Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel DE OPERATIE. LONGKANKER De operatie

Transcriptie

1 Patiënteninformatiedossier (PID) Longkanker (longcarcinoom) onderdeel DE OPERATIE LONGKANKER

2 2

3 INHOUD Inleiding Lobectomie...4 Pneumectomie...5 Opname op de afdeling...5 Vóór de opname...5 De opname...6 De dag van de operatie...6 Na de operatie...7 3

4 Inleiding Uw arts heeft u verteld dat het mogelijk is een operatie te ondergaan. Dat betekent dat de chirurg probeert de tumor te verwijderen. Dit is een relatief grote operatie met een intensief natraject. Leeftijd en conditie zijn belangrijk in de overweging of een operatie mogelijk is. Ook de kenmerken van de tumor, zoals de grootte, de lokatie en de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen, zijn voor de arts bepalend voor het wel of niet aanbieden van een operatie. De longen zijn onderverdeeld in longkwabben. De linkerlong bestaat uit twee longkwabben, de rechterlong uit drie longkwabben. Het verwijderen van een longkwab noemen we een lobectomie. Soms is het voldoende om één longkwab te verwijderen. Als de tumor uitgebreid is over verschillende longkwabben, zal de chirurg de gehele long moeten verwijderen. Dit heet een pneumectomie. Lobectomie Bij de lobectomie kan gekozen worden voor verschillende operatietechnieken. Als de chirurg ervoor kiest de borstkas te openen, zal de operatie hetzelfde verlopen als bij de pneumectomie. De chirurg kan echter ook kiezen voor een andere techniek namelijk de VATS ( Video Assisted Thoracoscopic Surgery ). 4

5 Hierbij worden kleine sneetjes gemaakt aan de zijkant van de borstkas. Door één van de sneetjes wordt een kijkbuisje geschoven zodat de chirurg op een beeldscherm de binnenkant van de borstholte kan zien. Via de andere sneetjes kunnen hulpmiddelen worden ingebracht om vervolgens de longkwab te verwijderen. Pneumectomie Bij een pneumectomie wordt de borstkas geopend. De chirurg maakt hiervoor een snede tussen de ribben. De te opereren long wordt hierbij stilgelegd. Met behulp van kunstmatige beademing wordt er gezorgd dat de ademhaling gewoon kan doorgaan via de andere long. De long wordt vervolgens verwijderd. Daarna wordt er een slang ingebracht aan de zijkant van de borstkas om vocht en lucht af te zuigen. Opname op de afdeling Vóór de opname Voordat de operatie kan plaatsvinden, worden er verschillende onderzoeken gedaan zoals een hartfilmpje maken en bloedonderzoek doen. Zo kan de arts beter inschatten of uw lichamelijke conditie de operatie toestaat. Daarnaast krijgt u een afspraak mee voor de anesthesist (narcotiseur). De anaesthesist bespreekt met u de mogelijkheden. Er zal bij een longoperatie gekozen worden voor een algehele narcose zodat u niets zult merken van de operatie. 5

6 Bij dit gesprek zal ook een verpleegkundige aanwezig zijn. Hij/zij zal wat algemene vragen aan u stellen en maakt hiervan een rapport dat naar de afdeling gaat waar u wordt opgenomen voor de operatie. Neemt u voor dit gesprek alle medicijnen mee die u gebruikt. Dit is belangrijk voor de anaesthesist. De opname U wordt één dag voor de operatie opgenomen in het ziekenhuis. Op die dag krijgt u alle infomatie over de komende operatie. Ook komt de fysiotherapeut langs om u alvast ademhalingsoefeningen te leren; die zijn belangrijk na de operatie. U ziet die dag ook de chirurg die u gaat opereren en uw eigen longarts. Soms is het nodig dat u die dag al start met voorbereidende medicatie. Dat kan nodig zijn om de longen in een zo optimaal mogelijke conditie te krijgen. Vanaf middernacht (0:00 uur) mag u niet meer eten en drinken. De dag van de operatie U kunt s morgens zelf onder de douche gaan. Vervolgens krijgt u van de verpleging een operatiejasje om aan te trekken. Een verpleegkundige van de afdeling komt dan bij u om het te opereren gebied goed te scheren. Ongeveer een half uur vóór de operatie krijgt u een tablet of injectie ter voorbereiding op de narcose. Als u naar de operatiekamer wordt gebracht, komt u eerst in een voorbereidingsruimte. Hier ziet u de anaesthesist. 6

7 U krijgt een slangetje in de rug (epiduraal katheter) voor een adequate pijnbestrijding. Er zal ook een slangetje in de blaas worden ingebracht (blaaskatheter) om de urine te laten afvloeien tijdens de operatie. Tevens wordt er een infuus ingebracht voor het toedienen van vocht en medicijnen. Vervolgens wordt u in slaap gebracht en naar de operatiekamer gereden. zal tussen de 2 en 5 uur duren. Na de operatie Als de operatie achter de rug is, wordt u eerst naar de uitslaapkamer gebracht en vervolgens naar de Intensieve Zorg-afdeling. Hier blijft u in elk geval de eerste nacht en wanneer dat nodig is, langer. Kort na de operatie belt de chirurg naar de familie hoe de operatie is verlopen. U zult naast een infuus, ook een drain in de borstkas hebben om bloed, vocht en lucht af te voeren. De epiduraal katheter voor de pijnbestrijding heeft u nog en ook de blaaskatheter moet u nog even inhouden. Meestal wordt er via een slangetje in de neus zuurstof toegediend. Een monitor houdt uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in de gaten. De 1 e dag na de operatie wordt u weer naar uw eigen afdeling gebracht. Daar wordt al snel gestart met de eerste oefeningen zoals de ademhalingsoefeningen die u al vóór de operatie geleerd heeft. 7

8 Het is belangrijk dat u goed kunt doorademen zodat de longen schoon blijven en complicaties worden voorkomen. Tevens zal de fysiotherapeut u helpen om weer uit bed te komen. De eerste dag mag u bengelen met de benen uit bed, de tweede dag mag u weer op de stoel naast het bed komen zitten. Het is van belang dat u pijnklachten met uw verpleegkundige bespreekt, zodat de pijnstillende medicatie eventueel aangepast kan worden. Hoe minder pijn u heeft, hoe beter de ademhaling zal zijn. Iedere dag komt de arts langs en bekijkt samen met de verpleegkundige uw herstel. Met name uw conditie is hierbij een belangrijke graadmeter. Samen met u wordt er besloten welke slangetjes er wanneer uit kunnen. Het infuus mag eruit als u weer goed kunt eten en drinken. De zuurstoftoediening wordt meestal rond de derde dag gestopt. De epiduraal katheter en de blaaskatheter mogen eruit rond de vierde dag; u krijgt dan pijnstilling in tabletvorm. De drain mag er na 1 à 2 dagen uit. Zodra u weer een beetje rond kunt lopen en niet meer aangesloten bent op apparatuur, mag u het ziekenhuis verlaten. Dit is meestal na ongeveer een week. U krijgt dan een afspraak mee voor de chirurg en de longarts. Uitgave: Patiëntencommunicatie Harderwijk, maart 2011 Internet: CAZ LO