vzw COPRO asbl Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document

Transcriptie

1 vzw COPRO asbl Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé This pdf file contains all available languages of the requested document Dieses PDF-Dokument enthält alle vorhandenen Sprachen des angefragten Dokumentes

2 COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg Zellik info@copro.eu BTW BE KBC TOEPASSINGSREGLEMENT TRA 63 COPRO Versie TOEPASSINGSREGLEMENT VOOR VEZELS voor gebruik in bitumineuze mengsels Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op COPRO 2004

3 INHOUD Voorafgaande noten 4 Definities, referenties en afkortingen 4 Art. 1 TOEPASSINGSGEBIED 4 Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN 5 Art. 4 CONTROLELABORATORIA 5 Art. 5 ZELFCONTROLE 5 Art. 5.3 Laboratorium voor zelfcontrole 5 Art. 5.4 Kalibraties en ijkingen 5 Art. 5.6 Technisch dossier 5 Art. 5.7 Controleschema's 6 Art. 5.8 Werkboeken 8 Art. 5.9 Controleregisters 8 Art. 6 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO 9 Art. 8 EXTERNE CONTROLE 10 Art. 8.2 Controlebezoeken 10 Art. 8.3 Controleproeven 10 Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE 11 Art Toelatingsperiode 11 Art Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode 11 Art Externe controle tijdens de toelatingsperiode 11 Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE 12 Art. 13 FINANCIEEL STELSEL 12 Art Financieel reglement 12 BIJLAGE A : Gegevens technische fiche 13 BIJLAGE B : Lijst van de aangeduide keuringsinstellingen 14 BIJLAGE C : IJking en kalibratie van de laboratorium- en meetuitrusting 15 BIJLAGE D : Aangifte leveringen 16 BIJLAGE E : Bepaling van de ph-waarde van cellulosevezels 17 Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 2/22 Versie 2.0 dd

4 BIJLAGE F : Bepaling van het cellulosegehalte van cellulosevezels 18 BIJLAGE G : Bepaling van het vezelgehalte van vooromhulde cellulosevezels 21 COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 3/22

5 Voorafgaande noten Dit toepassingsreglement vult de bepalingen aan van het reglement voor productcertificatie in de bouwsector CRC 01. Behalve wat betreft de in dit document vermelde aanvullingen zijn de artikels van het reglement voor productcertificatie CRC 01 van toepassing. Onderhavige artikels verwijzen naar de nummers van de artikels van het reglement voor productcertificatie. Definities, referenties en afkortingen Definities batch omhulde vezels type een ononderbroken geproduceerde productiehoeveelheid vezels die worden geleverd onder de vorm van door een bindmiddel gebonden bolletjes ; als bindmiddel wordt gebruik gemaakt van bitumen, natuurasfalt, was of hars de commerciële benaming van een welbepaald soort vezel. Bvb : Drupstop pur, Activefibre 80, Drupstop Royal. Referenties CRC 01 Reglement voor productcertificatie in de bouwsector LOGO 01 Reglement voor het gebruik van het COPRO-logo en de verwijzing naar het COPROmerk TAR 01 TAR 02 Copro - partijkeuringstarief Financieel stelsel in het kader van het merk van overeenkomstigheid COPRO Afkortingen TRA Art. 1 Toepassingsreglement voor het gebruik en de controle van het COPRO-merk voor een specifiek product TOEPASSINGSGEBIED Art Dit toepassingsreglement is van toepassing op de verlening van de vergunning voor het gebruik van het COPRO-certificaat van overeenkomstigheid en het COPROcertificatielogo van overeenkomstigheid aan alle cellulosevezels geleverd in België. De certificatie van vezels kan gebeuren voor elk type vezel dat het voorwerp uitmaakt van minstens een van de volgende documenten : - SB hoofdstuk III : art. 10.3, - TB hoofdstuk C : art. 19, - CCT RW-99 - hoofdstuk C : art. 15, - een bijzondere schriftelijke overeenkomst tussen de fabrikant en COPRO. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 4/22 Versie 2.0 dd

6 De fabrikant specificeert zijn productengamma aan de hand van een door de certificatie-instelling gewaarmerkte technische fiche voor ieder gecertificeerd type vezel. Deze technische fiche maakt integrerend deel uit van het certificaat. De nodige gegevens die moeten worden vermeld op de technische fiche zijn opgenomen in bijlage A. Art. 3 KEURINGSINSTELLINGEN Art De lijst met aangeduide keuringsinstellingen is opgenomen in bijlage B. Art. 4 CONTROLELABORATORIA Art Een actuele lijst van de aangeduide laboratoria is steeds verkrijgbaar bij de certificatie-instelling en kan worden geraadpleegd op de website van COPRO. Art. 5 Art. 5.3 ZELFCONTROLE Laboratorium voor zelfcontrole Art Het intern laboratorium voor zelfcontrole beschikt minstens over de volgende meeten beproevingsuitrusting : - ph-meter, - thermometer van 0 C tot 100 C, - weegschaal, - droogoven, - verbrandingsoven, - exsiccator, - uurwerk, - glazen Soxhletapparaat. De toepasselijke bestekken kunnen bijkomende uitrusting voor het uitvoeren van voorgeschreven proeven noodzakelijk maken. Art. 5.4 Art Kalibraties en ijkingen De methodes en minimale frequenties van de kalibraties en ijkingen zijn opgenomen in bijlage C. Elk laboratorium is permanent verantwoordelijk voor de goede werking en de kalibraties en ijkingen van zijn materieel. Art. 5.6 Art Technisch dossier In aanvulling op de bepalingen van CRC 01 bevat het technisch dossier de volgende gegevens : - een technische fiche voor elk type vezel dat onder de COPRO-certificatie valt, - het schema voor de controle van de fabricage, - het schema met de corrigerende maatregelen, COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 5/22

7 - iedere toegestane afwijking op het reglement, - elk aanvullend gegeven volgens de bepalingen van dit reglement. Elke wijziging of aanpassing van het technisch dossier moet worden goedgekeurd door de certificatie-instelling. Art. 5.7 Art Controleschema's De hierna vermelde controlefrequenties zijn referentiefrequenties. Ze kunnen worden verhoogd op eigen initiatief van de fabrikant of als gevolg van een door het certificatiecomité opgelegde sanctie. Controle van de fabricage : De fabrikant legt een goed te keuren controleschema voor waarin de te controleren productieparameters opgesomd worden. Het controleschema behandelt minstens : - de instellingen van de machine, - het bijsturen van de machine, - de controle van de machine. Controle van het eindproduct : De hierna vermelde eigenschappen van het eindproduct worden per type vezel door de fabrikant gecontroleerd, de resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het beproevingsregister : Eigenschap Methode Frequentie - ph-waarde (1) Bijlage E 1x/batch - cellulosegehalte (1) Bijlage F 1x/batch (1) (2) - vezelgehalte (2) Bijlage G 1x/batch Proeven uit te voeren op de niet omhulde vezels. Proeven uit te voeren op omhulde vezels. Schrijft het toepasselijk bestek bijkomende proeven voor, dan dienen deze proeven te worden uitgevoerd aan een frequentie overeen te komen met de certificatie-instelling. Deze proeven en frequenties dienen te worden opgenomen in het technisch dossier. Indien het toepasselijk normatief document geen tolerantie voorschrijft op het vezelgehalte van omhulde vezels, wordt hiervoor 2 % (massapercentage op de totale massa vezels) gehanteerd. Controle van de identificatie van de producten : Op de opslagplaats wordt gecontroleerd of de identificatie van de verschillende batchen gebeurt overeenkomstig de hierna volgende bepalingen. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 6/22 Versie 2.0 dd

8 Door het toepassen van een door de certificatie-instelling goed te keuren identificatiemethode dient de fabrikant te zorgen voor een duidelijke en nauwkeurige naspeurbaarheid van de eindproducten. Indien onregelmatigheden vastgesteld worden moet dit het afbakenen van de eindproducten mogelijk maken. De resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het register van voorraad, identificatie en afvoer. Controle van de behandeling en de opslag van producten : Elk eindproduct op voorraad dient zodanig te worden gestapeld dat alle eenheden van het product gemakkelijk toegankelijk blijven voor nazicht. Op de opslagplaats gebeurt een visuele controle van de verpakking van het eindproduct. De goedgekeurde producten worden duidelijk onderscheiden van de twijfelachtige of de afgekeurde producten opgeslagen. De resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het register van voorraad, identificatie en afvoer. Art Maatregelen bij niet-conforme controleresultaten : Fabricage en eindproducten : Geldt een vereiste voor een individuele waarde, dan dient elk individueel beproevingsresultaat tussen de opgelegde grenswaarden te liggen. Geldt een vereiste voor een gemiddelde waarde, dan dient elk gemiddeld beproevingsresultaat tussen de opgelegde grenswaarde te liggen. Wanneer een beproevingsresultaat buiten die grenzen valt, treft de fabrikant de nodige maatregelen om aan de tekortkomingen te verhelpen en voert een nieuwe proef uit op een nieuw monster afkomstig van dezelfde batch. Wanneer de resultaten van twee opeenvolgende proeven buiten de opgelegde grenswaarden vallen, treft de fabrikant de nodige maatregelen, opgenomen in het technisch dossier, en verwittigt onmiddellijk de certificatie-instelling, dat oordeelt over de noodzaak van een uitzonderlijk controlebezoek. De resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het beproevingsregister. Fabricage-uitrusting : De fabrikant gaat na, of de controleresultaten in overeenstemming zijn met de gestelde eisen. Indien de resultaten niet voldoen, neemt hij de nodige maatregelen om onmiddellijk aan de tekortkomingen te verhelpen. De resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het register van de fabricage. COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 7/22

9 Meet- en beproevingsuitrusting : Van elke tekortkoming, vastgesteld aan de meet- en beproevingsuitrusting, gaat de fabrikant onmiddellijk de invloed na op de controleresultaten. Indien uit dit nazicht blijkt, dat de overeenkomstigheid van de eindproducten met de norm niet gewaarborgd is, neemt de fabrikant onmiddellijk de passende maatregelen en verwittigt hij tezelfdertijd de certificatie-instelling. De resultaten van deze controles worden onmiddellijk ingeschreven in het register van de meet- en beproevingsuitrusting. Art Afwijkingen met betrekking tot de controleschema's De certificatie-instelling kan, op voorstel van de fabrikant en mits beschrijving in het technisch dossier, toestaan dat de voorgeschreven controleschema's en/of proefmethodes gedeeltelijk worden vervangen door alternatieve controleschema's en/of proefmethodes, op voorwaarde dat : - het controleniveau van de alternatieve schema's gelijkwaardig is met dat van de referentieschema's, - de correlatie tussen de alternatieve proefmethodes en de referentiemethodes gekend is en periodiek wordt nagezien, - de overeenkomstigheid van de producten met de norm gewaarborgd blijft, zonder dat de betrouwbaarheid verlaagd wordt. Art. 5.8 Werkboeken Art De schikking en de presentatie gebeuren in onderling overleg met de keuringsinstelling. Indien de fabrikant voor de zelfcontroleproeven een beroep doet op een extern laboratorium, worden de verslagen van dit laboratorium als werkboek beschouwd. Art. 5.9 Controleregisters Art De controleregisters bevatten minstens de volgende gegevens : Register van de fabricage : Dit register bevat de procesgegevens omtrent de fabricage van de eindproducten. Productiestaat : Dit register bevat: a) de hoeveelheid vervaardigde eindproducten per productiedag, met vermelding van hun batchnummer en onderverdeeld in alle vervaardigde types van vezels enerzijds, en de afgekeurde producten, anderzijds, b) de gecumuleerde hoeveelheden eindproducten per kalendermaand. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 8/22 Versie 2.0 dd

10 Beproevingsregister : In dit register worden alle goede en slechte controleresultaten die betrekking hebben op het eindproduct opgenomen, alsook het gegeven gevolg aan een niet-conform resultaat. Indien de fabrikant voor de zelfcontroleproeven een beroep doet op een extern laboratorium, dan dienen de resultaten ten laatste 5 werkdagen na de monsterneming bekend te zijn. Deze resultaten dienen ten laatste 1 werkdag na het bekend zijn ervan te worden ingeschreven in de registers. Het analyseverslag van de geleverde batch wordt aan het leveringsdocument van de klant bevestigd. Zodoende wordt de klant geïnformeerd over de kenmerken van het geleverde product. Bovendien gebruikt de keuringsinstelling de in dit analyseverslag vermelde interne resultaten van de fabrikant om op frequente basis de overeenkomstigheid van de producten te kunnen controleren. (Zie art ) Indien een levering bestaat uit meerdere batchen, dan moet er van elke batch een analyseverslag beschikbaar zijn. Register van de voorraad, identificatie en afvoer : Dit register bevat, in oplopende volgorde, een afschrift van alle leveringsbons. Register van de meet- en beproevingsuitrusting : Dit register bevat : a) de controle-, ijkings- en kalibratieresultaten van de fabricage-, meet- en beproevingsapparatuur, b) de ijkings- en kalibratiecertificaten van deze apparatuur. Art. 6 PRODUCTIDENTIFICATIE EN GEBRUIK VAN HET CERTIFICATIELOGO Art Elke verpakkingseenheid krijgt een etiket met daarop : - de gegevens over de fabrikant, - de gegevens over het type vezel, - de productiedatum, - batchnummer, - de vermelding COPRO of COPRO GECERTIFICEERD', of het COPRO-logo, - het Copro-identificatienummer van de fabrikant. Al deze gegevens worden ook vermeld op het leveringsdocument, samen met : - de gegevens over de invoerder, - de geleverde hoeveelheid, methode van verpakken en de resultaten van de interne controle. Met methode van verpakken wordt bijvoorbeeld bedoeld : 11 ton cellulosevezels verpakt in 22 big bags van 500 kg, op 11 paletten 12,96 ton cellulosevezels op 26 paletten van 360 kg, per palet 120 zakken van 3 kg. COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 9/22

11 Art. 8 Art. 8.2 EXTERNE CONTROLE Controlebezoeken Art Art. 8.3 Art Er gebeurt minstens 1 controlebezoek + 1 monsterneming per jaar. De overige monsternemingen gebeuren bij de klant (asfaltfabrikant). Controleproeven Controleproeven zijn proeven die door een controlelaboratorium worden uitgevoerd, om na te gaan in hoeverre de proeven die door de fabrikant in zijn laboratorium voor zelfcontrole worden uitgevoerd in het kader van zijn zelfcontrole, geldig zijn. Art In de regel is er één monsterneming per geleverde 100 ton, met een minimum van 4 en een maximum van 8 monsternemingen per jaar. Er wordt maximaal 1 monsterneming uitgevoerd per geleverde batch. De voorziene controleproeven zijn : Eigenschap Methode Frequentie - ph-waarde (1) Bijlage E Elke monsterneming - cellulosegehalte (1) Bijlage F Elke monsterneming (1) (2) - vezelgehalte (2) Bijlage G Elke monsterneming Proeven uit te voeren op de niet omhulde vezels. Proeven uit te voeren op omhulde vezels. Elke monsterneming, zowel bij de fabrikant als bij de klant, omvat drie monsters ontnomen van dezelfde batch. Wanneer de monsterneming gebeurt bij de fabrikant, dan wordt het eerste monster beproefd in het productielaboratorium, in aanwezigheid van de keuringsinstelling indien mogelijk. Het tweede monster wordt beproefd in het controlelaboratorium. Het derde wordt verzegeld en bewaard voor het geval er een tegenproef vereist is. Gebeurt de monsterneming bij de klant (asfaltfabrikant), dan wordt het eerste monster beproefd door het controlelaboratorium. De resultaten van het controlelaboratorium worden dan vergeleken met de interne resultaten van de fabrikant. Deze interne resultaten zijn afkomstig van het analyseverslag bevestigd aan het leveringsdocument dat hoort bij de levering waarvan een monster genomen werd. Het tweede en derde monster worden verzegeld voor het geval er een tegenproef vereist is. Art Art De monsternemingen voor de controleproeven geschieden volgens de keuze van de keuringsinstelling. Beoordeling van de resultaten De resultaten van zowel het productielaboratorium als het controlelaboratorium worden getoetst aan de eisen van het normatief document. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 10/22 Versie 2.0 dd

12 Indien de beproevingsresultaten van zowel het productielaboratorium, als het controlelaboratorium voldoen, dan is het type vezel conform. Het reservemonster dient dan niet langer bewaard te worden. Indien een beproevingsresultaat van ofwel het productielaboratorium, ofwel het controlelaboratorium niet voldoet, dan wordt een tegenproef voor de betreffende eigenschap uitgevoerd. Voldoet deze tegenproef, dan wordt het type vezel als conform beschouwd. Voldoet de tegenproef niet, dan wordt het type vezel definitief als niet conform beschouwd en dient de fabrikant de oorzaak van deze nietovereenkomstigheid te onderzoeken. Indien een beproevingsresultaat van zowel het productielaboratorium, als het controlelaboratorium niet voldoet, dan is het type vezel niet conform en dient de fabrikant eveneens de oorzaak van deze niet-overeenkomstigheid te onderzoeken. De tegenproeven worden uitgevoerd in een ander controlelaboratorium, dat door de keuringsinstelling, in akkoord met de fabrikant, wordt gekozen onder de erkende beproevingslaboratoria. De tegenproeven hebben enkel betrekking op de gewraakte resultaten. Naar aanleiding van tegenproeven, zijn alle kosten van beproeving ten laste van de fabrikant. De regels voor de beoordeling van de reproduceerbaarheid van de resultaten zullen later worden vastgelegd in de Adviesraad Vezels. Art. 10 INLEIDEND BEZOEK EN TOELATINGSPERIODE Art Art Art Art Art Art Art Toelatingsperiode De duur van de toelatingsperiode bedraagt maximum 1 jaar. Zelfcontrole tijdens de toelatingsperiode Tijdens de toelatingsperiode wordt de industriële zelfcontrole uitgevoerd zoals tijdens de vergunningsperiode. Voor het verlenen van het certificaat bedraagt het minimum aantal proeven 3 per type vezel. Wanneer nadien het gecertificeerde productengamma wordt uitgebreid, volstaat 1 proef per nieuw type vezel dat men wil certificeren. De vermelding "COPRO-gecertificeerd" mag tijdens de toelatingsperiode niet worden aangebracht. Externe controle tijdens de toelatingsperiode Art Voor het verlenen van het certificaat bedraagt het minimum aantal proeven 3. Wanneer nadien het gecertificeerde productengamma wordt uitgebreid, volstaat 1 proef per nieuw type vezel dat men wil certificeren. COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 11/22

13 Art. 12 VERGUNNINGSPERIODE Art Om te vermijden dat afgekeurde producten onder het COPRO-certificaat worden geleverd moeten ze worden vernietigd of moet de vermelding 'COPRO' van de afgekeurde producten worden verwijderd. Art. 13 FINANCIEEL STELSEL Art Art Financieel reglement De regels van het financieel stelsel zijn vastgelegd in het COPRO tariefreglement TAR 02. De facturatie van de bijdrages gebeurt in principe maandelijks. Aanvullend op dat reglement zijn de volgende tarieven van toepassing : Productiebijdrage : Om de productiebijdrage te berekenen, geeft de fabrikant, binnen de 10 werkdagen volgend op het einde van een maand, per type de geleverde hoeveelheden cellulosevezels tijdens die maand door aan de certificatie-instelling. Dit gebeurt aan de hand van een aangifteformulier. (model in bijlage D aan dit toepassingsreglement). De basisprijs van de productiebijdrage voor cellulosevezels bedraagt 20 euro/ton*. * tarieven voor het jaar 2002 De kosten voor de controleproeven en de verplaatsingen naar het buitenland zijn ten laste van de fabrikant. Indien op het einde van het administratief jaar blijkt, dat de totale productie op jaarbasis de 100 ton niet bereikt, wordt het laatste factuurbedrag verhoogd, zodanig dat op jaarbasis een minimum productiebijdrage van 100 ton wordt bereikt. Art Aanvullend op de maatregelen in geval van laattijdige betalingen vermeld in Art van het COPRO Tariefreglement TAR 02 kan de certificatie-instelling de vergunninghouder sanctioneren met een waarschuwingsperiode. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 12/22 Versie 2.0 dd

14 BIJLAGE A : Gegevens technische fiche - Gegevens fabrikant, - Gegevens productie-eenheid, - Identificatienummer fabrikant, - Benaming van het type vezel, - Eigenschappen van het type vezel, - Verpakking van het type vezel, - Datum opmaak technische fiche, - Versie technische fiche, - Toepasselijke bestekken, - Naam en handtekening fabrikant, - Waarmerking door Copro, - Geldigheidsdatum. Alle eigenschappen die niet gecertificeerd worden, moeten duidelijk afzonderlijk op de technische fiche worden vermeld, onder de titel "Informatieve gegevens". COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 13/22

15 BIJLAGE B : Lijst van de aangeduide keuringsinstellingen COPRO VZW Z.1 Researchpark Kranenberg 190 B-1731 ZELLIK Tel : 02/ Fax : 02/ info@copro.eu Web site : Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 14/22 Versie 2.0 dd

16 BIJLAGE C : IJking en kalibratie van de laboratorium- en meetuitrusting Toestel Parameter Methode Eisen/Toleranties Frequentie Uitvoerder (*) ph-meter zuurtegraad bufferoplossingen ± 0.1 bij elk gebruik (4) + (3 : elk bezoek) Thermometer temperatuur ijkthermometer ± 0.1 C 1x/ jaar (1) (2) (3) Weegschaal massa ijkgewichten ± 0.1 g 1x/jaar (1) (2) (3) Droogstoof temperatuur ijkthermometer ± 5 C 1x/jaa r (1) (2) (3) Verbrandingsoven temperatuur ijkthermometer ± 25 C 1x/jaar (1) (2) (3) (*) De kalibraties worden uitgevoerd ofwel (1) door een extern labo dat: - daartoe geaccrediteerd is door BKO of door een ander lid van EA; - bij ontstentenis, aanvaard is door de certificatie-instelling voor de kalibratie van de betreffende meettoestellen; (2) door de leverancier van de meettoestellen; (3) door de fabrikant zelf, onder toezicht van de keuringsinstelling en volgens een geschreven procedure die is opgenomen in het Technisch Dossier; (4) door fabrikant zelf. COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 15/22

17 BIJLAGE D : Aangifte leveringen AANGIFTE van de geleverde cellulosevezels Datum Fabrikant Identificatienummer fabrikant Maand - - GELEVERDE HOEVEELHEDEN (ton) Klant Type vezel Hoeveelheid (ton) TOTAAL : Naam Handtekening Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 16/22 Versie 2.0 dd

18 BIJLAGE E : Bepaling van de ph-waarde van cellulosevezels 1) Doel van de proef Bepalen van de ph-waarde van een waterige suspensie van cellulosevezels. 2) Principe van de methode Men meet het verschil in potentiaal, uitgedrukt in ph-eenheden, tussen een referentieelektrode en een meetelektrode die ondergedompeld is in de te onderzoeken suspensie. 3) Benodigdheden ph-meter, gegradueerd per 0,1 ph-eenheid, elektrode KCl 3 M, mechanisch mengapparaat, thermometer van 0 C tot 100 C, op 0,1 C nauwkeur ig, erlenmeyer van 500 ml, bufferoplossingen ph4, ph7 en ph9, gedemineraliseerd water, weegschaal, op 0,1 g nauwkeurig. 4) Werkwijze Weeg 6 ± 0,2 g van het monster af en plaats het in een erlenmeyer. Voeg beetje bij beetje 200 ml gedemineraliseerd water toe. Roer het mengsel gedurende 15 minuten. Kalibreer de ph-meter met behulp van de bufferoplossingen. Meet de ph-waarde van de waterige suspensie (toezicht houdend op de temperatuur van de meting), met een nauwkeurigheid van 0,1. 5) Uitdrukking van het resultaat Het resultaat wordt uitgedrukt in ph-eenheden met één decimaal. De ph-waarde is het gemiddelde van drie afzonderlijke metingen die onderling hoogstens 0,5 eenheden verschillen. Verricht, indien dit niet het geval is, drie nieuwe metingen. Vermeld de temperatuur waarbij de proef verricht werd. COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 17/22

19 BIJLAGE F : Bepaling van het cellulosegehalte van cellulosevezels 1) Doel van de proef Berekenen van het cellulosegehalte van cellulosevezels na bepaling van het asgehalte. 2) Principe van de methode Het asgehalte wordt bepaald op het overblijvend deel na verhitting bij 575 ± 25 C van de cellulosevezels. Daaruit wordt dan het cellulosegehalte berekend. Het asgehalte bij de gekozen verhittingstemperatuur geeft een betrouwbare maat weer voor het gehalte minerale zouten en vreemde anorganische bestanddelen in de cellulosevezels. Het verkregen asgehalte varieert met de temperatuur van verhitting. Bij hogere temperaturen (bvb. 850 C) kunnen calciumcarbonaat en andere car bonaten omgezet worden naar oxiden en zo een lager asgehalte geven. 3) Benodigdheden weegschaal, op 0,1g nauwkeurig, een droogoven die een constante temperatuur van 110 ± 5 C kan aanhouden, een exsiccator met silicagel of magnesiumperchloraat, een verbrandingsoven die een temperatuur van 575 ± 25 C kan aanhouden, een porseleinen schotel van 500 ml voor de uitgloeiing, gedemineraliseerd water, porseleinen smeltkroesjes voor de bepaling van het watergehalte, uurwerk. 4) Werkwijze 4.1 Weeg 10g ± 0,1 cellulosevezels af. 4.2 Men bepaalt het watergehalte op dit monster en vervolgens laat men dit monster uitgloeien bij 575 C. 4.3 Werkwijze voor de bepaling van het watergehalte : Plaats het monster cellulosevezels (H), afgewogen met een nauwkeurigheid van 0,1 g, in een smeltkroes met gekende massa (G). Droog het monster in een geventileerde droogstoof bij 110 ± 5 C gedurende 2 h. Plaats de smeltkroes met het m onster in een exsiccator gedurende 1 h en weeg daarna de smeltkroes met monster tot op 0,1 g nauwkeurig (F). Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 18/22 Versie 2.0 dd

20 4.4 Werkwijze voor de uitgloeiing bij 575 C Verwarm de lege porseleinen schotel in de oven bij 575 ± 25 C gedurende 25 min, laat deze afkoelen en weeg ze met een nauwkeurigheid van 0,1 g (B). Plaats de cellulosevezels, waarvan zojuist het watergehalte bepaald is, in de porseleinen schotel en weeg het geheel met een nauwkeurigheid van 0,1 g (K). Plaats de porseleinen schotel terug in de oven en laat de deur open. Waak bij de oven zodat de cellulosevezels branden zonder vlam en duw dan geleidelijk de schotel verder in de oven en laat het monster branden gedurende 1 h met gesloten deur. Neem de schotel uit de oven en laat ze een beetje afkoelen. Plaats de schotel in de exsiccator en laat ze afkoelen tot kamertemperatuur. Weeg de as en de schotel met een nauwkeurigheid van 0,1 g (C). Verwarm opnieuw gedurende 15 min. OPMERKING : Van sommige monsters kunnen de kenmerken van de as ervoor zorgen dat een gedeelte van de koolstof niet kan verdwijnen en daardoor kunnen er grijze en zwarte puntjes overblijven na 3h verwarmen zoals in punt 5.3 en In dit geval voegt men enkele druppels gedemineraliseerd water toe aan de as, waarna opnieuw wordt gedroogd en uitgegloeid. In extreme gevallen is een tweede behandeling met gedemineraliseerd water nodig. 5) Berekening van het resultaat 5.1 Bepaling van het watergehalte van het monster Het watergehalte (D) van het monster wordt berekend als volgt : ( F G) x100 D = (%) H met F = massa porseleinen smeltkroes + droog monster (g) (na eerste droging) G = massa porseleinen smeltkroes (g) H = initiële massa van het monster (g) COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 19/22

21 5.2 Berekening van het gehalte aan cellulose Het asgehalte (E) van de vochtvrije cellulosevezels wordt berekend als volgt: ( C B) x100 E = K B (%) met B = massa van de porseleinen schotel (g) C = massa van de porseleinen schotel + as (g) K = massa van de porseleinen schotel + monster droge cellulosevezels (g) Daaruit volgt : Het gehalte aan cellulose = 100 E 6) Uitdrukking van het resultaat Het cellulosegehalte is het gemiddelde van twee proeven indien de twee waarden ten hoogste 5 % (relatief) van elkaar afwijken. In het tegenovergestelde geval moeten er twee nieuwe proeven gedaan worden. Druk het resultaat uit tot op 0,1% nauwkeurig. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 20/22 Versie 2.0 dd

22 BIJLAGE G : Bepaling van het vezelgehalte van vooromhulde cellulosevezels 1) Doel van de proef Bepalen van het vezelgehalte van vooromhulde vezels. 2) Principe van de methode Door middel van een extractie wordt het bitumen van de vooromhulde vezels opgelost. Op die manier wordt bepaald in welk percentage er vezels aanwezig zijn in het monster vooromhulde vezels. 3) Benodigdheden glazen Soxhletextractie-apparaat, nieuwe extractiehulzen in glasvezel of zeer zuivere cellulose, een droogoven die een constante temperatuur kan aanhouden van 110 ± 5 C, exsiccator met silicagel of magnesiumperchloraat, oplosmiddel voor het bindmiddel, weegschaal, nauwkeurig tot op 0,1g. 4) Werkwijze Droog de huls bij 110 ± 5 C tot constante massa en bepaal de massa (H) to t op 0,1 g nauwkeurig. Breng 10 ± 0,1g vooromhulde cellulosevezels in de extractiehuls. Weeg vervolgens het geheel met een nauwkeurigheid van 0,1g (L). Breng de huls in het Soxlet-apparaat en los het bindmiddel op met behulp van het oplosmiddel. De extractie wordt als beëindigd beschouwd wanneer de wasoplossing tussen huls en glas helder is. Plaats de huls in de droogoven en droog bij 110 ± 5 C gedurende 2h. Plaats de huls in de exsiccator en laat afkoelen tot kamertemperatuur. Weeg de huls met een nauwkeurigheid van 0,1g (F). COPRO-document: TRA 63 Toepassingsreglement voor vezels Versie 2.0 dd Blz. 21/22

23 5) Berekening van het resultaat Het vezelgehalte (V) wordt berekend als volgt : V ( F H ) x100 = L H (%) met H = massa van de huls (g) L = massa van de huls + monster voor de extractie (g) F = massa van de huls + monster na de extractie (g) 6) Uitdrukking van het resultaat Het vezelgehalte wordt uitgedrukt met één decimaal. Opmerking : de hulzen mogen slechts éénmaal worden gebruikt. Toepassingsreglement voor vezels COPRO-document: TRA 63 Blz. 22/22 Versie 2.0 dd

24 COPRO asbl Organisme impartial de Contrôle de Produits pour la Construction Z.1 Researchpark - Kranenberg Zellik info@copro.eu TVA BE KBC REGLEMENT D'APPLICATION TRA 63 COPRO Version REGLEMENT D'APPLICATION DE FIBRES pour l'utilisation dans les mélanges bitumineux Approuvé par le Conseil d'administration le COPRO 2004

25 SOMMAIRE Notes préliminaires 4 Définitions, références et abréviations 4 Art. 1 DOMAINE D'APPLICATION 4 Art. 3 ORGANISMES D'INSPECTION 5 Art. 4 LABORATOIRES DE CONTROLE 5 Art. 5 AUTOCONTROLE 5 Art. 5.3 Laboratoire d'autocontrôle 5 Art. 5.4 Etalonnages et vérifications 5 Art. 5.6 Dossier technique 5 Art. 5.7 Schémas de contrôle 6 Art. 5.8 Carnets de travail 8 Art. 5.9 Registres de contrôle 8 Art. 6 IDENTIFICATION DES PRODUITS ET UTILISATION DU LOGO DE CERTIFICATION 9 Art. 8 CONTROLE EXTERNE 10 Art. 8.2 Visites de contrôle 10 Art. 8.3 Essais de contrôle 10 Art. 10 VISITE PRELIMINAIRE ET PERIODE PROBATOIRE 11 Art Période probatoire 11 Art Autocontrôle en période probatoire 11 Art Contrôle externe en période probatoire 11 Art. 12 PERIODE DE LICENCE 11 Art. 13 REGIME FINANCIER 12 Art Règlement financier 12 ANNEXE A : Données d'une fiche technique 13 ANNEXE B : Liste des organismes d'inspection désignés 14 ANNEXE C : Vérifications et étalonnages des appareils d'essais et de mesure 15 ANNEXE D : Déclaration de livraison 16 ANNEXE E : Détermination du ph des fibres de cellulose 17 Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 2/22 Version 2.0 du

26 ANNEXE F : Détermination de la teneur en cellulose des fibres de cellulose 18 ANNEXE G : Détermination de la teneur en fibres des fibres de cellulose préenrobées 21 COPRO-document: TRA 63 Règlement d'application de fibres Version 2.0 du Page 3/22

27 Notes préliminaires Ce règlement d'application est complémentaire aux conditions du Règlement de certification de produits dans le secteur de la construction CRC-01. Mis à part les précisions mentionnées dans ce document, les articles du Règlement de certification de produits CRC 01 sont d'application. Les articles ci-dessous se rapportent aux numéros des articles du Règlement de certification de produits. Définitions, références et abréviations Définitions batch une quantité de produit fabriquée sans interruption fibres enrobés des fibres livrées sous forme de petites boules, liées par un liant ; ce liant est soit du bitume, de l asphalte naturel, de la cire ou de la résine. type la dénomination commerciale d'une sorte de fibre bien déterminée. Par ex. : Drupstop pur, Activefibre 80, Drupstop Royal. Références CRC 01 Règlement de certification de produits dans le secteur de la construction LOGO 01 Règlement d'usage du logo COPRO et des références a la marque COPRO TAR 01 TAR 02 Tarif pour les réception par lot Copro Régime financier dans le cadre de la marque de conformité COPRO Abréviations TRA Art. 1 Règlement d'application d'usage et de contrôle de la marque COPRO pour un produit particulier DOMAINE D'APPLICATION Art Le présent règlement d'application est en vigueur pour l'octroi de la licence d'usage du certificat COPRO de conformité et du logo de certification COPRO de conformité pour les fibres de cellulose livrées en Belgique. La certification des fibres peut avoir lieu pour tout type de fibre faisant l'objet d'au moins un des documents suivants : - CCT RW-99 - chapitre C : art. 15, - CCT 2000 chapitre C : art. 19, - SB 250 chapitre III : art. 10.3, - une convention écrite particulière entre le fabricant et COPRO. Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 4/22 Version 2.0 du

28 Le fabricant spécifie sa gamme de produits à l'aide d'une fiche technique authentifiée par l'organisme de certification pour chaque type de fibre certifié. Cette fiche technique fait partie intégrante du certificat. Les données nécessaires qui doivent être mentionnées sur la fiche technique sont reprises en annexe A. Art. 3 ORGANISMES D'INSPECTION Art La liste des organismes d inspection désignés est reprise dans l'annexe B. Art. 4 LABORATOIRES DE CONTROLE Art Une liste actuelle des laboratoires de contrôle désignés peut toujours être obtenue auprès de l'organisme de certification et consultée sur le site Internet de COPRO. Art. 5 Art. 5.3 AUTOCONTROLE Laboratoire d'autocontrôle Art Art. 5.4 Art Le laboratoire interne pour l'autocontrôle dispose au moins des équipements de mesure et d'essais suivants : - ph-mètre, - thermomètre de 0 C à 100 C, - balance, - étuve de séchage, - un incinérateur, - dessiccateur, - montre, - appareil à extraction de Soxhlet en verre. Les cahiers des charges en vigueur peuvent nécessiter des équipements supplémentaires pour l'exécution des tests prescrits. Etalonnages et vérifications Les méthodes et les fréquences minimales des étalonnages et vérifications sont reprises dans l'annexe C. Chaque laboratoire est responsable pour le bon fonctionnement et les étalonnages et vérifications de ses appareils. Art. 5.6 Art Dossier technique En plus des dispositions du CRC 01, le dossier technique contient les données complémentaires suivantes : - une fiche technique pour chaque type de fibre bénéficiant de la marque COPRO, - le schéma pour le contrôle de la fabrication, - le schéma avec les mesures correctives, - toute dérogation à ce règlement préalablement approuvée, COPRO-document: TRA 63 Règlement d'application de fibres Version 2.0 du Page 5/22

29 - toute donnée complémentaire conformément aux dispositions de ce règlement. Chaque modification ou adaptation du dossier technique doit être approuvée par l'organisme de certification. Art. 5.7 Art Schémas de contrôle Les fréquences de contrôle mentionnées ci-dessous sont les fréquences de référence. Elles peuvent être augmentées de la propre initiative du fabricant ou suite à une sanction imposée par le comité de certification. Contrôle de la fabrication : Le fabricant soumet pour approbation un schéma de contrôle reprenant les paramètres de production à contrôler. Le schéma de contrôle reprend au moins: - les réglages de la machine, - la correction de la machine, - le contrôle de la machine. Contrôle du produit fini : Les caractéristiques mentionnées ci-dessous du produit fini sont contrôlées par le fabricant par type de fibre, les résultats de ces contrôles sont immédiatement inscrits dans le registre d'essais: Caractéristique Méthode Fréquence (1) (2) - ph (1) Annexe E - teneur en cellulose (1) Annexe F - teneur en fibres (2) Annexe G Essais à effectuer sur les fibres non-enrobés. Essais à effectuer sur les fibres enrobés. 1x/batch 1x/batch 1x/batch Si le cahier des charges d'application prescrit des essais supplémentaires, ces derniers doivent être effectués à une fréquence à convenir avec l'organisme de certification. Ces essais et fréquences doivent être repris dans le dossier technique. Lorsque le document d application normatif ne prescrit aucune tolérance sur la teneur en fibres des fibres enrobés, l on utilise alors 2 %. (pourcentage en masse sur la masse totale des fibres) Contrôle de l'identification des produits : Le fabricant vérifie sur stock si les différents batchs sont identifiés conformément aux dispositions mentionnées ci-après. Le fabricant applique une méthode d'identification, à faire approuver par l'organisme de certification, pour assurer une traçabilité claire et précise des produits finis. Ceci permet de délimiter des produits finis au cas où l'on constate des irrégularités. Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 6/22 Version 2.0 du

30 Les résultats de ces contrôles sont immédiatement inscrits dans le registre des stocks, de l'identification et de la livraison. Contrôle de la manutention et du stockage des produits : Chaque produit fini doit être stocké de manière à ce que toutes les unités de produit restent facilement accessibles pour vérification. Un contrôle visuel de l'emballage du produit fini est réalisé sur le lieu d'entreposage. Il y a lieu, lors du stockage, de séparer clairement les produits conformes de ceux qui sont douteux ou refusés. Les résultats de ces contrôles sont immédiatement transcrits dans le registre des stocks, de l'identification et de la livraison. Art Mesures en cas de résultats de contrôle non-conformes : Fabrication et produits finis : Lorsqu une exigence porte sur une valeur individuelle, chaque résultat d essai individuel doit être compris entre les valeurs limites imposées. Lorsqu'une exigence porte sur une valeur moyenne, chaque résultat d'essai moyen doit être compris entre les valeurs limites imposées. Lorsqu'un résultat d'essai se trouve en dehors des valeurs limites, le fabricant prend les mesures nécessaires pour remédier aux insuffisances et exécute un nouvel essai sur un nouvel échantillon provenant du même batch. Lorsque les résultats de deux essais successifs se trouvent en dehors des valeurs limites, le fabricant prend les mesures nécessaires, décrites dans le dossier technique, et prévient immédiatement l'organisme d'inspection, qui jugera de la nécessité d'une visite de contrôle exceptionnelle. Les résultats de ces contrôles sont immédiatement transcrits dans le registre d'essais. Equipements de fabrication : Le fabricant vérifie si les résultats de contrôle sont conformes aux exigences imposées. Si les résultats ne satisfont pas, il prend les mesures appropriées afin de remédier immédiatement aux défaillances. Les résultats de ces contrôles sont immédiatement transcrits dans le registre de fabrication. COPRO-document: TRA 63 Règlement d'application de fibres Version 2.0 du Page 7/22

31 Equipements de mesure et de contrôle : Le fabricant contrôle immédiatement l'influence de chaque défaillance, constatée aux équipements de mesure et de contrôle, sur les résultats de contrôle. S'il ressort de cette vérification que la conformité des produits finis à la norme n'est pas garantie, le fabricant prend immédiatement les mesures adéquates et avertit en même temps l'organisme d'inspection. Les résultats de ces contrôles sont immédiatement transcrits dans le registre des équipements de mesure et de contrôle. Art Dérogations aux schémas de contrôle L'organisme de certification peut, à la demande du fabricant et moyennant description dans le dossier technique, autoriser que les schémas de contrôle et/ou les méthodes d'essais prescrits soient partiellement remplacés par des schémas de contrôle et/ou des méthodes d'essai alternatifs, à condition que: - le niveau de contrôle des schémas alternatifs soit équivalent à celui des schémas de référence, - la corrélation entre les méthodes d'essai alternatives et les méthodes de référence soit connue et contrôlée périodiquement, - la conformité des produits à la norme reste garantie, sans que la fiabilité soit réduite. Art. 5.8 Art Carnets de travail La disposition et la présentation se font en accord avec l'organisme d'inspection. Si le fabricant fait appel à un laboratoire externe pour les essais d'autocontrôle, les rapports de ce laboratoire sont considérés comme carnet de travail. Art. 5.9 Registres de contrôle Art Les registres de contrôle doivent au moins contenir les données suivantes : Registre de fabrication : Ce registre contient les données relatives aux processus liés à la production des produits finis. Etat de production : Ce registre contient : a) la quantité de produits finis fabriqués par jour de production, avec la mention de leur numéro de batch et mention d une part, de tous les types de fibres fabriqués et, d autre part, des produits déclarés refusés, b) les quantités cumulées de produits finis par mois calendrier. Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 8/22 Version 2.0 du

32 Registre d essais : Ce registre contient tous les résultats de contrôle, bons ou mauvais, concernant les produits finis ainsi que la suite donnée à un résultat non conforme. Lorsque le fabricant a recours à un laboratoire externe pour son autocontrôle, les résultats doivent être connus au plus tard 5 jours ouvrables après le prélèvement. Ces résultats doivent être inscrits dans les registres au plus tard le jour ouvrable suivant la date à laquelle les résultats sont connus. Le rapport d'analyse du batch fourni est fixé au document de livraison du client. Ainsi le client est informé des caractéristiques du produit livré. De plus, l'organisme de contrôle utilise les résultats internes du fabricant, repris dans le rapport d'analyse de façon à contrôler fréquemment la conformité des produits. Si une livraison comprend plusieurs batchs, il faut un rapport d'analyse pour chacun des batchs. Registre des stocks, de l'identification et de la livraison : Ce registre contient, dans l'ordre croissant, un duplicata de tous les bons de livraison. Registre des équipements de mesure et d'essais : Ce registre contient : a) les résultats de contrôle, de vérification et d'étalonnage des appareils de production, de mesure et d'essais, b) les certificats de vérification et de l'étalonnage de ces appareils. Art. 6 IDENTIFICATION DES PRODUITS ET UTILISATION DU LOGO DE CERTIFICATION Art Une étiquette est appliquée sur chaque unité d emballage mentionnant : - les coordonnées du fabricant, - les données relatives au type de fibre, - la date de production, - le numéro de batch, - la mention COPRO ou CERTIFIE COPRO', ou le logo COPRO, - le numéro d'identification Copro du fabricant. Toutes ces données sont également mentionnées sur le document de livraison, ainsi que : - les coordonnées de l'importateur, - la quantité livrée, la méthode d'emballage et les résultats du contrôle interne. Par méthode d'emballage, on entend par exemple : 11 tonnes de fibres de cellulose emballées dans 22 big bags de 500 kg, sur 11 palettes, 12,96 tonnes de fibres de cellulose sur 26 palettes de 360 kg, 120 sacs de 3 kg par palette. COPRO-document: TRA 63 Règlement d'application de fibres Version 2.0 du Page 9/22

33 Art. 8 Art. 8.2 CONTROLE EXTERNE Visites de contrôle Art Art. 8.3 Art Art Il y a au minimum 1 visite de contrôle + 1 prélèvement d'échantillon par an. Les prélèvements restants ont lieu chez le client (fabricant de mélanges asphaltiques). Essais de contrôle Les essais de contrôle sont ceux effectués par un laboratoire de contrôle, visant à vérifier dans quelle mesure les essais effectués par le fabricant dans son laboratoire d'autocontrôle, dans le cadre de son autocontrôle, sont valables. En règle générale, il y a un prélèvement d'échantillon par 100 tonnes livrées, avec un minimum de 4 et un maximum de 8 prélèvements par an. On effectue maximum 1 prélèvement d'échantillon par batch livré. Les essais de contrôle prévus sont les suivants: Caractéristique Méthode : Fréquence (1) (2) - ph (1) Annexe E A chaque prélèvement - teneur en cellulose (1) Annexe F A chaque prélèvement - teneur en fibres (2) Annexe G A chaque prélèvement Essais à effectuer sur les fibres non-enrobés. Essais à effectuer sur les fibres enrobés. Chaque prélèvement, tant chez le fabricant que chez le client, comprend trois échantillons prélevés sur le même batch. Lorsque le prélèvement a lieu chez le fabricant, le premier échantillon est testé dans le laboratoire de production, en présence de l organisme d'inspection si possible. Le deuxième échantillon est testé dans le laboratoire de contrôle. Le troisième est scellé et conservé au cas où un contre-essai serait exigé. Si le prélèvement a lieu chez le client (fabricant de mélanges asphaltiques), le premier échantillon est testé par le laboratoire de contrôle. Les résultats du laboratoire de contrôle sont alors comparés aux résultats internes du fabricant. Ces résultats internes proviennent du rapport d'analyse fixé au document de livraison accompagnant la livraison sur laquelle l'échantillon a été prélevé. Les deuxième et troisième échantillons sont scellés au cas où un contre-essai serait exigé. Art Art Les prises d échantillons pour les essais de contrôle ont lieu selon la propre convenance de l'organisme d'inspection. Evaluation des résultats Tant les résultats du laboratoire de production que ceux du laboratoire de contrôle sont évalués selon les exigences du document normatif. Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 10/22 Version 2.0 du

34 Si les résultats d'essai du laboratoire de production et du laboratoire de contrôle sont satisfaisants, le type de fibre est conforme. L'échantillon de réserve ne doit plus être conservé plus longtemps. Si un résultat d'essai soit du laboratoire de production, soit du laboratoire de contrôle n'est pas satisfaisant, un contre-essai est effectué pour la caractéristique en question. Si ce contre-essai est satisfaisant, le type de fibre est considéré comme conforme. Si le contre-essai n'est pas satisfaisant, le type de fibre est définitivement considéré comme non-conforme et le fabricant doit rechercher la cause de cette non-conformité. Si un résultat d'essai tant du laboratoire de production que du laboratoire de contrôle n'est pas satisfaisant, le type de fibre est non-conforme et le fabricant doit également rechercher la cause de cette non-conformité. Les contre-essais auront lieu dans un autre laboratoire de contrôle, choisi en accord avec le fabricant parmi les laboratoires de contrôle agréés par l'organisme d'inspection. Les contre-essais n'ont trait qu'aux résultats insuffisants. Tous les frais de test résultant des contre-essais sont à charge du fabricant. Les règles d'évaluation de la reproductibilité des résultats seront déterminées par la suite dans le conseil consultatif Fibres. Art. 10 VISITE PRELIMINAIRE ET PERIODE PROBATOIRE Art Art Art Art Art Art Art Art Art. 12 Période probatoire La durée de la période probatoire est de 1 an maximum. Autocontrôle en période probatoire Pendant la période probatoire, les autocontrôles industriels sont effectués comme pendant la période de licence. Pour l'obtention du certificat, le nombre minimum d'essais est de 3 par type de fibre. Lorsque la gamme de produits certifiés est élargie par la suite, 1 essai par nouveau type de fibre que l'on veut certifier suffit. La mention "Certifié COPRO" ne peut pas être apposée pendant la période probatoire. Contrôle externe en période probatoire Pour l'obtention du certificat, le nombre minimum d'essais est de 3 par type de fibre. Lorsque la gamme de produits certifiés est élargie par la suite, 1 essai par nouveau type de fibre que l'on veut certifier suffit. PERIODE DE LICENCE Art Pour éviter que des produits non-conformes ne soient livrés sous le certificat COPRO, ils doivent être détruits ou la mention 'COPRO" doit être retirée des produits non-conformes. COPRO-document: TRA 63 Règlement d'application de fibres Version 2.0 du Page 11/22

35 Art. 13 REGIME FINANCIER Art Art Règlement financier Les règles du régime financier sont déterminées dans le règlement de tarif COPRO TAR 02. La facturation des cotisations a en principe lieu tous les mois. En complément à ce règlement, les tarifs suivants sont d'application : Cotisation de production: Pour calculer la cotisation de production, le fabricant déclare à l'organisme de certification, dans les 10 jours ouvrables qui suivent la fin d'un mois et par type, les quantités de fibres de cellulose livrées pendant ce mois. On procède en utilisant un formulaire de déclaration. (le modèle en annexe D au présent règlement d'application). Le prix de base de la cotisation de production pour les fibres de cellulose est de 20 euro/tonne*. * tarifs pour l'année 2002 Les coûts liés aux essais de contrôle et aux déplacements à l'étranger sont à charge du fabricant. Si, à la fin de l'exercice administratif, il s'avère que la production totale annuelle de 100 tonnes n'a pas été atteinte, le dernier montant de facturation est majoré de façon à atteindre sur base annuelle une cotisation de production minimale de 100 tonnes. Art En complément des mesures en cas de paiement tardif mentionnées à l'art du règlement de tarif COPRO TAR 02, l'organisme de certification peut sanctionner le licencié d'une période d'avertissement. Règlement d'application de fibres COPRO-document: TRA 63 Page 12/22 Version 2.0 du