De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

Transcriptie

1 Raad van de Europese Unie Brussel, 24 september 2015 (OR. en) 13322/1/05 REV 1 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 20 oktober 2005 nieuwe status: Betreft: 13322/05 REV 1 RESTREINT UE Publiek AGRI 270 FORETS 28 DEVGEN 190 ENV 470 RELEX 520 JUR 413 UD 124 Aanbeveling van de Commissie aan de Raad om de Commissie te machtigen onderhandelingen te openen over partnerschapsovereenkomsten tot uitvoering van het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie /1/05 REV 1 DCL 1 mt DGF 2A NL

2 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 oktober 2005 (21.10) (OR. en) 13322/1/05 REV 1 RESTREINT UE AGRI 270 FORETS 28 DEVGEN 190 ENV 470 RELEX 520 JUR 413 UD 124 RESULTAAT BESPREKINGEN van : het Coreper aan : de Raad nr. Comv /04 Betreft: Aanbeveling van de Commissie aan de Raad om de Commissie te machtigen onderhandelingen te openen over partnerschapsovereenkomsten tot uitvoering van het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) Hierbij gaat voor de delegaties het ontwerp-besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen over FLEGT-partnerschapsovereenkomsten, waarvan de inhoud op 14 oktober 2005 door het COREPER is vastgesteld 1. 1 Zie het verslag van het Coreper over dit dossier (doc /05) /1/05 REV 1 mak/ks/rl 1 DG B II RESTREINT UE NL

3 BIJLAGE ONTWERP-BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen over FLEGTpartnerschapsovereenkomsten DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, BESLUIT: De Raad machtigt de Commissie om namens de Europese Gemeenschap, voor aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, onderhandelingen te openen over FLEGTpartnerschapsovereenkomsten. De Commissie voert de onderhandelingen namens de Europese Gemeenschap, in overleg met het door de Raad aangewezen speciaal comité en conform de bijgaande onderhandelingsrichtsnoeren /1/05 REV 1 mak/ks/rl 2

4 I. INHOUD 1. Context en definities Doel en werkingssfeer van de overeenkomsten 1.1 FLEGT-partnerschapsovereenkomsten zijn bedoeld om een bijdrage te leveren tot aan de verbintenissen van houtproducerende landen ter bevordering van een duurzaam bosbeheer, door ondersteuning van een betere handhaving van de bosbouwwetgeving en beter bestuur. Het betreft bestuurlijke hervormingen en capaciteitsopbouw, ondersteund door maatregelen ter ontwikkeling van de multilaterale samenwerking alsmede flankerende maatregelen aan de vraagzijde. Deze moeten ervoor zorgen dat illegaal geproduceerd hout uiteindelijk uit de internationale en binnenlandse handel van een partnerland wordt gebannen, en omvatten mede het FLEGT-vergunningenstelsel voor de handel tussen partnerlanden en de EU. 1.2 Door een partnerschapsovereenkomst aan te gaan, stemt een staat of een regionale organisatie ermee in juridisch gebonden te zijn door de daarin vervatte verplichtingen, met inbegrip van alle verplichtingen in verband met de opstelling en uitvoering van het FLEGT-vergunningenstelsel overeenkomstig het in de FLEGT-partnerschapsovereenkomst bepaalde tijdschema /1/05 REV 1 mak/ks/rl 3

5 Definities 1.3 In de FLEGT-partnerschapsovereenkomsten wordt verstaan onder: a) vergunningenstelsel voor wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw (hierna te noemen: FLEGT-vergunningenstelsel ): het afgeven van vergunningen voor houtproducten die door partnerlanden naar de EG worden uitgevoerd en het toepassen van het stelsel in de EG, in het bijzonder de bepalingen betreffende grenscontroles; b) partnerland : staat of regionale organisatie die een FLEGTpartnerschapsovereenkomst aangaat en die, voor de toepassing van de verordening, is opgenomen in Bijlage 1 van Verordening (EG) nr. [DOC.Nr.]; c) partnerschapsovereenkomst : overeenkomst tussen de EG en een partnerland waarbij de EG en een partnerland zich ertoe verbinden samen te werken ter ondersteuning van het FLEGT-actieplan en het FLEGTvergunningenstelsel toe te passen; d) regionale organisatie : een organisatie bestaande uit soevereine staten die bevoegdheden hebben overgedragen aan die organisatie, die namens de staten een partnerschapsovereenkomst kan aangaan, wat betreft aangelegenheden vallende onder het FLEGT-vergunningenstelsel; e) FLEGT-vergunning : een aan een lading of een marktdeelnemer gebonden en tegen vervalsing beschermd en controleerbaar document, met bepaalde standaardafmetingen, dat aangeeft dat een lading in overeenstemming is met de vereisten van het FLEGT-vergunningenstelsel, en dat is afgegeven en geldig verklaard door de vergunningverlenende autoriteit van een partnerland. Systemen voor het afgeven, registreren en mededelen van vergunningen kunnen op papier of, waar nodig, met elektronische middelen worden bijgehouden; 13322/1/05 REV 1 mak/ks/rl 4

6 f) toezicht door derden : een regeling waarbij een organisatie die onafhankelijk is van de regeringsautoriteiten van een partnerland en zijn bosbouw- en houtsector toezicht houdt op de werking van het FLEGTvergunningenstelsel en daar verslag over uitbrengt; g) bevoegde autoriteit(en) : de door de EU-lidstaten aangewezen autoriteit(en) die de FLEGT-vergunningen controleert (controleren); h) vergunningverlenende autoriteit(en) : de door een partnerland aangewezen autoriteit(en) die de FLEGT-vergunningen afgeeft (afgeven) en geldig verklaart (verklaren); i) houtproducten : de producten waarop het FLEGT-vergunningenstelsel van toepassing is en die in de EU worden ingevoerd voor handelsdoeleinden, zoals uiteengezet in hoofdstuk 1, artikel 1, lid 6, van verordening (2454/93); j) legaal geproduceerd hout : houtproducten die afkomstig zijn van legaal geoogst inlands hout of legaal in een partnerland ingevoerd hout overeenkomstig de door een partnerland vastgestelde nationale wetgeving die in de partnerschapsovereenkomst is opgenomen; k) uitvoer : het feit dat houtproducten het grondgebied van een partnerland fysiek verlaten dan wel daaruit worden verwijderd; l) invoer : het in het vrije verkeer brengen van houtproducten als bedoeld in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/1992 van de Raad; m) lading : een als zodanig herkenbare lading houtproducten /1/05 REV 1 mak/ks/rl 5

7 n) de verordening : verordening van de Raad [DOC Nr.] betreffende de opzet van een FLEGT-vergunningenstelsel voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap; o) gemeenschappelijk uitvoeringscomité : het comité, bestaande uit vertegenwoordigers van een partnerland, de lidstaten en de Commissie, dat is opgericht om de uitvoering van een partnerschapsovereenkomst te vergemakkelijken en te controleren. p) marktdeelnemer : particuliere of openbare actor die betrokken is bij de bosbouw of bij de verwerking van of de handel in houtproducten; 2. In de partnerschapsovereenkomsten te behandelen specifieke aangelegenheden Omstandigheden in de partnerlanden 2.1 In de partnerschapsovereenkomsten moet worden onderkend dat bosbouwbeheer en wetshandhaving in de partnerlanden door verschillende omstandigheden worden beïnvloed. Begrip voor deze omstandigheden betekent dat rekening moet worden gehouden met actuele kwesties inzake bosbouwbeheer, het tot het uiterste beperken van de gevolgen voor armen, bosbouwwetten en andere bosgerelateerde wetgeving en daarmee samenhangende sancties, de aard van de houthandel, lopende initiatieven van de openbare en de particuliere sector (waaronder nationale bosprogramma's en milieubeheersystemen) en het vermogen om partnerschapsovereenkomsten uit te voeren /1/05 REV 1 mak/ks/rl 6

8 Sociale beschermingsmaatregelen 2.2. Met de partnerschapsovereenkomsten moet worden getracht de nadelige gevolgen voor lokale gemeenschappen en armen tot een minimum te beperken. Daartoe moet een degelijk begrip worden ontwikkeld van de bronnen van inkomsten van de getroffen inheemse en lokale gemeenschappen, met inbegrip van degenen die bij de illegale houtkap betrokken zijn, moet toezicht worden gehouden op de gevolgen van de partnerschapsovereenkomsten en moeten redelijke stappen worden ondernomen om nadelige gevolgen te verzachten. Betrokkenheid van belanghebbenden 2.3 In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat de partijen tijdens de ontwikkeling en de uitvoering van de partnerschapsovereenkomsten regelmatig overleg met belanghebbenden dienen te stimuleren. 2.4 De partnerschapsovereenkomsten moeten de particuliere sector betrekken bij de bestrijding van de illegale houtkap. 2.5 De door de partnerschapsovereenkomsten gestelde eisen moeten niet al te bezwarend zijn voor kleinschalige producenten. Dialoog 2.6 Iedere partnerschapsovereenkomst dient te voorzien in dialoog, teneinde de uitvoering te vergemakkelijken en hervormingen te bevorderen. De doelstellingen van deze dialoog zijn: ervoor zorgen dat de partnerschapsovereenkomsten betrekking hebben op goed bestuur, en bestuurlijke hervormingen in de bosbouwsector in gang zetten; ervoor zorgen dat de partnerschapsovereenkomst goed functioneert; 13322/1/05 REV 1 mak/ks/rl 7

9 problemen in verband met de werking van de partnerschapsovereenkomst aan de orde stellen; vooruitgang op de weg naar duurzaam bosbeheer bevorderen. 2.7 Teneinde te zorgen voor een regelmatige en doeltreffende dialoog moet iedere partnerschapsovereenkomst voorzien in de oprichting van een gemeenschappelijk uitvoeringscomité. Deze comités zullen toezicht houden op de uitvoering van de partnerschapsovereenkomsten, bemiddelen bij eventuele conflicten en geschillen en voor een oplossing zorgen. 2.8 De dialoog moet ook zo veel mogelijk plaatsvinden binnen bestaande en erkende kaders. Ontwikkelingshulp 2.9 In de partnerschapsovereenkomsten moeten gebieden worden aangeduid waarvoor technische en financiële bijstand nodig is ter uitvoering van iedere partnerschapsovereenkomst. De partnerlanden moeten worden aangemoedigd om FLEGT-gerelateerde kwesties te integreren in armoedebestrijdingsstrategieën. De hulp moet op de bevordering van de wettelijkheid in de bosbouwsector geconcentreerd zijn, als een stap in de richting van duurzaam bosbeheer, en moet met name gericht zijn op: het bevorderen van rechtvaardige en billijke oplossingen voor het probleem van de illegale houtkap, die de nadelige gevolgen voor inheemse en lokale gemeenschappen tot een minimum beperken; het helpen van partnerlanden bij het opzetten van systemen om te controleren of hout legaal is gekapt; het ondersteunen van partnerlanden bij de hervorming van hun wet- en regelgeving, zonodig ook op milieugebied; het bevorderen van transparante informatie; capaciteitsopbouw voor de overheid en het maatschappelijk middenveld in de partnerlanden; waar nodig, het ondersteunen van de versterking van de bestaande instellingen en van de institutionele opbouw; 13322/1/05 REV 1 mak/ks/rl 8

10 het stimuleren van beleidshervormingen. het faciliteren van de betrokkenheid van de bosbouwsector bij partnerschapsovereenkomsten, met inbegrip van de informele sector. Voor de programmering van deze hulp ter ondersteuning van de partnerschapsovereenkomsten moeten de gebruikelijke procedures van de EG en de lidstaten worden gevolgd. Het FLEGT-vergunningenstelsel 2.10 De partnerschapsovereenkomsten moeten voorzien in de gezamenlijke uitvoering van het FLEGT-vergunningenstelsel door de EU en de partnerlanden Onder het FLEGT-vergunningenstelsel is het verboden ladingen houtproducten als bedoeld in punt 2.12 uit partnerlanden in te voeren in de EU, tenzij de lading gedekt is door een geldige FLEGT-vergunning, die is afgegeven door de vergunningverlenende autoriteit van dat partnerland. In het vergunningenstelsel zal ernaar worden gestreefd belemmering van de legale handel te voorkomen. Producten die door de vergunning gedekt zijn 2.12 Het FLEGT-vergunningenstelsel geldt voor de producten die onder de verordening vallen /1/05 REV 1 mak/ks/rl 9

11 2.13 Iedere partnerschapsovereenkomst moet voorzien in een mechanisme om de lijst van door de vergunning gedekte producten aan te vullen of te wijzigen, waarbij wordt erkend dat elke wijziging ook wijzigingen in de bijlage bij de verordening zal vereisen. Aldus moeten de partnerlanden de gelegenheid krijgen om via het gemeenschappelijk uitvoeringscomité aanvullende producten voor te stellen die zij in het FLEGT-vergunningenstelsel opgenomen wensen te zien. Deze producten zouden uitsluitend voor het betrokken partnerland kunnen worden opgenomen en dat partnerland zou nadien het gemeenschappelijk uitvoeringscomité in overweging kunnen geven deze producten weer af te voeren. Deze producten zullen met hun GS-code van vier of zes cijfers moeten worden vermeld. Definitie van legaal geproduceerd hout 2.14 In de partnerschapsovereenkomst moet een definitie van legaal geproduceerd hout worden gegeven, uitgaande van de bestaande wetten van het partnerland waarin de drie pijlers van duurzaam bosbeheer zijn weergeven. De definitie moet ondubbelzinnig, objectief controleerbaar en goed uitvoerbaar zijn, en ten minste de wetten van het partnerland omvatten die betrekking hebben op: het verlenen van wettelijke rechten om het hout te kappen binnen wettelijk omschreven grenzen; het voldoen aan wettelijke eisen inzake bosbeheer, met inbegrip van de desbetreffende milieu- en arbeidswetgeving; het voldoen aan wettelijke eisen inzake belastingen, invoer, vergoedingen en rechten die rechtstreeks verband houden met bosexploitatie en kaprechten; de naleving van wettelijke pachtrechten of gebruiksrechten van andere partijen, van land en andere hulpbronnen die kunnen worden aangetast door houtkaprechten, wanneer zulke andere rechten bestaan; de naleving van wettelijke voorschriften inzake handel en douaneprocedures /1/05 REV 1 mak/ks/rl 10

12 Vergunningverlenende autoriteiten, controle van de wettelijkheid en verlening van de vergunning 2.15 In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat de partnerlanden een mandaat opstellen voor, en verantwoordelijkheid toewijzen aan, vergunningverlenende autoriteiten die zullen nagaan of houtproducten legaal geproduceerd zijn, deze bevindingen zal valideren en vergunningen zal afgeven. Ieder partnerland dient de Commissie informatie te verstrekken ter identificatie van zijn vergunningverlenende autoriteit. Deze informatie moet door de Commissie worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad en op internet In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat ieder partnerland een systeem dient op te zetten om na te gaan of aan de eisen van zijn definitie van legaal geproduceerd hout wordt voldaan. Daartoe behoren passende controles op bosbouwactiviteiten en ook op punten in de productieketen van houtkap tot uitvoer, om te garanderen dat voor de uitvoer naar de EU bestemde houtproducten, legaal zijn geproduceerd. Een dergelijk systeem kan gebaseerd worden op bestaande systemen om de naleving te waarborgen, met inbegrip van die welke door de particuliere sector worden gebruikt In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat de vergunningverlenende autoriteiten van de partnerlanden duidelijke procedures voor het afgeven van vergunningen, met inbegrip van, in voorkomend geval, een lijst van de kosten, moet hanteren en voor het publiek beschikbaar stellen. De vergunningverlenende autoriteiten dienen ook registers van alle door hen afgegeven vergunningen bij te houden en deze beschikbaar te stellen voor toezicht en rapportering door derden, met inachtneming van het vertrouwelijke karakter van informatie inzake eigendomsrechten van de exporteur. In deze registers moeten ook de betrokken hoeveelheden worden bijgehouden en, indien mogelijk, het percentage in het partnerland ingevoerd hout De partnerschapsovereenkomsten dienen een beschrijving van het technisch ontwerp van de vergunningen te bevatten, dat overeenkomstig de verordening gemeenschappelijk moet zijn voor alle partnerschapsovereenkomsten /1/05 REV 1 mak/ks/rl 11

13 2.19 Als alternatief voor het afgeven van vergunningen voor afzonderlijke ladingen wordt in de partnerschapsovereenkomsten de mogelijkheid geboden om vergunningen te verlenen aan marktdeelnemers die een systeem hanteren dat de wettelijkheid en de betrouwbare tracering van houtproducten garandeert en voldoet aan alle voorschriften van het vergunningenstelsel Marktdeelnemers kunnen bij de vergunningverlenende autoriteit een FLEGT-vergunning aanvragen voor afzonderlijke ladingen houtproducten die bestemd zijn voor de EU. De vergunningverlenende autoriteiten moeten een vergunning afgeven, zodra zij ervan overtuigd zijn dat de houtproducten waarvoor een vergunning is aangevraagd, legaal geproduceerd zijn De partnerschapsovereenkomsten moeten in passende controles door ieder partnerland voorzien om te waarborgen dat elke lading van legaal geproduceerde houtproducten, die voor de uitvoer naar de EU bestemd is, wordt gedekt door een naar behoren afgegeven FLEGTvergunning. In de partnerschapsovereenkomsten moeten de partnerlanden tevens worden aangemoedigd om de wettelijkheid te controleren van houtproducten die naar niet-eumarkten worden uitgevoerd, en tevens controles uit te voeren om de wettelijkheid van op de binnenlandse markten verkocht hout te garanderen In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat de partnerlanden nagaan of het nodig is en, indien inderdaad nodig, overeenkomen passende wetten of regelingen te wijzigen of aan te nemen, teneinde het FLEGT-vergunningenstelsel in te voeren en op de naleving ervan toe te zien, met inbegrip van evenredige sancties voor overtredingen van die wetten. Transparantie en onafhankelijk toezicht 2.23 Iedere partnerschapsovereenkomst dient te voorzien in controles die voldoende transparantie waarborgen om het aanwenden van discretionaire bevoegdheid zonder verantwoordingsplicht met betrekking tot de afgifte van FLEGT-vergunningen te ontmoedigen /1/05 REV 1 mak/ks/rl 12

14 2.24 Ter wille van de geloofwaardigheid moet iedere partnerschapsovereenkomst voorzien in toezicht door derden dat op de omstandigheden van ieder afzonderlijk partnerland afgestemd is. De procedure voor het aanwijzen van onafhankelijke toezichthouders moet transparant zijn. Dat geldt ook voor hun activiteiten, die moeten worden geleid door duidelijke voorschriften en procedures, onder meer inzake het vrijgeven van informatie aan het publiek. EU-invoerregeling 2.25 De partnerschapsovereenkomsten moeten bepalingen betreffende de grenscontroles van de Gemeenschap bevatten, waarin wordt gespecificeerd dat de bevoegde autoriteit, bij aankomst in het EU-douanekantoor, zal bevestigen dat iedere lading van houtproducten die onder deze overeenkomsten valt, door een geldige FLEGT-vergunning is gedekt, en zal weigeren ladingen die niet door een geldige vergunning gedekt zijn tot het vrije verkeer toe te laten In de partnerschapsovereenkomsten moet worden bepaald dat de bevoegde autoriteiten in geval van twijfel over de geldigheid van een vergunning nadere informatie van de vergunningverlenende autoriteiten van een partnerland moeten verlangen. 3. Administratieve aangelegenheden Gemeenschappelijk uitvoeringscomité 3.1 Voor iedere partnerschapsovereenkomst moet een gemeenschappelijk uitvoeringscomité worden ingesteld dat optreedt als formeel orgaan voor regelmatige en doeltreffende communicatie. Het partnerland en de EG/lidstaten moeten evenwichtig vertegenwoordigd zijn en iedere wijziging van de samenstelling ervan moet bij consensus door de leden worden overeengekomen /1/05 REV 1 mak/ks/rl 13

15 3.2 Ieder gemeenschappelijk uitvoeringscomité moet verantwoordelijk zijn voor het volgende: beslissen over het tijdstip van inwerkingtreding van het vergunningensysteem; toezicht op de algemene vooruitgang bij de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst en goedkeuring van het jaarverslag; ervoor zorgen dat de dialoog regelmatig en doeltreffend wordt gevoerd; alle verslagen van de onafhankelijke toezichthouder en alle klachten over de werking van het vergunningensysteem beoordelen en, waar nodig, actie ondernemen; bemiddelen in en werken aan oplossingen voor conflicten en geschillen en verdere acties overeenkomen; en de gewone en buitengewone evaluaties van de partnerschapsovereenkomst. Evaluatie 3.3 In iedere partnerschapsovereenkomst dient te worden bepaald dat er jaarlijks verslag moet worden uitgebracht om de uitvoering van en het toezicht op de partnerschapsovereenkomst, met inbegrip van het opzetten van het FLEGTvergunningenstelsel, te vergemakkelijken. Dit verslag bevat, onder meer: gegevens over de hoeveelheid houtproducten die naar de Gemeenschap is uitgevoerd in het kader van het FLEGT-vergunningenstelsel, onder vermelding van de betreffende GS-posten; het aantal door ieder partnerland of -regio afgegeven FLEGT-vergunningen; een voortgangsverslag over de verwezenlijking van de doelstellingen en tijdsgebonden acties in de partnerschapsovereenkomst en aangelegenheden betreffende de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst; de maatregelen voor het uitbannen van de uitvoer van illegaal hout naar niet-eumarkten en de binnenlandse markt /1/05 REV 1 mak/ks/rl 14

16 3.4 In de partnerschapsovereenkomsten moeten bepalingen worden opgenomen inzake regelmatige gezamenlijke evaluaties van de doeltreffendheid en de impact ervan. De eerste van die evaluaties moet uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van een partnerschapsovereenkomst plaatsvinden. 3.5 Een partnerschapsovereenkomst moet voorzien in buitengewone evaluaties ingeval er duidelijke aanwijzingen zijn dat er aanzienlijke inbreuk wordt gemaakt op het daarin bepaalde. Deze evaluaties moeten in overleg met het partnerland op analytische, deskundige en onpartijdige wijze worden verricht. 3.6 Wanneer bij een evaluatie ernstige gebreken aan het licht komen en deze na passend overleg tussen de partijen niet binnen een tussen hen overeengekomen termijn zijn rechtgezet, moet de partnerschapsovereenkomst worden opgeschort totdat de gebreken zijn rechtgezet. Opschorting van de partnerschapsovereenkomst zou tot gevolg hebben dat het betrokken partnerland wordt geschrapt uit bijlage I van de FLEGT-verordening en dat het land met onmiddellijke ingang opnieuw de status van niet-partnerland zou krijgen. Tijdschema 3.7 Een partnerschapsovereenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe noodzakelijke formaliteiten en blijft van kracht totdat een van beide partijen de andere in kennis stelt van zijn voornemen tot opzegging, zulks langs officiële diplomatieke weg en ten minste één jaar voorafgaand aan de beoogde opzegging. In geval van opschorting mag deze termijn niet van toepassing zijn. 3.8 In iedere partnerschapsovereenkomst wordt een periode gespecificeerd waarin het FLEGTvergunningenstelsel zal worden ontwikkeld en een datum waarop het systeem volledig operationeel zal worden /1/05 REV 1 mak/ks/rl 15

17 3.9 Een cruciaal onderdeel van iedere partnerschapsovereenkomst is een gedetailleerd plan met duidelijk omschreven tijdsgebonden acties ter verbetering van het bestuur in de bosbouwsector en ter uitvoering van het vergunningenstelsel, en met een beschrijving van mechanismen voor de evaluatie van de vooruitgang van het plan Het FLEGT-vergunningenstelsel voor een partnerland moet operationeel worden wanneer het partnerland de EG heeft medegedeeld, en de EG heeft bevestigd, dat alle voor een efficiënte werking van het stelsel noodzakelijke mechanismen zijn ingesteld. Wijzigingen 3.11 Iedere partnerschapsovereenkomst dient bepalingen inzake de mogelijkheid van wijzigingen. II. WERKWIJZE 1.1 De Commissie onderhandelt namens de Europese Gemeenschap. De Commissie voert de onderhandelingen in nauw overleg met het door de Raad aangewezen speciaal comité. 1.2 De Commissie en de lidstaten werken tijdens het onderhandelingsproces intensief samen, indachtig de verplichting tot eenheid in de internationale vertegenwoordiging van de Europese Gemeenschap en rekening houdend met het feit dat de lidstaten, door het voorzitterschap in het onderhandelingsproces worden vertegenwoordigd. 1.3 De Commissie en het voorzitterschap brengen de Raad regelmatig op de hoogte van de vooruitgang bij de onderhandelingen. Zij brengen aan de Raad verslag uit over het resultaat van de onderhandelingen en over eventuele problemen tijdens de onderhandelingen /1/05 REV 1 mak/ks/rl 16

18 1.4 Indien zich een ernstige moeilijkheid voordoet als gevolg van een geschil tussen de EG en haar lidstaten enerzijds en mogelijke partnerlanden anderzijds of van de noodzaak van een nieuwe aanpak waarbij van de onderhandelingsrichtsnoeren wordt afgeweken, wordt de aangelegenheid naar de Raad verwezen. 1.5 Deze onderhandelingsrichtsnoeren laten de kwestie van de respectieve bevoegdheden van de Gemeenschap en de lidstaten inzake de uiteindelijke ondertekening en sluiting van de FLEGT-partnerschapsovereenkomsten onverlet /1/05 REV 1 mak/ks/rl 17