Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Illegale verhuur van woningen Nr. 2 1 Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn- Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Van der Staaij (SGP), Vacature (PvdA), Schoenmakers (PvdA) en Udo (VVD). Plv. leden: Leers (CDA), Stellingwerf (RPF), Dijksma (PvdA), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Giskes (D66), M. B. Vos (GL), Halsema (GL), Niederer (VVD), Van t Riet (D66), Waalkens (PvdA), Spoelman (PvdA) en Voorhoeve (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA) Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA) en Brood (VVD). Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 21 juli 1999 De vaste commissies voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 1, voor Justitie 2 en voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 3 hebben de navolgende vragen over het kabinetsstandpunt op het rapport van de commissie-zwart inzake illegale verhuur van woningen van 25 januari 1999 ter beantwoording aan de regering voorgelegd. De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juli De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Reitsma De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, Van Heemst De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Cloe De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, De Gier Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), voorzitter, Barth (PvdA), De Graaf (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP) Buijs (CDA), Passtoors (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA) en Kamp (VVD). 3 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GL), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GL), Kant (SP) en Balemans (VVD). Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GL), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP) en Essers (VVD). KST36551 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1999 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 1

2 1 Kan de regering concretere informatie verschaffen over de kwantitatieve omvang van het probleem van de illegale onderhuur, mede gelet op de brief van de staatssecretaris van VROM van 30 mei 1997, waarover op 5 juni 1997 een algemeen overleg werd gehouden? ( XI, nr. 74) (Zie ook hoofdstuk 4 van de toen overlegde rapportage «onrechtmatige bewoning vier grote steden» van augustus 1996). (blz. 1). Zoals in de brief van 25 januari 1999 is aangegeven hebben eerdere onderzoeken naar de omvang van het probleem in de vier grote steden aangegeven dat de kwantitatieve omvang van het probleem van illegale bewoning zich moeilijk in aantallen woningen laat schatten. De schattingen door deze gemeenten liggen tussen de 5% en 10% van de voorraad aan woningen. 2 Onrechtmatige bewoning en bestrijding daarvan staan in belangstelling van het Rijk, gemeenten en woningcorporaties. Wordt met de uitdrukking «in belangstelling» niet uitgedrukt dat een en ander geen hoge prioriteit heeft? (blz. 2). Nee, hiermee is niets gezegd over de prioriteit van de aanpak van illegale bewoning. Wel is hiermee aangegeven dat dit beleidsterrein in de afgelopen jaren een ontwikkeling heeft doorgemaakt van respectievelijk het onderkennen van het probleem, het verkennen van de aard, omvang en oorzaak ervan, het zoeken naar mogelijke oplossingen en daarvoor geschikt instrumentarium en het daadwerkelijk (kunnen) aanpakken van het probleem. Hoewel de omvang van het probleem niet vastgesteld kon worden, is daarmee de ernst van het probleem en de noodzaak van (blijvende) bestrijding ervan wel komen vast te staan, als ook de notie dat een effectieve aanpak forse inspanningen van vele betrokken partijen vergt. 3 Wordt in de meeste gemeenten het probleem van illegale bewoning onderschat? (blz. 2). Op basis van een in het voorjaar van 1998 door de Inspectie Volkshuisvesting van het ministerie van VROM gehouden inventarisatie bij dertig grote(re) gemeenten naar de aard en de omvang van het fenomeen onrechtmatige bewoning kan worden geconcludeerd dat een beperkt aantal gemeenten het probleem van onrechtmatige bewoning onderschat. 4 Onrechtmatige bewoning gaat dikwijls samen met ander onrechtmatig gedrag. Hoe beoordeelt de regering de opvatting van een aantal gemeenten dat het bedoelde fenomeen uitsluitend een probleem voor de woningcorporatie/verhuurder zou zijn? De handhaving en de bescherming van de openbare orde en het opsporen en bestrijden van strafbare feiten is in ons land expliciet aan de overheid opgedragen. Dit betekent dat het opsporen en bestrijden van onrechtmatig gebruik van woonruimte als een vorm van onrechtmatig handelen, in eerste instantie een taak van de overheid is, in casu van de gemeente. De opvatting van een aantal gemeenten dat het bedoelde fenomeen uitsluitend een probleem van de woningcorporatie/verhuurder zou zijn, is daarom niet juist. In onze visie dient onrechtmatige bewoning in eerste instantie als een overheidsprobleem te worden gezien. Dit neemt niet weg dat de verhuurders de gemeente bij de opsporing van onrechtmatige bewoning, mede in hun eigen belang, goede diensten zouden kunnen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 2

3 verlenen. Wij juichen het toe als gemeenten in goed overleg met de woningcorporaties en de andere verhuurders op het gebied van de bestrijding van onrechtmatige bewoning tot afspraken zouden komen en elkaar op die wijze in de uitoefening van de publiekrechtelijke (gemeente) en privaatrechtelijke (woningcorporaties en andere verhuurders) taken zouden aanvullen. Wat de woningcorporaties betreft nemen wij hierbij in aanmerking dat zij naast de gemeenten, als private instellingen met een publieke taak, een belangrijke rol spelen, zowel bij het realiseren van de volkshuisvestingsdoelstellingen van het Rijk als bij de uitvoering van de hen opgedragen taken op grond van de Woningwet. Wij nemen hierbij verder in aanmerking dat onrechtmatige bewoning ook de leefbaarheid in complexen, buurten en wijken rechtstreeks kan aantasten. Om deze redenen menen wij dat de woningcorporaties kunnen worden aangesproken op het leveren van een bijdrage voor de oplossing van het fenomeen onrechtmatige bewoning. Omdat het ook in het belang van de particuliere verhuurders is dat de buurten en wijken waar hun woningen zijn gelegen leefbaar zijn en blijven, kunnen ook deze verhuurders worden aangesproken op het leveren van een bijdrage bij het signaleren van bedoeld fenomeen. 5 Kan het verschil in interpretatie van de privacy-wetgeving door enerzijds de commissie-zwart en anderzijds de regering worden toegelicht? Heeft dat ook te maken met het bredere doel dat de commissie-zwart voor ogen heeft? (blz. 3). In beginsel bestaat er geen verschil in interpretatie van de privacyregelgeving door de commissie-zwart en de regering. Wij vragen echter in navolging van de Registratiekamer en met inachtneming van de Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens (RL 95/46/EG, Pb EG 23/11/95, L 281) expliciet aandacht voor de randvoorwaarden die bij de verwerking van persoonsgegevens gelden. De inbreuk die de vergelijking van bestanden en de uitwisseling van persoonsgegevens in dit verband op de persoonlijke levenssfeer onvermijdelijk tot gevolg heeft, dient te allen tijde de toets aan de criteria van artikel 8 van het EVRM te kunnen doorstaan. Wij hebben de voorstellen van de commissie-zwart mede in dat licht bezien. Ook de commissie-zwart is zich bewust van de privacywetgeving. Wij hebben niet de indruk dat deze commissie zich daaraan wenst te onttrekken. Zij heeft in haar onderzoek de bestaande mogelijkheden verkend vanuit een breder uitgangspunt voor het vergelijken van bestandsgegevens. Zij doet aanbevelingen die haars inziens kunnen bijdragen tot het verbeteren van de gemeenschappelijke bestrijding van onrechtmatigheden die niet alleen de bewoning betreffen, maar ook van onrechtmatigheden die daarmee samenhangen, zoals misbruik van subsidie- en uitkeringsregelingen. Ook gegevensverwerking als door de commissie-zwart voorgesteld dient in iedere specifieke situatie evenwel aan de geldende randvoorwaarden te worden getoetst. Wij verwachten dat de voorstellen van de commissie-zwart die toets zullen kunnen doorstaan, zodat van een interpretatieverschil geen sprake is. 6 In hoeverre is de nieuwe Wet Bescherming Persoonsgegevens, die nu nog in behandeling is bij de Kamer, nog van invloed op de aanbevelingen van de commissie-zwart? (blz. 3). De nieuwe Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) beoogt aanpassing van de huidige wetgeving aan de Europese richtlijn van oktober 1995, die tot doel heeft te voorkomen dat verschillen in wetgeving van de lidstaten van de Europese Unie een vrij verkeer van persoonsgegevens binnen de interne markt blokkeren. De richtlijn voorziet in een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 3

4 zekere bandbreedte waarbinnen de lidstaten voor het overige vrij zijn hun wetgeving in te richten. De nieuwe wet heeft geen consequenties voor de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-zwart. De normen van de Wet persoonsregistraties (Wpr) en de Wbp zijn voor deze problematiek dezelfde. 7 Kan worden uitgelegd waarom de regering bij de (mogelijke) uitbreiding van het instrumentarium ter bestrijding van illegale bewoning bepalingen uit het Europees Verdrag Rechten van de Mens (EVRM) wel zwaar laat wegen? (blz. 3). De bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zijn in Nederland integraal van toepassing; derhalve ook de daarin opgenomen bepalingen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Met name is in het eerste lid van artikel 8 van het EVRM het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer voor een ieder gewaarborgd. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat het aanbrengen van beperkingen in het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer is toegestaan, doch zulks alleen «voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen». Kortom, eventuele uitbreiding van het instrumentarium ter bestrijding van onrechtmatige bewoning zal gestalte moeten krijgen binnen de ruimte, die de bedoelde verdragsbepaling zelf biedt. Wij wijzen er tenslotte op dat het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer inhoudt dat de overheid niet in het algemeen door koppelen van voor verschillende doeleinden aangelegde registraties, een algemene controle op de burgers kan uitoefenen teneinde na te gaan of strafbare feiten worden gepleegd. 8 Voorziet het EVRM ook in het «recht op frauderen»? (blz. 3) Neen. 9en10 Kan worden toegelicht op welke wijze het Rijk in samenwerking met gemeenten en verhuurders de bestrijding van illegale bewoning actief zal bevorderen? Wordt hiervoor ook extra geld uitgetrokken? (blz. 4). Waarom wordt een concrete aanpak van het probleem nu verschoven naar de beleidsnota «Wonen in de 21e eeuw»? Duurt dit allemaal niet te lang, terwijl tijdens genoemd algemeen overleg van 5 juni 1997 door de VVD-fractie reeds om een actieplan is gevraagd? Van een eventuele aanpassing van de Wet GBA kan toch veel sneller sprake zijn, nu wijziging bij de Kamer aanhangig is? Is de regering bereid om, gelet op de eerdere vragen, met een concreet actieplan te komen en spoedig een gefaseerd stappenplan aan de Kamer te overleggen? (blz. 4). Onrechtmatige bewoning en illegale verhuur, zeker indien dit in combinatie met andere onrechtmatige activiteiten plaatsvindt, betreft een complex probleem, dat daardoor slechts met forse en soms ingrijpende inspanningen van alle betrokken partijen kan worden aangepakt. Hiervoor wordt geen extra geld uitgetrokken. Een effectieve aanpak is mogelijk als er een daarop toegesneden instrumentarium beschikbaar is, en dit instrumentarium ook gericht en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 4

5 breed wordt ingezet. Het kabinet wil zijn inspanningen daarom richten op de volgende lijnen: vergroting van het inzicht in de problematiek; wegnemen van in de praktijk gebleken knelpunten; waar mogelijk inzet van aanvullende mogelijkheden; kennisoverdracht onder gemeenten en andere partijen. Een gerichte aanpak vergt allereerst een adequaat beeld van de problematiek en haar gevolgen. Hierbij kan worden geconstateerd, dat van de gevolgen van onrechtmatige bewoning en illegale verhuur, met name voor de direct betrokkenen en de directe woonomgeving, relatief weinig bekend is. Dit geldt evenzeer voor de gevolgen van actief optreden van de verantwoordelijke partijen voor de woonomgeving en de direct betrokkenen, en voor de effecten die als gevolg van dit optreden op andere plaatsen in de stad kunnen optreden. Hierbij wordt met name gedacht aan de problematiek van dak- en thuislozen, vraagstukken rond herhuisvesting en aan de vraag in hoeverre het beëindigen van overlast veroorzakende onrechtmatige activiteiten op de ene plaats kan voorkómen dat zij op andere plaatsen weer opduiken. Wat betreft de omvang van de problematiek wordt de vraag actueel in hoeverre de toenemende ontspanning op de woningmarkt, die zich de komende jaren ook steeds meer in de grotere steden zal manifesteren, leidt tot vermindering van het verschijnsel onrechtmatige bewoning. Het kabinet wil, gelet op deze vragen, via analyses en onderzoek op deze punten meer inzicht verkrijgen. Het wegnemen van in de praktijk gebleken knelpunten is wenselijk. In de brief van 25 januari jl. is reeds op een aantal punten aangegeven dat een verbetering in de uitvoeringspraktijk mogelijk is. De tweede inspanningslijn is hierop gericht. Met inachtneming van de bepalingen van de Wpr en haar beoogde opvolger de Wbp, is een versterking mogelijk in de uitwisseling van gegevens tussen verschillende gemeentelijke organisaties. Rekening houdend met deze wettelijke kaders en de aanbevelingen hierover van de Registratiekamer, wil het Rijk met de VNG hiervoor een modelreglement opstellen en een verdergaande koppeling van informatie over onrechtmatige bewoning en ander onrechtmatig handelen mogelijk maken. Met het Openbaar Ministerie zullen daarnaast de knelpunten bij strafrechtelijke vervolging van overtreders en mogelijke oplossingsrichtingen worden geïnventariseerd. Wat betreft aanvullend instrumentarium zullen vernieuwingen in de uitvoeringsmethodiek van de huursubsidie (het project van het ministerie van VROM, bekend onder de naam EOS) wellicht aanvullende mogelijkheden bieden. Bij het project EOS zullen de GBA-gegevens als bron worden gebruikt. Vanwege het belang van de juistheid ervan voor de rechtmatige verstrekking van huursubsidie zal binnen het project initiatief worden genomen, dat tot doel heeft de kwaliteit van de GBA-gegevens zo goed mogelijk te maken. Voor dat doel zullen eigen controles van deze gegevens worden uitgevoerd, en melding van mogelijke correcties aan de GBA. Tevens bestaat het voornemen de GBA niet alleen, zoals nu gebeurt, op naam te bevragen, maar ook op adres. Hiermee zullen verhuurders en gemeenten signalen kunnen krijgen over situaties van onrechtmatige bewoning. Aan de Registratiekamer zal over het gebruik van deze informatiesystemen voor het tegengaan van onrechtmatige bewoning advies worden gevraagd. Vooralsnog is aanpassing van de Wet GBA niet aan de orde. Het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Wet GBA (26 228) bevat reeds een bepaling waardoor spookbewoning (dat is de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 5

6 inschrijving in de GBA op een adres waar men niet daadwerkelijk woonachtig is) door de gemeenten effectief kan worden tegengegaan. Door het vragen naar een document als een huurovereenkomst of koopcontract zal aan betrokkene kunnen worden gevraagd aannemelijk te maken dat hij daadwerkelijk op een bepaald adres zal gaan wonen. Dit, in combinatie met enkele andere maatregelen zoals de voorgenomen koppeling van enkele overheidsprestaties aan een juiste inschrijving in de GBA, zal reeds een belangrijke impuls geven aan de fraudebestrijding en afstemming van de door diverse (overheids)instanties gehanteerde adresgegevens. De positie van woningcorporaties ten opzichte van de GBA behoeft op dit moment nog geen herziening. De meeste corporaties hebben toegang tot de in de GBA opgenomen gegevens. Hoe dit in zijn werk gaat is uiteengezet in het antwoord op vraag 11 en 12. Daarnaast kan een corporatie aan zijn huurders verzoeken een gewaarmerkt afschrift uit de basisadministratie over te leggen. Tenslotte heeft de gemeente, indien zij de Huisvestingswet door middel van een huisvestingsverordening heeft geactiveerd, de mogelijkheid om in het kader van de dan door haar afgegeven huisvestingsvergunningen in de GBA te verifiëren of de persoon aan wie de vergunning is afgegeven, ook daadwerkelijk zelf ingeschreven wordt op het in de vergunning aangegeven adres. Op grond van de bestaande GBA-regelgeving (en de in het hiervoor genoemde voorstel tot wijziging van de Wet GBA opgenomen bepaling ter voorkoming van spookbewoning) bestaan derhalve reeds voldoende middelen om aan de bestrijding van onrechtmatige bewoning een bijdrage te leveren. Wat betreft kennisoverdracht willen wij ten eerste het beschikbare instrumentarium en succesvolle voorbeelden van aanpak van onrechtmatige bewoning onder de aandacht van gemeenten en verhuurders brengen. Ten tweede zullen wij het initiatief nemen om in overleg met de VNG, Aedes, IVBN en Vastgoedbelang te werken aan een gezamenlijke gedragscode over de signalering, melding, het voorkómen en aanpakken van gevallen van onrechtmatige bewoning. Wij nemen ons voor de hier genoemde actiepunten in de komende maanden in overleg met de betrokken organisaties op te pakken en uit te werken, en in het voorjaar van 2000 uw Kamer over de uitkomsten daarvan te rapporteren. 11 en 12 Op bladzijde 4 van de brief staat dat woningcorporaties bij gemeentelijk verordening de beschikking kunnen krijgen over GBA-gegevens. Hoe vaak is dit het geval? Kan hiervan een overzicht gegeven worden? (blz. 4). Woningcorporaties kunnen als zogenoemde vrije derden worden beschouwd, mits dit bij gemeentelijke verordening is geregeld. In welke mate is dat op dit moment het geval? Overweegt de regering om dit via de geschikte wegen te stimuleren? (blz. 4). De VNG heeft een model ontwikkeld voor de GBA-verordening die gemeenten op grond van artikel 100 van de GBA kunnen uitvaardigen. Dit model is aan alle gemeenten verstrekt. In dit model zijn de woningcorporaties binnen gemeenten opgenomen als een «standaard»-vrije derde, hetgeen betekent dat de woningcorporaties toegang hebben tot de gegevens die in de GBA zijn opgenomen. Cijfers over het aantal gemeenten dat dit model heeft overgenomen zijn niet te geven. Echter, in de bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bekende gemeentelijke verordeningen zijn woning- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 6

7 corporaties als vrije derde vermeld; dat wil zeggen dat zij als instantie worden beschouwd die voor verstrekking van persoonsgegevens op grond van artikel 100 van de Wet GBA in aanmerking komen. 13 Aan welke andersoortige taken van woningcorporaties moet gedacht worden, behalve aan de controle van huursubsidiegegevens? (blz. 4). In dit verband kan gedacht worden aan de mogelijkheid om woningcorporaties in de toekomst bijvoorbeeld de taak op te dragen om, in het kader van huur en verhuur van woonruimte (en bij van gemeentewege verkregen mandaat voor verlening van de huisvestingsvergunning in het kader van de uitvoering van de Huisvestingswet), feitelijke controle uit te oefenen op door de kandidaat-huurder verstrekte gegevens met daaraan gekoppeld de verplichting tot terugmelding aan de GBA, ingeval er verschillen worden geconstateerd met de in de GBA geregistreerde gegevens. Verder zal met betrekking tot de uitvoering van de Huursubsidiewet, naast de reeds in de genoemde brief van 25 januari jl. genoemde controle van huursubsidiegegevens, de taak van de corporaties op het gebied van de dienstverlening over en de uitvoering van de Huursubsidiewet liggen. De rol en taken die de corporaties hier op zich kunnen nemen is op dit moment nog niet uitgekristalliseerd. Hierover zal na de onderhandelingen met VNG en Aedes in het kader van het in het antwoord op vraag 9 en 10 genoemde project EOS, meer duidelijkheid bestaan. 14 «In overleg met de G-4, de VNG, de IVBN en Aedes, zal het Rijk een actieve aanpak van het fenomeen onrechtmatige bewoning blijven bevorderen». Wat is de status en de inhoud van dit overleg? Waarom zijn vertegenwoordigers van huurders, zoals de Nederlandse Woonbond, hierbij niet aanwezig? Hoe is de relatie tussen dit overleg en de opmerkingen dat illegale bewoning in eerste instantie een verantwoordelijkheid van gemeenten is? Met andere woorden: in hoeverre voelt de regering zich verantwoordelijk voor het zeer grote aantal illegaal verhuurde woningen? (blz. 4). Wat betreft de aard en intensiteit van de gezamenlijke aanpak verwijs ik naar het antwoord op vraag 9 en 10. Wij hebben daar willen aangeven dat de regering haar taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van deze problematiek actief wil voortzetten, waarbij in de praktijk de gemeenten en ook de verhuurders het voortouw hebben. Via de reguliere overlegvormen die er met de organisaties van gemeenten en verhuurders bestaan, zal deze aanpak worden besproken (zoals ook reeds thans het geval is). Zo nodig zal met de verschillende organisaties gezamenlijk worden gesproken over (uitwerking van) deelonderwerpen. Wij zijn voornemens een specifieke overlegvorm op dit punt te starten. Van de kant van de Nederlandse Woonbond is aangegeven dat zij bij dit onderwerp geen initiatief zullen nemen. 15 Op de bladzijden 1 en 2 van de bijlage van de brief worden drie situaties geschetst met betrekking tot de onrechtmatige bewoning. Wat zijn de aantallen per geschetste situatie? (blz. 1 2, bijlage). Zoals in het antwoord op vraag 1 reeds is aangegeven kunnen door de daar bedoelde gemeenten alleen schattingen van het totale aantal onrechtmatig bewoonde woningen worden gemaakt. Dat houdt in dat al helemaal niets kan worden gezegd over aantallen onrechtmatige Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 7

8 bewoning onderscheiden naar de drie in de bijlage van de brief geschetste situaties. 16 Gesteld wordt dat in 1996 de aanpak van onrechtmatige bewoning is onderzocht. Wat is sindsdien gebeurd aan beperking van onrechtmatige bewoning in de vier grote steden? Zijn de effecten van de «oude» aanpak bekend? Zo ja, wat zijn de effecten? Zo nee, is de regering bereid de resultaten tot nu toe te onderzoeken? Wat zijn de verschillen tussen de destijds in kaart gebrachte aanpak en de voorliggende voorstellen van de commissie-zwart? Zijn er reeds resultaten bekend van de aanpak van onrechtmatige bewoning in andere steden dan de G-4? (blz. 1, bijlage). In het navolgende wordt een samenvatting gegeven van hetgeen de G-4 inmiddels hebben ondernomen ter beperking van het fenomeen onrechtmatige bewoning. Amsterdam heeft in 1996, naast de reeds bestaande handhavingsactiviteiten, een experiment gestart met als doel het ontwikkelen van een projectmatige interdisciplinaire aanpak, de zogenoemde Zoeklichtprojecten. Inmiddels zijn de afgelopen drie jaar adressen bekeken op signalen die duiden op onrechtmatigheden en zijn er uiteindelijk onderzocht. Als direct resultaat zijn 169 woningen opnieuw toegewezen, 72 onrechtmatige bewoners gelegaliseerd en in tenminste 44 situaties is de oorspronkelijke bewoner weer in de woning teruggekeerd. Er was dus sprake van 12% onrechtmatige bewoning in de onderzochte woningen. Daarnaast zijn door de Sociale Dienst Amsterdam 73 uitkeringen stopgezet, c.q. gewijzigd. Voor f ,- zijn vorderingen ingesteld om fraudebedragen terug te halen. De maandelijkse besparing op de uitkeringen bedraagt f ,-. Door Register Amsterdam (GBA) zijn ten minste 257 correcties op de beschrijvingen van personen op de onderzochte adressen doorgevoerd, hetgeen neerkomt op 10,5%. Utrecht kent sinds mei 1995 een meldpunt dat gratis voor burgers is te bellen. Via deze lijn komen jaarlijks ongeveer 60 tot 80 meldingen binnen. Via andere kanalen komen jaarlijks tussen de 120 en 140 meldingen binnen. Inmiddels zijn 700 gevallen van vermeende onrechtmatige bewoning onderzocht. Een derde deel hiervan bleek na onderzoek niet te gaan om onrechtmatige bewoning, een derde deel wel en een derde deel moet nog worden onderzocht. De gemeente denkt dat van de aanpak ook een preventieve werking uitgaat. Den Haag heeft vanaf eind 1996 in samenwerking met de woningcorporaties pilot-projecten gestart om in een gezamenlijke inspanning onrechtmatige bewoning aan te pakken. Deze aanpak op complexniveau heeft tot goede resultaten geleid. In april 1997 heeft de gemeente Den Haag een Meldpunt Onrechtmatige Bewoning ingesteld, waarop tot op heden circa 900 meldingen zijn binnengekomen van vermoedelijke gevallen van onrechtmatige bewoning. Het meldpunt wordt regelmatig door middel van publicaties onder de aandacht gebracht. Inmiddels zijn 85 woningen weer beschikbaar gekomen voor het reguliere verhuurproces. Rotterdam heeft in april 1997 een proef gestart om door middel van een projectmatige interdisciplinaire aanpak onrechtmatige bewoning te bestrijden. Het eerste project van 134 adressen is inmiddels uitgebreid tot een totaalproject van 500 woningen. De pilot heeft een verkennend karakter en moet inzicht bieden in de omvang van het verschijnsel onrechtmatige bewoning en de meerwaarde van de interdisciplinaire aanpak teneinde de samenwerking tussen diensten een meer structureel Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 8

9 karakter te geven. In juli a.s. zal het eindrapport aan de raadscommissie worden aangeboden. Het grote verschil met de «oude aanpak» zit in de verdere toepassing van de integrale en interdisciplinaire projectmethode op de bestaande activiteiten op het gebied van controle, opsporing en handhaving. Hiervoor is gekozen vanuit de ervaring dat onrechtmatig wonen vaak meer is dan het ontbreken van de huisvestingsvergunning, en vaak in samenhang met allelei andere vormen van onrechtmatigheid voorkomt, wat een wezenlijke aanslag betekent op de leefbaarheid binnen bepaalde complexen of wijken. Om dit te bestrijden heeft de commissie-zwart (aanvullend) onderzoek gedaan naar de ter beschikking staande mogelijkheden voor het vergelijken van bestandsgegevens en heeft zij aanbevelingen gedaan tot verbetering van de onderlinge toegankelijkheid van bestanden vanuit het oogpunt van gemeenschappelijke bestrijding van onrechtmatigheden op het gebied van bewoning. De gemeenten Haarlem, Hilversum en Leiden hebben desgevraagd te kennen gegeven een vergelijkbare aanpak van onrechtmatige bewoning voor te staan. Resultaten zijn evenwel niet bekend. 17 De door de commissie-zwart voorgestelde maatregelen richten zich voornamelijk op diegene die illegaal huurt. Wat is de argumentatie voor deze benadering? Is het wellicht zinniger en rechtvaardiger om zeker in geval van strafrechtelijke vervolging de nadruk te leggen op aanpak van illegale verhuur in plaats van op illegale huur? (blz. 1 2, bijlage). De commissie-zwart had tot taak te inventariseren welke juridische belemmeringen er zijn om informatie afkomstig uit persoonsregistraties van allerlei organisaties, instellingen en diensten te gebruiken om gevallen van onrechtmatige bewoning beter te kunnen opsporen en te bestrijden. Via onderlinge vergelijking van deze persoonsregistraties kunnen geconstateerde afwijkingen in naam-, adres- en woonplaatsgegevens van burgers belangrijke signalen zijn voor onrechtmatig gebruik van een woning. In deze benadering ligt de nadruk op de personen die een woning onrechtmatig bewonen, omdat het opsporen van onrechtmatige bewoners nu eenmaal per definitie heel eenvoudig kan plaatsvinden: zij worden vaak gewoon zichtbaar via de bevolkingsadministratie. «Illegale» verhuurders zijn daarentegen niet of nauwelijks actief structureel op te sporen. Wij zijn het overigens met de vraagstellers eens dat zeker in geval van strafrechtelijke vervolging het, uit een oogpunt van oorzaak en gevolg, zinniger en ook rechtvaardiger is om, zoals in Amsterdam al jarenlang gebeurt (zie het rapport van de commissie-zwart, blz 39 40), de nadruk meer te leggen op de verhuurders of de onderverhuurders die woningen onrechtmatig in gebruik hebben gegeven. Dit is zeker het geval als het stelselmatige overtreders betreft en sprake is van aanzienlijk geldelijk gewin. Het strafrecht biedt (als aanvulling op de bestuursrechtelijke en de privaatrechtelijke weg voor huisuitzetting van een illegale bewoner) bij uitstek de mogelijkheid om ook degenen die een woning onrechtmatig in gebruik hebben gegeven aan te pakken. Van belang hierbij is dat het op grond van de Huisvestingswet verboden is een woonruimte in gebruik te geven zonder de vereiste huisvestingsvergunning op grond van de op die wet gebaseerde huisvestingsverordening. Op overtreding van dat verbod is op grond van artikel 84, tweede lid, van de Huisvestingswet een straf gesteld van ten hoogste vier maanden hechtenis of een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Wat betreft de strafrechtelijke vervolging verwijzen wij verder naar onze reactie op aanbeveling 3 van de commissie-zwart (zie de bijlage bij brief van 25 januari jl.). Zoals wij in die reactie hebben aangegeven is de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 9

10 overheidsinstantie die serieus de mogelijkheden van de strafrechtelijke route wil benutten, in hoge mate afhankelijk van het vermogen en de bereidheid bij het Openbaar Ministerie (OM) om tot werkbare afspraken te komen. Zoals wij daar ook hebben aangegeven vormt het driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de politie en het OM voor de gemeenten het gremium om dit aan de orde te stellen en hieromtrent tot beleidsmatige afspraken te komen. In dit verband verwijzen wij ook nog naar ons antwoord op vraag 22, 41 en 45. Verder verwijzen wij ook nog naar onze reactie op aanbeveling 10 van de commissie-zwart (zie bijlage bij brief van 25 januari jl.), waarin wij hebben gewezen op artikel 33a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, waarin onder andere ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel (uit wederrechtelijke verhuur van woningen) mogelijk is gemaakt. 18 Kunnen er problemen bij de inzet van gemeenten verwacht worden inzake de aanpak van onrechtmatige bewoning? (Deze vraag wordt mede gesteld omdat een aantal gemeenten geheel onterecht zegt illegale verhuur uitsluitend een probleem voor de woningcorporaties/verhuurders te vinden). (blz. 2, bijlage). Wij menen voor de goede orde voorop te moeten stellen dat er juridisch een verschil is tussen onrechtmatige bewoning, dat wil zeggen het bewonen van een woning zonder huisvestingsvergunning (publiekrecht), en illegale verhuur, dat wil zeggen onderverhuur zonder toestemming van de verhuurder (privaatrecht). In beide gevallen kan een burger die uit is op onrechtmatige verrijking er belang bij hebben onderhuur te (laten) ontstaan. In gemeenten waar de verdeling van woonruimte met toepassing van de Huisvestingswet volgens het distributiemodel plaatsvindt, beschikt de gemeente over een publiekrechtelijk instrument om onrechtmatige bewoning tegen te gaan, te weten het vergunningstelsel voor het in gebruik nemen van woonruimte op grond van die wet. In die gemeenten is het verboden woonruimte zonder huisvestingsvergunning in gebruik te nemen. De rol van de gemeenten op het punt van de woonruimteverdeling is de laatste jaren echter afgenomen. De reden is dat de gemeenten steeds meer tot afschaffing van het distributiemodel volgens de Huisvestingswet overgaan en in plaats daarvan kiezen voor het aanbodmodel, zonder daarbij toepassing te geven aan de Huisvestingswet, zodat in die gemeenten het vergunningvereiste voor het in gebruik nemen van woonruimte ook niet meer van toepassing is. De commisie-zwart heeft onrechtmatige bewoning geplaatst in een breder kader van het handhaven en bevorderen van de leefbaarheid. Onrechtmatige bewoning is in veel gevallen namelijk niet los te zien van allerlei ermee gepaard gaande overige onrechtmatigheden, zoals uitkeringsfraude. Het belang van de gemeente komt steeds in beeld wanneer sprake is van maatschappelijk ongewenste situaties, die het gevolg zijn van het onrechtmatig op een adres verblijven c.q. onterecht op een adres staan ingeschreven. Vanuit dit bredere maatschappelijk belang kunnen gemeenten, vanuit andere disciplines dan op grond van de woonruimteverdeling, wel degelijk een rol te spelen. De conclusie is dan ook juist dat opsporing (en waar nodig) bestrijding van onrechtmatige bewoning in eerste instantie een taak van de gemeente is (brief, p. 4), waarbij woningcorporaties en, zoals de commissie-zwart meent, ook anderen goede diensten kunnen verlenen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 10

11 Een praktisch probleem bij gemeenten zou kunnen zijn de afweging van het bestaan van maatschappelijk ongewenste situaties tegen de inzet die vereist is voor de structurele aanpak van onrechtmatig- en onregelmatigheden. Deze aanpak vergt inzet van capaciteit en ontwikkeling van vaardigheden en kennis; zowel qua controle, als qua opsporing en handhaving, in het bijzonder op het punt van de eventuele strafrechtelijke vervolging. Inzet van mensen en middelen voor het ontwikkelen en uitvoeren van een gemeenschappelijk aanpak kost geld. 19 Heeft de rijksoverheid het voornemen om actief voorlichting te organiseren ten behoeve van gemeenten over het handhavings- en preventiebeleid inzake onrechtmatige bewoning? (blz. 2, bijlage) Zoals in het antwoord op vraag 9, 10 en 14 is vermeld zullen wij op dit punt het initiatief tot overleg met gemeenten nemen. 20 In Amsterdam blijkt bij illegale bewoning in 2/3 van het aantal gevallen tevens sprake te zijn van uitkeringsfraude. Kan dit beeld representatief worden geacht voor andere steden en zo ja, hoeveel onrechtmatig uitgekeerd overheidsgeld is hier bij benadering jaarlijks mee gemoeid? (blz. 3, bijlage). De vraag of dit beeld representatief is voor andere steden kan niet worden beantwoord. Het CBS de instantie die gegevens verzamelt en publiceert over opgespoorde fraude met bijstandsuitkeringen verstrekt, om redenen van privacy, geen gegevens van afzonderlijke gemeenten. De gemeenten verstrekken aan het CBS gegevens over uitvoering van de Algemene bijstandswet (Abw), onder de voorwaarde dat het CBS die gegevens niet dan met hun toestemming aan derden verstrekt. Deze verstrekking is in het algemeen niet nodig voor de uitvoering van de Abw, omdat het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het toezicht daarop rijksconsulenten in dienst heeft. Om de vorengenoemde redenen kan de opgespoorde fraude in Amsterdam niet worden vergeleken met die in andere steden en kan derhalve evenmin worden aangegeven welk bedrag daarmee gemoeid zal zijn. 21 Het door Den Haag ingestelde meldpunt wordt als succesvol omschreven. Wordt ook in andere steden overwogen een dergelijk meldpunt op te zetten? (blz. 3, bijlage). Wij verwijzen u voor het antwoord op deze vraag naar ons antwoord op vraag Wat zijn de verschillen tussen de genoemde «huisvestingscontroleurs» en «bevolkingscontroleurs», zowel wat hun taken betreft als hun juridische status en mogelijkheden betreft? (blz. 4, bijlage). Huisvestingscontroleurs hebben een juridische status. Gemeenten hebben op grond van artikel 75, eerste lid, van de Huisvestingswet de bevoegdheid ten behoeve van het toezicht op de naleving van die wet, het Huisvestingsbesluit en de gemeentelijke huisvestingsverordening, toezichthoudende ambtenaren, dat wil zeggen huisvestingscontroleurs, aan te wijzen. Met dat toezicht is op grond van het tweede lid van dat artikel van de Huisvestingswet tevens belast de in artikel 94 van de Woningwet bedoelde inspecteur-generaal van de volkshuisvesting, de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 11

12 inspecteurs van de volkshuisvesting en de aan de laatstgenoemde inspecteur toegevoegde ambtenaren. De door het gemeentebestuur aan te wijzen huisvestingscontroleurs (en ook de andere hiervoor genoemde ambtenaren) zijn bevoegd inzage te verlangen en afschrift te nemen van alle stukken waarvan de inzage redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is (art. 76 Huisvestingswet) en alle plaatsen te betreden, voorzover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is (art. 77 Huisvestingswet). Zij kunnen zich zo nodig met behulp van de sterke arm toegang tot die plaatsen verschaffen. Tenslotte is in artikel 78 van de Huisvestingswet ten aanzien van de hier bedoelde ambtenaren bepaald dat een ieder verplicht is hen desgevraagd alle medewerking te verlenen en alle inlichtingen te verstrekken, die zij redelijkerwijs bij de uitvoering van de hun op grond van deze wet opgedragen taken behoeven. Het niet nakomen van deze verplichting is op grond van artikel 84, tweede lid, van de Huisvestingswet, een strafbaar feit, in casu een overtreding, waarop een straf is gesteld van ten hoogste vier maanden hechtenis of een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Met de opsporing van de op grond van artikel 84 van de Huisvestingswet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de gewone opsporingsambtenaren, de hiervoren genoemde gemeentelijke huisvestingscontroleurs belast en ook de andere genoemde ambtenaren, voorzover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn. In tegenstelling tot de hiervoren genoemde huisvestingscontroleurs hebben bevolkingscontroleurs geen juridische status. De aanstelling van bevolkingscontroleurs valt onder de gemeentelijke autonome bevoegdheid. Bevolkingscontroleurs hebben niet de bevoegdheden die de Huisvestingswet, zoals hiervoor is aangegeven, aan huisvestingscontroleurs heeft gegeven. Gemeenten kunnen niettemin ervoor kiezen voor onderzoek naar de juiste registratie van personen er een buitendienstmedewerker in de hoedanigheid van een bevolkingscontroleur op na te houden. Na signalering van een mogelijk foute registratie kan deze buitendienstmedewerker worden ingeschakeld, die een bezoek brengt aan het opgegeven adres, dan wel informatie inwint in de directe omgeving. Wij merken overigens nog op dat de beide genoemde functies in de praktijk in dezelfde functionaris kunnen zijn verenigd. 23 Is inzichtelijk te maken in welke mate er door ingeschrevenen in de GBA om geheimhouding wordt verzocht? (blz. 5, bijlage). Over de mate waarin van de bevoegdheid om geheimhouding te vragen gebruik is gemaakt zijn geen cijfers bekend. Indien een burger om geheimhouding heeft verzocht, dan kunnen zonder de toestemming van betrokkene geen gegevens uit de GBA aan een woningcorporatie worden verstrekt. In de privaatrechtelijke verhouding tussen verhuurder en huurder staan dan andere instrumenten ter beschikking, te weten de bevoegdheid van de verhuurder om van de (kandidaat-)huurder een gewaarmerkt afschrift uit de GBA te vragen of de bevoegdheid van de verhuurder om de woning, in zijn hoedanigheid van eigenaar, binnen te treden. Wij verwijzen in dit verband ook naar ons antwoord op vraag Wordt iemand die zich inschrijft bij een gemeente, gewezen op het feit dat hij of zij om geheimhouding kan verzoeken of ligt dit initiatief bij degene die zich inschrijft? (blz. 5, bijlage). Dit initiatief ligt in beginsel bij de burger zelf, al verschilt op dit punt het beleid van de diverse gemeenten. Wel zal na inwerkingtreding van de voorgestelde aanpassing van de Wet GBA aan de Europese privacy- Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 12

13 richtlijn (kamerstukken II, ) de burger die zich (her-)inschrijft in de GBA op het moment van zijn aangifte schriftelijk op de hoogt worden gesteld van het recht om geheimhouding van zijn gegevens te vragen, waardoor deze niet of niet zonder meer kunnen worden verstrekt aan bepaalde derden. Daarnaast krijgen gemeenten de verplichting om eens per jaar via bijvoorbeeld een huis-aan-huisblad de burgers erop te wijzen wat hun rechten en plichten zijn in het kader van de GBA. Langs beide wegen zal de burger derhalve op de hoogte kunnen raken van zijn recht om geheimhouding van zijn gegevens te verzoeken. 25, 26 en 27 Aanbeveling 2 van de commissie-zwart voorziet in het opzetten en formaliseren van een informatienetwerk. De regering spreekt over een onderzoek naar landelijke aansturing ten aanzien van dit punt. Hoe zou deze landelijke aansturing vorm moeten krijgen? (blz. 7, bijlage). Op welke wijze kan de Rijksoverheid het opzetten van formele netwerken ten behoeve van de gegevensuitwisseling bevorderen (aanbeveling 2)? (blz. 7, bijlage). Kan een nadere uitleg worden gegeven waarom onderzocht gaat worden of de uitwisseling van informatie landelijk kan worden aangestuurd? (Het lijkt uit oogpunt van efficiëntie beter om dit op gemeentelijk niveau te houden). (blz. 7, bijlage). De commissie-zwart pleit voor het in het leven roepen van informatienetwerken. In deze informatienetwerken zouden voor het opsporen en bestrijden van onrechtmatig handelen relevante informatie en gegevens tussen de deelnemende organisaties op doelmatige wijze moeten kunnen worden uitgewisseld. Hoewel wij deze (louter aan de gemeenten gerichte) aanbeveling van harte ondersteunen moeten wij er voor de goede orde op wijzen dat het opzetten van deze informatienetwerken slechts binnen de grenzen van de Wpr en de toekomstige Wbp mogelijk is. Daarom zal voor het realiseren van informatienetwerken aan een vereiste nauwgezette toetsing aan de Wpr en de Wbp niet zijn te ontkomen. Wij zijn het met de vragenstellers eens dat een sterke aansturing door het Rijk op de totstandkoming van deze netwerken op voorhand niet gewenst is. De netwerken moeten op lokaal niveau totstandkomen om een zo efficiënt mogelijke aanpak van het fraudeprobleem te waarborgen. Desondanks zal onderzocht moeten worden of het scheppen van randvoorwaarden waaronder bijvoorbeeld koppeling van bestanden met inachtneming van privacywaarborging kan plaatsvinden een taak van de rijksoverheid zou kunnen zijn. Daarnaast zou de Rijksoverheid een rol kunnen spelen bij het stimuleren van gemeenten om de netwerken te formaliseren. Om te beginnen kan de rijksoverheid, teneinde gegevensuitwisseling tussen de deelnemende organisaties doelmatig te laten plaatsvinden, gezamenlijk met de gemeenten ernaar streven dat de bestaande privacyreglementen worden gestroomlijnd en beter op elkaar worden afgestemd. 28 Welke sancties zijn wettelijk mogelijk en welke sancties worden in de praktijk opgelegd ten aanzien van aanbeveling 3? Om welke aantallen gaat het hierbij? (blz. 8 9, bijlage). Ten aanzien van het onrechtmatig in gebruik geven of nemen van woonruimte is een sanctiebepaling in artikel 84, tweede lid, van de Huisvestingswet opgenomen. Het al of niet met toestemming van de eigenaar/verhuurder in gebruik nemen, en evenzo het in gebruik geven van woonruimte door een eigenaar/verhuurder, zonder de daarvoor vereiste huisvestingsvergunning, blijkend uit de gemeentelijke Huisvestingsverordening, is op grond van dat artikellid een strafbaar feit, in casu een overtreding. Daarop Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 13

14 is een straf gesteld van ten hoogste vier maanden hechtenis of een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden. Wij verwijzen in dit verband ook naar ons antwoord op vraag 17. Het wettelijk instrumentarium is op zichzelf toereikend om op te treden tegen gesignaleerde misstanden. Dit instrumentarium dient echter ook in de praktijk te worden gebruikt. Aanbeveling 3 strekt er daarom toe dat in het lokale driehoeksoverleg de opsporing en vervolging van strafbare feiten inzake illegale bewoning aan de orde komt. Deze keuze brengt met zich mee dat op het niveau van de centrale overheid een overzicht over de resultaten van het lokale overleg ontbreekt. Daar uit de rapportage van de commissie-zwart ook niet blijkt dat een landelijk beleid noodzakelijk is, ligt het niet in de rede om van de lokale partners te vergen dat zij hun afspraken aan de centrale overheid rapporteren. 29 Volgens de regering vormt het koppelen van bestanden teneinde een op voorhand onbepaalde groep van personen te selecteren die op grond van bepaalde kenmerken in aanmerking komt voor een bijzondere controle een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, en is daarom niet mogelijk zonder een uitdrukkelijk wettelijke basis. Wat betekent dit concreet voor het opzetten van formele netwerken voor gegevensuitwisseling en de effectiviteit daarvan (aanbeveling 2)? (blz. 8, bijlage). Een belangrijk privacy-beginsel is het beginsel van de doelbinding. Dit betekent, dat persoonsgegevens verzameld worden voor een bepaald doel (het uitvoeren van de taak van die organisatie) en dat dit doel bepalend is voor de vraag of en zo ja welk verder gebruik van de gegevens mag worden gemaakt. In een samenwerkingsverband dient elk der deelnemers bevoegd te zijn om het gezamenlijk bepaalde doel te realiseren. De taak en de daarbij behorende bevoegdheden van iedere persoon of elke instantie, die bij het gemeenschappelijk optreden worden betrokken, zijn van belang voor het bepalen van het doel waarvoor gemeenschappelijk gegevens worden verwerkt. Tussen persoonsregistraties mogen gegevens slechts worden uitgewisseld indien en voorzover zij in de diverse registraties voor hetzelfde doel of met elkaar verband houdende doelen zijn verzameld. Gegevens mogen dus niet zomaar verstrekt worden aan een andere persoon of organisatie en omgekeerd mag die persoon of organisatie de gegevens niet zomaar ontvangen, wanneer niet zijn taak of bevoegdheid een dergelijke ontvangst nodig maken. Men dient bij het uitwisselen van persoonsgegevens via een samenwerkingsverband goed in het oog te houden welke bevoegdheid ieder der deelnemers heeft en voor welk doel hij de gegevens verzameld had. Van niet minder belang met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het beginsel van transparantie voor de betrokkene (de geregistreerde). De betrokkene moet een helder beeld kunnen krijgen van wie, wat, waarvoor, waarom, wanneer aan wie verstrekt. Het opzetten van formele netwerken is aan deze beperkingen gebonden. De komende Wet bescherming persoonsgegevens ( kamerstukken II , ) brengt in dit kader geen wezenlijke verandering. 30 Kan worden toegelicht waarom de «inbreuk op de persoonlijke levenssfeer» wel zwaar telt bij het mogelijk koppelen van bestanden ten behoeve van onrechtmatige bewoning en fraudebestrijding en minder zwaar bij de reeds bestaande praktijk van het koppelen van bestanden ten behoeve van het opsporen van niet-gebruik van huursubsidie (aanbeveling 2)? (blz. 8, bijlage). Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 14

15 Er is geen sprake van een reeds bestaande praktijk van koppelen ten behoeve van het niet-gebruiken van huursubsidie. In de gemeenten Alphen a/d Rijn, Den Haag en Groningen loopt een pilot op dit terrein. Bij dit onderzoek worden gegevens uit overheidsregistraties gebruikt. Ook bij de koppeling van bestanden ten gunste van de betrokkene moet het gaan om bestanden die een zodanige onderlinge verwantschap hebben dat geen sprake is van gebruik van die bestanden voor een doel dat onverenigbaar is met het doel waarvoor de daarin opgenomen gegevens oorspronkelijk zijn opgenomen. Bij deze onverenigbaarheidstoets dient de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene te worden afgewogen tegen het belang dat men wil dienen met de koppeling. Het is verdedigbaar dat een koppeling die plaatsvindt ten gunste van de betrokkene minder gauw geacht zal worden een dergelijke inbreuk te maken, dan een koppeling die in zijn nadeel is. Daar staat tegenover dat de opsporing van strafbare feiten een zelfstandig gewicht heeft, dat desondanks tegen dit nadeel kan opwegen, zeker wanneer er concrete aanwijzingen zijn van een daadwerkelijk maatschappelijk probleem. Een categorische uitspraak over de vraag of koppeling nu wel of niet mag, valt evenwel niet te geven. 31 en 32 Aanbeveling 5 voorziet in een verbetering van de gegevens van het GBA door de introductie van de terugmeldingsverplichting, bevolkingscontroleurs en een kwaliteitsbeheerder. Wanneer kunnen de resultaten van de evaluatie van de terugmeldingsverplichting, die aan drie landelijke afnemers is opgelegd, worden verwacht? (blz , bijlage). Aan welke drie landelijke afnemers is een terugmeldingsverplichting opgelegd? (blz , bijlage). De terugmeldingsverplichting is vastgelegd in de wet- en regelgeving voor de GBA. Terugmeldingsplichtige afnemers zijn verplicht om geconstateerde verschillen tussen gegevens, die zij hebben verkregen uit een basisadministratie, en gegevens uit eigen bronnen, die op juistheid zijn gecontroleerd, of uit een andere basisadministratie aan de desbetreffende gemeente te melden. De volgende afnemers zijn krachtens artikel 31 van de regeling GBA terugmeldingsplichtig: de Rijksbelastingdienst, de Sociale Verzekeringsbank en de Provinciale entadministraties. Uit een eerste evaluatie is gebleken, dat de terugmeldingen door deze organisaties een meerwaarde hebben voor de kwaliteit van de GBA, maar dat de interpretatie en de invulling bij afnemers en gemeenten verschilt. Om dit laatste probleem te verhelderen en op basis daarvan voorstellen ter verbetering te formuleren is vervolgens een pilot bij een aantal gemeenten opgezet. De resultaten van de pilot en de voorstellen ter verbetering zullen in het najaar van 1999 beschikbaar komen. 33 Welke uitvoeringsproblemen kunnen er bij de gemeenten in het algemeen, en meer in het bijzonder als het gaat om het aanstellen van huisvestingscontroleurs, worden verwacht? (blz. 11, bijlage) Gemeenten hebben vooral problemen met het grote capaciteitsbeslag dat gelegd wordt op de gemeentelijke diensten. Daar waar huisvestingscontroleurs werkzaam zijn, zijn geen klachten over het gebrek aan bevoegdheden, hoewel deze controleurs beduidend minder bevoegdheden hebben dan de sociale rechercheurs. In dit verband verwijzen wij verder naar ons antwoord op vraag Hoe zal de rijksoverheid actief een goede kwalitatieve en kwantitatieve uitvoering van het handhavings- en preventiebeleid gaan bewaken? (blz. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 2 15

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 15 maart 2000 Aan de leden en de plv. leden van de vaste commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 957 Wijziging kiesstelsel 26 976 Positie van de Eerste Kamer Nr. 3 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 063 Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte en van de wet van 19 juni 1996 tot wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 460 Illegale verhuur van woningen Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 556 Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 14 oktober 2008

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 29 november 2000 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Justitie OVERZICHT van stemmingen in de Tweede Kamer betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG inzake

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 567 Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden (uitbreiding tot therapiebaden) Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 7 juli 1999 De vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 887 Samenvoeging van de gemeenten Heerjansdam en Zwijndrecht Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 13 november 2001 De vaste commissie voor Binnenlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 460 Illegale verhuur van woningen Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 22 januari 2001 De vaste commissie voor Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) A OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN DE

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 7 juni 2001 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport OVERZICHT van stemmingen in de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 064 Invoering van titel 4 van Boek 7 (Huur) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek en van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Invoeringswet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 469 Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 460 Illegale verhuur van woningen Nr. 6 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 26 april 2001 De vaste commissie voor Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 024 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (kosten bestuurlijke voorprocedures)

Nadere informatie

Convenant Doorzon. november 2008

Convenant Doorzon. november 2008 Convenant Doorzon november 2008 Convenant Doorzon 1 Inleiding Op verzoek van de Amsterdamse politie is enige jaren geleden het project Doorzon tot stand gekomen. Dit verzoek kwam voort uit de behoefte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 000 Wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers houdende regels tot aanwijzing van bijzondere categorieën vreemdelingen ten behoeve van inburgering

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 63f 25 398 Wijziging van de Wet politieregisters, houdende nadere regels voor bijzondere politieregisters ten behoeve van de politie, Koninklijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 239 Uitvoering van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2019Z07954/2019D16522

Nadere informatie

Verwerking van de verstrekte gegevens door de Politie vindt plaats overeenkomstig de Wet Politie Gegevens.

Verwerking van de verstrekte gegevens door de Politie vindt plaats overeenkomstig de Wet Politie Gegevens. Bijlage 5: GEGEVENSVERWERKING IN HET KADER VAN DEZE HANDREIKING Gegevens die worden verwerkt Onder "signaal" Mensenhandel wordt in deze handreiking verstaan hetgeen daarmee in bijlage 3 van de Aanwijzing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 587 Aanpassing van de Advocatenwet aan richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 667 Aanpassing van enkele wetten in verband met de afschaffing van de titelbescherming en beëdiging van makelaars Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 023 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging van de afdelingen 3.4 en 3.5

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek

R e g i s t r a t i e k a m e r. Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek R e g i s t r a t i e k a m e r Regiopolitie Gooi- en Vechtstreek 1..'s-Gravenhage, 12 maart 1999.. Onderwerp verstrekking aan Centraal Meldpunt en toegang tot CVS-JC In uw fax van 23 november 1998 stelt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 472 Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Aanpassingswet euro) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 8 februari

Nadere informatie

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING Publicatieblad van de Europese Unie L 112 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 62e jaargang 26 april 2019 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 431 Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee Nr. 15 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 18 januari 2000 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 977 (R 1644) Wijziging van de Paspoortwet, onder andere in verband met het daarin opnemen van enige bepalingen ter voorkoming van misbruik van

Nadere informatie

Privacy reglement. Inleiding

Privacy reglement. Inleiding Privacy reglement Inleiding De Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) vervangt de Wet persoonsregistraties (WPR). Daarmee wordt voldaan aan de verplichting om de nationale privacywetgeving aan te passen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 816 Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2000 2003 Nr. 26 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Swildens- Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter,

Nadere informatie

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen

de minister van Economische Zaken, de heer mr L.J. Brinkhorst Postbus 20101 2500 EC Den Haag Ministeriële regeling afsluitingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de minister van Economische Zaken,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 241 Enquête vliegramp Bijlmermeer Nr. 39 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 6 maart 2000 In de vaste commissie voor Volksgezondheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 000 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1997

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 573 Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording Nr. 51 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 17 oktober 2000 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Samenwerkingsverbanden en de AVG

Samenwerkingsverbanden en de AVG Realisatie Handreiking Samenwerkingsverbanden en de AVG Deel 1 - Verwerkingsverantwoordelijke Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Verwerkingsverantwoordelijke...4 2.1 Wat zegt de AVG?...4 2.2 Wat betekent

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 078 Burgerlijk huwelijk en kerkelijk huwelijk Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 27 februari 2002 De vaste commissie voor Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 255 Samenvoeging van de gemeenten s-graveland, Nederhorst den Berg en Loosdrecht, tevens wijziging van de grens tussen de provincies Noord-Holland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 VI Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2001 Nr. 36 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 117 Wijziging van enige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de problematiek

Nadere informatie

Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen)

Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen) 31 556 Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van bestuurlijke boete voor enkele overtredingen) NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG 1. Algemeen Met belangstelling heb ik kennis genomen van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 25 880 Wetgeving voor de elektronische snelweg Nr. 11 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 28 juni 2000 De vaste commissie voor Binnenlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 22 452 Internationalisering van het onderwijs Nr. 17 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Van der Hoeven (CDA), voorzitter,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Privacyreglement. Stichting Rapucation Postbus NL Amsterdam

Privacyreglement. Stichting Rapucation Postbus NL Amsterdam Stichting Rapucation Postbus 15989 1001 NL Amsterdam www.rapucation.eu info@rapucation.eu 088-3777700 Privacyreglement 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: de wet: de Wet bescherming

Nadere informatie

Privacyverklaring Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting

Privacyverklaring Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting Privacyverklaring Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting Privacyverklaring Privacyverklaring Woningbouwvereniging Oostzaanse Volkshuisvesting Datum: 25 mei 2018, versie 2.0 1. Inleiding Woningbouwvereniging

Nadere informatie

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Sociale Zaken en

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 32 317 JBZ-Raad GL VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 1 juni 2016 De vaste commissies voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad 1 en Veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem z2009-01069 Rapport van definitieve bevindingen (uittreksel) 13 april 2010 1 INLEIDING Op grond van de Europol

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 695 Voortijdig school verlaten Nr. 10 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 22 december 1999 De vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Agendanummer 11-68 Registratienummer raad 629115 Behorend bij het B&W-advies met registratienummer 629114 Moet in elk geval behandeld zijn in de raadsvergadering van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 24 724 Studiefinanciering Nr. 133 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 september 2014 De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur

Nadere informatie

Voorbeeld CONVENANT Gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners

Voorbeeld CONVENANT Gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners Voorbeeld CONVENANT Gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners Versie: Datum: Partijen: [Besluitvormend orgaan van de gemeente], gevestigd en kantoorhoudende te [naam en adres gemeente],

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 200 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1999

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 202 203 33 29 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en deuitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) 33 330 Wijziging

Nadere informatie

Privacyreglement. WerkPro privacyreglement pagina: 1 van 5 Versiedatum: Eigenaar: Bedrijfsjurist

Privacyreglement. WerkPro privacyreglement pagina: 1 van 5 Versiedatum: Eigenaar: Bedrijfsjurist Privacyreglement 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een herkenbaar persoon; verwerking van persoonsgegevens:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 637 Vluchtelingenbeleid Nr. 642 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 18 januari 2002 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft op 13

Nadere informatie

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend Purmerend, 6 september 2011 Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling Op 1 april 2007 is de gewijzigde Wet Gemeentelijke basisadministratie (wet GBA) in werking getreden en is de

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Vertrouwelijk/Aangetekend Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 F 070 8888 501

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 21 501-15 Consumentenraad Nr. 38 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste

Nadere informatie

De Vooruitgang is als stichting de juridische verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens.

De Vooruitgang is als stichting de juridische verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens. De Vooruitgang verwerkt uw persoonsgegevens zorgvuldig, veilig en vertrouwd. Wij vinden het belangrijk dat u, vertrouwen heeft in onze organisatie. Daarom doen we er graag alles aan om uw privacy te beschermen.

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 605 Wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en het onderzoeken van vervoermiddelen en van de Gemeentewet

Nadere informatie

Privacyreglement Esma dienstverlening (februari 2018)

Privacyreglement Esma dienstverlening (februari 2018) Privacyreglement (februari 2018) Begripsbepalingen 1. Persoonsgegevens: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; 2. Zorggegevens: persoonsgegevens die direct

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 107 Derde fase EMU Nr. 34 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 25 mei 1999 De vaste commissie voor Justitie 1 heeft over de brief van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 24 814 Vliegramp Eindhoven Nr. 18 1 Samenstelling: Leden: Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen

Nadere informatie

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond

POLITIE DCMR. nrrna. Rijnmond. milieudienst. Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond POLITIE nrrna DCMR milieudienst Rijnmond Convenant gegevensuitwisseling tussen de politie Rotterdam-Rijnmond en de DCMR Milieudienst Rijnmond DMS 21007606 Rotterdam, 14 januari 2010 De politie Rotterdam-Rijnmond,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk Betreft

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 315 Decentralisatieproces maatschappelijke opvang Nr. 3 HERDRUK 3 1 Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Van Rey (VVD), voorzitter, Terpstra

Nadere informatie

de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke Privacyreglement 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens; persoonsgegeven: elk gegeven over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 732 Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) Nr. 90 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 27 september 2000

Nadere informatie

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen Privacyreglement Inleiding en doel Iedereen heeft recht op de bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Dit privacyreglement is opgesteld op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en beschrijft

Nadere informatie

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel, van

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel, van Verordening "Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens" De Raad van de gemeente Son en Breugel; Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel, van gelet

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 333 Wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving

Nadere informatie

HANDHAVINGSVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad

HANDHAVINGSVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad HANDHAVINGSVERORDENING WWB en WIJ Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 17 141 Invoeringswet Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, eerste gedeelte (wijziging van Boek 4) Nr. 33 VERSLAG VAN

Nadere informatie

Vragen over de relatie tussen registraties van UWV en GBA Ons kenmerk: 2011Z09551/2011D26264

Vragen over de relatie tussen registraties van UWV en GBA Ons kenmerk: 2011Z09551/2011D26264 Commissie BiZa Aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer mr. J.P.H. Donner de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer H.G.J. Kamp Plaats en datum: Den Haag, 25

Nadere informatie

Privacyreglement. Privacyreglement, eigenaar bedrijfsjurist, datum bewerking: Pagina 1 van 6

Privacyreglement. Privacyreglement, eigenaar bedrijfsjurist, datum bewerking: Pagina 1 van 6 Privacyreglement 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: - de wet: de Algemene Verordening Gegevensbescherming; - persoonsgegeven: elk gegeven over een herkenbaar persoon; - verwerking

Nadere informatie

PRIVACYREGLEMENT. de publieke uitvoerder van re-integratieactiviteiten in de Leidse regio, onderdeel van de gemeentelijke instelling DZB Leiden.

PRIVACYREGLEMENT. de publieke uitvoerder van re-integratieactiviteiten in de Leidse regio, onderdeel van de gemeentelijke instelling DZB Leiden. PRIVACYREGLEMENT Reglement betreffende de bescherming van persoonsgegevens van personen die door Re-integratie Leiden (RL) worden begeleid. De persoonsgegevens worden behandeld met inachtneming van hetgeen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2018 34 880

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 184 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 en enige andere wetten ter uitvoering van verordeningen 1071/2009/EG, 1072/2009/EG en 1073/2009/EG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 405 Milieu en Economie Nr. 27 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Leers (CDA), Voûte-Droste

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. 21 december 2011

Gedragscode Persoonlijk Onderzoek. 21 december 2011 Gedragscode Persoonlijk Onderzoek 21 december 2011 Inleiding Verzekeraars leggen gegevens vast die nodig zijn voor het sluiten van de verzekeringsovereenkomst en die van belang zijn voor het nakomen van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie