Webservices Omgevingsloket online. Handleiding voor aansluiten

Transcriptie

1 Webservices Omgevingsloket online Handleiding voor aansluiten

2 Inhoud 1 Inleiding Doel van de handleiding Digikoppeling Aansluiten organisaties Lijst van gebruikte afkortingen 5 2 Procedure aansluiten Aanleiding nieuwe CPA Oefen- en de productie-omgeving Stappen voor aanvragen CPA en installatie StUFversies en StUFbeleid 8 3 CPA creatie Introductie Benodigdheden 9 4 Testen berichtenverkeer 11 5 Vervallen van CPA of wijzigen van StUF-versie Nieuw CPA als certificaat verloopt Gevolgen voor de dubbelzijdige TLS/SSL koppeling Is vervanging van certificaat altijd nodig? Gevolgen vervangen van certificaten voor aangesloten organisaties Overgang naar TLS Wijzigen van StUFversie Overgang StUF-LVO 3.05 naar StUF-LVO 3.11/ Overgang StUF-LVO 3.11 naar StUF-LVO Hulp bij aansluiten Niet werkende Digikoppeling Rolverdeling leverancier en aangesloten organisatie Bijlage overzicht s die altijd worden verzonden 16

3 1 Inleiding 1.1 Doel van de handleiding Dit document is een handleiding voor organisaties die met Digikoppeling/webservices willen aansluiten op Omgevingsloket online. Het document beschrijft de stappen die doorlopen moeten worden door aansluitende partijen. 1.2 Doelgroep Het aansluiten op OLO via Digikoppeling vereist zowel kennis van het behandelproces als technische en functionele kennis van zaak/behandelsystemen en Digikoppelingsadapters. In de meeste organisaties is deze kennis niet bij één persoon te vinden. Een aantal organisaties heeft er bovendien voor gekozen om taken uit te besteden aan leveranciers. Deze handleiding is gericht op: De functioneel beheerder van het behandelsysteem, die kennis heeft van het behandelproces en de inhoud van de boodschappen die per mail en Digikoppeling uitgewisseld worden tussen zijn/haar organisatie en het OLO. Dit is praktisch altijd een medewerker van de afdeling die vergunningsaanvragen behandelt. De technisch beheerder van het behandel-en/of zaaksysteem, die kennis heeft van de wijze waarop het behandelsysteem gekoppeld is met de Digikoppeling-adapter, de gebruikte Stufprotocollen en Mail-postbussen en kan monitoren of er berichtenverkeer tussen adapter en systeem loopt. Als het systeem bij een leverancier geplaatst is, zal dit een medewerker van die leverancier zijn. De (technisch) beheerder van de ebms-adapter, de aansluiting op Digikoppeling. Van hem/haar wordt ook verwacht dat hij/zij kennis heeft van de netwerkinfrastructuur en beveiliging tussen de ebms-adapter en Internet. Als de koppeling niet bij de aansluitende organisatie zelf staat is deze beheerder meestal een medewerker van de leverancier van de Digikoppeling aansluiting. De implementatie van de koppeling wordt met name door de technisch beheerders uitgevoerd, met name de activiteiten uit hoofdstuk 2 en 3. De functioneel beheerder voert met name de testactiviteiten uit hoofdstuk 4 uit, levert de functionele input en begeleidt de gebruikers bij de veranderingen in het proces. Ook de keuze voor een StUF protocol (paragraf 5.2) ligt bij de functioneel beheerder. De coördinatie van de activiteiten van deze medewerkers ligt bij de aansluitende organisatie, die het primaire aanspreekpunt voor het OLO blijft. Meestal wordt hiervoor een projectleider aangesteld.

4 1.3 Digikoppeling Omgevingsloket online kan via mail of via Digikoppeling informatie uitwisselen met uw organisatie. Maakt u gebruik van Digikoppeling (gestandaardiseerd geautomatiseerd berichtenverkeer), dan verwerkt uw systeem automatisch alle inkomende berichten in de aangesloten backoffice. U ziet de inhoud van deze berichten dus alleen in uw behandelsysteem. Daarnaast kan uw systeem via Digikoppeling berichten naar Omgevingsloket online versturen. Bijvoorbeeld om de status van een procedure te wijzigen of om via Omgevingsloket online bij een andere organisatie advies aan te vragen. Bij aansluiting via Digikoppeling wordt een groot deel van het mail-verkeer vervangen, maar een deel van de notificaties blijft via mail verlopen. Digikoppeling is een set van (koppelvlak)standaarden die elektronisch berichtenverkeer tussen overheden regelt. De verschillende koppelvlakstandaarden omvatten logistieke afspraken. Digikoppeling regelt de volgende zaken zoals: Wat is het adres waarnaar het bericht verstuurd moet worden? Hoe weet de ontvanger zeker wie de aanvrager is? Hoe wordt de inhoud van een bericht beveiligd? Welke berichten zender en ontvanger kunnen uitwisselen Ontvangstbevestiging. Meer informatie over Digikoppeling vindt u bij Logius: De inhoud van een OLO-bericht volgt ook een standaard: StUF-LVO. OLO beveelt het gebruik van StUF-LVO 3.12 aan. 1.4 Aansluiten organisaties Een succesvolle aansluiting op Omgevingsloket online betekent dat uw organisatie in staat is om geautomatiseerd berichten via Omgevingsloket te verzenden en te ontvangen. Voor de aansluiting op Digikoppeling wordt gebruik gemaakt van een Digikoppeling adapter. Die wordt ook broker of ebms-adapter genoemd. Organisaties (gemeente, provincie, waterschap, omgevings- of behandeldienst) kunnen op verschillende manieren zijn aangesloten op Omgevingsloket online via Digikoppeling. Voor Omgevingsloket online maakt dit geen verschil, mits duidelijk is met wie OLO inhoudelijk communiceert. Er zijn verschillende varianten: De organisatie heeft een eigen Digikoppeling adapter die de berichten ontvangt en ze direct doorzet naar de mid- of backoffice applicatie De organisatie maakt gebruik van een Digikoppeling adapter bij een leverancier of een samenwerking. De Digikoppeling adapter van Omgevingsloket online levert de berichten aan bij de Digikoppeling adapter van de leverancier. De Digikoppeling adapter van de leverancier levert de berichten aan bij de backoffice applicatie. De organisatie maakt gebruik van hosting of SaaS, waarbij de behandelapplicatie bij een leverancier of samenwerking draait. In dat geval is er mogelijk sprake van aparte leveranciers voor adapter en applicatie. De Digikoppeling adapter van Omgevingsloket online levert dan de berichten aan bij de Digikoppeling adapter van leverancier 1. De Digikoppeling adapter van de leverancier levert de berichten aan bij de backoffice applicatie van leverancier 2. De vereisten voor de organisatie verschillen wel, maar ook in het tweede geval zijn er vereisten per organisatie, zoals een eigen Overheidsidentificatienummer, OIN, en een PKI

5 overheidscertificaat. Ook moeten zaken als de vertrouwelijkheid van de persoonsgebonden data en de beveiliging van de communicatie tussen leverancier en organisatie conform de geldende beveiligingsvoorschriften geregeld worden. Het is niet mogelijk om direct vanuit Diginetwerk aan te sluiten op Omgevingsloket online. 1.5 Lijst van gebruikte afkortingen CPA ebms IenW OIN PKI-O StUF Collaboration Protocol Agreement. Een CPA is een formeel xml-document om de gebruikte functionele en technische eigenschappen van de ebms-protocolkarakteristieken vast te leggen. Het is dus een formele beschrijving voor het vastleggen van de Digikoppeling gegevensuitwisseling, in dit geval met Omgevingsloket online. Hetzelfde CPA bestand wordt door het OLO én de aangesloten organisatie ingelezen. ebxml Messaging Service, het protocol waarop de Digikoppeling met OLO is gebaseerd. Ebms is een asynchrone koppeling met XML berichten. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Overheid Identificatie Nummer. Hiermee wordt een (overheids)organisatie geïdentificeerd bij Digikoppeling. Het OIN wordt ook opgenomen in PKI-O certificaten PKI-Overheid. Aanduiding van digitale certificaten waarmee Nederlandse overheidsorganisaties zichzelf identificeren. Het Standaard Uitwisseling Formaat is een berichtenstandaard voor XML berichten van de Nederlandse overheid. Het OLO maakt gebruik van de Stuf-LVO variant voor het berichtenverkeer. /berichtenverkeer/stuf-basisbegrippen/

6 2 Procedure aansluiten 2.1 Aanleiding nieuwe CPA Voor het aanvragen van een CPA kunnen er verschillende aanleidingen zijn: Nieuwe aansluiting Nieuwe StUFversie Verlopen certificaat Andere aansluitwijze bijvoorbeeld via Saas 2.2 Oefen- en de productie-omgeving Voor aansluiting op de productieomgeving wordt er eerst aangesloten op een oefenomgeving (INR). Op deze omgeving dient u een functionele test (zie hoofdstuk 4) uit te voeren, bij een positief resultaat kunt u aansluiten op de productie-omgeving. Oefenomgeving: inr.omgevingsloket.nl Productie-omgeving: De infrastructuur en de applicatie Omgevingsloket online zijn op de productie- en de oefenomgeving gelijk. Het gebruik van de oefenomgeving is wel anders. De oefenomgeving wordt gebruikt voor instructiedoeleinden en ook voor verbindingstesten met softwareleveranciers van decentrale overheden. Op de oefenomgeving hebben de adviesorganisaties niet in alle gevallen dezelfde IDnummers als op de productieomgeving. De communicatie via het Omgevingsloket online (het loket) naar adviseurs kan hierdoor afwijkingen geven. Via een web bericht kan een lijst met de aangesloten organisaties worden opgevraagd met hun ID. Met deze lijst kan het berichtenverkeer door de beheerder of leverancier van de backofficeapplicatie worden ingericht zodat verkeerde verzending wordt voorkomen. De software is op de productie- en oefenomgeving gelijk, behalve bij introductie van een nieuwe versie (release) van Omgevingsloket online. Op de oefenomgeving komt de versie (meestal) enkele weken voorafgaand aan "inproductiename" beschikbaar. In die tijdperiode lopen de versies op de omgevingen uit elkaar. 2.3 Stappen voor aanvragen CPA en installatie Om via webservices te worden aangesloten op Omgevingsloket online moet u het volgende proces doorlopen: Stappen oefenomgeving (inr.omgevingsloket.nl) 1. Aanvragen PKI-O certificaat. Meer info: 2. Aanmaken van CPA (ebms configuratiebestand) voor verbinding met omgevingsloket.online. De aan te sluiten organisatie vraagt een CPA aan voor haar organisatie. Dit kan met de CPA creatievoorziening: (zie hoofdstuk 3) 3. Mail het aangevraagde CPA naar helpdeskomgevingsloket@rws.nl. Vermeld daarbij de gewenste datum om dit CPA in te lezen aan de kant van Omgevingsloket. Houdt u er rekening mee dat inlezen 3 werkdagen kan duren. 4. Inlezen gemaakte CPA en verkregen certificaten in de Digikoppeling adapter en het configureren van de verbinding tussen de Digikoppeling adapter en de omgevingsloket backoffice applicatie. Als de CPA aan beide kanten is ingelezen voert de beheerder van

7 Omgevingsloket een test uit. Daarin wordt gekeken of er een dubbelzijdig beveiligde verbinding tot stand gebracht kan worden, en of er ebms berichtenverkeer mogelijk is over deze connectie. Dit is een zogenaamde PING-test. In dit stadium worden er overigens nog geen echte berichten uitgewisseld. 5. De organisatie zorgt voor het openstellen van de firewall voor IenW server. 6. Uitwisselingsformaat van berichten in het Omgevingsloket aanpassen De lokaal beheerder van Omgevingsloket online kan op de pagina organisatiegegevens onder het tabblad organisatiebeheer in Omgevingsloket online de volgende gegevens wijzigen: Toevoegen OIN Verzendmethode aanpassen naar SOAP/XML StUFversie kiezen. Test Testen berichtenverkeer (zie hoofdstuk 4). Stappen productie-omgeving ( Men kan pas over na productie wanneer akkoord is gegeven op de functionele test, zie Aanvragen PKI-O certificaat. Meer info: 2. Aanmaken van CPA (ebms configuratiebestand) voor verbinding met omgevingsloket online. De aan te sluiten organisatie vraagt een CPA aan voor haar organisatie. Dit kan met de CPA creatievoorziening: (zie hoofdstuk 3) 3. Mail dit CPA naar en vermeld daarbij de gewenste datum om dit CPA in te lezen aan de kant van Omgevingsloket. Houdt u er rekening mee dat inlezen 3 werkdagen kan duren. 4. Inlezen gemaakte CPA en verkregen certificaten in de Digikoppeling-adapter en het configureren van de verbinding tussen de Digikoppeling-adapter en de Omgevingsloket backoffice applicatie. Als de CPA aan beide kanten is ingelezen voert de beheerder van Omgevingsloket een test uit. Daarin wordt gekeken of er een dubbelzijdig beveiligde verbinding tot stand gebracht kan worden, en of er ebms berichtenverkeer mogelijk is over deze connectie. 5. De organisatie zorgt voor het openstellen van de firewall voor IenW server. 6. Uitwisselingsformaat van berichten in het Omgevingsloket aanpassen De lokaal beheerder van Omgevingsloket online kan op de pagina organisatiegegevens onder het tabblad organisatiebeheer in Omgevingsloket online de volgende gegevens wijzigen: Toevoegen OIN Verzendmethode aanpassen naar SOAP/XML StUFversie kiezen

8 2.4 StUFversies en StUFbeleid Omgevingsloket online ondersteunt altijd drie StUF-LVO-versies. Organisaties kunnen in het loket onder het tabblad beheer bij organisatiebeheer invullen op welke StUF-LVO versie het elektronische xmlbericht gebaseerd moet zijn. Omgevingsloket online ondersteunt drie StUF-LVO-versies: StUF-LVO 3.05 StUF-LVO 3.11 StUF-LVO 3.12 Meer informatie hierover kunt u vinden op de website van InfoMil: tuf-basisbegrippen/

9 3 CPA creatie 3.1 Introductie Omgevingsloket online heeft de ebms berichtenuitwisseling gespecificeerd. Deze specificatie is vastgelegd in een EBV-ebMS Servicespecificatie. De specificatie is gepubliceerd in het OSB Service Register. Daarnaast is de service opgeslagen in de CPA-creatievoorziening om de servicerequester (aansluitende partij) de mogelijkheid te geven een CPA te maken op basis van een OSBebMS Consumerspecificatie. Toelichting: In een CPA staan de gegevens van de partijen die met elkaar berichten uitwisselen (in dit geval een organisatie (gemeente, provincie, waterschap, behandeldienst) enerzijds en Omgevingsloket online anderzijds. De CPA bevat informatie over de partijen zoals de naam, het OIN, de te hanteren adressen, certificaat, etc. Deze CPA dient door beide partijen op hun Digikoppeling ebms-adapter geïmporteerd te worden, zodat de adapter weet met welke partij(en) er uitgewisseld kan worden en wat er uitgewisseld mag worden. 3.2 Benodigdheden Zie hiervoor ook

10 Voor het maken van CPA moet de servicerequester over het volgende beschikken: De IDentificerende naam (ID) van de service: o StUF 3.05 : MinIenM_OLO_berichten_P_305 o StUF 3.11 : MinIenM_OLO_berichten_P_311 o StUF 3.12 : MinIenM_OLO_berichten_P_312 Het OIN van de eigen organisatie. o Op staan alle aangemaakte OIN s De naam van uw organisatie zoals bekend in het serviceregister Het endpoint van het ebms gedeelte van de digikoppeling adapter. De basis hiervan is de URL gebruikt bij de certificaat aanvraag. o Let op 1: Vergeet de s in https niet. o Let op 2: Meestal volgt achter deze URL nog wat specifieke informatie voor de ebms software. o Voorbeeld voor Digikoppeling Gateway: Certificaten: het publieke deel van zowel het client-certificaat als het servercertificaat van de servicerequester. Vaak wordt voor de client en server hetzelfde certificaat gebruikt. Reden om het onderscheid wel te maken is er wanneer uitgaande berichten verstuurd worden van een andere server dan degene waarop binnenkomende berichten worden ontvangen. Het publieke deel heeft als extensie.cer Een OSB-ebMS Consumerspecificatie. De hierna volgende stappen beschrijven hoe zo'n consumerspecificatie gemaakt wordt. Onderstaande template kan hiervoor gebruikt worden: <?xml version="1.0" encoding="utf-8"?> <osb-ebms-service-specificatie> <!-- Template voor een Consumer specificatie --> <parameters> <parameter name="partyname"><!-- hier de naam van de organisatie zoals genoemd in service register--></parameter> <parameter name="partyid"><!-- hier het OIN van de organisatie --></parameter> <parameter name="partyref"/> <parameter name="endpointuri"><!-- hier het endpoint URI --></parameter> <parameter name="clientcert"> <!-- hier de certificaat info kopiëren zoals verkregen van Keyinfo op de CPA creatie voorziening --> </parameter> <parameter name="servercert"> <!-- hier de certificaat info kopiëren zoals verkregen van Keyinfo op de CPA creatie voorziening, meestal hetzelfde als client certificaat --> </parameter> </parameters> </osb-ebms-service-specificatie>

11 4 Testen berichtenverkeer Voordat een organisatie aansluit op de productieomgeving dient eerst een functionele test uitgevoerd te worden. Deze test kunt u doen op de oefenomgeving. De test is om te controleren dat de berichten van de organisatie naar Omgevingsloket goed verstuurd worden. Daartoe dient eerst een (simpele) aanvraag ingevoerd te worden. Dit kan in de rol baliemedewerker. Daarna dienen de volgende acties vanuit de back-office van het Bevoegd Gezag uitgevoerd te worden: 1. Koppel verzoek aan zaak. Deze stap is alleen nodig als gebruik wordt gemaakt van eigen zaaknummers. Voor alle stappen dient het aanvraagnummer gebruikt te worden dat net is ingevoerd. 2. Stuur bericht: Wijzig procedure 3. Wijzig de status van de aanvraag naar in behandeling genomen 4. Stuur bericht: Vraag advies 5. Stuur bericht: Wijzig bevoegd gezag Mail het nummer van de aanvraag naar de helpdesk helpdeskomgevingsloket@rws.nl. De berichten worden dan gecontroleerd. Nadat de functionele test goed is verlopen, kan de organisatie over naar productie.

12 5 Vervallen van CPA of wijzigen van StUF-versie 5.1 Nieuw CPA als certificaat verloopt In iedere CPA is het OLO brokercertificaat opgenomen samen met uw certificaat, ter identificatie van de twee partijen. Deze certificaten spelen verder geen actieve rol. Als best practice is met alle leveranciers afgesproken dat het certificaat in de CPA niet wordt gecontroleerd op verlopen in een bestaande CPA. Op die manier wordt vermeden dat bij het verlopen van het OLO certificaat alle CPA s tegelijk vervangen moeten worden bij OLO en bij alle aangesloten partijen. Een dergelijke gelijktijdige vervanging op hetzelfde moment is onder andere logistiek niet uitvoerbaar voor de leveranciers. Het verlopen van één van de certificaten in de CPA heeft dus geen invloed op de geldigheid van de CPA. De CPA tussen uw partij en OLO zal in de loop der tijd vervangen moeten worden als uw certificaat verloopt, uw gegevens wijzigen of u een andere StUF versie wilt gebruiken. Op dat moment wordt uw CPA vervangen en gebruikt uw verbinding alleen nog geldige certificaten. Merk op dat het certificaat dat u gebruikt in de CPA wel geldig moet zijn. De uitzondering voor het OLO certificaat is alleen gemaakt om de dienstverlening niet in gevaar te brengen bij het verlopen ervan. In het overzicht hierboven staat een voorbeeld van een overzicht met een verlopen certificaat. Het CPA Register stuurt een naar de geregistreerde gebruikers van een organisatie wanneer een certificaat binnen 4 weken verloopt. Via CPA Beheer kan een gebruiker een CPA aanmaken en zijn reeds aangemaakte CPA s downloaden, in hoofdstuk 3 is dit verder uitgelicht Gevolgen voor de dubbelzijdige TLS/SSL koppeling Met een verlopen certificaat kan in principe geen versleutelde verbinding worden opgebouwd tussen OLO en uw systeem. Er kunnen dan geen gegevens uitgewisseld worden. Voor de versleutelde verbinding moet het OLO broker certificaat geldig zijn. Gelukkig kan uw systeem eenvoudig ingericht worden om zowel het oude als het nieuwe certificaat te accepteren. Op die manier hoeven niet alle aangesloten partijen tegelijk de certificaten te veranderen. U kunt de toevoeging van het nieuwe certificaat plannen op een moment dat u uitkomt Is vervanging van certificaat altijd nodig? Nee, u moet zowel het huidige als het nieuwe certificaat tegelijk in uw systemen opnemen. Op die manier zal uw systeem blijven werken op het moment dat Omgevingsloket overstapt op het nieuwe certificaat. Achteraf kan het oude certificaat worden verwijderd Gevolgen vervangen van certificaten voor aangesloten organisaties Het nieuwe certificaat zal een PKI-overheid G3 certificaat zijn, terwijl het huidige certificaat een PKI-overheid G2 certificaat is. Een G3 certificaat heeft een andere certificaat keten,

13 met een nieuw root/stamcertificaat: Staat der Nederlanden Root CA - G3. Niet alle leveranciers en producten erkennen certificaten afkomstig van Staat der Nederlanden Root CA G3 als vertrouwd. Met name binnen Java is dit stamcertificaat niet standaard opgenomen in de truststore. Het is daarom belangrijk bij het installeren van het nieuwe certificaat te controleren of u PKI-overheid G3 certificaten accepteert. Best practice is te zorgen dat u alle PKI overheid G3 certificaten accepteert door de keten van het nieuwe stam certificaat toe te voegen aan de truststore van uw systeem. Uw leverancier kan u hierbij helpen. Op het moment dat Omgevingsloket overstapt op het nieuwe certificaat voor de SSL verbinding, zal de verbinding direct werken als u het nieuwe certificaat vertrouwt. Meer informatie over de PKI overheid G2 en G3 certificaten inclusief downloads is te vinden op Een overzicht van de systemen die zonder aanpassingen het PKI overheid G3 certificaat accepteren is te vinden op deze pagina: Overgang naar TLS 1.2 Behalve een nieuw certificaat worden er ook een aantal andere instellingen aangepast om een veilige verbinding te kunnen blijven maken. Het gebruikte protocol en de gebruikte cyphers worden op orde gebracht. Er wordt een einde gemaakt aan het gedogen van versleuteling met een protocol ouder dan TLS 1.2. Er is een klein aantal partijen dat dergelijke protocollen nog gebruikt. Deze partijen moeten updaten omdat alleen het TLS 1.2 nog ondersteund zal worden. Dit is in overeenstemming met de eisen van Digikoppeling 3.0. Ciphers zijn implementaties van wiskundige principes om de beveiligde verbinding op te zetten aan de hand van de gebruikte certificaten. In de loop van de tijd zijn er technische en wiskundige redenen om ciphers niet langer als veilig te beschouwen. Daarom worden er ciphers uitgefaseerd en komen er nieuwere ciphers bij. De Digikoppeling standaard stelt minimum eisen aan de gebruikte ciphers. Ook de interne auditing van OLO eist de verwijdering van kwetsbare ciphers. Om die reden zullen alle ciphers die gebruik maken van DES of gebruik (kunnen) maken van kortere sleutels dan 128 bits verwijderd worden van de OLO broker in de Inregel en Productie omgeving. OLO ondersteunt dan alleen nog de ciphers AES en Camellia met een key lengte van minimaal 128 bits. U kunt de ondersteunde ciphers zelf met diverse gereedschappen bekijken op broker.omgevingsloket.nl, bijvoorbeeld met behulp van de site ssllabs.com. Meer informatie over de ondersteunde ciphers in een Digikoppeling kunt u vinden in het document Digikoppeling beveiligingsstandaarden en voorschriften ( koppeling_beveiligingsstandaarden_en_voorschriften_v1.pdf) 5.2 Wijzigen van StUFversie Omgevingsloket online ondersteunt gelijktijdig drie verschillende StUF-LVO-versies. Als een organisatie de gebruikte StUFversie wil actualiseren naar een nieuwere StUFversie, moet er een nieuw CPA worden aangeleverd. De nieuwe CPA is ook nodig wanneer een organisatie terug wil naar een lagere StUFversie.

14 Bij wijziging van een StUFversie kunnen er fouten optreden. De verschillen tussen de StUFversie waarop wordt gewerkt en de gewijzigde StUFversie bepalen de omvang van het risico. In de onderstaande toelichting is voor de verschillende wijzigingen een globale beschrijving gegeven. Om risico's op de productieomgeving te voorkomen adviseren wij de overgang naar een andere StUFversie eerst te toetsen op de oefenomgeving. Wanneer een test goed verloopt kan men naar de productieomgeving en is de kans op fouten kleiner. Het is niet verplicht om de wijziging in de StUFversie te testen. Wij staan een overgang op productie dus ook toe. 5.3 Overgang StUF-LVO 3.05 naar StUF-LVO 3.11/3.12 StUF-LVO 3.05 is de oudste StUFversie van de OLO berichten. Deze StUFversie kent nog geen validatie. Daarnaast zijn nog niet alle berichten in deze StUFversie opgenomen. Wij adviseren dus om alle soorten berichten binnen de stufversie te testen op de oefenomgeving bij deze overgang. 5.4 Overgang StUF-LVO 3.11 naar StUF-LVO 3.12 Bij de overgang van StUF 3.11 naar StUF 3.12 wijzigt het aantal berichten. Verdere wijzigingen zijn beperkt. De gevolgen van deze wijzigingen zijn dus kleiner dan bij een overgang van StUF 3.05 naar een hogere versie. Bij een wijziging van de StUFversie is er nog steeds een risico op fouten bijvoorbeeld omdat nieuwe berichten het niet doen.

15 6 Hulp bij aansluiten Als u begeleiding bij het aansluiten nodig heeft: Logius biedt de volgende ondersteuning bij het gebruik van Digikoppeling: Hulp bij het aanvragen van een OIN Aansluitondersteuning Architectuur advies bij complexe vraagstukken Beantwoorden vragen van de Digikoppeling Community (via Pleio) Doorvoeren van wijzigingen in de Digikoppeling Standaarden Best practices voor het gebruik van certificaten Best practices voor de implementatie van de koppelvlakstandaarden Handleiding voor de Compliance voorzieningen De helpdesk Omgevingsloket kan vragen beantwoorden over de Omgevingsloket-omgeving en de functionele test ( 6.1 Niet werkende Digikoppeling Hieronder zijn de meeste voorkomende reden opgesomd die kunnen leiden tot een niet werkende Digikoppeling en tips om dit te voorkomen. Vergeten eigen CPA in te lezen of CPA op inactief. Firewall aan de kant van de organisatie niet geopend voor Digikoppeling. Wij leveren alleen af op poort 443, op andere poorten werkt Digikoppeling voor OLO niet. Verlopen certificaten, zowel voor de verbinding als voor het CPA. Onjuiste certificaat ingelezen voor de verbinding of voor het CPA. Up-to-date cypher suites. In 2018 worden een aantal oudere cyphers uitgeschakeld. Na deze update zal OLO niet langer cyphers ondersteunen met 3DES of een sleutellengte van minder dan 112 bits. Onjuist security protocol. Digikoppelingverbinding voor OLO vereist TLS 1.2. Deze wordt ondersteund, ondersteuning van protocollen ouder dantls1.2 worden niet langer gedoogd. Endpoint niet correct gespecificeerd (voorbeeld: Certificaat chain voor OLO niet compleet (meestal is dan het intermediate certificaat voor KPN Corporate Market CSP Organisatie CA - G2 niet aanwezig) 6.2 Rolverdeling leverancier en aangesloten organisatie Het is aan te raden om 1 contactpersoon aan te wijzen voor communicatie omtrent CPA aansluitingen en incidenten.

16 6.3 Bijlage overzicht s die altijd worden verzonden Hieronder het overzicht van de berichten die u toch blijft ontvangen als u gebruik maakt van de koppeling: - N06 Beoordeling uitgevoerd (coördinator) - N08 Besluit verzonden (naar de bevoegd gezag/behandeldienst) - N09 Betrokkene toegevoegd (bevoegd gezag) - N13 Notificatie aanvraag of melding uitbesteed (bevoegd gezag) - N14 Notificatie archief (coördinator) - N17 Coördinator toegewezen (toegewezen coördinator, indien niet zelf) - N18 Verzoek om advies (als adviseur wordt toegewezen) - N19 Verzoek tot beoordeling (behandelaar) - N20 Overleggen met bevoegd gezag (alleen als sprake is van behandeldienst/uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N23 Toevoegen behandelaar (behandelaar) - N24 Aanvraag overgedragen (bevoegd gezag) - N25 Coördinator verwijderd (oude coördinator) - N27 Betrokkene verwijderd (bevoegd gezag) - N28 Machtiging ingetrokken (alleen als sprake is van behandeldienst/uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N29 Machtiging gewijzigd (alleen als sprake is van behandeldienst /uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N30 Gemachtigde aangewezen (alleen als sprake is van behandeldienst /uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N31 Aanvraag of melding verwijderen (alleen als sprake is van behandeldienst /uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N33 Ingetrokken: openstellen dossier (alleen als sprake is van behandeldienst /uitvoerder en contact via bevoegd gezag loopt) - N36 Wijziging in opengestelde aanvraag (bevoegd gezag) - N38 Adviesaanvraag ingediend (adviesaanvrager) - N39 Bevoegd gezag gewijzigd (nieuw bevoegd gezag) - N40 Intrekken verzoek advies (naar adviseurs en advies coördinator) - N41 Einde behandeling (toegewezen behandelaars van de oude organisaties)