U wordt binnenkort opgenomen op de dienst thoracale en vasculaire heelkunde van het UZ Gent omdat u een longoperatie dient te ondergaan.

Transcriptie

1 Longoperatie in Gent U wordt binnenkort opgenomen op de dienst thoracale en vasculaire heelkunde van het UZ Gent omdat u een longoperatie dient te ondergaan. De route naar UZ Gent vanuit Terneuzen: U volgt vanuit Terneuzen de Tractaatweg richting Gent U volgt de R4 richting Oostende Kortrijk Antwerpen Daarna de afslag Kortrijk Oostende (A 14/E17) U slaat af bij afrit 9 UZG en gaat daarna rechtsaf Bij de 2e stoplichten linksaf (UZ), daarna linksaf slaan naar de parkeerplaats waar u een ticket neemt Attentie: Als u terug wilt naar Terneuzen volgt u dan R4 richting Antwerpen/Gent Zeehaven. U houdt daarna richting Zelzate aan. Vanuit Oostburg volgt u richting Aardenburg U neemt afslag Maldegem In Maldegem volgt u Aalter Bij de rontonde neemt u de snelweg E40 richting Gent Vanaf Gent volgt u de E 17 richting Antwerpen U slaat af bij afrit UZG en gaat daarna rechtsaf Bij de 2e stoplichten linksaf (UZ), daarna linksaf slaan naar de parkeerplaats waar u een ticket neemt Het adres van UZ Gent is als volgt: Universitair Ziekenhuis Gent, Corneel Heymanslaan 10, 9000 Gent, Belgie, Telefoonnummer: Uw verblijf in het UZ Gent Via deze informatiebrochure geven wij u nog aanvullende informatie over de ingreep en het verloop van uw

2 verblijf in het ziekenhuis. Het is belangrijk te beseffen dat uw persoonlijke situatie altijd kan verschillen van hetgeen we in deze brochure vertellen. Vanzelfsprekend zijn de artsen en verpleegkundigen van het team steeds bereid om u verdere informatie te verstrekken. Op de dag van uw opname meldt u zich aan het onthaal in kliniekgebouw K12 waarbij de medewerkers u zullen helpen bij de administratieve regelingen en u nuttige informatie geven. Wilt u zich altijd eerst in laten schrijven bij het onthaal, u krijgt dan uw ponsplaatje. Bij de kas vraagt men ínschrijfgeld van u. Zorgt u er dus voor dat u geld (tussen 19,- en 35,-) bij u hebt. Wanneer u de inschrijfbon bewaart krijgt u dit bedrag terug van uw verzekering. Voor de inschrijving neemt u mee Geldige identiteitskaart Machtiging van de arts Verzekeringskaartje. De meeste zorgverzekeraars vragen dat u hen, vooraf, van uw opname op de hoogte stelt. Telefoonnummer of contactadres van familie of buren Naam, voornaam, adres en telefoonnummer van uw huisarts Naam, adres en telefoonnummer van de eventueel reeds ingeschakelde thuiszorgdiensten Voor uw verblijf Geneesmiddelen die u gebruikt Uitslagen van vorige onderzoeken. Bij het overhandigen van beelden van onderzoeken, dragen wij de verantwoordelijkheid met betrekking tot het aan u verstrekte materiaal aan u over. Nachtkleding, kamerjas, pantoffels Toiletartikelen Handdoeken en washandjes Bij aankomst op de afdeling begeleidt men u naar uw kamer. U krijgt uitleg over de werkwijze van de verpleegafdeling. Maaltijden Voor het ontbijt, het middagmaal en avondmaal is er een keuze aan gerechten. Op werkdagen komt een medewerker vragen wat u de volgende dag wilt eten. Op het televisietoestel kanaal 40 kunt u dagelijks het menu raadplegen. Telefoon op de kamer De kamers in het ziekenhuis zijn uitgerust met een telefoontoestel, met uitzondering van de dienst Intensieve Zorgen. Om zelf te kunnen bellen naar buiten moet u een UZ-telefoonkaart afhalen aan één van de onthaaldiensten. Gsm-gebruik is toegestaan in het ziekenhuis. U moet wel een meter afstand houden van alle medische apparatuur in gebruik. Internet en televisie op de kamer Wenst u internettoegang op de kamer, vraag er dan naar bij de hoofdverpleegkundige. In de meeste patiëntenkamers staat een televisie met afstandbediening. Geld, kostbaarheden en andere persoonlijke voorwerpen Aan elk bed staat een nachtkast die op slot kan. Wij raden u af om waardevolle zaken mee te brengen naar het ziekenhuis Bezoekuren Alle dagen van 14.30u tot uur In de volgende tekst zullen onvermijdelijk enkele benamingen worden gebruikt die u misschien niet bekend zijn. Deze zijn in de tekst vet gedrukt en vindt u achterin nader verklaard. Het ademhalingsstelsel en de longen Het ademhalingsstelsel bestaat uit de luchtwegen en de longen. De luchtwegen verzorgen de doorstroom van de lucht naar de longen en weer terug. Dit gebeurt tijdens het ademhalen. De neus, mond, keelholte en

3 het strottenhoofd vormen de bovenste luchtwegen. De onderste luchtwegen zijn de luchtpijp en haar vertakkingen van de luchtwegen in de longblaasjes. In de longblaasjes vindt de opname van zuurstof (O2) en de afgifte van koolzuurgas (CO2) plaats, een proces dat de gasuitwisseling heet. De longen bevinden zich in beide longholtes. De longholtes worden gevormd door de ribbenkast en zijn onderaan begrensd door het middenrif. De longen bestaan uit een aantal longkwabben. De rechter long heeft 3 kwabben (bovenkwab, middenkwab en onderkwab). De linkerlong heeft twee kwabben (bovenkwab en onderkwab). Op hun beurt kunnen de kwabben weer worden onderverdeeld in segmenten. Elke kwab is een compleet stuk long, met een eigen tak van de luchtpijp, eigen tak van de longslagader en een eigen tak van de longader. Dit geldt ook voor de segmenten maar dan op een nog kleinere schaal. De ruimte tussen de rechter en de linker longholte is het mediastinum. Hier bevinden zich onder meer het hart, de grote bloedvaten, de luchtpijp en de slokdarm. Het is in het mediastinum, meer bepaald rondom de luchtpijp en haar hoofdvertakkingen waar zich de lymfeklieren bevinden. Waarom een longoperatie Een longoperatie kan nodig zijn bij een hardnekkig ontstekingsproces of een goedaardige afwijking, maar dikwijls is een kwaadaardige tumor de reden voor de ingreep. Soms is een longoperatie aangewezen omwille van één of meerdere uitzaaiingen van een andere kwaadaardige tumor. Voorafgaand aan het voorstel tot operatie heeft u al verschillende onderzoeken ondergaan waardoor de diagnose vaak al gesteld is. Soms is het echter niet mogelijk om de diagnose vóór de ingreep met zekerheid te stellen. In dit geval dient de ingreep in de eerste plaats om zekerheid te verkrijgen over de diagnose. Hiervoor maken we tijdens de ingreep gebruik van een vriescoupeonderzoek. Er wordt dan een stukje weefsel verwijderd, ingevroren en tijdens de ingreep onder de microscoop onderzocht door de patholoog. Afhankelijk van het resultaat wordt de ingreep dan verder uitgevoerd. In geval van operatie voor een bewezen kwaadaardige tumor is meestal op voorhand goed te bepalen of de tumor zal kunnen worden verwijderd door middel van resectie van een longsegment (segmentectomie), kwab (lobectomie) of een hele long (pneumonectomie). In geval van verwijdering van een segment, kwab of long onderzoeken we de snijranden van het verwijderde stuk tijdens de operatie ook door middel van vriescoupe om met zekerheid vast te stellen of de hele tumor verwijderd is. Zo kan het dus zijn dat er meer longweefsel verwijderd dient te worden dan oorspronkelijk gepland. Dit kan gaan tot verwijdering van een tweede kwab of zelfs de hele long. In zeldzame gevallen kan de arts bij een operatie voor een kwaadaardige longtumor tijdens de ingreep vaststellen dat een longresectie niet de beste behandeling is. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer tijdens de ingreep blijkt dat niet alle tumorweefsel kan worden weggenomen vanwege uitbreiding van het tumorproces in de long of in de omgeving van de long. Eveneens speelt uw algemene lichamelijk conditie en longfunctie een belangrijke rol bij het bepalen of een longoperatie mogelijk is. De opname in het ziekenhuis U wordt opgenomen de dag vóór de operatie. Na inschrijving via de opnamedienst wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. Meestal is dit afdeling 5IB, op de 5e verdieping van het K12-gebouw (Thoracale chirurgie). Op de afdeling zult u worden ontvangen door de verpleegkundigen die u inlichten over uw dagindeling en het gebruik van de kamer. Voor de operatie zijn een aantal onderzoeken noodzakelijk zoals een longfoto, een elektrocardiogram en bloedafname. Als voorbereiding op de ingreep van de volgende dag verwijderen we het lichaamshaar ter hoogte van het operatiegebied. We controleren uw vitale functies. U krijgt indien nodig nog een klysma toegediend. De avond voor de ingreep krijgt u een spuitje in de buik ter preventie van trombose en dit krijgt u ook na de operatie dagelijks. De anesthesist en de chirurg zullen u de avond voor de ingreep nog bezoeken om de nodige uitleg te geven in verband met de narcose en de operatie. Aarzel niet om op dat ogenblik alle vragen te stellen die u nog hebt in verband met de ingreep. Vanaf middernacht mag u niets meer eten of drinken. Enkel de medicatie voorgeschreven door de anesthesist mag worden ingenomen. De operatie Op de operatiedag vragen we u om voor uw vertrek kleding, juwelen, tandprothesen en dergelijk uit te doen. U krijgt een operatiehemd aan. We brengen u met uw bed naar de bedhold gebracht waar we u antitrombosekousen aantrekken. Vanuit de bedhold gaat u naar de operatiezaal.

4 Omschrijving van de operatie Een longoperatie wordt steeds uitgevoerd onder volledige narcose of verdoving. De anesthesist is verantwoordelijk voor de narcose. Voordat u wordt verdoofd, brengt de anesthesist een infuus in de arm in. Normaal wordt aansluitend een epidurale katheter in de rug ingebracht. Dit gebeurt onder lokale verdoving terwijl u rechtop zit. Via deze katheter dienen we na de ingreep met behulp van een pijnpomp pijnstillende medicatie toe. Soms is het niet mogelijk om een epidurale katheter te plaatsen. In dit geval zal de pijnstillende medicatie via uw infuus worden toegediend. Vervolgens brengen we u onder verdoving. Via uw mond krijgt u een beademingstube in de luchtpijp, waarlangs we u kunnen beademen tijdens de ingreep. Via deze tube kunnen we ook selectief de beademing stopzetten van de long die wordt geopereerd terwijl we u dan via de andere long beademen. Nadien brengen we nog een katheter in de hals en in de polsslagader in. De halskatheter is nodig om vocht en medicatie toe te dienen tijdens en na de ingreep. Met de katheter in de polsslagader kunnen we uw bloeddruk continu op een betrouwbare manier volgen. Tenslotte plaatsen we nog een maagsonde. Wanneer dit allemaal uitgevoerd is bent u klaar om geopereerd te worden. Thoracotomie Het merendeel van de longoperaties voeren we uit via een thoracotomie. Dit is een incisie tussen de ribben aan de zijkant van de borstwand. U ligt hierbij op uw zijde waarbij de te opereren kant zich bovenaan bevindt. Via de thoracotomie bereiken we de long. Om voldoende ruimte te verkrijgen, worden de ribben waartussen is gesneden open gespreid met een ribspreider. Sternotomie In sommige gevallen is voor een longingreep toegang vereist tot de twee longen (bijvoorbeeld bij tumoren of tumorale uitzaaiingen verspreid over de twee longen) of dient een tumor geopereerd te worden die zich in het mediastinum bevindt. In deze situaties wordt een sternotomie als toegangsweg gebruikt. Bij deze incisie ligt u op de rug en wordt het borstbeen middendoor gezaagd. Thoracoscopie Een thoracoscopie is een kijkoperatie in de borstkas. U wordt hierbij gepositioneerd als voor een thoracotomie. Er worden slechts 2 à 3 incisies gemaakt voor de camera en werkinstrumenten. Indien een longresectie via thoracoscopie kan gebeuren moet nog een bijkomende incisie van 5 à 6 cm gemaakt worden tussen de ribben door, om het resectiestuk uit de borstkas te halen. Het belangrijkste verschil met klassieke thoracotomie is dat we bij een thoracoscopische longresectie geen ribben spreiden, wat minder postoperatieve pijn tot gevolg heeft. Tijdens een thoracoscopische longresectie kan het altijd zijn dat we om technische redenen of voor de veiligheid beslissen om toch een klassieke thoracotomie uit te voeren. Thoracoscopie wordt klassiek toegepast voor de behandeling van een klaplong, de behandeling van vocht of etter in de pleuraholte en als diagnostische procedure. Meer en meer wordt passen we deze techniek nu ook toe voor een longresectie, meestal een segmentectomie of lobectomie. Als toegang tot de borstholte en de long is verkregen, bekijken we de situatie grondig: De grootte van het proces, de ligging ten opzichte van de bloedvaten en de luchtpijpvertakking. Als er hierbij geen onverwachte bevindingen zijn, besluiten we om het aangetaste stuk long te verwijderen, eventueel samen met het omringende weefsel. Afhankelijk van de diagnose kan het zijn dat een segment één of twee kwabben of zelfs de hele long moet(en) worden verwijderd. Nadat een longresectie is uitgevoerd wordt de thoracotomie terug gesloten. Voordat we dit doen, plaatsen we in de longholtes twee thoraxdrains. Dit zijn plastic buisjes die onder het niveau van de incisie via aparte openingen naar buiten worden getunneld. Ze zijn bedoeld om lucht en vocht uit de longholte naar buiten af te voeren zodat het overblijvende longweefsel maximaal kan ontplooien. Deze twee thoraxdrains worden aangesloten op een opvangsysteem dat wordt verbonden aan suctie. In geval van segmentectomie of lobectomie gebeurt het vaak dat er de eerste dagen na de ingreep nog wat lucht uit het overblijvende longweefsel lekt. Via de thoraxdrains kan deze lucht uit de longholte ontsnappen zodat u geen klaplong krijgt. Deze luchtlekkage stopt in het algemeen na 2 à 5 dagen. Wanneer de röntgenfoto van de longen goed is zullen deze drains worden verwijderd. (zie verder). In geval van pneumonectomie wordt slechts één thoraxdrain nagelaten die onmiddellijk na de ingreep wordt afgeklemd. Indien nodig kan via deze drain lucht worden afgevoerd. Deze

5 drain wordt verwijderd na een drietal dagen. Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er bij longoperaties de normale operatierisico s op trombose en longembolie, longontsteking, (na)bloeding en wondinfectie. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk: Omdat er bij een longoperatie zeer grote slagaders en aders betrokken zijn, bestaat er een kans op een ernstige bloeding. Gelukkig komt dit zelden voor. Veranderingen in hartritme tijdens de ingreep. Dit wordt behandeld met medicatie. Langdurige luchtlekkage, dit is wanneer de lekkage langer dan 5 dagen duurt. Dit is geen ernstige maar wel een vervelende complicatie omdat uw opname hierdoor wordt verlengd. Soms is het mogelijk dit blijvende luchtlek te dichten met kleefstof via de aanwezige thoraxdrains. Heel zelden is een nieuwe operatie nodig om de lekkage te stoppen. Verstopping van een deel van de luchtweg door een slijmprop (atelectase). Meestal is dit te verhelpen met ademhalingsoefeningen. Soms wordt de slijmprop weggezogen met een flexibele kijkslang (bronchosopie). Na de operatie Als de operatie volledig is beëindigd, wordt u in de operatiezaal wakker gemaakt. Dit betekent dat de beademingstube wordt verwijderd en u spontaan ademt. Verlengde beademing is bijna nooit nodig. Als de bloeddruk en ademhaling stabiel zijn en wanneer de pijn onder controle is, brengen we u naar de afdeling intensieve zorgen (zie verder). In specifieke gevallen is een verblijf op intensieve zorgen niet nodig, u wordt dan naar de PACU gebracht. Gevolgen van de longoperatie Door het wegnemen van een long of een gedeelte ervan ontstaat ruimte. Bij wegname van een segment of een kwab vult de ontstane ruimte zich met het overgebleven deel van de long. In geval van een pneumonectomie vult de longholte zich geleidelijk aan met vocht dat zich in een later stadium omvormt tot littekenweefsel. Wat u wel en niet zult kunnen als u voldoende hersteld bent van de ingreep, is uiteraard afhankelijk van de kwaliteit van uw longen voor de operatie en van de hoeveelheid longweefsel dat word verwijderd. De wegname van longweefsel geeft doorgaans weinig problemen. Wel kan het betekenen dat minder lichamelijke inspanning mogelijk is dan voorheen. Vooruitzichten Indien u word geopereerd voor een kwaadaardige tumor zal het resultaat van de operatie, samen met het weefselonderzoek op het verwijderde long- en klierweefsel mede bepalen of nog verdere nabehandeling door bestraling en/of chemotherapie nodig is. De bespreking van de resultaten en eventuele behandeling gebeurt bij uw longarts tijdens de controle-afspraak die we bij ontslag uit het ziekenhuis maken. Verblijf op de afdeling intensieve zorgen (ICU)1K12IC Na een thoracotomie of sternotomie verblijft u hier de nacht na uw operatie. We bewaken continu uw bloeddruk, hartritme, ademhaling en zuurstofsaturatie. Er wordt een postoperatieve longfoto genomen na de operatie. De pijn wordt zo goed mogelijk bestreden met medicatie. In het geval u over een pijnpomp beschikt, kunt u zichzelf extra pijnstilling toedienen en dit zonder gevaar voor overdosering. Het is van het grootste belang dat u aan de verpleging en de artsen duidelijk meldt wanneer u toch nog belangrijke pijn heeft. Deze pijn belet u om normaal te kunnen ademen wat de kans op atelectase en longontsteking doet toenemen. We stemmen de pijnstilling zo goed mogelijk op uw persoonlijke behoefte af. Er zijn fysiotherapeuten beschikbaar voor het toepassen van ademhalingstherapie. Als u zich goed voelt, mag u na verwijdering van de maagsonde beginnen met drinken en eten. Uw familie kan u komen bezoeken tijdens de bezoekuren: tussen uur en uur en van uur tot uur. Als de longfoto goed is en er verder geen medische problemen zijn, kunt u de dag van de ingreep naar de verpleegafdeling. Als u een pneumonectomie hebt ondergaan, wat toch een zwaardere operatie is, kan het

6 zijn dat u een dag langer op intensieve zorgen dient te blijven. We verwijderen de katheter ter hoogte van de polsslagader voor u naar de afdeling gaat. De blaaskatheter verwijderen we pas als de epidurale katheter wordt verwijderd. De thoraxdrains worden later verwijderd. Verblijf op de verpleegafdeling Na verblijf op de intensieve zorgenafdeling gaat u terug naar uw kamer op de verpleegafdeling. Dagelijkse routine Op de kamer controleren we bloeddruk en pols eveneens meerdere malen per dag. Soms krijgt u de eerste dagen via een masker of neusbril nog extra zuurstof toegediend. Om na te gaan of u geen overtollig vocht vasthoudt, kan het zijn dat we u af en toe wegen. We houden de inname van vocht bij, evenals de urineproductie. We controleren dagelijks de operatiewond. Het artsenteam bezoekt u regelmatig. Voeding U mag normaal eten zodra u op de kamer bent. Onderzoeken Om te zien of u goed herstelt en er geen tekenen van bloedarmoede of ontsteking zijn, voeren we af en toe een bloedafname uit. Zolang u thoraxdrains heeft, zal er elke dag een longfoto worden gemaakt. In het begin, wanneer u nog minder mobiel bent en de drains nog aan zuigkracht zijn, zullen deze foto s op de kamer worden gemaakt. Wanneer de drains passief staan (zie verder) of wanneer ze verwijderd zijn, zult u zelf naar de dienst radiologie kunnen gaan voor het maken van deze foto s. Voor ontslag wordt ook nog een controle longfoto gemaakt. Pijnbestrijding Er werd reeds eerder aangehaald dat het enorm belangrijk is dat u zo weinig mogelijk pijn hebt. Dit in de eerste plaats voor uw comfort, maar eveneens om complicaties zoals atelectase en longontsteking te vermijden. Pijn belet u immers om normaal te ademen. Vermeld dus steeds aan de verpleegkundige of arts wanneer u pijn heeft. In het begin zult u beschikken over de pijnpomp. Wanneer deze wordt weggenomen, zal andere medicatie worden voorzien om de pijn te bestrijden. Blaaskatheter De blaaskatheter blijft ter plaatse zolang u een epidurale pijnkatheter heeft. Wanneer de anesthesist beslist om de pijnpomp en de epidurale katheter te verwijderen, wordt de blaaskatheter ook verwijderd. Infuus Het infuus in de de arm en/of de hals blijft ter plaatse zolang het nodig is om vocht en medicijnen toe te dienen. Wanneer u zelf normaal eet en drinkt en de nodige medicatie via de mond kan worden toegediend, verwijderen we de infusen. Preventie ter voorkoming van trombose Omdat u na een operatie niet of minder mobiel bent, is er een risico op trombose van de aders in de benen. Om dit te voorkomen krijgt u dagelijks een bloedverdunnend spuitje in de buik of de bil. Eveneens dient u anti-trombosekousen te dragen. Thoraxdrains De thoraxdrains staan na de operatie aan zuigkracht. Dat wil zeggen dat lucht en vocht actief worden aangezogen uit de longholte. Wanneer er geen luchtlekkage meer is, er slechts nog een beetje vocht via deze drains wordt afgevoerd (dit controleren we dagelijks) en de longfoto goed is, kan de zuigkracht worden afgekoppeld van het drainage systeem. Vanaf dit moment kan eventuele lucht en/of vocht nog passief uit de longholte wegvloeien.

7 De drains staan dan passief, ook genoemd aan het waterslot. Na 12 à 24 uur klemmen en een aansluitende longfoto die goed is, kunnen de thoraxdrains veilig worden verwijderd. Dit gebeurt op de kamer en vereist geen narcose. Normaliter worden de thoraxdrains drie à vijf dagen na de ingreep verwijderd. Revalidatie: mobilisatie en fysiotherapie Om u zo spoedig mogelijk te laten herstellen, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk zo mobiel mogelijk bent. Dit betekent dat wanneer de pijn dit toelaat (belang van pijnstilling) u uzelf tracht te wassen, u aan tafel eet en u samen met de fysiotherapeut een wandelingetje in de gang maakt. Deze mobilisatie is in het begin natuurlijk niet gemakkelijk omdat u nog belemmerd wordt door het infuus, de blaaskatheter en de thoraxdrains. Na het verwijderen van al deze buisjes wordt u mobieler. De fysiotherapeuten op de afdeling komen dagelijks langs om u te helpen mobiliseren en om ademhalingsoefeningen met u te doen. Terug naar huis Normaal mag u de dag na het verwijderen van de thoraxdrains naar huis. Gemiddeld betekent dit dat u na 7 à 10 dagen het ziekenhuis kunt verlaten. Bij ontslag zult u voldoende hersteld zijn om de dagelijkse activiteiten te kunnen uitvoeren. U dient uw lichaam vanzelfsprekend tijd te gunnen om verder te herstellen en u dient voldoende te rusten. De eerste 6 weken mag u geen sport beoefenen en geen vliegreizen maken. U mag minimaal 4 weken niet werken. Wondzorg en hechtingen De thoracotomie of sternotomie wordt gesloten met een spontaan verterende hechting. Er dienen dus geen hechtingen te worden verwijderd. Deze wond zal bij ontslag reeds mooi aan het genezen zijn en normaliter zal hier geen verdere wondzorg of verband meer nodig zijn. De hechtingen als gevolg van de thoraxdrains mogen een week na ontslag door de huisarts verwijderd worden. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u mee: Een brief voor de huisarts. Een afspraak bij de chirurg. Een afspraak bij de longarts. Een lijst van medicatie die u verder moet nemen. Eventueel een voorschrift voor thuisverpleging. Een attest voor werkonbekwaamheid. Indien er nog andere attesten of formulieren ingevuld moeten worden, kunt u deze aan de zaalarts bezorgen. Als u het ziekenhuis mag verlaten, is het belangrijk reeds op voorhand nagedacht te hebben over uw ontslag: Kan iemand u naar huis brengen Hebt u bijkomende hulp thuis nodig, want misschien dat u tijdelijk niet in staat bent om te koken, boodschappen doen en andere huishoudelijke taken te vervullen. Wanneer u hulp denkt nodig te hebben, dan kunt u dit via uw huisarts regelen. Het is belangrijk dat u deze diensten reeds voor uw opname aanvraagt, zodat er bij uw terugkeer thuis onmiddellijk hulp aanwezig kan zijn. Wij wensen u alvast namens afdeling longziekten een goed verblijf en een vlot herstel. Verklarende woordenlijst Anesthesist : Arts Specialist verantwoordelijk voor de narcose tijdens de operatie. Atelectase: Slechte ventilatie (van een gedeelte) van de long omwille van slijmproppen in de luchtwegen. Beademingstube: Buis via de mond tot in de luchtpijp waarlangs u wordt beademd tijdens de operatie. Bedhold : Ruimte waar u naartoe wordt gebracht net voor de operatie. Blaaskatheter: Katheter die via de urinebuis in de blaas zit. Bronchosopie: Procedure waarbij de luchtwegen met een kijkslag worden bekeken en waarbij slijmproppen kunnen verwijderd worden. Epidurale katheter: Katheter die vlak voor de longoperatie wordt geplaatst door de anesthesist ter

8 hoogte van de lage rug voor pijnstilling na de operatie. Deze wordt aangesloten op een pijnpomp die u zelf ook kunt bedienen. Elektrocardiogram: Hartfilmpje: meting van de elektrische stroom geproduceerd door het hart. Verandering in deze stromen geeft informatie over het ritme en de werking van het hart. ICU: Intenstieve Care Unit afdeling Intensieve Zorgen 2K12 Infuus: Katheter in ader ter hoogte van de arm of hals om vocht en medicatie toe te dienen. Klaplong: Aanwezigheid van lucht in de longholte tussen de ribbenkast en de long zelf, die volledig openkomen van de long belet. Lobectomie: Chirurgische verwijdering van een longkwab. Longembolie: Bloedklonters in de longslagaders afkomstig van trombose in de benen. Longfunctie: Onderzoek waarbij, door het blazen in een toestel de longvolumes en de zuurstofopnamecapaciteit van de longen worden bepaald. Dit geeft een idee van de longreserve, wat van belang is bij het plannen van longchirurgie. Lymfeklier: Knooppunt op de lymfebanen van een bepaald orgaan. Bij een infectie of kwaadaardige aandoening kunnen deze gezwollen zijn. Maagsonde: Buisje dat via de neus tot in de maag zit om overtollig maagvocht te verwijderen. PACU: Post Anesthesia Care Unit Ontwaakzaal Vitale functies: Vitale lichaamswaarden zoals bloeddruk, polsslag, temperatuur. Patholoog: Arts-specialist verantwoordelijk voor het microscopisch onderzoek van chirurgisch verwijderd weefsel. Pijnpomp: Toestel verbonden aan de epidurale of intraveneuze lijn ter toediening van pijnmedicatie. Pneumonectomie: Chirurgische verwijdering van één volledige long. Postoperatief: Na de operatie. Resectie: Verwijdering. Segmentectomie: Chirurgische verwijdering van een segment uit een longkwab. Snijranden: De randen van een chirurgisch resectiestuk. Sternotomie: Insnede in de borstkas doorheen het borstbeen. Suctie: Zuigkracht via de vacuüm muuraansluiting. Thoraxdrain: Buis die in de longholte zit om lucht en vocht af te voeren. Trombose: Bloedstolsels gevormd in bloedvaten. Vriescoupeonderzoek: Onderzoek waarbij chirurgisch verwijderd weefsel wordt ingevroren en onmiddellijk wordt onderzocht door de patholoog. Zuigkracht: Zie Suctie. Zuurstofsaturatie: Hoeveelheid zuurstof in het bloedorgaan. Verder kunt ook informatie bekijken op