Organisaties. 3 Nationale en Internationale organisaties. 3.1 Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Toezicht. Schorsing.

Transcriptie

1

2 Inhoud 1 Bewijzen van Bevoegdheid en Ratings Brevetten Ratings en Endorsements Vliegerlogboek Medische verklaring Luchtvaartuigen Definitie Type-certificaat BVI: Bewijs van Inschrijving BVL: Bewijs van Luchtwaardigheid ARC: Airworthiness Review Certificate Geluidscertificaat en geluidsverklaring Journaal Vluchtvoorbereiding Nationale en Internationale organisaties Ministerie van Infrastructuur en Milieu Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (ABL) Onderzoeksraad voor Veiligheid (The Dutch Safety Board) Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) Eurocontrol: European Organization for the Safety of Air Navigation EU - EASA Verdrag van Chicago ICAO : International Civil Aviation Organization Luchtruim Luchtruimcompartimenten Gebieden met bijzondere beperkingen Luchtruimclassificatie Algemene vliegvoorschriften Het circuit Visual Flight Rules Instrument Flight Rules ATS: Air Traffic Services (Luchtverkeersdienstverlening) ATC: Air Traffic Control Service (Luchtverkeersleidingsdienst) FIS: Flight Information Service Benodigde informatie Alerting Service, Opsporing & Redding Luchthavens Inrichting Landings- en taxibanen (H) Helikopterluchthavens Tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van een terrein Seinenvierkant Andere aanduidingen op het luchthaventerrein Seinlamp en lichtkogels Marshaller Afkortingen Glossarium Register v

3 Organisaties 3 Nationale en Internationale organisaties Landen maken gebruik van hun bevoegdheid om wetten en/of regelgeving te maken die niet alleen de veiligheid in de luchtvaart waarborgen, maar ook om economische belangen veilig te stellen. Daarnaast is het nodig om voor een soepel verloop van de vluchtuitvoering zorg te dragen. In internationaal verband is het noodzakelijk dat landen onderling daar afspraken over maken. Diverse organisaties, zowel nationaal als internationaal, houden zich daarmee bezig. 3.1 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Besluit Bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart; Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen; Besluit melding voorvallen in de burgerluchtvaart; Regeling luchtverkeersdienstverlening. Naast al deze wetten en regels zijn er vele andere die niet specifiek voor de luchtvaart zijn geschreven maar wel van toepassing zijn. Denk hierbij aan de diverse milieu-, douane- en vreemdelingenwetten. Toezicht In Nederland is het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart (DGTL) van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu verantwoordelijk voor het stimuleren van een efficiëntere, veiligere en duurzamere luchtvaart en transport. Daartoe neemt DGTL bijvoorbeeld deel aan de Air Navigation Commission van de ICAO (International Civil Aviation Organization). Deze commissie adviseert de ICAO over de standaardeisen aan onder meer luchtvaartuigen, veilige vluchtuitvoering, de opleiding van personeel en de luchtverkeersleiding. Op Europees niveau is het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vertegenwoordigd in de European Civil Aviation Conference (ECAC) waar gesproken wordt over aanvullende Europese maatregelen binnen de ICAO-kaders. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) divisie luchtvaart, is de toezichthoudende tak van het van het Ministerie (CAA Netherlands (Civil Aviation Authority)). De uitgifte en verlenging van brevetten en medische verklaringen vindt bijvoorbeeld door deze organisatie plaats. ILT is gevestigd in Den Haag en Hoofddorp. De basis van de wet- en regelgeving voor de luchtvaart in Nederland is de Wet Luchtvaart. Uitwerking van onderwerpen uit de wet gebeurt in de vorm van Koninklijk Besluiten. De minister kan nadere meer gedetailleerde regelgeving in de vorm van een ministeriële regeling publiceren. Een aantal andere wetten en regels: Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid; Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid; Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid; Een van de taken van de Inspectie Leefomgeving en Transport is ten behoeve van de veiligheid toezicht houden op luchtvaartmaatschappijen, opleidingsinstellingen maar ook op de privévlieger. Het gaat dan vooral om een juiste naleving van de wet- en regelgeving. De inspecties zullen over het algemeen resulteren in aanbevelingen ter verbetering, en slechts in bijzondere gevallen tot restricties, aanpassingen en in laatste instantie een startverbod van de voorgenomen vlucht. Ook havenmeesters op een luchthaven hebben de bevoegdheid een luchtvaartuig te verbieden of te beletten op te stijgen. Schorsing Een bewijs van bevoegdheid dan wel een daarop weergegeven bevoegdverklaring kan geschorst worden wanneer een ernstig vermoeden bestaat, dat de houder van het bewijs van bevoegdheid: niet over voldoende kennis of bedrevenheid beschikt met betrekking tot de bevoegdheden die dat bewijs van bevoegdheid of die bevoegdverklaring geeft; bij het verrichten van de hem toegestane werkzaamheden de veiligheid in gevaar kan brengen; niet in het bezit is van een geldige medische verklaring. Zo gauw de redenen voor de schorsing niet meer aanwezig zijn wordt de schorsing opgeheven. Intrekking Een bewijs van bevoegdheid of een bevoegdverklaring kan ingetrokken worden: op aanvraag van de houder; wanneer het bewijs van bevoegdheid of de daarop weergegeven bevoegdverklaring ten minste drie maanden is geschorst; 25

4 Air Law RMZ: Radio Mandatory Zone: gebied waar gebruik van een radio voor al het luchtverkeer verplicht is. TMZ: Transponder Mandatory Zone: gebied waar gebruik van een transponder voor al het luchtverkeer verplicht is. NSAA: North Sea Area Amsterdam: klasse G. T/m FL055 FIS en ALRS. Vliegplan verplicht en RMZ en TMZ. HPZ: Helicopter Protection Zone, gebied rond 2 of meer (olie) platforms tot 2000 ft AMSL. Bestemd om lokaal verkeer tussen (boor) platforms en of rigs veilig af te kunnen handelen. HTZ: Helicopter Traffic Zone, is een gebied met een cirkel met een straal van 5 NM tot een hoogte van 2000 ft AMSL rondom een (olie) platform of rig, om het veilig naderen en vertrekken van helikopters te waarborgen. TRA: Temporary Restricted Area: tijdelijk beperkt gebied. Valschermspring gebied. Soms in combinatie met EHR-aanduiding. Zeil- en schermvliegterrein. EHR: Restricted: beperkte gebieden, alleen vliegen onder bepaalde voorwaarden. Militaire ATZ: is een gebied met een straal van 2 NM, tot een hoogte van 2500 ft AMSL, om de luchthaven. Ter bescherming van zweefvliegactiviteiten die buiten de officiële openstellinguren plaatsvinden. EHD: (Danger zone) gevaarlijke gebieden, waarin op bepaalde tijdstippen voor luchtvaartuigen gevaarlijke activiteiten plaatsvinden. Militair laagvliegge- Zweefvliegluchthaven. Lierkabel kan tot 2300 ft AGL-hoogte komen. bied. Microlight luchthaven. 34

5 Luchtruim Tot 3500 ft AMSL is er vrije hoogtekeuze (ICAO 3000 ft AGL) daarboven moet volgens het kruishoogtesysteem gevlogen worden. De eisen voortkomend uit de luchtruimclassificatie zijn onverminderd van toepassing. Indien aan de minimumeisen qua weer in luchtruimclassificatie wordt voldaan, wordt gesproken van Visual Meteorological Conditions (VMC, zichtvliegvoorschriften). En indien de omstandigheden slechter zijn, van Instrument Meteorological Conditions (IMC, instrumentvliegvoorschriften); dan mag alleen op basis van IFR gevlogen worden met uitzondering van Special VFR. Special VFR Bovenstaande tekening geeft de minimale voorwaarden om in luchtruim klasse G onder de 3000 ft te mogen vliegen: vliegzicht 1500 m, vrij van de wolken en de grond of water in zicht. Bij het beoordelen van het zicht betekent "grondzicht" het horizontale zicht op een luchthaven zoals bepaald door een bevoegd waarnemer of apparatuur terwijl met "zicht op de grond" (surface in sight) bedoeld wordt dat in verticale richting de grond (of water) kan worden gezien. Onder vliegzicht wordt verstaan het zicht op een luchthaven, gemeten vanuit de stuurhut van een vliegtuig in de landingsrichting. In die gevallen dat het mogelijk is om in luchtruim G te vliegen maar dat de omstandigheden te slecht zijn om in een CTR te mogen vliegen is het mogelijk een bijzondere (Special) VFR-vlucht aan te vragen. Dit kan toegestaan worden indien: vliegzicht niet minder is dan 1500 m, voor helikopters niet minder dan 800 m; en de wolkenbasis niet lager is dan 600 ft; en de vlucht kan worden uitgevoerd vrij van bewolking met zicht op grond of water. In een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, klasse C of D, moet het minimale vliegzicht 5 km zijn, de horizontale afstand tot de wolken moet 1500 m zijn en de verticale afstand tot de wolken moet 1000 ft zijn. De minimale vlieghoogte is 500 ft. Opgeteld betekent dit dat de wolkenbasis minimaal 1500 ft moet zijn om in de CTR te mogen vliegen. Onder wolkenbasis wordt verstaan: de hoogte boven grond of water van de basis van de laagste wolkenlaag beneden 6000 meter ( ft) die meer dan de helft van de hemel bedekt. 41

6 Air Law 6.1 Inrichting borden en s nachts door ononderbroken rood licht. De scheiding tussen het landingsterrein en het platform wordt veelal door een rode lijn aangegeven. Hindernismarkering Obstakels (ook buiten een luchthaven) moeten met rode/oranje en witte kleuren aangeduid worden. s Nachts is de markering afhankelijk van de hoogte van het obstakel: obstakels van 45 meter of minder worden aangeduid met ononderbroken lage intensiteit rode lampen. Het deel van de luchthaven dat wordt gebruikt voor het starten dan wel landen van luchtvaartuigen wordt het landingsterrein genoemd en wordt aangeven met een omgekeerde V, rood/wit geblokt uitgevoerd. De windrichting wordt door middel van een windzak aangegeven, s nachts moet deze verlicht zijn. De landingsrichting wordt met een "T" in het seinenvierkant aangegeven. indien het obstakel hoger is dan 45 meter worden middelbare intensiteit rode of witte schitterlichten gebruikt. en als de hoogte meer bedraagt dan 150 meter (zoals Rembrandt Toren in Amsterdam), dan moeten hoge intensiteit witte schitterlichten worden toegepast. Onbruikbare delen van het luchthaventerrein worden overdag aangegeven door kegels, vlaggen en 56