REGELS BIJLAGE 6 INPASSINGSPLAN HEISTRAAT 20

Transcriptie

1 REGELS BIJLAGE 6 INPASSINGSPLAN HEISTRAAT 20

2 3. BEOOGDE SITUATIE 3.1 Beoogde herbestemming De initiatiefnemer is voornemens de planlocatie te herbestemmen naar een woonbestemming. De initiatiefnemer gaat hierbij een gedeelte van zijn vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen herbenutten ten hoeve van zijn werkzaamheden als zzp er, ten behoeve van de bedrijfsvoering van zijn installatiebedrijf Maas Techniek en Onderhoud. De beoogde activiteiten passen niet rechtstreeks binnen de regels van de woonbestemming. De gemeente Someren biedt echter de mogelijkheid om ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van wonen wonen plus een kleinschalig bedrijf binnen de milieucategorie 1 of 2 toe te staan. Derhalve wordt aan de woonbestemming ter plaatse van de planlocatie deze functieaanduiding toegekend. De resterende bedrijfsgebouwen worden hierbij gesloopt. Het bestemmingsvlak wordt verkleind ten behoeve van herbestemming naar een woonbestemming. De woonbestemming heeft een omvang van m². Daarbij vindt landschappelijk inpassing met een omvang van 437 m² plaats binnen een aanduiding hiervoor. In navolgende figuur is de beoogde planologische situatie van de planlocatie weergegeven, geprojecteerd op een luchtfoto. Figuur 12: Beoogde bestemmingsplanverbeelding op de planlocatie 3.2 In stand te houden bebouwing De initiatiefnemer voert als zzp er werkzaamheden op locatie uit. Aan huis heeft initiatiefnemer behoefte aan ruimte voor stalling van zijn bedrijfsmiddelen, een werkplaats en kleinschalige opslagruimte. De bestaande bedrijfsbebouwing heeft een omvang van circa 470 m². Deze bebouwing wordt teruggebracht tot een omvang van 350 m² totaal, inclusief bijgebouwen bij de woning. De bijgebouwen blijven ook in gebruik als hondenhok, garage en ten behoeve van de stalling en het opknappen van oudere tractoren.

3 3.3 Wonen plus Met de beoogde herbestemming worden de bestaande bijgebouwen benut ten behoeve van wonen plus. Voor wonen plus gelden de navolgende voorwaarden: a) de bedrijfsactiviteit moet plaatsvinden binnen de maximaal toegestane oppervlakte bebouwing; b) de maximaal toegestane oppervlakte voor de bedrijfsbebouwing is 350 m²; c) er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; d) parkeren, laden en lossen vindt plaats binnen het bestemmingsvlak; e) er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden; f) reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding; g) buitenopslag is niet toegestaan; h) er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen; i) de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat de beoogde herontwikkeling past binnen deze voorwaarden. 3.4 Landschappelijke inpassing Inleiding Nieuwe bebouwing dient landschappelijk te worden ingepast. Aangesloten dient hierbij te worden bij het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied 2011 van de gemeente Someren. De planlocatie is gelegen binnen de aanduiding oudere heideontginning in het Beeldkwaliteitplan van de gemeente Someren. De planlocatie is echter gelegen binnen een glastuinbouwgebied. Direct ten oosten van de planlocatie is ook een glastuinbouwbedrijf gelegen. Het glastuinbouwgebied betreft een gebied met bijzondere ontwerprichtlijnen in het kader van landschappelijke inpassing. Navolgende figuur betreft een uitsnede van de gebiedsindeling uit het Beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 van de gemeente Someren, waarop de ligging van de planlocatie is aangeduid binnen een gebied met bijzondere ontwerprichtlijnen.

4 Planlocatie Figuur 13: Uitsnede gebiedsindeling waarop de ligging van de planlocatie is aangeduid uit het Beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 De planlocatie is gelegen in het overgangsgebied tussen de oudere heideontginning en het jonge heide ontginningsgebied, in een lint waarin met name ook agrarische bedrijven gelegen zijn. Navolgende figuur betreft een uitsnede van de kaart met aandachtsgebieden uit het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied 2011 waarop de ligging van de planlocatie is aangeduid. Planlocatie Figuur 14: Uitsnede aandachtsgebieden uit Beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011 van de gemeente Someren

5 Gezien de feitelijke inrichting van het landschap in de omgeving kan de planlocatie aangeduid worden als gelegen binnen de structuur van een jonge heide ontgining. Hierbij is het streven naar het behoud van waardevolle open gebieden en zorg voor fraaie zichtlijnen Landschappelijke inpassing van de planlocatie De planlocatie is gelegen aan Heistraat, tussen agrarische bedrijven en een glastuinbouwbedrijf. De planlocatie is aan de voorzijde netjes met een laag kwalitatief hoogwaardig hekwerk afgescheiden van de Heistraat. De inpassing aan de voorzijde dient te blijven behouden. Eerder heeft hier een haag gestaan, die op last van de brandweer is verwijderd. Aan de voorzijde van het perceel is een bluswatervoorziening gelegen die ten alle tijden vrij bereikbaar dient te blijven. Navolgende figuur geeft een beeld van deze bluswatervoorziening, gelegen direct tegen het hekwerk aan Heistraat 20. Figuur 15: Foto van de bluswatervoorziening aan de voorzijde De oostelijke perceelsgrenzen zijn ingepast met een laurierhaag. Dit betreft een winterharde groene haag, welke het kassenbedrijf jaarrond aan het zicht onttrekt vanaf de planlocatie. Op deze locatie is, in tegenstelling tot de gewenste beplanting op basis van het Beeldkwaliteitplan voor het buitengebied, gekozen voor een laurierhaag om het zicht op de direct aansluitend gelegen kassen jaarrond af te schermen. Met gebruik van deze laurierhagen is niet alleen sprake van afscherming van zicht, maar ook van licht. Door de haag wordt de eventuele hinder van gehanteerde assimilatiebelichting in de kassen structureel verminderd. De ligging van de planlocatie grenzend aan het glastuinbouwgebied vraagt om een andere landschappelijke inpassing dan reguliere woningen in het buitengebied van de gemeente Someren. Navolgende figuur geeft een beeld van deze duurzame afscheiding tussen de planlocatie en het glastuinbouwbedrijf.

6 Figuur 16: Beeld van huidige en te behouden landschappelijke inpassing Aan de westelijke perceelsgrens wordt een beukenhaag (Fagus sylvatica) aangeplant. Deze beukenhaag heeft de volgende kenmerken: - een breedte van 60 centimeter en is 1 meter hoog. - de haag wordt aangeplant met 5 planten per strekkende meter. - Aanplant: wortelgoed. Aan de achterzijde van het perceel wordt een hakhoutsingel aangeplant. Deze hakhoutsingel bestaat uit streekeigen soorten. Navolgende tabel geeft een beeld van deze inpassing en voorwaarden voor aanplant.

7 Vak Type Afmeting Plantverband Soort Aanplantmaat & kwaliteit 1 Knip- en 0,6 meter 5 stuks per Beukenhaag (Fagus scheerhaag breed, strekkende sylvatica) Wortelgoed Hoogte 1 meter meter 2 Houtsingel Breedte 3 stuks per rode kornoelje, gele en hakhout- tenminste3 strekkende kornoelje, sleedoorn, Wortelgoed bosje meter, meter gewone vlier, trosvlier, ingeplant Plantverband krentenboompje, binnen groen- driehoeks- lijsterbes, hazelaar, eik, bestemming. verband waarbij de verhouding Tenminste afstand bomen en heesters 40-3 plantrijen 1 x 1 m. 60% bedraagt afstand perceelsgrens tot eerste rij 0,5 meter; Figuur 17: Voorwaarden voor aanplant van de landschappelijke inpassing Voorwaarden voor beheer en onderhoud De landschappelijke inpassing dient onderhouden en in stand gehouden te worden. Dit is verankerd in een kwalitatieve verplichting in het bestemmingsplan waarvan deze ruimtelijke onderbouwing onderdeel uitmaakt. Voor het beheer en onderhoud van de haag zijn de navolgende voorwaarden van belang. - De haag is 60 cm breed en 1 meter hoog. - Het element wordt minimaal eenmaal per 2 jaar en maximaal eenmaal per jaar geknipt of geschoren en de haag heeft in geschoren toestand een hoogte van minimaal 1 meter. - Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop en van ongewenste houtsoorten (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Robinia) middels een stobbenbehandeling. - Bij beweiding van de aanliggende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat stammen en hakhoutstobben en betreding van het element wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigd zijn aan stammen van het element zelf. - Grondbewerking van de aanliggende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan het element wordt voorkomen. - Snoeiwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 juli en 15 maart. - Bij schade aan het landschapselement moet de schade hersteld worden. Voor het beheer en onderhoud van de hakhoutsingel zijn de navolgende voorwaarden van belang.

8 Tenminste 90% van de stobbes van het element wordt als hakhout beheerd en de diameter van het hakhout (uitgezonderd de overstaanders) is maximaal 20 cm op 1,30 meter boven de hakhoutstoof; Dit dient gefaseerd te gebeuren, in een fasering van 5 jaar; Bij versnipperen van het takhout mogen de snippers niet in het element worden verwerkt; Bij verbranden van het takhout (indien dit mogelijk is in kader van APV) geen vuur maken in of binnen 5 meter vanaf het element; Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in het element is niet toegestaan met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, Jacobskruiskruid en Japanse duizendknoop en van ongewenste houtsoorten (Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik en Robinia) middels een stobbenbehandeling; Bij beweiding van de aanliggende gronden is een raster aanwezig waardoor schade door vraat aan stammen en hakhoutstoven en betreding van het element wordt voorkomen. Het raster mag niet bevestigd zijn aan stammen van het element zelf; Grondbewerking van de aanliggende gronden wordt zodanig uitgevoerd dat schade aan het element wordt voorkomen; Snoeiwerkzaamheden worden in beginsel alleen verricht in de periode tussen 1 november en 15 maart.; Bestrijding van ongewenste houtsoorten kan in de periode tussen 15 juli en 15 maart plaats vinden.