7&8. Lesbrief groep 7 & 8 Sport is fun! Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig? Leerdoelen

Transcriptie

1 Lesbrief groep 7 & 8 Sport is fun! Over deze les Wat heeft u nodig? Digitaal schoolbord Digitale video Fun met sport Per leerling een werkblad Fun met sport groep 7-8 Een voorwerp van uw favoriete sport (of bewegingsactiviteit). Leerdoelen Na deze les weten en/of kunnen de leerlingen dat: Sporten veel plezier brengt, zeker wanneer iets lukt Samen sporten gezellig is, bijvoorbeeld bij een club Het plezier van het meedoen belangrijker is dan winnen. Samen sport beleven mensen verbindt en zorgt voor een cohesie (gevoel van samen sterk zijn) Tegenslagen overwinnen en jezelf verbeteren een mens gelukkiger maakt.

2 Introductie (5-10 minuten) De les start in een kringopstelling. Laat de leerlingen hun stoel in de kring zetten. U laat een foto zien van uw favoriete sport of bewegingsactiviteit. Het mooiste is een foto van uzelf. Als u de foto digitaal heeft, kunt u hem laten zien op het digibord. Vertel waarom u zo enthousiast wordt van die sport. Misschien kunt u een mooi verhaal vertellen van een spannende wedstrijd of bijzondere ervaring die u hebt meegemaakt in uw sport. Als u niet van sport houdt, kiest u een foto van een bewegingsactiviteit of desnoods een andere hobby uit. Het gaat erom dat u uw enthousiasme overbrengt op de groep. Vraag vervolgens of er kinderen in de klas zitten die veel plezier beleven aan sport. Laat enkele kinderen over hun sport vertellen. Vertel ook over andere sporten die u beoefend hebt, waar u enthousiast over bent. Kern (30 minuten) De leerlingen kijken klassikaal in een kringopstelling naar de video. Daarna gaat elke leerling weer naar zijn eigen plaats en werkt aan het werkblad, eerst individueel en de laatste vraag in tweetallen. Kies twee snelle/goede leerlingen uit die de introductie van de sportles over fun mogen geven. Samen bereiden zij dit voor. Tip: als dit goed gaat, laat dan vaker af en toe een tweetal leerlingen de introductie van de gymles voorbereiden, steeds twee andere kinderen. Video Bekijk samen met de leerlingen de video. Voer een leergesprek over de video. Vragen die aan bod kunnen komen:

3 Wat heb je in de video gezien? Waaraan zag je dat Lesley chagrijnig was? Waaraan zag je dat Lesley blij werd van sporten? Word jij ook blij van sporten bij een club? Wat voel je dan? Wat is belangrijker: meedoen of winnen? Wat betekent: oefening baart kunst? Toelichting: Samen sporten is fun! Het is gezellig en je kikkert ervan op. Maar zelfs als iets niet zo leuk is, word je er op de lange termijn gelukkiger van. Stel je voor dat je aan zwemsport doet en je vindt de vlinderslag heel moeilijk. Dat vind je niet zo leuk. Of je doet aan basketball en het lukt je nog niet goed om van afstand te scoren. Bedenk je: oefening baart kunst! Door veel te oefenen word je beter. En op een gegeven moment merk je dat je iets beheerst, wat je eerst nog niet kon. Dan is het nog leuker om het te kunnen. En natuurlijk is het niet leuk om een wedstrijd te verliezen. Maar de volgende keer win jij. Het belangrijkste is dat je bezig bent met sporten of bewegen. Misschien ga je weleens samen skaten in een skatepark of voetballen op een pleintje of samen naar de manege of een toertocht schaatsen. Het maakt niet uit wat je doet. (Samen) lekker bewegen doet een mens goed. Werkblad Elke leerling maakt zijn of haar eigen werkblad. Ze mogen wel (zachtjes) met elkaar overleggen. De laatste vraag maken de leerlingen in tweetallen. Antwoorden van de vragen: 1. Schrijf in één of twee zinnen op waar de video over gaat. Lesley is chagrijnig, maar op zijn basketbaltraining vrolijkt hij helemaal op. 2. a. Lesley was eerst chagrijnig. Hoe kwam dat? De gymles ging vandaag niet door en hij moest zijn kamer opruimen van zijn moeder. b. Wat gebeurde er met zijn humeur in de sporthal? Zijn humeur klaarde op. Hij werd blij. c. Waaraan zag je dat? Hij ging lachen en lekker met de andere kinderen meedoen. d. Hoe komt het, dat hij daar zo van opvrolijkte? Samen sporten is leuk. Lesley dacht nu niet meer aan de vervelende dingen. 3. a. Waaraan beleef jij veel plezier? Eigen antwoord b. Hoe merken anderen dat bij jou? Eigen antwoord

4 c. Wat voel je dan in je lijf? Eigen antwoord d. Met wie deel jij deze gevoelens? Eigen antwoord e. Waar moet jouw ideale sport aan voldoen? Eigen antwoord f. Omcirkel de plezierfactoren, die ervoor zorgen dat jij dit zo n geweldige activiteit vindt. Eigen antwoord 4. a. Eigen antwoord b. Eigen antwoord 5. a. Eigen moeilijke woorden b. Omcirkel de woorden waaruit blijkt dat Ivar plezier beleeft aan het zwemkamp. ZWEMKAMP!!!!!!!! Dit jaar was ik weer mee op zwemkamp. Dat vind ik altijd heel gezellig. We trainden twee keer per dag. En elke avond speelden we s avonds spelletjes: rummicub enzo op spelletjesavond, maar ook een bosspel met spoken en de laatste avond gingen we zwemmen. Toen mocht alleen onze groep in het zwembad. Die dag was echt de leukste, want overdag hadden we gezwommen in de zee. Het kamp was weer onwijs lachen. s Avonds kletsten we wat af en Paul wist weer heel veel goede moppen. Dat komt omdat hij oudere broers heeft. Natuurlijk maakten we ook spoken op de muur met onze zaklampen. We hadden zoveel plezier, dat we pas heel laat gingen slapen. Ook tijdens de trainingen hadden we weer veel lol. Tijdens de ochtendtraining leerden we een andere tak van de zwemsport, we mochten kiezen of we gingen waterpoloën of schoonspringen. Ik heb waterpolo gekozen. Waterpolo is echt een superstoere sport en het was echt heel tof. Ik heb op dit kamp weer veel geleerd, vooral de moeilijke technieken. Ik kan nu goed keren en ik kan de vlinderslag al best goed. Daar ben ik echt heel trots op, want dat lukte me vroeger nooit! Dit zwemkamp was echt de beste. Ik voelde me als een vis in het water! c. Ben jij weleens meegeweest op een kamp van jouw sportvereniging? Of heb je wel eens een sportdag of feestdag bij een vereniging meegemaakt? Waar heb jij het meeste plezier aan gehad? Denk daar eens aan terug. Schrijf een kort verslag over wat je deed en hoe jij dat beleefde. Eigen verslag. Uit het verslag moet blijken dat de leerling er plezier aan heeft beleefd. 6. Eigen interviewvragen. Let erop dat het geen ja/nee-vragen zijn. De leerlingen moeten elkaar wel wat te vertellen hebben. Neem geen genoegen met antwoorden als: leuk, gewoon, e.d.

5 Afsluiting (5 minuten) Bespreek het werkblad. Snappen de leerlingen dat sporten om verschillende redenen heel veel plezier kan geven? En dat juist het meedoen bij sporten het meeste plezier geeft? Sporten is fun! Vraag tenslotte wat de leerlingen het leukste vonden aan deze les. Achtergrondinformatie Sporten geeft veel mensen veel plezier. Dat is al eeuwen zo. Tegenwoordig misschien wel meer dan ooit. Veel volwassenen hebben een zittend beroep, waarbij ze een groot deel van de tijd (alleen) achter de computer zitten. Kinderen brengen ook veel tijd achter een beeldscherm door met gamen, chatten, internetten, televisie kijken. Social media nemen veel tijd in beslag. Tijd die ten koste gaat van contact met andere mensen in het echte leven. Sporten zorgt voor de nodige ontspanning, beweging en interactie met andere mensen. Het feit dat je samen sport bij een vereniging, zorgt voor een gezamenlijke be-leven-is. Het brengt je onder de mensen. Het is een gezellige manier van ontspannen door inspanning. Gezelligheid kun je ook op andere plekken vinden, maar het voordeel van sporten is dat je bewegen gezond is. Het bevordert bijvoorbeeld de doorbloeding in je lichaam, helpt stress te verminderen en zorgt daarmee niet alleen op korte termijn maar ook op de lange termijn voor meer levensvreugde. Daarnaast ontwikkel je door te sporten ook eigenschappen die je in het dagelijks leven goed van pas komen. Denk aan: tegenslagen overwinnen, doorzetten, omgaan met verschillen tussen mensen, omgaan met winst en verlies. Voor sporten geldt ook: oefening baart kunst. Je kunt het niet zomaar, je moet ervoor trainen. Maar als je lang goed op iets moeilijks geoefend hebt (vlinderslag of scoren van afstand bijvoorbeeld) en uiteindelijk beheerst je het, dan geeft dat een enorme voldoening.