Gebundelde reacties Participatieraad Vlagtwedde en Wmo adviesraad Bellingwedde op adviesaanvraag Wmo Verordening en verordening Jeugdhulp

Transcriptie

1 Gebundelde reacties Participatieraad Vlagtwedde en Wmo adviesraad Bellingwedde op adviesaanvraag Wmo Verordening en verordening Jeugdhulp A. Algemeen 1. Waarom is er gekozen voor twee aparte verordeningen en niet voor een geïntegreerde verordening? Reactie: op dit moment is er zowel voor de Wmo als voor de jeugdhulp een aparte verordening. Omwille van de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak is voor continuering hiervan gekozen 2. De verordening jeugdzorg laat zich makkelijker lezen dan de verordening Wmo. De verordening Wmo is wel erg (juridisch) dichtgetimmerd. Reactie: opmerking voor kennisgeving aannemen. B. Wmo verordening 3. Art. 1lid 1 sub f bij.ii.: Waarom worden bloedverwanten in de 1 e en 2 e graad uitgesloten? Reactie: Bij zzp'ers zijn de genoemde bloedverwanten uitgesloten omdat in dit soort gevallen de familierelatie voorgaat op de bedrijfsmatige relatie. Dat hulpverleners met de relevante diploma's en/of vereiste registratie onder 'formele hulp' vallen, geldt door deze bepaling echter niet in alle situaties. Er is één (belangrijke) uitzondering en dat is wanneer de hulpverlener een bloed- of aanverwant is in de 1e of 2e graad. In zo n geval is altijd sprake van informele hulp, ook al gaat het om een hulpverlener die bijvoorbeeld BIG-geregistreerd is of andere relevante diploma's heeft, dan nog geldt dit in het kader van deze verordening als informele hulp. De achtergrond daarvan is dat ook familieleden met een zorggerelateerd beroep of opleiding in eerste instantie een affectieve relatie hebben met de budgethouder. 4. Art. 2.lid 2:Waarom is het getekend verslag niet per definitie de aanvraag (zonder dit apart aan te moeten geven)? Reactie: de cliënt moet willens en wetens een aanvraag indienen. Het verslag wordt In de huidige situatie door de client ondertekend voor gezien. Dan zou elk verslag dus een aanvraag worden. Dat lijkt mij niet de bedoeling. Een cliënt kan immers voor gezien tekenen maar geen aanvraag in willen dienen. Door de toevoeging in dit artikel dat op het verslag aangegeven moet worden dat het een aanvraag is, voorkom je dat elk verslag een aanvraag wordt..

2 5. Art. 3: In dit artikel wordt gesproken van een onderzoek. De verdere uitwerking zoals die wel is vermeld in de artikelen 7-9 van de verordening Jeugdhulp ontbreekt hier. Reactie: bij de Wmo-verordening is ervoor gekozen om de verdere uitwerking in de uitvoeringsregels op te nemen. 6. Art. 6: Waarom is het aantal kilometers vastgesteld op 2000 km? Welke vormen van vervoer vallen hieronder en wie houdt het verbruik bij? Reactie: Dit artikel is ingevoegd om niet onbeperkt vervoer te hoeven verstrekken. Uit de jurisprudentie onder de Wmo 2007 volgt dat een cliënt in beginsel voldoende gecompenseerd is als hij 2000 km per jaar, lokaal, kan reizen. Hier zijn natuurlijk altijd individuele uitzonderingen op mogelijk afhankelijk van de situatie van cliënt. Door dit in de verordening als voorwaarde te stellen zal de cliënt moeten aantonen dat zijn vervoersbehoefte hoger ligt. In principe geldt dit voor alle vervoersmiddelen samen. Het is natuurlijk onbegonnen werk om bij te houden hoeveel kilometer iemand op zijn scootmobiel reist. Dit artikel is dan ook met name bedoeld voor collectief vervoer en vervoersvergoedingen. 7. Art. 7 lid 1.sub 2.a:Waarom wordt er bij het opstellen van een plan geen gebruik gemaakt van een vast format (zoals wel in de verordening jeugdhulp art. 14.1)? Reactie: er zal door de betreffende afdeling worden bekeken of er voor het opstellen van een plan zoals bedoeld in dit artikel een vast format kan gelden. 8. Art. 7 lid 10: De Wmo raad is positief over het opnemen van dit artikel. Reactie: voor kennisgeving aannemen. 9. Art. 8: Ontbreekt HH hier? Reactie: de huishoudelijke hulp ontbreekt hier omdat deze in de nieuwe gemeente als maatwerkvoorziening zal worden aangeboden.

3 10. Art. 10 lid 2: hier geen bedrag invullen. Tekstvoorstel: De waarde van de jaarlijkse blijk van waardering wordt door het college jaarlijks na overleg met de Adviesraad Sociaal domein vastgesteld. Reactie: dit kan zo worden overgenomen. 11. Art. 11 lid 1: De Participatieraad adviseert om de inkomensgrens waaronder een tegemoetkoming kan worden verkregen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie ter verhogen van 110% naar 120% van het wettelijk minimumloon waardoor er aangesloten wordt bij andere verordeningen zoals jeugdcultuurfonds en sportfonds. Reactie: dit kan zo worden overgenomen. 12. Art. 11.lid 2: De Wmo raad stelt voor hier geen maximum aan te stellen en de tekst te vervangen door art uit de verordening Wmo van de gemeente Bellingwedde 2015: het college kan bij nadere regeling bepalen in welke gevallen en in welke mate een tegemoetkoming kan worden verstrekt. Vaste bedragen leggen een beperking op of art. 24 Hardheidsclausule moet hier uitkomst bieden af te wijken van het vast bedrag van 500,-. Maar waarom zou je er dan een vast bedrag in zetten? Reactie: dit is juist opgenomen om geen nadere regeling te hoeven opstellen. In die gevallen waarbij de kosten toch meer dan het maximum bedragen zal gekeken of de hardheidsclausule kan worden toegepast. 13. Art. 12 lid 5 en Art. 14 lid 1: Hier wordt in beide gevallen hetzelfde beoogd. Reactie: terechte opmerking. Artikel 12 lid 5 kan vervallen aangezien dit ook in 14 lid 1 gedekt wordt. 14. Art. 18 lid 2: Waarom stelt het college de prijzen vast en niet de raad? Reactie: Dit volgt uit artikel Wmo 2015

4 15. Art. 22 de leden 1 t/m 4: De Wmo raad stelt voor dit artikel in zijn geheel te vervangen door: Art Het college betrekt ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van beleid op het sociaal domein middels het instellen van een Adviesraad Sociaal domein, overeenkomstig artikel 150 van de Gemeentewet. Zoals het er nu staat wordt al vooruitgelopen op de inhoud van de verordening Adviesraad Sociaal domein. Reactie: de huidige tekst is afkomstig uit de modelverordening van de VNG. Hetgeen wordt voorgesteld is niet in strijd met de inspraakverordening en maakt dit artikel wat bondiger en duidelijker. 16. Toelichting art. 1 ad p: De Wmo raad is benieuwd naar de lijst met puntbestemmingen. De genoemde 22 km is niet voldoende om in de eigen gemeente van noord naar zuid te reizen. Reactie: de lijst met puntbestemmingen is opgenomen in de uitvoeringsregels. Mocht een afstand van 22 km in een individueel geval niet toereikend zijn, dan kan de gemeente daar gemotiveerd van afwijken. Tekstuele wijziging: nee C. Verordening Jeugdhulp 17. Art. 3 lid 1 onder a.: Volgens de Wmo raad zou ook hier gezinsgericht genoemd moeten worden. Reactie: gezinsgericht is bij dit deel van het artikel niet beschikbaar als individuele voorziening en daarom ook niet vermeld. 18. Art. 5 lid 3: het begrip zo spoedig mogelijk is nogal rekbaar. Ook in de toelichting wordt dit niet nader omschreven. Reactie: dit artikel is in zijn geheel overgenomen uit de modelverordening van de VNG. Daarin is ook geen nadere invulling gegeven aan het begrip zo spoedig mogelijk. De wet kent een voorzieningenplicht toe aan de gemeenten en daaruit vloeit voort het recht van jeugdigen en ouders op een zorgvuldige procedure. Zonder zich aan een bepaalde termijn te willen binden stelt het college zich op het standpunt dat in een spoedeisend geval een even spoedige actie van de zijde van de gemeente zal volgen.

5 19. Artt. 7, 8, 9: opgemerkt wordt dat in deze verordening wel sprake is van een duidelijke omschrijving van het onderzoek Reactie: voor kennisgeving aannemen. 20. Art. 15 lid 4: waarom is de minimumleeftijd voor het verlenen van informele hulp op 21jaar gesteld? Reactie: In principe is er een leeftijdsgrens van 18 jaar voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Voor het verlenen van hulp is hierbij gekozen voor in ieder geval een hogere leeftijd van de hulpverlener dan van degene die de hulp ontvangt. 21. Art. 16 lid 2: de Wmo raad stelt voor geen onderscheid te maken tussen Zorg In Natura en PGB en de tekst te vervangen door art. 6 lid 1 uit de verordening Jeugdhulp gemeente Bellingwedde 2015: De hoogte van een PGB wordt bepaald aan de hand van en tot een maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura. Opgemerkt wordt dat het beperken van de betaling van een PGB tot 80% lijkt op het willen ontmoedigen van het aanvragen van een PGB. Reactie: jurisprudentie geeft aan dat in de verordening voor de hoogte van het Pgb ten opzichte van de Zorg In Natura (ZIN) een bepaald percentage moet worden opgenomen. Nu de ZIN-tarieven van het RIGG in 2018 fors hoger liggen ten opzichte van 2017 is ervoor gekozen om het stringente bedraagt 80% van het tarief voor gecontracteerde jeugdhulp te vervangen door bedraagt max. 80% van het tarief voor gecontracteerde jeugdhulp. De opmerking van de Wmo-adviesraad over het ontmoedigen van het aanvragen van een Pgb wordt niet door het college herkend. Daar waar de aanvrager de keuze maakt voor een Pgb wordt deze ook toegekend.