nederland gesproken kan worden van daderstrafrecht. Dit betekent dat de rechter niet alleen kijkt naar het gepleegde feit, maar tevens rekening houdt met de persoon van de verdachte en diens omstandigheden. Ten tweede wordt besproken of, en in hoeverre, cultuur en etniciteit een rol mogen spelen in het Nederlandse strafrecht. Ten slotte is het de vraag in hoeverre verschillen in de rapportage pro Justitia bij verdachten met uiteenlopende etnische achtergronden van invloed zijn op de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Indien gesproken kan worden van een substantiële invloed, is het bovendien de vraag in hoeverre dergelijke verschillen gerechtvaardigd zijn. Niet aan de orde komt een uitgebreide bespreking van de verschillende straf- en maatregelmodaliteiten. De reden hiervoor is dat het in deze thesis hoofdzakelijk gaat om de rapportage en de straftoemetingsbeslissing. De verschillende modaliteiten worden weliswaar kort genoemd, maar het 9

10 gaat het kader van dit onderzoek te buiten om een maatregel als de tbs uitvoerig te bespreken omdat dit niet bijdraagt aan beantwoording van de onderzoeksvraag. De verlengingsbeslissing in het kader van de tbs-maatregel wordt daarentegen wel kort besproken. In feite valt dit buiten het onderzoeksdomein: het betreft immers geen straftoemetingsbeslissing. Toch acht ik bespreking van dit onderwerp relevant omdat het een juridische beslissing betreft en de rechter daarbij, net als bij het advies in de rapportage pro Justitia, in belangrijke mate steunt op informatie die door een gedragskundige wordt verstrekt Sociaal wetenschappelijk kader Het sociaal wetenschappelijke kader draagt bij aan beantwoording van de vraag waarom de bespreking van het centraal staande onderwerp überhaupt van belang is. Bekeken wordt hoe de hedendaagse verdachten- en daderpopulatie eruit ziet en wat hier mogelijke verklaringen voor zijn. Ik heb er bewust voor gekozen niet alleen criminaliteitscijfers weer te geven, maar ook mogelijke oorzaken (kort) te bespreken. Cijfers spreken immers niet voor zichzelf. Oververtegenwoordiging wordt niet alleen veroorzaakt doordat bepaalde groepen daadwerkelijk meer delicten plegen, ook andere factoren spelen daarbij een rol. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan selectie in opsporing en vervolging, communicatiestoornissen en etnocentrische reflexen. Hieruit blijkt dat de problemen die de commissie Visser en de Raad signaleren in de forensische psychiatrie niet op zichzelf staan, maar in de algehele strafrechtsketen een rol spelen. Kleine verschillen in behandeling en bejegening kunnen grote gevolgen hebben voor individuen. Daarnaast verklaart de oververtegenwoordiging in de algemene strafrechtsketen mede de oververtegenwoordiging van allochtonen in de forensische psychiatrie. Dit draagt bij aan beantwoording van de vraag in hoeverre verdere interculturalisatie van de forensische psychiatrie noodzakelijk is Het kader van de (transculturele) forensische psychiatrie Het kader van de (transculturele) forensische psychiatrie dient ter beantwoording van de vraag in hoeverre factoren als etniciteit, cultuur en taalvaardigheid van invloed zijn op het pro Justitia-onderzoek en waarom de culturele competentie van de gedragskundige belangrijk wordt geacht. Besproken wordt op welke manieren de etnische of culturele achtergrond van een persoon invloed kan uitoefenen op een stoornis, welke moeilijkheden bestaan bij het rapporteren pro Justitia en bij het gebruik van (psychologisch) testmateriaal ten aanzien van een gedifferentieerde verdachtenpopulatie. Moeilijkheden die zich voordoen in het behandelkader worden niet uitgebreid besproken aangezien dit het onderzoekskader (de rapportage pro Justitia) overstijgt. Het onderwerp wordt enkel kort aangestipt 10

11 voor zover het betrekking heeft op de verlengingsbeslissing van de rechter. Volgens de Raad stelt omgang met allochtone patiënten bijzondere eisen aan behandeling en bejegening, ofwel: aan een voldoende culturele competentie van de behandelaar. Indien dit wordt nagelaten kan het afbreuk doen aan de doeltreffendheid van de behandeling. Dit kan er voor zorgen dat een maatregel onnodig lang voorduurt, maar tevens een maatschappelijk risico opleveren. 1.3 Opbouw In het tweede hoofdstuk staat het gedragskundig onderzoek centraal, alsook de vraag welke rol de rapportage pro Justitia heeft in het Nederlandse strafrecht. In het derde hoofdstuk wordt besproken wat de begrippen etniciteit en cultuur betekenen, in hoeverre sprake is van een oververtegenwoordiging van bepaalde etnische groeperingen in het Nederlandse strafrecht en wat hiervan mogelijke oorzaken zijn. In hoofdstuk vier wordt aandacht besteed aan het vakgebied van de (transculturele) forensische psychiatrie. Gekeken wordt naar de invloed van cultuur en etniciteit op stoornissen en de beoordeling daarvan. In hoofdstuk vijf wordt bekeken in hoeverre het strafrecht cultuursensitief is en welke invloed de rapportage pro Justitia concreet heeft op de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Ook is het de vraag of de rechter rekening moet (of mag) houden met de etnische en culturele achtergrond van de verdachte. Indien een onderscheid wordt gemaakt, wanneer is dit dan gerechtvaardigd? In hoofdstuk zes wordt allereerst een conclusie van het voorgaande gegeven. Daarnaast zullen aanbevelingen van zowel praktische als wetenschappelijke aard worden gedaan. 11

12 2. Het gedragskundig onderzoek In Nederland is sprake van zogenoemd daderstrafrecht. 18 Dit betekent dat in het strafproces niet enkel de strafbare feiten centraal staan, maar ook rekening wordt gehouden met de persoon van de verdachte en diens omstandigheden. 19 Om een goed beeld van de verdachte te verkrijgen, kan de rechter hulp inschakelen van een gedragskundige. In de regel worden gedragsdeskundigen ingeschakeld bij het beoordelen van de vraag of een dader strafbaar is. 20 Daarbij wordt bekeken of sprake is van een psychische stoornis, in hoeverre een verband bestaat tussen stoornis en delict en of dit leidt tot de conclusie dat het handelen in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. 21 In het verlengde daarvan is het de vraag hoe groot het recidiverisico is, in hoeverre een behandeling of beveiligingsmaatregel geboden is en zo ja, in welke vorm. 22 Dergelijke bevindingen worden opgenomen in de rapportage pro Justitia. 2.1 Toerekeningsvatbaarheid Het Nederlandse strafrecht veronderstelt uitdrukkelijk dat in een strafzaak niet enkel de strafbare feiten centraal staan, ook moet rekening worden gehouden met de persoon van de verdachte en diens persoonlijke omstandigheden. 23 Volgens Mevis geldt daarbij als uitgangspunt dat als iemand de door de delictsomschrijving aangewezen gedraging pleegt, dit gedrag in als regel ook wederrechtelijk en aan schuld te wijten is. 24 De delictsomschrijving beperkt zich enkel tot het aanwijzen van gedrag. Strafuitsluitingsgronden corrigeren de werking en het toepassingsbereik van de delictsomschrijving. 25 In het strafrecht geldt dat de pleger van een delict slechts straf verdient indien hij verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat hij doet (of laat). 26 Artikel 39 Sr 27 luidt: Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens niet kan worden toegerekend. De ontoerekeningsvatbaarheid is overigens in vele rechtssystemen een 18 Zie tevens Mooij 2005, p Beukers 2010, p Beukers 2010, p Beukers 2010, p Mooij 2005, p Mevis 2006, p Mevis 2006, p Beukers 2010, p. 14; HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681 (Melk en water-arrest) 27 Wetboek van Strafrecht. 12

13 schulduitsluitingsgrond, niet alleen in Nederland. 28 In de Nederlandse rechtspraktijk worden vijf graden gehanteerd: volledige toerekeningsvatbaarheid, enigszins verminderde, verminderde en sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid en volledige ontoerekeningsvatbaarheid. 29 De nadruk van deze schulduitsluitingsgrond ligt op het ontbreken van de vrije wil om het eigen handelen te bepalen. 30 Volgens Mooij gaat het daarbij niet om de loutere aanwezigheid van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis (psychische stoornis) ten tijde van het begaan van het feit, maar om de vraag of de psychische stoornis, indien aanwezig, het vermogen de gewraakte handeling achterwege te laten (de handelingsvrijheid) laedeert. 31 De aanwezigheid van een psychische stoornis vormt wel de essentie bij beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte; de onderzochte is in beginsel toerekeningsvatbaar wanneer een stoornis niet kan worden vastgesteld. 32 Wanneer een verdachte toerekeningsvatbaar wordt verklaard, betekent dit echter niet dat aan de verdachte geen tbs-maatregel kan worden opgelegd. Artikel 37a Sr vereist slechts dat sprake is van een stoornis terwijl een ernstig delict wordt gepleegd. Dat wil zeggen dat zolang de verdachte psychisch gestoord is, de maatregel ook kan worden opgelegd indien sprake is van volledige toerekeningsvatbaarheid Vrije wil De toerekeningsvatbaarheid is momenteel onderwerp van discussie. 34 Eerder bleek al dat de nadruk van deze schulduitsluitingsgrond ligt op het ontbreken van de vrije wil om het eigen handelen te bepalen. 35 In de discussie omtrent de toerekeningsvatbaarheid staat de vraag centraal welke rol de vrije wil speelt bij de beoordeling van artikel 39 Sr. 36 De discussie raakt aan de afbakeningen van verschillende 28 Simon & Ahn-Redding Mooij 2007, p. 85. Daarbij dient overigens te worden opgemerkt dat de recent verschenen richtlijn voor de rapportage pro Justitia van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie drie graden hanteert: toerekeningsvatbaarheid, ontoerekeningsvatbaarheid en een middencategorie van verminderd toerekeningsvatbaar. 30 Aldus Mevis 2006, p Overigens is de rol van de vrije wil bij de toerekeningsvatbaarheid onderwerp van discussie, zie Morse Mooij 2007, p Beukers 2010, p Zie, ook voor verwijzing overige relevante literatuur, Meynen 2013b, p Zie Morse 2007; Meynen 2013b. 35 Mevis 2006, p De rol van de vrije wil bij de toerekeningsvatbaarheid is onderwerp van discussie, zie Morse Meynen 2009, p

14 domeinen: die van de gedragswetenschapper en de jurist. Het vaststellen van de aanwezigheid van een stoornis en de invloed daarvan op het delict, behoort niet tot het competentiegebied van de rechter. Waar het bij de rechter aan kennis ontbreekt, is het de taak van de gedragskundige dit met zijn specifieke expertise aan te vullen. 37 De vaststelling van de uiteindelijke mate van toerekeningsvatbaarheid is een normatieve, juridische vraag en aldus voorbehouden aan de rechter. 38 De vraagstelling (zie paragraaf 2.5) maakt duidelijk dat aan de gedragskundige een advies met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid wordt gevraagd (vraag 4c). Het is volgens sommigen echter de vraag of de vrije wil bestaat. 39 Mede om te voorkomen dat gedragsdeskundigen verstrikt raken in filosofische discussies, stelt Meynen voor om vraag 4c niet door de deskundige, maar door de rechter te laten beantwoorden. 40 Het voert in het kader van deze thesis te ver deze discussie uit te diepen. Wat dit ons in ieder geval leert is dat het vakgebied van de forensische psychiatrie zich op een grensgebied van verschillende domeinen bevindt. Bij de beoordeling met betrekking tot doorwerking van stoornis in delict, steunt de rechter op het advies van de gedragskundige. Het advies van de gedragskundige wordt dan ook vaak door de rechter overgenomen. 41 De beoordeling van de geestesvermogens behoort immers niet tot het expertisegebied van de rechter. Dit maakt duidelijk dat de rapportage pro Justitia een belangrijke rol inneemt in het Nederlandse strafrecht en tevens een invloed kan uitoefenen op de straftoemetingsbeslissing van de rechter. 2.3 Indicatiestelling Indien het vermoeden bestaat dat bij de verdachte sprake is van een stoornis, kan de rechtercommissaris of de officier van justitie 42 aan een gedragskundige opdracht geven de verdachte te onderzoeken en daarvan een primair 43 pro Justitia-rapport op te maken. 44 De indicatiestelling voor de rapportage pro Justitia is onderwerp geweest van wetenschappelijk onderzoek nadat eind jaren 37 Meynen 2013b. 38 Beukers 2010, p Zie bijvoorbeeld Libet 1999; Lamme 2008; Meynen Meynen 2009, p ; Meynen 2013b; Meynen 2013a. Zie ook Morse Boonekamp e.a. 2008; Meynen 2013b. 42 Van Kordelaar 2007, p De primaire rapportage duidt op het eerst opgedragen onderzoek ten behoeve van de berechting (ex artikel 194 Sv). Een (eventuele) secundaire rapportage wordt volgens Van Kordelaar meestal opgedragen door of namens de zittingsrechter (ex artikel 317 Sv), zie Van Kordelaar, 2007, p Van der Veer & Canton 2011, p. 30; artikel 196 Sv. 14

15 negentig bleek dat arrondissementen sterk verschilden in het aantal gevallen waarin werd overgegaan tot pro Justitia-onderzoek, in de toegepaste onderzoeksvarianten en de adviezen voor en oplegging van strafrechtelijke maatregelen. 45 Naar aanleiding van het onderzoek werd het ondersteuningsinstrument BooG (Beslissingsondersteuning onderzoek Geestesvermogens) ontwikkeld. 46 Dit instrument heeft als doel met het gebruik van vaste (significant gebleken) indicatoren tot een gewogen indicatiestelling te komen. 47 In 2006 is het vernieuwde hulpmiddel landelijk geïmplementeerd in de strafrechtsketen en in april 2010 kreeg het instrument een update. 48 Opgemerkt dient te worden dat BooG slechts een hulpmiddel is. Uit recent onderzoek van het WODC 49 naar rapportages in het jeugdstrafrecht blijkt bovendien dat de toepassing van BooG in de praktijk geen onverdeeld succes is. 50 Volgens de onderzoekers is het besluit tot onderzoek in de praktijk nog steeds gebaseerd op oordelen van partijen als het Openbaar Ministerie of het NIFP. 51 Het beslissingsondersteuningsinstrument zou daar geen verandering in hebben gebracht Varianten Het pro Justitia-onderzoek kent verschillende vormen. De enkelvoudige rapportage wordt meestal geschreven door een psychiater (bij aanwijzingen van een psychiatrisch toestandsbeeld) of een psycholoog (bij vermoeden op ontwikkelingsproblemen en persoonlijkheidsstoornissen). 53 Vaak is een enkelvoudige rapportage voldoende om een beeld te krijgen van de persoon van de verdachte. 54 Een dubbelrapportage wordt gezamenlijk geschreven door een psychiater en een gedragskundige. Dit kan nodig zijn vanuit diagnostisch oogpunt, maar ook indien de ernst en aard van het delict of stoornis 45 Van Kordelaar 2002, p. 34; zie ook Van Kordelaar 2007, p Van Kordelaar 2007, p Van Kordelaar 2007, p Zie voor verwijzing naar overige relevante literatuur: Van Kordelaar 2007, p. 98. De landelijke implementatie van BooG werd voltooid in 2007: Van Kordelaar & Veurink, 2008, p Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. 50 Van der Knoop & Elzinga 2011, p Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. 52 Van der Knoop & Elzinga 2011, p Van der Veer & Canton 2011, p. 30. Zie ook: Van Kordelaar 2000, p Van der Veer & Canton 2011, p

16 aanleiding geven maatregeloplegging te overwegen. 55 Tot slot bestaat de mogelijkheid tot tripelrapportage. In dat geval is tevens een forensisch milieudeskundige bij de rapportage betrokken. 56 Voorts kan zowel ambulant als klinisch gerapporteerd worden. 57 Klinisch rapporteren kent twee varianten. In het eerste geval verblijft de verdachte op juridische titel in een psychiatrisch ziekenhuis en wordt aldaar onderzocht. 58 In het tweede geval kan de verdachte ex artikel 196 Sv 59 gedurende zeven weken geobserveerd worden in het Pieter Baan Centrum (BPC). 60 Tijdens een klinische observatie wordt altijd een multidisciplinair onderzoek uitgevoerd. 61 In het algemeen betreft het personen verdacht van zwaardere delicten waarbij een verhoogd beveiligingsniveau benodigd is. 62 Het Pieter Baan Centrum is een huis van bewaring en de opnameperiode geldt dan ook als voorlopige hechtenis. 63 Een klinische rapportage kan ook plaatsvinden indien de verdachte weigert aan het onderzoek mee te werken. 64 In 2010 werd enkel, dubbel en 70 keer triple gerapporteerd. Daarnaast werd in 215 gevallen klinisch gerapporteerd Vraagstelling Tijdens het rapporteren staat de geestestoestand van de verdachte ten tijde van delict centraal, indien bewezen. 66 De beslissing omtrent de toerekening is voorbehouden aan de rechter. Het is de taak van de gedragskundige de rechter voldoende materiaal aan te reiken zodat deze een gedegen afweging kan 55 Van der Veer & Canton 2011, p ; Ingevolge artikel 37 lid 2 Sr kan de rechter dergelijke maatregelen slechts gelasten nadat hij zich een met redenen omkleed advies heeft doen overleggen van tenminste twee deskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater. 56 De forensisch milieuonderzoeker verricht onderzoek naar de levensloop en familiegeschiedenis van de persoon die verdacht wordt van één of meerdere (ernstige) strafba(a)re feit(en) en onderzoekt het functioneren van onderzochte in relatie tot zijn sociale omgeving : Brochure, Het Forensisch Milieuonderzoek, Utrecht: NIFP/DJI Van klinisch rapporteren wordt in beperkte mate gebruik gemaakt. Het om circa 200 verdachten per jaar, zie Van der Veer & Canton 2011, p. 31; Van Kordelaar 2007, p Het gaat in dat geval vaak om ernstig psychiatrisch zieke verdachten, die gedurende de rapportage intensieve zorg nodig hebben, Van der Veer & Canton 2011, p Wetboek van Strafvordering. 60 Artikel 198 lid 1 Sv. 61 Van Marle 2007, p Van der Veer & Canton 2011, p. 31; zie voor een uitgebreid overzicht van indicatoren Van Kordelaar 2002, p Van Marle 2007, p Immers, bij een psychotische stoornis kan de weigering samenhangen met de geestestoestand van de onderzochte, zie Van der Veer & Canton 2011, p NIFP pro Justitia rapportage in cijfers, zie < 66 Van Marle 2007, p

17 maken. 67 Voor het gedragskundig onderzoek is een standaardvraagstelling voor volwassenen ontwikkeld. 68 Daarnaast bestaan aangepaste vraagstellingen voor afwijkende onderzoekssituaties, zoals bij het onderzoek naar jeugdigen of in het kader van de verlenging terbeschikkingstelling. 69 De standaard vraagstelling voor volwassen luidt als volgt (kort weergegeven): Is onderzochte lijdende aan een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens en zo ja, hoe is dit in diagnostische zin te omschrijven? 2. Hoe was dit ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde? 3. Beïnvloedde de eventuele ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens onderzochtes gedragskeuzen c.q. zijn gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde? 4. Zo ja, kan de deskundige dan gemotiveerd aangeven: a. op welke manier, b. in welke mate en c. welke conclusie met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid op grond hiervan te adviseren is? Diagnose en classificatie De strafuitsluitingsgrond van artikel 39 Sr bevat twee kernbegrippen, namelijk de ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling. Er is sprake van een ziekelijke stoornis indien: 1) sprake is van abnormaal gedrag dat afwijkt van normaal gedrag volgens de norm van een (specifieke) sociale groep, 2) het gedrag de betrokkene en/of diens omgeving hindert en 3) het gedrag een aantal kenmerken vertoont die ook bij anderen als storend zijn ervaren en die te beschrijven zijn binnen het begrippenkader van de psychiatrie. 71 Met een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens wordt bedoeld dat bepaalde psychische functies een tekort vertonen omdat deze niet volledig zijn uitgerijpt. Daarbij kan 67 Beukers 2010, p. 15. Dit geldt overigens voor alle bij het strafproces betrokken partijen, zie Van Marle 2007, p Van Panhuis 1994; Van Panhuis Overigens worden er regelmatig aanvullende vragen aan de vraagstelling toegevoegd, zie voor meer informatie Van der Veer & Canton 2011, p Zie, ook voor verwijzing overige relevante literatuur, Van der Veer & Canton 2011, p Zoals weergegeven door Meynen 2013b, p Zie voor een compleet overzicht het format NIFP psychiatrisch onderzoek pro Justitia; < 71 Zie Vandereycken & Van Deth 2011, p

18 bijvoorbeeld gedacht worden aan zwakbegaafdheid, een gebrekkig ontwikkelde gewetensfunctie of een gebrek aan zelfbeheersing. 72 Ter bevordering van de onderlinge communicatie in de hulpverlening en gedragswetenschappen zijn classificatiesystemen ontwikkeld. 73 De WHO Glossary 74 bij de ICD-9 was in de tweede helft van de jaren zeventig een internationale poging om orde te scheppen in de diagnostische classificatie. In de eerste helft van de jaren tachtig verscheen de Amerikaanse DSM-III. 75 Zowel de ICD als DSM is sindsdien aan verandering onderhevig geweest en bovendien nog steeds in ontwikkeling. 76 Op het eerste gezicht lijken de systemen vergelijkbaar. 77 Toch menen Andrews, Slade en Peters that there are differences in almost every category, and on the surface they are minor and easily dismissed. 78 Giel stelt dat de ICD- 10 internationaal overleg en interculturele gevoeligheid belichaamt terwijl de DSM-III een recente en uitgebreide studie van de vakliteratuur weerspiegelt. 79 Westermeyer, hoogleraar sociale psychiatrie aan de University of Zurich, is van mening dat the separate existence of an entire national psychiatric system in one country (the DSM system in the United States) and a number of national psychiatric categories in ICD-10, demonstrates that psychiatry is still in the era of national psychiatries. Until we can have one international diagnostic schema, we will remain a less-than-equal partner within medicine. 80 Wel voegt Westermeyer daaraan toe dat agreement between the two systems is greater than in the past, and cultural-national differences have been acknowledged in both DSM and ICD as never before. 81 Het in Nederland gebruikte systeem 82 is dat van 72 Van Marle 2007, p Dorelijers 2011, p Ontwikkeld door de World Health Organization (WHO). 75 Ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association (APA); Giel 1996, p Timeline DSM (APA) te raadplegen op < nieuwe versie mei 2013; ICD-10 updating process te raadplegen op < nieuwe versie verwacht in 2015; both retrieved 10 juni Andrews, Slade & Peters 1999, p Andrews, Slade & Peters 1999, p Giel 1996, p Westermeyer 2007, p Westermeyer 2007, p Dorelijers 2011, p

19 Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders; de DSM-IV-TR. 83 verschenen, die momenteel (nog) niet in Nederland is ingevoerd. 84 Zeer recent is de DSM Het verband tussen stoornis en delict Tijdens het gedragskundig onderzoek wordt getracht inzicht te verkrijgen in de doorwerking van een eventuele stoornis of gebrekkige ontwikkeling bij de verdachte ten tijde van het plegen van het delict. Grosso modo kan sprake zijn van een drietal verbanden tussen stoornis en delict: het gelijktijdigheidsverband, het betekenisverband en het causale verband. 85 Een gelijktijdigheidsverband wil zeggen dat de stoornis of gebrekkige ontwikkeling zich ook voordeed tijdens het plegen van het strafbare feit. Zonder een dergelijk verband kan ex artikel 37a Sr geen terbeschikkingstelling of plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis worden bevolen. 86 Van een causaal verband hoeft aldus geen sprake te zijn. 87 Wanneer sprake is van een betekenisverband kan aannemelijk worden gemaakt dat de ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling tijdens het vertonen van strafbare gedrag invloed heeft gehad op de gedragskeuze(mogelijkheden). 88 Indien gesproken wordt van een causaal verband, is het normovertredende gedrag direct veroorzaakt door de stoornis. 89 Hiervan is zelden sprake Methoden van onderzoek Volgens Van Marle is het typische aan forensisch onderzoek dat duidelijk wordt gemaakt hoezeer en op welke wijze diens intenties, betekenissen en impulsen zijn beïnvloed door de gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis, zodanig dat er delinquent gedrag op is gevolgd. 91 De gedragskundige heeft de taak de geestestoestand van de onderzochte in retroperspectief te beoordelen. Centraal staat immers de vraag wat de geestestoestand van de onderzochte was ten tijde van het plegen van het delict. Om een goed beeld van de onderzochte te ontwikkelen, wordt naast informatie uit het gesprekscontact (anamnese) ook geput uit andere bronnen. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan informatie uit 83 APA Nieuwe versie mei 2013, zie: < 85 Mooij 2004; zie ook Van Kordelaar 2010, p Van Kordelaar 2010, p Dit wil overigens niet zeggen dat het causale verband tussen stoornis en delict voor de strafrechter geheel irrelevant is, zie Van Mulbregt 2009, p Van Kordelaar 2010, p Dit is overigens het enige verband waarvan de invloed exact te bepalen is, in de overige gevallen is het soms hypothetisch of gradueel, zie Van Kordelaar 2010, p Tervoort 2011, p. 141; Van Kordelaar 2007, p Van Marle 2007, p

20 het strafdossier, eerdere hulpverleningscontacten of heteroanamnestische gegevens van personen als ouders, partners of eventuele kinderen van de onderzochte. 92 Een andere bron wordt gevormd door (psychologisch of psychiatrisch) testmateriaal en kan bijvoorbeeld bestaan uit onderzoek naar het somatische en neurologische toestandsbeeld, intellectuele capaciteiten of hersenorganische disfuncties. 93 Dergelijke domeinen worden onder andere middels diverse persoonlijkheidsvragenlijsten in kaart gebracht. 94 De informatie die de gedragskundige uit de combinatie van verschillende bronnen verzamelt zegt niet alleen iets over de mate van toerekeningsvatbaarheid, maar ook over de mogelijke kans op herhaling van het strafbare feit Prognose Risicotaxatie kan het doel hebben de juridische besluitvorming te ondersteunen. 96 Het (eventuele) toekomstige gevaarlijke gedrag is immers een belangrijke factor bij bepaling van de meest wenselijke straf of maatregel. 97 Gedurende lange tijd behoort risicotaxatie hoofdzakelijk tot het werkterrein van de clinicus. Volgens Philipse verandert dit wanneer verschillend onderzoek heeft aangetoond dat deze vorm van taxeren een grote foutmarge kende. 98 Om de kwaliteit van de taxaties te verbeteren en de foutmarges te verkleinen, zijn vele gestandaardiseerde, gestructureerde instrumenten ontwikkeld. 99 Dergelijk actuariële risicotaxatie heeft in Nederland volgens Philipse echter nooit een grote rol van betekenis gespeeld. 100 Van meer betekenis in de Nederlands forensische psychiatrie zijn de gestructureerde klinische methoden. Dergelijke methoden bevatten, net als bij de actuariële risicotaxatie, risicofactoren die volgens een vaste methode moeten worden beoordeeld. De uiteindelijke beslissing wordt echter gemaakt op basis van een klinisch wegingsproces. 101 Het voorspellen van toekomstig gedrag moet niet worden overschat. Volgens Van Marle komen uit de literatuur geen gegevens naar voren die laten zien dat voorspellen van gedrag met een grote mate van 92 Van Kordelaar 2007, p Indien sprake is van een klinische observatie, ondergaat de onderzochte in ieder geval een uitgebreid somatisch en neurologisch onderzoek, Barendregt 2011, p Van Kordelaar 2007, p Van Kordelaar 2007, p Van Marle 2007, p Philipse 2011, p. 403; Volgens Philipse kunnen taxaties [kunnen] echter ook meer dynamisch van aard zijn en gericht op ondersteuning van het behandelproces. 97 Van Marle 2007, p Zie, ook voor verwijzing naar dergelijk onderzoek, Philipse 2011, p Philipse 2011, p Philipse 2011, p Philipse 2011, p

21 waarschijnlijkheid mogelijk is. 102 Emmerink stelt dat 35 procent van de gevallen ten onrechte als hoog risico wordt ingeschat. 103 Volgens Philipse bevatten alle instrumenten elementaire voorspellers zoals bijvoorbeeld de criminele voorgeschiedenis en verslavingsproblematiek. In dat opzicht meent hij dat het gebruik van instrumenten in ieder geval een verbetering is ten opzichte van het voorspellen met enkel de klinische blik of vergeleken met toeval alleen Advisering behandeling In de rapportage geeft de gedragskundige een advies over de gewenste behandeling. Interventies dienen de kans op herhaling van delinquent gedrag zo veel mogelijk in te perken. 105 Belangrijk is dat de geadviseerde maatregel in verhouding moet staan met de ernst en aard van het delict (proportionaliteit) en niet ingrijpender is dan nodig (subsidiariteit). 106 Het advies moet passen in een juridisch kader en kan zowel betrekking hebben op de bijzondere voorwaarde(n) bij een voorwaardelijk strafdeel als op een maatregel. 107 De belangrijkste maatregelen zijn de tbs met voorwaarden of dwangverpleging, plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders of plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. 108 Wanneer sprake is van een tbs met voorwaarden kan de behandeling of begeleiding ambulant plaatsvinden. Indien afspraken niet worden nagekomen, kan de maatregel worden omgezet in een tbs met dwangverpleging. 109 Deze laatste maatregelvariant is in beginsel klinisch. Plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis is alleen mogelijk indien de onderzochte geheel ontoerekeningsvatbaar is verklaard en een gevaar vormt voor zichzelf, anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen Positie deskundige in het strafproces Ten tijde van het onderzoek is de onderzochte (meestal) 111 nog niet veroordeeld. Het is van groot belang dat het een onafhankelijk, neutraal onderzoek betreft. 112 Het is immers niet de bedoeling dat de 102 Van Marle 2007, p Zie, ook voor verwijzing literatuur, Van Emmerink 2007, p Philipse 2011, p Van Marle 2007, p Van Marle 2007, p Van Marle 2007, p. 130; Van der Veer & Canton 2011, p Artikelen 37, 37a, 37b en 38 Sr. 109 Van der Veer & Canton 2011, p. 37; artikel 38c Sr. 110 Artikel 37 Sr. 111 Gedurende een tbs-traject kunnen ook specifieke pro Justitia-rapportages worden uitgebracht, bijvoorbeeld met betrekking tot een verlof- of longstayaanvraag, zie Van der Veer & Canton 2011, p Neutraliteit met betrekking tot het strafbare feit. 21

22 rapportage als ondersteuning wordt gebruikt bij de constructie van het bewijs. 113 Ter verbetering en verheldering van de positie van de deskundige in het strafproces, is op 1 januari 2010 de Wet deskundige in strafzaken in werking getreden. 114 Naast het verduidelijken van de positie van de deskundige, biedt de wet tevens ruimere mogelijkheden voor de verdediging om (contra)expertise aan te wenden en is voorzien in de mogelijkheid om kwaliteitseisen aan deskundigen te stellen. 115 De Hoge Raad heeft zich over kwaliteitseisen uitgesproken in het zogenoemde Schoenmakersarrest. In dit arrest zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: wat is het beroep, opleiding en ervaringen van de deskundige; strekt de deskundigheid zich tot het onderhavige onderzoek uit; welke methode heeft de deskundige gebruikt; wat is de betrouwbaarheid van deze methode volgens het perspectief van de deskundige; en, in hoeverre is de deskundige in staat deze methode vakkundig toe te passen. 116 Het voorgaande heeft ertoe geleid dat eisen ten aanzien van verantwoording van de gebruikte methoden en kwalificatie bij toepassing daarvan in de Wet deskundige in strafzaken zijn opgenomen. 117 Dit heeft geresulteerd in twee specifieke waarborgen. Ten eerste stelt artikel 51i lid 4 Sv dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de kwalificaties van de deskundige en de manier waarop de deskundigheid kan worden vastgesteld of getoetst. Ten tweede bepaalt artikel 51k lid 1 Sv dat er een landelijk openbaar register van deskundigen is. Bij de registratie dient de deskundige aan een aantal inschrijfvoorwaarden te voldoen, waaronder het tekenen van een verklaring van de Gedragscode Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen. 118 In de gedragscode worden nadere eisen gesteld aan zaken als de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, zorgvuldigheid, vakbekwaamheid en integriteit van de gedragsdeskundige Conclusie Het vakgebied van de forensische psychiatrie bevindt zich op een grensvlak. De toerekeningsvatbaarheid is een juridisch begrip. Het vaststellen van de mate van toerekeningsvatbaarheid behoort in principe tot het domein van de rechter. De deskundige geeft daar in de huidige situatie wel zijn expliciete visie op 113 Overigens is daarmee niet gezegd dat de rapportage daar nooit voor wordt gebruikt, zie, ook voor verwijzing overige relevante literatuur, Beukers 2010, p Stb. 2009, 33; Kamerstukken II 2006/07, , nr. 3, p. 1; Corstens & Borgers 2011, p Corstens & Borgers 2011, p HR 27 januari 1998, NJ 1998, 404, m.nt. JR (Schoenmakersarrest). Dit geldt overigens voor alle vormen van forensisch onderzoek. 117 Aldus de memorie van toelichting, Kamerstukken II 2006/07, , nr. 3, p Corstens & Borgers 2011, p ; Stcrt. 2009, nr Corstens & Borgers 2011, p

23 weer. Bij de vaststelling van de mate van toerekeningsvatbaarheid steunt de rechter in belangrijke mate op het advies van de gedragskundige(n). Immers, het vaststellen van de aanwezigheid van een stoornis en de invloed daarvan op het delict behoort nu juist niet tot het competentiegebied van de rechter. Gebleken is dat de rechter het advies van de gedragskundige(n) meestal overneemt. Dat maakt dat de rapportage pro Justitia een belangrijke rol speelt in het Nederlandse strafrecht en bovendien een grote invloed kan uitoefenen op de straftoemetingsbeslissing van de rechter. Het onderzoek naar de geestesvermogens heeft derhalve een belangrijke rol in de strafrechtelijke procedure. Uit het voorgaande is gebleken dat het onderzoek met waarborgen is omkleed. Wanneer het advies echter tot stand komt op basis van een misvatting, kan dit een grote impact hebben op het verloop en de uitkomst van de strafrechtelijke procedure. In de inleiding is gebleken dat etnische verschillen bestaan in pro Justitia-adviezen. Het is mijns inziens redelijk te veronderstellen dat dergelijke verschillen ook tot verschillen in straftoemeting of maatregeloplegging kunnen leiden. Omdat in Nederland sprake is van een zogenoemd daderstrafrecht, is het in beginsel juist de bedoeling dat rekening wordt gehouden met de persoon van de verdachte en diens omstandigheden. De vraag is echter of de verschillen in de rapportages hun grondslag vinden in persoonlijke omstandigheden of dat sprake is van andere factoren die het gedragskundig advies beïnvloeden. Westermeyer noemt dat psychiatry is still in the era of national psychiatries. Dit betekent dat cultuur en etniciteit de diagnostische fase van het onderzoek naar de geestesvermogens in het kader van de rapportage pro Justitia kunnen beïnvloeden. Alvorens wordt besproken in hoeverre de etnische en culturele achtergrond weerslag kent op de rapportage pro Justitia en de straftoemetingsbeslissing van de rechter, zal eerst een overzicht worden gegeven van de vertegenwoordiging van verschillende etnische groeperingen in het Nederlandse strafrecht. 23

24 3. De verdachtenpopulatie De Nederlandse verdachten- en daderpopulatie is aan verandering onderhevig. Door de toegenomen etnische en culturele pluriformiteit van de Nederlandse samenleving, staat de strafrechtspleging in het geheel voor de taak om etnisch te diversifiëren. 120 Sommige etnische groepen vertonen in onevenredige mate normovertredend gedrag. 121 Bovenkerk stelt drie belangrijke zaken vast met betrekking tot de omvang van criminaliteit in verschillende etnische groeperingen. 122 In de eerste plaats blijkt dat strafbaar gedrag bij sommige etnische minderheden vaker voorkomt en onder de hoogst scorende etnische groepen is tevens sprake van een hogere mate van recidive. In de tweede plaats kan er volgens Bovenkerk gesproken worden van een groot gemeenschappelijk midden van de feitelijk gepleegde criminaliteit waarbij het soort misdaad niet erg van het algemene Nederlandse criminaliteitspatroon [verschilt]. Wel zou per groep sprake zijn van specifieke eigen misdaadprofielen. Ten slotte bestaan misdaadsoorten die alleen of bijna uitsluitend bij bepaalde etnische groepen voorkomen, bijvoorbeeld wanneer eer een belangrijke rol speelt. 123 Dit wordt ook wel aangeduid met de term culturele delicten. 124 In het navolgende hoofdstuk wordt aandacht besteed aan misdaadpatronen en (criminologische) verklaringen voor oververtegenwoordiging van bepaalde etnische groeperingen in de strafrechtsketen. Bespreking hiervan is van belang omdat in de forensische psychiatrie eveneens sprake is van een oververtegenwoordiging. 125 Voor tot bespreking van de oververtegenwoordiging in de strafrechtsketen 126 wordt overgegaan, zal eerst het relevante begrippenkader worden uitgewerkt. 3.1 Etniciteit en cultuur Volgens de definitie van het Nationaal Kompas Volksgezondheid is etniciteit een verzameling van culturele kenmerken en gedragingen die door een groep mensen worden gedeeld en van generatie op generatie worden overgedragen. Leden van etnische groepen identificeren zich met gezamenlijke 120 Aldus Bovenkerk & Yeşilgöz 2003, p Bovenkerk & Yeşilgöz 2003, p Bovenkerk 2003, p Bovenkerk 2003, p Sellin 1938; zie ook: Siesling Kamerstukken II 2008/09, , nr. 117,p In Nederland wonen mensen waarvan 78,9% van autochtone en 21,1% van allochtone afkomst is, zie< (retrieved 1 december 2013). 24

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie

Het Pieter Baan Centrum. Algemene informatie Het Pieter Baan Centrum Algemene informatie 1 Deze brochure is bedoeld om algemene informatie te geven over het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC is de forensisch psychiatrische observatiekliniek van

Nadere informatie

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3

Inhoud. Deel I Inleidende beschouwingen 1. Deel II Juridische beschouwingen 17. Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 Inhoud Deel I Inleidende beschouwingen 1 Hoofdstuk 1 Gedragsdeskundigen in strafzaken 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Historische beschouwingen 6 1.3 De actualiteit van het onderwerp 8 1.3.1 De wetenschap 8 1.3.2

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 32 398 Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) G BRIEF

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Informatie voor betrokkenen

Informatie voor betrokkenen Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

P R O J U S T I T I A

P R O J U S T I T I A Psychiatrisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land verblijvend : forensisch psychiatrische instelling

Nadere informatie

Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie

Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie Van aandoening tot delict, van delict tot sanctie Nieuwe reeks deel 9 en 11 Eerder verschenen in deze nieuwe reeks: 1 Strafrechtspolitiek - Patiëntenrecht in de psychiatrie 2 Psychiatrie en rechtspraak

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte

Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken. Informatie voor onderzochte Psychologische en psychiatrische rapportage in strafzaken Informatie voor onderzochte de rechter. ook zij bedoeld. i. Als in deze brochure wordt gesproken over hij wordt daarmee Terminologie: gaat maken.

Nadere informatie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie

Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is een centrum van expertise en kennis op het gebied van

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek In Nederland kan aan individuen met een psychische stoornis die een ernstig misdrijf hebben gepleegd, de maatregel terbeschikkingstelling (tbs) worden opgelegd. Indien

Nadere informatie

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Op 1 april 2014 is het adolescentenstrafrecht (ASR) in werking getreden. Met het adolescentenstrafrecht beoogt de wetgever een flexibele toepassing van het jeugden volwassenenstrafrecht rond

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Datum 15 juli 2015 Onderwerp NIFP standpunt m.b.t. het toerekennen en wijziging standaardvraagstelling. Geachte heer/mevrouw,

Datum 15 juli 2015 Onderwerp NIFP standpunt m.b.t. het toerekennen en wijziging standaardvraagstelling. Geachte heer/mevrouw, 1 > Retouradres Postbus 13369 3507 LJ Utrecht Herman Gorterstraat 5 3511 EW Utrecht Postbus 13369 3507 LJ Utrecht www.nifpnet.nl Contactpersoon A.J. de Groot Portfeuillehoduer Rapportage nifp@dji.minjus.nl

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek

SAMENVATTING Inleiding Methode van onderzoek SAMENVATTING Inleiding De PIJ-maatregel is een jeugdstrafrechtelijke maatregel die kan worden opgelegd als voor het delict voorlopige hechtenis is toegestaan, indien de algemene veiligheid van personen

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Samenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen

Samenvatting. Doelstelling en onderzoeksvragen Samenvatting Het onderhavige onderzoek betreft de proces- en effectevaluatie van een speciale afdeling in het Pieter Baan Centrum (PBC) voor weigerende verdachten in het Pro Justitia (PJ-)onderzoek. Het

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

Registratie-eisen en toetsingsprocedure Forensische Psychiatrie, Forensische Psychologie en Forensische Orthopedagogiek 003

Registratie-eisen en toetsingsprocedure Forensische Psychiatrie, Forensische Psychologie en Forensische Orthopedagogiek 003 Registratie-eisen en toetsingsprocedure Forensische Psychiatrie, Forensische Psychologie en Forensische Orthopedagogiek 003 Versie 1.0 (Juni 2010) Pagina - 1 - van 7 Registratie-eisen en toetsingsprocedure

Nadere informatie

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden

Sessie Weigerende observandi. Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Sessie Weigerende observandi Kijken naar mensen die niet bekeken willen worden Vandaag Michiel van der Wolf: De weigeraar, een probleemanalyse Arjen Schoute: Hoe kijk je naar mensen die niet bekeken willen

Nadere informatie

P R O J U S T I T I A

P R O J U S T I T I A Psychologisch onderzoek P R O J U S T I T I A betreffende de heer/mevrouw Voornamen TUSSENVOEGSEL(S) ACHTERNAAM geboren : dag maand jaar te : plaats, land wonende : straat nr, postcode, plaats parketnummer

Nadere informatie

Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016. ROOSTER ONDER VOORBEHOUD Lestijden ochtend: 09.30 13.00 uur Lestijden middag: 13.30 17.

Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016. ROOSTER ONDER VOORBEHOUD Lestijden ochtend: 09.30 13.00 uur Lestijden middag: 13.30 17. Modulenummer en naam Rooster Algemeen deel, Opleiding Rapporteur 2015-2016 1. Introductie Opzet en doelen van de opleiding Praktische zaken De positie van de deskundige als rapporteur Domeinwisseling Kwaliteit

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie

NRGD Adviesbeoordelingsformulier 003 Forensische Psychiatrie, Psychologie en Orthopedagogiek, strafrecht

NRGD Adviesbeoordelingsformulier 003 Forensische Psychiatrie, Psychologie en Orthopedagogiek, strafrecht NRGD Adviesbeoordelingsformulier 003 Forensische Psychiatrie, Psychologie en Orthopedagogiek, strafrecht Toetser 1: Toetser 2: Toetser 3: Datum schriftelijke toetsing: Strafrecht volwassenen psychiatrie

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

STOP ELECTRONISCHEWAPENS STOP GROEPSTALKING

STOP ELECTRONISCHEWAPENS STOP GROEPSTALKING Openbaar Ministerie Parket-Generaal T.a.v. De directie Postbus 20305 2500 EH Den Haag Datum: 10 oktober 2011 Betreft: Onvolkomenheden in de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie naar de geestelijke

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

De puzzel is het grootst bij allochtonen. Een verkennend onderzoek naar culturele diversiteit in de tbs.

De puzzel is het grootst bij allochtonen. Een verkennend onderzoek naar culturele diversiteit in de tbs. Samenvatting De puzzel is het grootst bij allochtonen. Een verkennend onderzoek naar culturele diversiteit in de tbs. Inleiding Niet-westerse allochtonen zijn oververtegenwoordigd in de tbs. Van de totale

Nadere informatie

Wie zijn onze patiënten?

Wie zijn onze patiënten? In deze folder vertellen wij u graag wat meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. De Kijvelanden behandelt mensen met een psychiatrische stoornis. De rechter heeft hen tbs met bevel tot

Nadere informatie

Gedragskundige rapportage en advisering in de strafrechtspleging voor volwassenen

Gedragskundige rapportage en advisering in de strafrechtspleging voor volwassenen Gedragskundige rapportage en advisering in de strafrechtspleging voor Samenvatting Oberon Nauta (DSP-groep) Gerard de Jonge (Universiteit van Maastricht) Gedragskundige rapportage en advisering in de strafrechtspleging

Nadere informatie

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker,

Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker, RSJ Postbus 30137 2500 GC Den Haag www.rsj.nl Aan de Minister voor Rechtsbescherming Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum : 5 maart 2019 E-mail : advies@rsj.nl Uw kenmerk : 2443608 Ons kenmerk : RSJ/101/3115/2019/GvA/TvV

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

NIFP OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP. Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek!

NIFP OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP. Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek! OPLEIDING RAPPORTEUR NIFP Verdiep en vergroot uw kennis van de forensische diagnostiek! Jaargang 2009-2010 NIFP NEDERLANDS INSTITUUT VOOR FORENSISCHE PSYCHIATRIE EN PSYCHOLOGIE Een forensisch psychiater

Nadere informatie

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS

Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Over TBS Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden Over TBS In deze folder vertellen wij u graag meer over Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden en in het bijzonder over tbs. De Kijvelanden behandelt

Nadere informatie

Verslag Expertmeeting FPPO 28 september 2012

Verslag Expertmeeting FPPO 28 september 2012 Verslag Expertmeeting FPPO 28 september 2012 Aanwezig: M. Beukers, B. van Giessen, P. van Koppen, W. van Kordelaar, S. van Loenhout, H. Merckelbach, J. van Mulbregt, R. Rijnders, E. van Ruth (notulen),

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding onderzoek

Samenvatting. Aanleiding onderzoek Samenvatting Aanleiding onderzoek Weigerende observandi zijn verdachten van een ernstig misdrijf die in opdracht van de rechter(-commissaris) of officier van justitie (OvJ) gedragskundig moeten worden

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

7 PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK

7 PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK LET OP: de psycholoog en/of psychiater dienen ook de volledige geraadpleegde stukken op te sommen helemaal vooraan in het rapport. Je kunt hierbij gebruik maken van de opsomming van de milieu-onderzoeker,

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

(On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters

(On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters (On)toerekeningsvatbaarheid: kloof tussen gedragsdeskundigen en rechters Naam: Nadia Marouane ANR: 275798 Masterthesis: Rechtsgeleerdheid: accent strafrecht Examencommissie: mr. S.B.G Kierkels Prof. T.I.

Nadere informatie

Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi

Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi Advies Besluit van (...), houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Informatie voor betrokkene(n)

Informatie voor betrokkene(n) Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederla voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut vo Psychiatrie en Psychologie Nederlands Instituut voor Forensisc

Nadere informatie

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs 1. Informatieplicht De NIP code (2007) is hierin duidelijk. Bij het aangaan van de professionele relatie dient

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K. Advies Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak Advies inzake Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel van terbeschikkingstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Aan: Zorgaanbieders DB(B)C Afzender: Projectorganisatie DB(B)C

Aan: Zorgaanbieders DB(B)C Afzender: Projectorganisatie DB(B)C Aan: Zorgaanbieders DB(B)C Afzender: Projectorganisatie DB(B)C Betreft: Wijzigingen Spelregels DB(B)C per 1 nuari 2011 Datum: 17 augustus 2010 1. Inleiding De Spelregels DB(B)C-registratie voor de forensische

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 maart 2007 binnengekomen klacht van: A, verblijvende te B, k l a g e r,

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene

Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken. Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Informatie voor betrokkene Psychologische en psychiatrische rapportage in civiele zaken Deze brochure bevat informatie voor personen die in

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

Naar aanleiding van het emailbericht van Caroline Hazewinkel met bijlagen d.d. 17 juli 2015, bericht ik u als volgt.

Naar aanleiding van het emailbericht van Caroline Hazewinkel met bijlagen d.d. 17 juli 2015, bericht ik u als volgt. De heer F. Wagenvoort Beleidsmedewerker NIFP Per email: f.wagenvoort@dji.minjus.nl mr. E.J.P. Nolet mr. P. Drenth mr. J.A.W. Knoester mr. A.A. van Harmelen mr. F.P. Holthuis mr. A. Klomp-Kraal mr. K.J.

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling en aanpak. Conclusies

Samenvatting. Vraagstelling en aanpak. Conclusies Samenvatting Vraagstelling en aanpak De aanleiding voor dit onderzoek vormt de daling van het aantal onvoorwaardelijke maatregelen tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel) die na

Nadere informatie

Observatieafdeling Teylingereind. Informatie voor jongeren

Observatieafdeling Teylingereind. Informatie voor jongeren Observatieafdeling Teylingereind Informatie voor jongeren Je bent geplaatst op observatieafdeling De Ven van Teylingereind of je komt hier binnenkort naartoe. Deze informatie is bedoeld om je een idee

Nadere informatie

Deel V. Samenvatting en aanbevelingen

Deel V. Samenvatting en aanbevelingen Deel V Samenvatting en aanbevelingen 1 Hoofdstuk 16 Samenvatting 16.1 Inleiding Jaarlijks verrichten gedragsdeskundigen ongeveer 8500 onderzoeken in strafzaken. Kranten en andere media leggen veel interesse

Nadere informatie

Parallelsessie 1: Multiculturaliteit in de opsporing en in de rechtszaal

Parallelsessie 1: Multiculturaliteit in de opsporing en in de rechtszaal Parallelsessie 1: Multiculturaliteit in de opsporing en in de rechtszaal Culturele achtergronden zijn van belang in het kader van de opsporing, niet bij de straftoemeting. Er moet een verschil van aanpak

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

de minister van Veiligheid en Justitie 070-8888500 Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens

de minister van Veiligheid en Justitie 070-8888500 Ontwerpbesluit tot aanpassing van het Besluit politiegegevens POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Externe brochure : toelichting

Externe brochure : toelichting Externe brochure : toelichting Doel: profilering Veldzicht Doelgroep: stakeholders Veldzicht Optionele uitwerking: boekje centrum voor transculturele psychiatrie VAARDIG EN VEILIG VERDER HELPEN In Veldzicht

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Vaardig en veilig verder helpen Een diversiteit aan mensen In Veldzicht bieden we een beschermde omgeving voor het intensief behandelen van mensen met

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken

Stoornis en delict. Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken Stoornis en delict Handboek psychiatrische en psychologische rapportage in strafzaken dr. B.A. Blansjaar, mr. M.M. Beukers, dr. W.F. van Kordelaar (red.) De Tijdstroom, Utrecht De Tijdstroom uitgeverij,

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid.

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. T.I. Oei* en E.M.C. van Nielen** De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. In de zaak die later is gaan heten de Tolbert-zaak bracht Avi C. in augustus 2005 de twee kinderen

Nadere informatie

College bescherming persoonsgegevens

College bescherming persoonsgegevens College bescherming persoonsgegevens Onderzoek naar de beveiliging van persoonsgegevens op gevonden patiëntenkaarten van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) z2010-00182

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding Hybride werken bij diagnose en advies Inleiding Hybride werken is het combineren van 2 krachtbronnen. Al eerder werd aangegeven dat dit bij de reclassering gaat over het combineren van risicobeheersing

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

Langdurige Forensische Psychiatrie

Langdurige Forensische Psychiatrie Risicomanagement Checklijst Langdurige Forensische Psychiatrie Drs. Peter C. Braun, Dr. Erik Bulten Persoonlijke gegevens van de patiënt: Naam tbs-gestelde: Geboortedatum: TBS nummer: Verblijfplaats ten

Nadere informatie

Langdurige Forensische Psychiatrie

Langdurige Forensische Psychiatrie Zorgzwaarte Checklijst Langdurige Forensische Psychiatrie Drs. Peter C. Braun, Dr. Erik Bulten Persoonlijke gegevens van de patiënt: Naam tbs-gestelde: Geboortedatum: TBS nummer: Verblijfplaats ten tijde

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20438 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Esch, Cornelia Marianne van Title: Gedragsdeskundigen in strafzaken Issue Date:

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Overzicht geprogrammeerde onderzoeken update april 2016

Overzicht geprogrammeerde onderzoeken update april 2016 Overzicht geprogrammeerde en update april 2016 Legenda Pijler Thema A Insluiten A1 Veilig & zorgvuldig insluiten A2 Detentielandschap A3 Inzet technologie B Herstellen B1 Meer voor slachtoffers C Voorkomen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Ontvangen op 05-02-2019 Verwerkt op 05-02-2019 Ministerie van Justitie en Veiligheid t.a.v. de heer drs. S. Dekker Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Den Haag, 5 februari 2019 dossiernummer: 106550 uw kenmerk:

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie