REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTAD SWIETEN,

Transcriptie

1 REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTAD SWIETEN, door C. Hoek Eerder gepubliceerd in Ons Voorgeslacht, jrg. 40 en 44 (1985 en 1989), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie Inleiding Het archief van de hofstad Swieten te Zoeterwoude is spoorloos verdwenen en hiermede ook de leenregisters. In het begin van de zeventiende eeuw maakte Aernoud van Buchel een aantal aantekeningen uit het oudste leenregister. Deze zijn ten dele aanwezig in het Rijksarchief te Utrecht (R.U.) en in de Universiteits Bibliotheek aldaar (U.B.). Deze gegevens volgen hier, aangevuld met enkele notities die elders zijn aangetroffen. ALPHEN 1. 5 morgen land te Alphen aan de oostzijde van der Goude in een weer, dat vroeger Alijt van Boshusensweer heette, belend ten westen: Gerrit Ramp Engelbrechts : Jacob Doedensz., schout te Alphen, neef van de leenheer Boudijn van Sweten, na opdracht uit eigen (R.U.: m.s. 3581, fol. 28) : Jacob Coppier Hendricksz. (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Willem van Boshusen vermeld op 24 en (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v en U.B.: m.s blz. 364). BEUKELSDIJK 2. 2 morgen land in Bokelsdijk : Pieter Venijn Jansz. van Oudendijck na opdracht uit eigen (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Andries Pieter Venijnsz. (R.U.: ms. 3581, fol. 28) : Jan van Oudendijck Andries Pieter Venijnsz. (R.U.: ms. 3581, fol. 28). HAZERSWOUDE 3. Land te Hazerswoude : Herman Boudijnsz., vermeld op (Leenregister Wassenaar AA, fol. 21v) : Boudwijn Hermansz., vermeld op (U.B., m.s. 1648, blz. 52). HEEMSKERK grazen land, genaamd ver Lysbettenkamp, te Heemskerk, belend door Henrick van Lis. 1

2 : Jan van Orc, neef van de leenheer heer Dirc van Zwieten, behoudens de lijftocht van diens vrouw (R.U., m.s. 338, fol. 114v) : Ysenbael, weduwe van heer Dirc van Zwieten, draagt aan haar neef Jan van Orc haar lijftocht over (R.U., m.s. 338, fol. 114v). HILLEGERSBERG 5. 6 (1440: 5½, 1473: 4) morgen land in het ambacht van Rotterban in den Busch (1473: in Berchambacht) : Claes Jansz. van Wourden (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Willem van Hodenpijl bij dode van zijn moeder Lijsbeth (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v en Weeskamerarchief Rotterdam, inv.nr. 578, fol. 13v) : Willem van Hodenpijl bij dode van zijn vader Willem van Hodenpijl, vermeld in 1473 als Willem Willemsz. te Rotterdam (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v en L.H. 283, fol. 115v) : Wolfert van Hodenpijl Willemsz. bij dode van zijn broer Willem van Hodenpijl (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Cornelis van Hodenpijl Willemsz. bij dode van zijn broer Wolfert van Hodenpijl en draagt het leen over aan zijn naaste neef Dirck Claesz., priester, hulde door Servaes van Hodenpijl, broer van genoemde Cornelis (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v en het Oude Archief van de stad Rotterdam, inv.nr. 1890, fol. 160) : Cornelis van Hodenpijl Willemsz., vermeld op (R.U., m.s.: 3581, fol. 28v) morgen land bij Coewael in het ambacht van Rotten : Willem van den Veen Spyckairsz. na opdracht uit eigen (R.U., m.s. 3581, fol. 50) morgen land in het ambacht van Ommoerden : Floris van der Duyn na opdracht uit eigen (R.U. m.s. 3581, fol. 56 en U.B.: ms. 1648, blz. 362) : Jacob van den Duyn, vermeld in 1429 als neef van Wolfaert van der Duyn, die het leen nr. 20 houdt (R.U.: m.s. 3581, fol. 50). 8. De helft van een weer land (1521: van 6½ morgen land) in Reybrouck bij Rotterdam met de halve breedte van de weg, die er aan de westzijde langs loopt naar het Oude land, belend ten oosten: Ogier Jan Kocsz : Daem van der Duyn na opdracht uit eigen (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Jacob van der Duyn bij dode van zijn vader Daem van der Duyn, vermeld in 1429 als neef van Wolfaert van der Duyn (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Daem van der Duyn bij dode van zijn vader Jacob van der Duyn (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Adam van der Duyn, vermeld op (L.H. 286, fol. 8) morgen land in Rotte in Berchambacht, belend ten oosten: die Nesse of de Ommoerderkade, ten westen: Jacob Jansz. en zijn broer : Katherijn, de weduwe van Ariaen Vet, vermeld op (L.H. 286, fol. 242v). 2

3 LEIDERDORP 10. De hofstad van Meerborch te Leyderdorp : Foeytgen Jansz. van Meerburgh krijgt het leen ten eigen (U.B.: m.s. 1648, blz. 363). LEIDSCHENDAM 11. (1569: circa 3 morgen) land te Stompwijck (1569: belend ten noorden: de Meerburger watering, ten oosten: de siecken te Leyden en Cornelis Cornelisz., ten zuiden: de Stompicker watering, ten westen: Willem Cornelisz. en Pieter Jansz., het land strekt zich uit van de Stompickse weg tot de Meerburger watering) : Pieter van Leyden Dircksz., neef van de leenheer Dirck van Swieten, na overdracht door zijn zwager Gerrit Heerman (U.B.: m.s. 1648, blz. 361) : Gerrit Heerman bij dode van zijn vader Pieter van Leyden (U.B.: ms. 1648, blz. 361) : Berte Pietersdochter van Leyden bij dode van haar broer Gerrit Heerman (U.B.: m.s. 1648, blz. 361) : Luytgart Petersdochter bij dode van haar zuster Berte Pietersdochter van Leyden (U.B.: m.s. 1648, blz. 361) : Willem Cornelisz. bij dode van zijn vader Cornelis Willemsz. (L.H. 40, fol. 176) : Willem Cornelisz. te Stompick met ledige hand (L.H. 340, fol. 176). MAASLAND morgen land in de woning van Claes van der Hoeve (1473: in Claes Bueckels woning) te Maeslant, (1569: in een woning van 40 morgen, vanouds genaamd Claes woning van der Houff, 1794: samen met 2½ morgen land, leenroerig aan de hofstad ter Spangen, met 2 morgen 2 hond land, leenroerig aan de hofstad van Naeldwijck, met 28 morgen 1 hond eigen land en een huismanswoning met bouwhuis, bijhuis, schuur, bergen en geboomte in de Zuytbuurt gelegen, in de polders Aalkeet Binnen en Buiten, belend ten noorden: Jacob van Ankeren, ten zuiden: Leendert Verkade met gepacht land, ten westen: de Maasdijk en ten oosten: de Oostkade) : Aernt van Coudewerve, gehuwd met Aechte, na opdracht uit eigen ten overstaan van Vrieze van der Hoeve, schout van Maesland (U.B.: m.s. 1648, blz. 362 en R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Jacob Woutersz. (1473: te Vlaerdingen, r.r. 306, bijlage, fol. 17v) : Jacob Jansz., vermeld in 1549 (Archief van het Hoogheemraadschap Delfland, inv.nr. 1718: 5, fol. 50v) : Jan Jacobsz. bij dode van zijn vader Jacob Jansz. (L.H. 380, fol. 176) : Jan Jacobsz. met ledige hand (L.H. 380, fol. 176) : Jacob Jansz. Noorlander (Delfland, inv. 1718: 10, fol. 71v) : Claes Symonsz. (Delfland, inv.nr. 1718: 5, fol. 50v) : Pouwels van Berensteyn (Delfland, inv. 1718: 10, fol. 71v) : (Margaretha van Berensteyn, gehuwd met meester Adriaen Boogaert, na haar vader Pouwels van Berensteyn, Nederlandsche Leeuw, 1914, kolom 324 en Delfland, inv bis: 3, fol. 20v) : Nicolaes Boogaert, vermeld op (bij dode van zijn moeder Margaretha van Berensteyn, Nederlandsche Leeuw, 1914, kolom 324 en Delfland, inv bis: 3, fol. 20v). 3

4 : Adriaen Boogaert, vermeld in 1659 (Delfland, inv bis: 3, fol. 20v) : Simon van der Kooy na overdracht op door Willem Suljard de Leefdael, ritmeester, als executeur testamentair van Cornelia Margaretha Boogaerd, weduwe van Willem Spiering, commies generaal ter recherchie van de Hoog Mogenden, overleden te Delft (leenregister Spangen K, fol. 29) : Gabriël van der Kooy bij dode van zijn vader Simon van der Kooy (leenregister Spangen K, fol. 30v) : Dirk van der Kooy, onmondig, hulde door Petrus Coenraad de Coningh, secretaris van Hodenpijl, volgens procuratie verleden op ten overstaan van Bastiaan de Exter, schout, Gerrit van der Kaaden en Cornelis Groen, schepenen van Maasland, door zijn moeder Jannetje van der Vliet, weduwe van Gabriël van der Kooy, te Hodenpijl en draagt het leen over aan diens oom Simon Simonsz. van der Kooy, bouwman te Hodenpijl (leenregister Spangen K, fol. 30v). 13. Een huis en 4 morgen land in het Cortelant, belend ten oosten: Jacob Cornelisz. te Wateringhe, ten noorden: de Schee, ten westen: de witte nonnen te Haerlem, ten zuiden: de Gaeweg : Jacob Cornelisz., : te Wateringhe (L.H. 286, fol. 58v). NIEUWERKERK (N.H.) geersen land in Nieuwerkerck, gemeen met Jan van Wijck en Huge Smeer : Beatrix Gerrit Claeszoonsdochter na opdracht uit eigen van 3 geersen land ten overstaan van Jan de Gruter Claesz., schout van Rietwijck en Nieuwerkerck (U.B.: m.s. 1648, blz. 361 en 362). OEGSTGEEST morgen land in Oegstgeest, belend door de erfgenamen van Jan Heerman : Jonkvrouwe Hillegont van Foreest bij dode van haar moeder jonkvrouwe Alijt van Foreest (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) morgen land te Oustgheest op de Mors : Merritge Jacobsdochter krijgt het leen ten eigen (Heerlijkheidsarchief Heemstede, inv.nr. 466, fol. 38v). OVERSCHIE morgen land in het Roerijs te Ouderschie, strekkende van de Geersloot tot Claes Aelwijnsz., belend ten noorden: Claes Aelwijnsz. en ten zuiden: Pieter Taling : Dirck Jansz., vermeld op (L.H. 286, fol. 128). ROELOFARENDSVEEN 18. De helft van 8 morgen veen (1472: 3½ morgen verdolven veen te Roelof Aerntsveen). I 4

5 : Willem Willemsz. (U.B.: m.s. 1648, blz. 364) : Dirck Jansz. van Meerburch (U.B.: m.s. 1648, blz. 364, 1472: te Leyden, L.H. 283, fol. 127v) : Peternel Jansdochter van Meerburch (U.B.: m.s. 1648, blz. 364) : Marie Dircsdochter bij dode van haar moeder Pieternel Jansdochter van Meerburch (U.B.: m.s. 1648, blz. 364) : Willem Willemsz. (U.B.: m.s. 1648, blz. 364) : Jan Willemsz. (U.B.: m.s. 1648, blz. 364). RIJNSBURG morgen land te Reynsburch : Jan van Zijl, vermeld in 1472 (L.H. 283, fol. 115v) : Gerrit van Zijl, vermeld op (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v). ZEVENHUIZEN morgen land in het ambacht van Zevenhuizen : Jan van de Werve na opdracht uit eigen (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Wolfaart van der Duyn (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Peter van der Duyn, onmondig, bij dode van zijn vader Wolfaert van der Duyn (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Jacob van der Duyn, neef - en bij dode van Peter van der Duyn, die nog onmondig is (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Daem van der Duyn bij dode van zijn vader Jacob van der Duyn (R.U.: m.s. 3581, fol. 50). 21. De zuidelijke helft (1521: groot 7½ hond) van 9 gaarden land, waarvan de noordelijke helft door Aelewijn Heynenz. in leen wordt gehouden van de hofstad te Honingen (1521: Neel Heynenz. van het huis ter Leck) te Zevenhuysen boven de weg, belend ten noorden: Jan Heynez., de broer van Aelewijn Heynenz., ten zuiden (1521: Huych Mathijsz.) : Aeleweyn Heynenz., vermeld op (Oud Archief van de stad kotterdam, inv.nr. 1890, fol. 159v) : Claes Cornelisz., vermeld op (L.H. 286, fol. 128). ZOETERWOUDE 22. Een lijfrente van 6 gouden Wilhelmus gulden uit het goed te Sweten : Jan van Orck, bastaard van Claes van Switen, neef van de leenheer Boudewijn van Swieten, tresorier van Hollant en Zeelant (U.B.: m.s. 1648, blz. 361) morgen land in Soeterwoude : Gillis van Swieten (U.B.: m.s. 1648, blz. 362) : Dirck Gielisz. van Swieten, vermeld op (U.B.: m.s. 1648, blz. 362). 5

6 24. Het land te Zoeterwoude, dat de graaf op aan Dirc van Zwieten ten eigen gaf, belend ten oosten en westen: Symon Vrederic met land, dat bij van de graaf in leen houdt, ten zuiden: Gherijd Lisebettenz. en een rietbos (1389: tussen de Hogezaetlande te Rodenburch en de Rijndijk, belend ten noorden: de laan van Symon Vrederic, ten zuiden: jonkvrouwe Alijt Boydijnsdochter van Zwieten, met land dat zij in leen houdt van Dirc van Zwieten, gelegen ten zuiden van de woning van Jan van de Rijn) : Symon Vredric na overdracht door jonkvrouwe Alijt Boydijnsdochter van Swieten (Gemeentearchief Leiden, Kloosters, inv.nr. 1579, vermeld in 1424 als Symon Vrederic van Swieten, zegel: violen met de staarten omhoog 2,1, in het midden vergezeld van een zespuntige ster, R.U.: m.s. 3581, fol. 28). 25. De uiterdijk tussen de Rodenburger sluis en de laan naar Leyden, belend door Dirck van Haerlem : Gijsbert ver Baertenz. bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer Henrick (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) morgen land te Soeterwoude : Jan van Hillegom (U.B.: m.s. 1648, blz. 362 en R.U. m.s. 3581, fol. 50v) : Claes Jansz. van Hillegom (U.B.: m.s. 1648, blz. 363) : Aechte Claesdochter bij dode van haar broer (U.B.: m.s. 1648, blz. 63) : Claes de Grebber (U.B.: m.s. 1648, blz. 363). ONBEKEND morgen land : Jonkvrouwe Alijt, weduwe van Florens van Foreest (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v). NIET OMSCHREVEN : Dirck van Bouckhorst, neef van de leenheer Gijsbrecht van Swieten (R.U.: m.s. 3581, fol. 27v) : Catarijn Symon van Nortichsdochter (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Jan van Leyen (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Arent van Swieten (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Jan van Leyen Pietersz. (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v). Als getuigen vermelde leenmannen: : Dirck Boudynsz. (R.U.: m.s. 3581, fol. 50) : Jacob de Bloot (R.U.: ms. 3581, fol. 28) : Jan Dirck Coenersz., Jan van Swieten Gijsbertsz. en Gerrit van Rijswijck (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v) : Willem Heerman (U.B.: m.s. 1648, blz. 364) : Pons Utenbroeck (a.v.) : Henrick van der Laen en Jan van Blovckhoven (a.v.) : Gerrit van Zonnevelt (U.B.: m.s. 1648: blz. 364). 6

7 : Jan van Duvevorde en Dirck van Honthorst (a.v.) : Dirck van Honthorst (R.U.: m.s. 3581, fol. 28) : Willem van Colster, Gijsbert van Bronckhorst en Gijsbert van Swieten (R.U.: m.s. 3581, fol. 28v). 7