UITEENZETTING WET 10 APRIL 1990

Transcriptie

1 UITEENZETTING WET 10 APRIL 1990 Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd door de wetten van 18 juli 1997 en 9 juni 1999 Definities - bewakingsonderneming: levering van diensten (tijdelijk of blijvend) van bewaking aan derden - interne bewakingsdienst: uitoefening van bewakingsactiviteiten ten eigen behoeve, en op voor het publiek toegankelijke plaatsen - beveiligingsonderneming: levering van diensten (tijdelijk of blijvend) van conceptie, installatie, onderhoud of herstel van alarmsystemen en alarmcentrales aan derden - bewakingsactiviteiten:. toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen (bv. parkingbewaking, bewaking van gebouwen, ). bescherming van personen (bodyguarding). toezicht op en bescherming bij het vervoer van waarden (waardetransport). beheer van alarmcentrales (ontvangen van signalen van alarmsystemen van huizen, gebouwen, etc.). toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op voor het publiek toegankelijke plaatsen (sinds 1 november 1999) Persoonscontrole Elementen van definitie: - controle van personen - met het oog op het verzekeren van de veiligheid (in de zin van security geen safety mee bedoeld) - op voor het publiek toegankelijke plaatsen opdat er geen sprake meer zou zijn van een publiek toegnakelijke plaats is een gepersonaliseerde uitnodiging vereist (bv. uitnodiging voor een huwelijksfeest). Het feit dat

2 gewerkt wordt met lidkaarten maakt een plaats niet minder publiek toegankelijk, zo iedereen, mits eventuele betaling, lid kan worden. Van toepassing op: portiers in dancings, security op rock- of popconcerten, security op fuiven, bewakingsagenten in winkelgalerijen, toezichthouders in pretparken, Vereisten voor het uitoefenen van deze activiteiten: - vergunning van de Minister van Binnenlandse Zaken (als bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst). De aflevering van de vergunning is onderhavig aan meerdere voorwaarden. De belangrijkste hiervan zijn:. Een gunstig advies van de Minister van Justitie. Bewijs dat de onderneming of dienst beschikt over een infrastructuur voor het uitoefenen van de activiteiten waarvoor zij een vergunning aanvraagt. Een bijzondere verzekering voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit bewakingsactiviteiten. Het bewijs dat het leidinggevend personeel van de onderneming of dienst voldoet aan de opleidingsvereisten. Het bewijs dat de onderneming of dienst beschikt over minimum 1 personeelslid dat voldoet aan de opleidingsvoorwaarden voor de activiteiten waarvoor men een vergunning wenst te bekomen - Personeel dat voldoet aan volgende voorwaarden:. Niet veroordeeld, zelfs niet met uitstel, tot een gevangenisstraf van zes maanden wegens enig misdrijf, of tot een lagere gevangenisstraf wegens diefstal, afpersing, misbruik van vertrouwen, oplichting, valsheid in geschriften, aanranding van de eerbaarheid, verkrachting of misdrijven bepaald bij de artikelen 379 tot 386ter van het Strafwetboek, bij artikel 259bis van het Strafwetboek, bij de artikelen 280 en 281 van het Strafwetboek, bij de artikelen 323, 324 en 324ter van het Strafwetboek bij de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, en haar uitvoeringsbesluiten, bij de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie en haar uitvoeringsbesluiten, bij de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzicht van de verwerking van persoonsgegevens. De nationaliteit hebben van een van de landen van de Europese Unie

3 . Hun woonplaats, of bij gebreke daaraan, hun normale verblijfplaats hebben in een lidstaat van de Europese Unie. Niet tegelijkertijd werkzaamheden uitoefenen van privé-detective, wapen- of munitiefabrikant, wapen- of munitiehandelaar, of enige werkzaamheid die, doordat ze samen met de werkzaamheid van bewakingsagent wordt uitgevoerd, een gevaar kan opleveren voor de openbare orde.. Voldoen aan de voorwaarden inzake beroepsopleiding en ervaring. Sinds 5 jaar geen lid geweest zijn van een politiedienst of van een inlichtingendienst. Minimum 18 jaar oud zijn (21 voor een leidinggevende functie). Voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden, en geen feiten gepleegd hebben die een tekortkoming uitmaken aan de beroepsdeontologie Het personeel dient, op het ogenblik dat zij deze activiteiten uitoefent, te beschikken over een identificatiekaart van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, en dient op een duidelijk zichtbare plaats een badge te dragen die de naam van de bewakingsagent vermeldt, het nummer van zijn identificatiekaart, en de naam van de onderneming waarvoor hij werkt. Overgangsregeling Artikel 22 5 van de wet van 10 april 1990 voorziet in een overgangsregeling voor het uitoefenen van de activiteiten van persoonscontrole. Iedereen die deze activiteiten reeds uitoefende, en vóór 1 januari 2000 een aanvraag ingediend heeft om een vergunning te bekomen voor het uitoefenen van deze activiteiten, kan deze activiteiten verder blijven uitoefenen (zonder vergunning dus) tot op het ogenblik dat een eindbeslissing genomen wordt m.b.t. het aanvraagdossier. Het betreft zowel ondernemingen en diensten die nog niet vergund waren als bewakingsonderneming, als ondernemingen of diensten die reeds vergund waren voor andere bewakingsactiviteiten dan de persoonscontrole. Bovendien beschikt het uitvoerend personeel van deze ondernemingen en diensten over een termijn van zes maanden na het toekennen van de vergunning (dus niet na het indienen van de aanvraag) om te voldoen aan de opleidingsvereisten en de vereisten inzake medisch en psychotechnisch onderzoek. Deze personen dienen dus ook pas op het einde van deze termijn te beschikken over een identificatiekaart van het Ministerie van Binnenlandse

4 Zaken. Zij zijn evenwel reeds onderworpen aan de verplichting om een badge te dragen met vermelding van hun naam en de naam van de onderneming of dienst waarvoor ze werken. De vrijwilligersregeling Artikel 2, 1, zesde lid van de wet van 10 april 1990 voorziet in een uitzonderingsregime voor de vergunningsplicht voor het uitoefenen van activiteiten van persoonscontrole. Deze regeling geldt bijgevolg niet voor het uitoefenen van toezicht op een parking, aangezien dit toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen betreft. Deze uitzondering is voorzien om de nodige ruimte te laten voor de soepele organisatie van toezicht bij de vaak niet-commerciële evenementen die in het kader van het verenigingsleven georganiseerd worden. Om van dit vrijwilligersregime te genieten, dient aan verschillende voorwaarden voldaan te zijn: - Het toezicht dient georganiseerd te worden door de organisator van het evenement, ten eigen behoeve (interne bewakingsdienst) - Het toezicht mag slechts sporadisch georganiseerd worden - De personen die ingezet worden voor het uitoefenen van dit toezicht, dienen lid te zijn van de organiserende vereniging - Zij mogen deze activiteiten van persoonscontrole op hun beurt slechts sporadisch uitoefenen, en dan nog op onbezoldigde wijze - Deze personen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als het personeel van een professionele bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst, met uitzondering van de voorwaarden inzake beroepsopleiding en medisch en psychotechnisch onderzoek - De burgemeester van de gemeente of stad waar het toezicht georganiseerd wordt, dient voorafgaand aan het evenement, zijn toestemming verleend te hebben tot het organiseren van een interne bewakingsdienst, bestaande uit vrijwilligers. De wijze waarop deze toestemming gegeven dient te worden, is vooralsnog niet geregeld.

5 Bevoegdheden van de bewakingsagenten: Basisbeginsel: bewakingsagenten hebben niet meer bevoegdheden als een particulier persoon. Een bewakingsagent kan iemand die zich bijvoorbeeld misdraagt op een fuif, niet manu militari verwijderen uit de zaal. Indien deze persoon weigert buiten te gaan, zullen desgevallend de ordediensten dienen gewaarschuwd te worden. Algemene beginselen als wettige verdediging, bijstand aan een persoon in nood, en het staande houden van personen die door de bewakingsagent of toezichthouder zelf op heterdaad betrapt worden op het plegen van een wanbedrijf of een misdaad, zijn ook van toepassing op de bewakingsagent. Voorts is in de wet van 10 april 1990 een bijzondere bevoegdheid voorzien voor bewakingsagenten die activiteiten van persoonscontrole uitoefenen. Deze personen kunne, mits toestemming van de burgemeester van de gemeente of stad waar de toezichtsactiviteiten uitgeoefend worden, een oppervlakkige controle van kledij en handbagage uitvoeren. Dit recht is evenwel aan strikte voorwaarden onderworpen: - De controle mag niet systematisch uitgevoerd worden, maar enkel op personen waarvan de bewakingsagenten redelijke gronden heeft om te denken dat hij of zij drager is van een wapen of gevaarlijk voorwerp, waarvan het binnenbrengen in de voor het publiek toegankelijke ruimte een gevaar kan betekenen voor de veiligheid aldaar, of het goede verloop van het evenement in het gedrang kan brengen. - Het gaat om een oppervlakkige controle. Fenomenen waarbij zakken binnenste buiten gekeerd worden, of schoenen dienen uitgedaan te worden, zijn bijgevolg volledig uit den boze. - De controle is gericht op het vaststellen van de aanwezigheid van gevaarlijke voorwerpen of wapens, en dus niet op drugs - De controle dient te gebeuren door een persoon van hetzelfde geslacht als de gecontroleerde. - Iemand die zich tegen de controle verzet, of bij wie de aanwezigheid vastgesteld is van een gevaarlijk voorwerp of wapen, zonder dat die persoon dit voorwerp wenst af te staan voor de tijd die hij doorbrengt op het evenement, kan de toegang tot het evenement geweigerd worden.

6 - Deze controle kan slechts plaatsvinden bij het binnengaan van het evenement. Eenmaal binnen kan deze controle dus niet meer geschieden, net zo min als bij het verlaten van het etablissement. Deze controle kan zowel geschieden door professionele bewakingsagenten (met uitzondering van de bewakingsagenten die slechts de opleiding persoonscontrole-korte type hebben gevolgd), als door de leden van een interne bewakingsdienst volgens het vrijwilligersregime. Taken die persoonscontrole impliceren - Toegangscontrole, teneinde te voorkomen dat personen voor het publiek gevaarlijke voorwerpen binnen brengen - Taken die het vrijhouden van doorgangen of nooduitgangen impliceert, of dient te voorkomen dat publiek zich toegang verleent tot verboden zones. Voorbeelden hiervan vormen de zogenaamde backstage-bewaking bij concerten, of van afgesloten zones voor VIP s, het bewaken van omheiningen teneinde te voorkomen dat het publiek ze beklimt, of het vrijhouden van gevaarlijke plaatsen bij sportwedstrijden. - Kanalisatie en controle van het publiek teneinde confrontaties te voorkomen met andere groepen aanwezigen, of teneinde materiaal tegen vandalisme en diefstal af te schermen, of teneinde personen te beschermen. Taken van loutere stempelcontrole of ticketcontrole vallen niet onder het toepassingsgebied van de betrokken wetgeving. Het is evenwel aangewezen dat het publiek dat aan evenementen deelneemt, het personeel belast met bewakingstaken duidelijk weet te onderscheiden van personen belast met andere logistieke taken. Deze personen (waaronder de ticket- of stempelcontroleurs) dienen er op toe te zien dat zij geen werkkledij dragen die verwijst naar een security- of bewakingsfunctie of dito onderneming, of op enige andere wijze bij het publiek verwarring kunnen doen ontstaan omtrent de door hun gedragen werkkledij. Taken van toezicht op de veiligheid op de openbare weg, en de controlevormen die ermee verbonden zijn, zijn een exclusieve overheidstaak die uitsluitend door de politiediensten kan worden uitgeoefend, en dus niet door een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst.

7 De taken van persoonscontrole dienen ten allen tijde ongewapend uitgeoefend te worden. Tot slot is het belangrijk te onderstrepen dat het inherent is aan de functie en de verantwoordelijkheid van sommige persoen dat ze er ook op toezien dat het evenement, waarvoor ze de zorg dragen, op een correcte wijze verloopt. Dit is bijvoorbeeld het geval met leerkrachten en opvoeders ten aanzien van leerlingen, maar ook van leiders in jeugdbewegingen en verantwoordelijken van jeugdhuizen. Het is duidelijk dat een deel van het door hun uitgeoefende toezicht, ook met betrekking tot de veiligheid, een onlosmakelijk deel uitmaakt van hun opdracht of hun beroep, waarvan het statuut in vele gevallen via andere wetgevingen is geregeld, en dat de bewakingswet op dit toezicht dan ook geenszins van toepassing is. In die zin wordt het toezicht van een jeugdhuisverantwoordelijke op het gedrag van diegenen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd tijdens fuiven of andere evenementen, georganiseerd door het jeugdhuis, niet aanzien als een activiteit van persoonscontrole zoals bedoeld in de wet.