Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Transcriptie

1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Beschikking OMGEVINGSVERGUNNING Gedeputeerde Staten hebben op 30 december 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a en sub e juncto art lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (milieuneutraal) ontvangen voor het toevoegen Euralcodes en vervangen AO/IC beleid. De aanvraag gaat over het perceel Sluinerweg 12 te Wilp, kadastraal bekend gemeente Wilp sectie D, nrs. 1450, 1451, 1453 en gemeente Voorst, sectie R, nrs. 140, , 580, 581, 584 t/m 590. Datum Beschikking: 11 april 2017 pagina 1 / 15

2 OMGEVINGSVERGUNNING 1. Onderwerp Op 30 december 2016 is een aanvraag (nr ) voor een omgevingsvergunning ontvangen van Attero BV. kadastraal bekend gemeente Wilp sectie D, nrs. 1450, 1451, 1453 en gemeente Voorst, sectie R, nrs. 140, , 580, 581, 584 t/m 590, plaatselijk bekend Sluinerweg 12 te Wilp. Concreet verzoekt Attero B.V. om een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) ex artikel 2.1, lid 1, onder e met toepassing van artikel 3.10 lid 3 (milieuneutrale verandering) voor het toevoegen van een aantal euralcodes en de actualisatie van het acceptatie- en verwerkingsbeleid (AV-beleid) en het systeem voor administratieve organisatie en interne controle (AO/IC protocol). 2. Rechtsmiddelen Bezwaar en mogelijkheid van voorlopige voorziening Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na dagtekening van dit besluit hiertegen een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gezonden aan Gedeputeerde Staten, secretariaat Commissie van Advies voor Bezwaarschriften en Klachten, Postbus 9090, 6800 GX Arnhem. Op envelop en brief duidelijk "bezwaarschrift" vermelden. Degene die een bezwaarschrift heeft ingediend, kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (Postbus 9030, 6800 EM Arnhem) een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen. Voor individuele burgers (niet voor advocaten en ook niet voor gemachtigden namens een bedrijf of een organisatie) bestaat de mogelijkheid dat verzoek digitaal in te dienen. Meer informatie kunt u vinden op Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de rechtbank Gelderland, telefoonnummer (026) of op Informatie over de bezwarenprocedure en de mogelijkheid van mediation is te vinden op de website van de provincie Gelderland ( U kunt die informatie, vervat in de brochure "Niet eens met een besluit van de provincie Gelderland? Bezwaarschrift of mediation", ook opvragen bij het Provincieloket via telefoonnummer (026) Besluit Gedeputeerde Staten besluiten, gelet op de ovenwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu) van de Wabo; de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen onder het stellen van de in het hoofdstuk Voorschriften opgenomen voorschriften en tevens de voorschriften en van de vergunning van 16 augustus 2010, zaaknummer te laten vervallen; De bij het besluit behorende stukken zijn als zodanig gewaarmerkt en als bijlage bij dit besluit gevoegd. pagina 2 / 15

3 Het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland, namens hen, W.M. van Dam Teammanager Vergunningen Omgevingsdienst Veluwe IJssel pagina 3 / 15

4 Inhoudsopgave 1. Voorschriften Procedurele overwegingen Toetsingskader milieu (inhoudelijke overwegingen). 10 pagina 4 / 15

5 Voorschriften milieu Afvalstoffen A1.1 In de inrichting mogen de hieronder vermelde nieuwe afvalstoffen worden geaccepteerd. Afvalstof Euralcodes Slib van wassen en schoonmaken (plantaardig) Bedrijfsafval Slib van wassen en schoonmaken , , (dierlijk) Afval van oplosmiddelenextractie Afval van suikerverwerking , , Slib van de productie en verwerking van pulp, papier en karton Afval van de textielindustrie , Afval bereiding organische basis chemicaliën c, , Afval van BFLG van kunststoffen , Afval van GFLG organische kleurstoffen , Afval van GFLG farmaceutische producten , , Afval van GFLG vetten, smeermiddelen, enz , verpakking , Waterig vloeibaar afval Afval van aerobe behandeling van vast afval Afval van anaerobe behandeling van vast afval Afval van afvalwaterzuivering , c, c Overig afval van mechanische verwerking, dat c geen gevaarlijke stoffen bevat Gescheiden ingezameld hout, dat geen gevaarlijke stoffen bevat Overig stedelijk afval , A1.2 In aanvulling op het gestelde in het vorige voorschrift is het de vergunninghouder uitsluitend toegestaan de volgende afvalstromen te accepteren indien deze voldoen aan de nadere specificatie van de eural-coderingen: : reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van biobrandstoffen zoals glycerine-reststromen, glycerine MONG; :reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van organische kleurstoffen en pigmenten zoals bijvoorbeeld rode bietenwortelconcentratie; : reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van organische kleurstoffen en pigmenten zoals bijvoorbeeld rode bietenwortelconcentratie; : farmaceutische producten op natuurlijke basis of die slecht op basis van een zeer geringe hoeveelheid licht ontsmettend middel zelfs door kinderen regelmatig mogen worden ingenomen en vrij verkrijgbaar zijn in supermarkten zonder instructie (bv Strepsils) : Reststromen die vrijkomen door gebruik van plantaardige en dierlijke vetten voor de genoemde producten. Indien bevoegd gezag of ontdoener van mening is dat deze niet onder hoofdstuk 2 kunnen worden ongedeeld. pagina 5 / 15

6 070799: reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik)van biobrandstoffen zoals glycerine-reststromen, glycerine MONG; A1.3 A&V en AO/IC Het van de aanvraag deeluitmakende A&V en AO/IC beleid, Actualisatie A&V beleid, augustus 2016 bestaande uit: - aanvraag actualisatie A en V beleid - B1 Deel 1 en 2 A en V beleid - B2 Deel 3 A en V beleid - B3A Euralcodes alle bedrijfsonderdelen - B3B Euralcodes Storten - B3C Nieuwe 2016 Euralcodes Organisch vervangt de eerder overgelegde beschrijvingen van het Acceptatie en Verwerkingsbeleid en van de Administratieve Organisatie en de Interne Controle. pagina 6 / 15

7 Procedurele overwegingen 4. Aanvraag Op 30 december 2016 is een aanvraag (nr ) voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het veranderen van de bedrijfsvoering door het toevoegen van een aantal te accepteren euralcodes en de actualisatie van het acceptatie- en verwerkingsbeleid (AVbeleid) en het systeem voor administratieve organisatie en interne controle (AO/IC protocol), kadastraal bekend gemeente Wilp sectie D, nrs. 1450, 1451, 1453 en gemeente Voorst, sectie R, nrs. 140, , 580, 581, 584 t/m 590, plaatselijk bekend Sluinerweg 12 te Wilp. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspecten: - het milieu-neutraal veranderen of veranderen van de werking hebben van een inrichting (art. 2.1., lid 1 onder e en art. 3.10, lid 3 Wabo). De volgende documenten zijn als gewaarmerkt stuk bijgevoegd en maken deel uit van de aanvraag: - aanvraag actualisatie A en V beleid; - B1 Deel 1 en 2 A en V beleid; - B2 Deel 3 A en V beleid; - B3A Euralcodes alle bedrijfsonderdelen; - B3B Euralcodes Storten; - B3C Nieuwe 2016 Euralcodes Organisch; - Wabo vergunning aanvraag. Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd betreft het toevoegen van Euralcodes die naar aard en samenstelling en hoeveelheid niet anders zijn dan de reeds vergunde afvalstromen, het toevoegen van voorwaarden grondachtige stromen en het vernieuwen A&V beleid. Bevoegd gezag Volgens het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage I, onderdeel C, valt de inrichting onder de categorie 28.1, 28.4, 28.6 onder c, sub 1 uit het Bor. De activiteit van de inrichting wordt genoemd in bijlage I van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) en wel in categorie 5.1, 5.3 en 5.4. Hierdoor beschouwen wij de gehele inrichting als een inrichting waartoe een IPPCinstallatie behoort. Op grond van bovenstaande en op grond van artikel 3.3 uit het Bor zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen. 5. Procedure pagina 7 / 15

8 De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 de reguliere voorbereidingsprocedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Volledigheid van de aanvraag en opschorten procedure Wij zijn van oordeel dat de aanvraag, voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Procedure (regulier) Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Op 16 februari 2017 hebben we een verlengingsbesluit genomen, waarmee de termijn met zes weken is verlengd. Dit verlengingsbesluit is bekendgemaakt via gelderland.nl bekendmakingen. 6. Samenhang met overige wet- en regelgeving Activiteitenbesluit In Algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) kunnen voor bepaalde activiteiten direct werkende eisen worden gesteld. Deze eisen mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In de omgevingsvergunning kan alleen van de AMvB worden afgeweken voor zover dat in de AMvB is aangegeven. In dit specifieke geval zijn er geen direct werkende eisen van toepassing die voorvloeien uit het Activiteitenbesluit. Coördinatie met de Waterwet De aangevraagde activiteit heeft betrekking op een inrichting waartoe een ippc-installatie behoort. De aangevraagde wijziging heeft geen effect op het te lozen afvalwater. Voor de onderhavige verandering is geen vergunning noodzakelijk op grond van de Waterwet. M.e.r.- (beoordelings)plicht De voorgenomen nog niet eerder vergunde activiteit is niet opgenomen in Bijlage C noch in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage. In de provinciale milieuverordening zijn geen aanvullende activiteiten opgenomen waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Voor de voorgenomen activiteit(en) geldt geen m.e.r.-plicht of m.e.r. beoordelingsplicht. 7. Bevoegd gezag Volgens het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage I, onderdeel C, valt de inrichting vanwege het storten van afvalstoffen, composteren van huishoudelijk- en GFT afval, verkleinen en mengen van bouw- en sloopafval, etc, etc onder de categorie 28.4 a t/n c uit het Bor. IPPC-installatie Vanaf 1 januari 2013 is de Europese richtlijn industriële emissies (RIE) in de Nederlandse milieuwetgeving geïmplementeerd (richtlijn 2010/75/EU, PbEU L334). De RIE geeft milieueisen voor de installaties die genoemd staan in de bij de richtlijn horende bijlage I. Wanneer een installatie daar genoemd is, spreken we van een IPPC-installatie. Afvalbehandeling en opslag met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag worden genoemd in bijlage I van de RIE en wel in categorie 5.1, 5.3 en 5.4. Hierdoor beschouwen wij de gehele inrichting als een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort. pagina 8 / 15

9 Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. De Provincie Gelderland heeft de bevoegdheid om besluiten op grond van de Wabo te nemen overgedragen aan Omgevingsdienst Veluwe IJssel. Hieraan ligt het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Veluwe IJssel d.d. 13 mei 2014 ten grondslag. 8. Wettelijke adviseurs en/of betrokken bestuursorganen Er is geen advies gevraag aan wettelijke adviseurs omdat deze er in het kader van art. 6.1 van het Besluit Omgevingsrecht advies niet zijn voor deze aanvraag. 9. Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grondslag voor een geharmoniseerde regeling van de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden gesteld om tot een ontvankelijke aanvraag te komen. De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. pagina 9 / 15

10 Inhoudelijke overwegingen MILIEU 10. Het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting. Projectbeschrijving De aanvraag heeft betrekking op de volgende veranderingen van de inrichting: Het betreft vervanging van een vaste puinbreekinstallatie door een mobiele puinbreker die binnen de inrichting op een andere locatie wordt gesitueerd. Dit is het uitgangspunt voor het beoordelen van de aanvraag omgevingsvergunning. Huidige vergunningsituatie SOORT VERGUNNING DATUM KENMERK Revisievergunning Wabo 20 mei / MPM8605 Veranderingsvergunning Wabo 10 juli / MPM17035 Veranderingsvergunning Wabo 16 augustus / MPM18934 Veranderingsvergunning Wabo 7 december / MPM23026 Veranderingsvergunning Wabo 30 mei / MPM24916 Veranderingsvergunning Wabo 4 juli / MPM26984 Veranderingsvergunning Wabo 21 februari Veranderingsvergunning Wabo 1 maart Nbw: oprichting 14 september Waterwetvergunning 15 mei Deze vergunningen zijn van rechtswege overgegaan in vergunningen ingevolge de Wabo voor de activiteit milieu. De inrichting is vergunningplichtig, aangezien een afvalverwerker valt onder categorie 28.4 a t/m c van onderdeel C van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht. Toetsing milieuneutrale verandering De aanvraag heeft betrekking op een milieuneutrale verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, 2 van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid dat in afwijking van het eerste tot en met vierde lid de vergunning wordt verleend, wanneer wordt voldaan aan artikel 3.10, derde lid. Dat betekent dat een vergunning wordt verleend met de reguliere procedure, wanneer er sprake is van een verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting die niet leidt 1. tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan; 2. tot een verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer; 3. tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. pagina 10 / 15

11 Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens concluderen wij dat de aangevraagde verandering hieraan voldoet. In de onderstaande paragrafen lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed kunnen zijn (afvalstoffen). De milieugevolgen van de inrichting na het uitvoeren van de voorgenomen veranderingen in de aanvraag om omgevingsvergunning De veranderingen hebben alleen gevolgen voor het aspect afvalstoffen. Er zijn voor het overige geen gevolgen voor de aspecten geluid, lucht en geur, op de veranderingen zijn de geldende voorschriften van toepassing. Afvalstoffen Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 2.14 van de Wabo kan de omgevingsvergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip "bescherming van het milieu" is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1.1 van de Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel van de Wm). In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan , hierna aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd. Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking heeft op afvalbeheer. De hoofdlijnen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de prioriteitsvolgorde in de afvalhiërarchie zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opgenomen en als volgt is samen te vatten: a. preventie; b. voorbereiding voor hergebruik; c. recycling; d. andere nuttige toepassing, waaronder energieterugwinning; e. veilige verwijdering. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen rekening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend. pagina 11 / 15

12 Toevoegen van euralcodes In het bestaande vergisting/composteringsproces worden in de huidige situatie al diverse euralcodes verwerkt. Met deze aanvraag wordt verzocht om een toevoeging van euralcodes. Het gaat om de onderstaande euralcodes : , , , , , , , , , , , c, , , , , , , , , , , , , , , , , , c, c, c, c, , Het betreft euralcodes uit de volgende hoofdstukken uit het LAP: nog niet vergunde afvalstromen afkomstig uit de landbouw, tuinbouw, aquacultuur, bosbouw, jacht en visserij en de voedselbereiding en verwerking; nog niet vergunde afvalstromen afkomstig uit de houtverwerking en de productie van panelen en meubelen evenals pulp, papier en karton; afvalstromen afkomstig uit de leer- en bontindustrie; nog niet vergunde afvalstromen afkomstig van organische chemische processen; verpakkingsafval, absorbentia, poetsdoeken, filtermateriaal en beschermde kleding (niet elders genoemd); afval van installaties voor afvalbeheer, off-site waterzuiveringsinstallaties en de bereiding van menselijke consumptie bestemd water en water voor industrieel gebruik; Stedelijk afval inclusief gescheiden ingezamelde fracties Doelmatigheidstoets afvalstoffen De aangevraagde euralcodes hebben betrekking op afvalstromen die worden verwerkt conform de van toepassing zijnde minimumstandaarden uit de sectorplannen. Een toets aan de sectorplannen is uitgevoerd. Het verwerken van de aangevraagde afvalstromen in het vergisting/composteringsproces is gericht op nuttige toepassing. Hiermee wordt voldaan aan de in de sectorplannen genoemde minimumstandaard. 99 codes De gevraagde toegevoegde euralcodes eindigend op 99 mogen alleen vergund worden indien specifiek wordt aangegeven om welke afvalstof dat gaat. Het betreft de volgende afvalstromen: : reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van biobrandstoffen zoals glycerine-reststromen, glycerine MONG; :reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van organische kleurstoffen en pigmenten zoals bijvoorbeeld rode bietenwortelconcentratie; : reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik) van organische kleurstoffen en pigmenten zoals bijvoorbeeld rode bietenwortelconcentratie; : farmaceutische producten op natuurlijke basis of die slecht op basis van een zeer geringe hoeveelheid licht ontsmettend middel zelfs door kinderen regelmatig mogen worden ingenomen en vrij verkrijgbaar zijn in supermarkten zonder instructie (bv strepsils) : Reststromen die vrijkomen door gebruik van plantaardige en dierlijke vetten voor de genoemde producten. Indien bevoegd gezag of ontdoener van mening is dat deze niet onder hoofdstuk 2 kunnen worden ongedeeld. pagina 12 / 15

13 070799: reststromen die vrijkomen bij de BFLG (bereiding, Formulering, Levering & Gebruik)van biobrandstoffen zoals glycerine-reststromen, glycerine MONG; Deelconclusie De aangevraagde (extra) euralcodes voldoet aan de minimumstandaard zoals verwoord in het LAP. Ook met de nadere specifieke uitwerking van de zgn. 99 codes kunnen wij instemmen en worden in de voorschriften A1.1 en A1.2 de toegevoegde euralcodes opgenomen(1.1) en de specificaties zgn. 99 codes (1.2) vastgelegd. Vernieuwen AV-beleid en AO/IC Inleiding De aanvrager verzoekt om de actualisatie van het acceptatie- en verwerkingsbeleid (AVbeleid) en het systeem voor administratieve organisatie en interne controle (AO/IC protocol). Wij zien dat als een wijziging van het A&V en AO/IC. In de bestaande vergunning van 20 mei 2008, kenmerk MPM860 van Attero staat dat wijzingen A&V en AO/IC schriftelijk moeten worden medegedeeld. Hierin moeten een drietal punten worden vermeld. Zie onderstaand voorschrift. Toetsingskader Het voorschrift in de bestaande vergunning luidt: Wijzigingen A&V en AO/IC melden Wijzigingen van de in voorschrift genoemde procedures, waarbij niet wordt afgeweken van de richtlijnen uit bijlage B van dit besluit en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen, moeten binnen twee weken na invoering van de wijziging schriftelijk aan Gedeputeerde Staten worden medegedeeld. Hierbij moeten de volgende punten worden vermeld: a. de reden tot wijziging; b. de aard van de wijziging: c. het tijdstip waarop vergunninghouder de wijziging heeft verwezenlijkt. Onderstaand wordt ingegaan op de drie vermelde punten uit voorschrift Ad a. de reden tot wijziging; De landelijke bedrijfsstructuur binnen Attero is de afgelopen jaren aangepast. Om die reden is besloten bij alle Attero vestigingen in Nederland een nieuwe zgn. organogram met toelichting toe te voegen aan het AO/IC. In dit geval wordt dit ook aangevraagd bij Attero te Wilp. De vestiging te Wilp heeft vervolgens zelf besloten een geheel nieuw geactualiseerd AV-beleid en AO/IC protocol op te stellen. Ad b. de aard van de wijziging; Met deze aanvraag heeft Attero een geactualiseerd AV-beleid en AO/IC protocol opgesteld. Dit bestaat uit de volgende onderdelen: Deel 1 bevat een omschrijving van het AV-beleid voor de locatie Attero te Wilp; Deel 2 is van toepassing op alle locaties van Attero in Nederland en daarin is aangegeven wat de plaats is van Attero Wilp binnen de Attero organisatie. Het bevat een beschrijving van het AO/IC protocol; pagina 13 / 15

14 Deel 3 is locatie-specifiek voor Attero te Wilp. Dit deel heeft betrekking op alle (afval)stoffen die geaccepteerd mogen worden in het kader van de in de omgevingsvergunning genoemde activiteiten voor be- of verwerking. Ook zijn hierin alle vergunde euralcodes genoemd. Bijlage: Overzicht euralcodes te storten afvalstoffen Bijlage: Overzicht van alle te mogen ontvangen afvalstoffen (euralcodes) met de specifieke bewerking per afvalstof Bijlage: Lijst met nieuwe euralcodes voor compostering en Vergisting 2016 De aard van de wijziging is te vinden in het nieuw organogram met toelichting en een totaal overzicht van alle te ontvangen afvalstoffen (euralcodes) met bewerkingsmogelijkheden tot nu toe. Daarnaast is overzichtslijst toegevoegd van de te storten euralcodes met de concrete beschrijving van het te storten afval. Deze actualisatie geeft duidelijkheid naar alle partijen wat er nu wel en niet aan euralcodes binnen de inrichting ontvangen mag worden. Ad c. het tijdstip waarop vergunninghouder de wijziging heeft verwezenlijkt. De actualisatie zal ingaan op het moment van goedkeuring van deze aanvraag. Wijziging voorschriften De actualisatie van het A&V en AO/IC heeft gevolgen voor de voorschriften en uit de vergunning van 16 augustus 2010, kenmerk MPM Onderdelen van deze voorschriften verwijzen naar bijlage uit het bestaande A&V en AO/IC van 2010 terwijl die nu gewijzigd zijn met het bij deze aanvraag gevoegde vernieuwde A&V en AO/IC. De bestaande voorschriften luiden: Te accepteren afvalstoffen In aanvulling op voorschrift verbonden aan de revisievergunning d.d. 20 mei 2008, nr. MPM8605 mogen in de inrichting ten behoeve van het opslaan, overslaan en bewerken uitsluitend afvalstoffen worden geaccepteerd zoals deze voor de betreffende activiteit zijn beschreven in tabel III-d van bijlage 5, behorende bij het document Procedures acceptatie en verwerking (A&V) en administratieve organisatie en interne controle (AO/IC), versie , maart 2010 (onderdeel aanvraag), voor zover die niet zijn aangewezen in voorschrift Acceptatie ten behoeve van de stortplaats In aanvulling op de voorschriften en verbonden aan de revisievergunning d.d. 20 mei 2008, nr. MPM8605 mogen in de inrichting ten behoeve van het storten uitsluitend de afvalstoffen worden geaccepteerd zoals deze voor de activiteit zijn beschreven in paragraaf van het document Procedures acceptatie en verwerking (A&V) en administratieve organisatie en interne controle (AO/IC), versie , maart 2010 (onderdeel aanvraag). Aanpassen voorschriften Met deze vernieuwing van het A&V beleid en het AO/IC protocol wordt niet meer voldaan aan de bovengenoemde voorschriften. Met het accepteren van het geactualiseerde A&V en AO/IC vervallen bovenstaande voorschriften en worden deze vervangen door het volgende nieuwe voorschrift A1.3 A1.3 A&V en AO/IC pagina 14 / 15

15 Het van de aanvraag deel uitmakende A&V en AO/IC beleid, Actualisatie A&V beleid, augustus 2016 bestaande uit: - aanvraag actualisatie A en V beleid - B1 Deel 1 en 2 A en V beleid - B2 Deel 3 A en V beleid - B3A Euralcodes alle bedrijfsonderdelen - B3B Euralcodes Storten - B3C Nieuwe 2016 Euralcodes Organisch vervangt de eerder overgelegde beschrijvingen van het Acceptatie en Verwerkingsbeleid en van de Administratieve Organisatie en de Interne Controle. Deelconclusie Hiermee stemmen wij in met de wijziging van het A&V-beleid en AO/IC protocol. Het aangepaste voorschrift wordt opgenomen in dit besluit. Ten aanzien van de inrichting waarvoor vergunning is verleend Gelet op het vorenstaande leidt het project niet tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend. Ten aanzien van de verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer De voorgenomen verandering komt noch voor in onderdeel C noch in onderdeel D van het Besluit m.e.r. De activiteit is derhalve niet m.e.r-(beoordelings)plichtig. Conclusie van de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag Wij concluderen dat de aangevraagde veranderingen niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan. Voor de gevraagde veranderingen worden voorschriften opgenomen en komen voorschriften uit de reeds verleende vergunning van 16 augustus 2010, kenmerk te vervallen. Ook bestaat er geen verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. De voorgenomen verandering leidt niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. Er is geen reden om de gevraagde vergunning op grond van artikel 2.14 te weigeren. pagina 15 / 15