ARREST VAN ZAAK 58/80

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARREST VAN ZAAK 58/80"

Transcriptie

1 ARREST VAN ZAAK 58/80 van het recht of met diens toestemming, in een andere Lid-Staat op de markt is gebracht. Een rechterlijke instantie kan daarom in een Lid-Staat niet krachtens een auteursrecht of een merkrecht de verhandeling in die Lid-Staat verbieden van een waar die onder een van die rechten valt, wanneer deze waar door of met toestemming van de houder van dat recht in een andere Lid-Staat rechtmatig in het verkeer is gebracht. 2. Het gemeenschapsrecht heeft in beginsel niet tot gevolg dat de in de Lid- Staat van invoer geldende bepalingen inzake de handelspraktijken niet kunnen worden toegepast op uit andere Lid-Staten ingevoerde waren. Bijgevolg kan de handel in ingevoerde waren worden verboden wanneer de omstandigheden waaronder zij ten verkoop worden aangeboden, in strijd zijn met wat in de Lid-Staat van invoer doorgaat voor regelmatige en eerlijke handelspraktijken. De invoer van een waar die in een andere Lid-Staat op regelmatige wijze in de handel is gebracht, kan echter op zichzelf niet als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk worden beschouwd; de verkoop kan slechts als zodanig worden aangemerkt op grond van omstandigheden die los staan van de eigenlijke invoer. 3. Overeenkomsten tussen particulieren kunnen nooit derogeren aan de dwingende bepalingen van het EEG-Verdrag betreffende het vrije verkeer van goederen. In zaak 58/80, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig geding tussen DANSK SUPERMARKED A/S, te Aarhus, en A/S IMERCO, te Glostrup/Kopenhagen, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 30 en 85 EEG-Verdrag en van verordening nr. 67/67 van de Commissie van 22 maart 1967 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen alleenverkoopovereenkomsten, in verband met de Deense wetgeving inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de oneerlijke mededinging, wijst 182

2 DANSK SUPERMARKED / IMERCO HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede Kamer), samengesteld als volgt: P. Pescatore, kamerpresident, A. Touffait en O. Due, rechters, advocaat-generaal: F. Capotorti griffier: H. A. Rühl, hoofdadministrateur het navolgende ARREST De feiten De feiten, het procesverloop en de krachtens artikel 20 van 's Hofs Statuut-EEG ingediende schriftelijke opmerkingen kunnen worden samengevat als volgt: I De feiten en het procesverloop De in Glostrup gevestigde vennootschap op aandelen A/S Imerco, een Deense groothandel in ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, waarvan de aandelen in bezit zijn van een aantal in deze branche werkzame detailhandelaren die tevens afnemers van de groothandelaar zijn, vierde in 1978 haar 50-jarig jubileum. Ter gelegenheid hiervan bestelde ïmerco bij de Engelse aardewerkfabriek James Broadhurst & Sons Ltd. een aantal aardewerk serviezen, die waren gedecoreerd met motieven van Deense kastelen en waarvan elk stuk op de achterkant was voorzien van een opdruk bestaande uit een krans met het jaartal 1978 en de mededeling Imerco 50-års jubilæum". De motieven waren gekozen en voorgesteld door Imerco, die Broadhurst foto's en gravures van Deense kastelen had verschaft; op basis hiervan werden de uiteindelijke tekeningen door Broadhurst uitgevoerd. Imerco, wier bedoeling het was deze serviezen in Denemarken uitsluitend door haar aandeelhouders in de handel te doen brengen, had daar een grote reclamecampagne opgezet. Imerco had Broadhurst zeer strenge kwaliteitseisen gesteld en na afloop van de produktie werden dan ook ongeveer serviezen als tweede keus uitgesorteerd. Om te vermijden dat deze in Denemarken in de handel zouden worden gebracht, kwam Imerco met Broadhurst overeen dat deze ze zelf kon verkopen, maar niet in Scandinavië. Broadhurst 183

3 ARREST VAN ZAAK 58/80 verkocht daarop een aantal serviezen aan grossiersbedrijven in het Verenigd Koninkrijk, met verbod tot doorverkoop naar Denemarken. De te Aarhus gevestigde vennootschap Dansk Supermarked A/S kocht niettemin via een Deense tussenhandelaar, die ze zelf in het Verenigd Koninklijk had verkregen, driehonderd van deze uitgesorteerde serviezen, die anders waren samengesteld en verpakt dan de aan Imerco geleverde serviezen. Dansk Supermarked bracht deze in haar eigen supermarkten in de verkoop. Ten verzoeke van Imerco werd Dansk Supermarked een verbod opgelegd tot verkoop van de betrokken serviezen bij voorlopige voorziening van het Byret (Rechtbank van eerste aanleg) te Aarhus van 22 juni 1978, die bij vonnis van het Sø- og Handelsret (Rechtbank van koophandel) te Kopenhagen van 19 maart 1979 werd bekrachtigd. In het vonnis van de Rechtbank van koophandel werd overwogen dat Dansk Supermarked had gehandeld in strijd met de paragrafen 1 en 5 van de Deense wet nr. 297 van 14 juni 1974 op de handelspraktijken, die luiden als volgt: 1 : Deze wet geldt voor de handelsen industriële activiteiten in de privésector en voor de overheidsactiviteiten die daarmee kunnen worden gelijkgesteld. Bij dergelijke activiteiten mogen geen handelingen worden verricht die in strijd zijn met normale handelspraktijken. 5: Kooplieden mogen geen handelsmerken of andere onderscheidingstekens gebruiken die hun niet toekomen, noch eigen merken op een dergelijke wijze gebruiken dat verwarring kan ontstaan met merken van anderen. De Rechtbank van koophandel achtte het niet nodig na te gaan of er ook sprake was van inbreuk op de wetten inzake het auteursrecht en het merkenrecht; met betrekking tot het auteursrecht merkte zij evenwel op, dat hiervoor aanvullende inlichtingen wenselijk zouden zijn geweest. Op 10 april 1979 kwam Dansk Supermarked van dit vonnis in beroep bij het Højesteret. Ter ondersteuning van dit beroep beriep zij zich onder meer op de artikelen 30 en 85 EEG-Verdrag en op verordening nr. 67/67 van de Commissie van 22 maart 1967 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen alleenverkoopovereenkomsten (PB 1967, blz. 849), waarvan de werking bij verordening nr. 2591/72 van de Commissie van 8 december 1972 (PB L 276 van 1972, blz. 15) is verlengd. Volgens Dansk Supermarked brengen deze bepalingen mee, dat de door Imerco ingeroepen Deense wetgeving niet in de weg kan staan aan nevenimport. Bij beschikking van 14 februari 1980 heeft het Højesteret krachtens artikel 177 EEG-Verdrag de procedure geschorst totdat het Hof van Justitie bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak zal hebben gedaan over de volgende vraag: Staan bepalingen van het EEG-Verdrag, of krachtens dit Verdrag uitgevaardigde besluiten, in de weg aan de toepassing in de onderhavige zaak van de Deense wetten inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de handelspraktijken? De beschikking van het Højesteret is op 18 februari 1980 ter griffie van het Hof ingeschreven. Krachtens artikel 20 van 's Hofs Statuut-EEG zijn op 27 maart 1980 schriftelijke opmerkingen ingediend door de vennootschap Dansk Supermarked A/S, verzoekster in het hoofdgeding, te dezen 184

4 DANSK SUPERMARKED / IMERCO vertegenwoordigd door M. Henriksen, advocaat te Aarhus; op 23 april 1980 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, te dezen vertegenwoordigd door H. P. Hartvig en G. zur Hausen, leden van de juridische dienst van de Commissie; en op 12 mei 1980 door de vennootschap A/S Imerco, verweerster in het hoofdgeding, te dezen vertegenwoordigd door H. Hassel, advocaat te Kopenhagen. Het Hof heeft, op rapport van de rechter-rapporteur en gehoord de advocaatgeneraal, besloten zonder instructie tot de mondelinge behandeling over te gaan. Bij beschikking van 18 juni 1980 heeft het Hof krachtens artikel 95, paragrafen 1 en 2, van het Reglement voor de procesvoering besloten de zaak naar de Tweede kamer te verwijzen. II Bij het Hof ingediende schriftelijke opmerkingen Hierbij is irrelevant dat de partij goederen in casu op twee verschillende kwaliteiten is uitgesorteerd; dergelijke overwegingen zouden het mogelijk maken het vrije verkeer van goederen binnen de gemeenschappelijke markt te beperken voor produkten die onderling slechts in onbeduidende mate verschillen. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat elk verschil tussen partijen goederen, hoe gering ook, de toepassing van de bepalingen die het vrije verkeer van goederen moeten verzekeren, zou verhinderen. Het is eveneens onaanvaardbaar dat een produkt, zelfs als dit speciaal voor een bepaalde afnemer is vervaardigd, van deze regels is uitgezonderd, wanneer het de facto met goedkeuring van de afnemer in een staat binnen de gemeenschappelijke markt ten verkoop is aangeboden. AIS Imerco, verweerster in het hoofdgeding, meent dat de Deense wetten waarbij zulke belangrijke gebieden als de handelspraktijken, het auteursrecht en het merkenrecht worden geregeld, in casu moeten kunnen worden toegepast, tenzij volstrekt duidelijk is dat het EEG- Verdrag of de besluiten ter uitvoering daarvan de algemeen geldende nationale wettelijke bepalingen opzij zetten. Dansk Supermarked AIS, verzoekster in het hoofdgeding, beklemtoont dat het voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het EEG-Verdrag van beslissende betekenis is dat geen enkele vorm van beperking van de handel tussen Lid- Staten wordt toegestaan voor goederen die op rechtmatige wijze binnen de gemeenschappelijke markt ten verkoop zijn aangeboden. De koper die een beslissing wil nemen, moet er absoluut op kunnen vertrouwen dat een goed, in omloop gebracht door iemand die aanspraak maakt op een alleenverkooprecht, een merkrecht of een ander recht, in alle Lid-Staten verder vrijelijk kan worden verkocht. Artikel 30 EEG-Verdrag heeft betrekking op kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking; het kan absoluut niet worden toegepast op de situatie die in het hoofdgeding aan de orde is. Artikel 85 is evenmin van toepassing, ten eerste omdat het litigieuze produkt op particuliere bestelling is geproduceerd in een door Imerco opgedragen uitvoering en presentatie voor gebruik bij een zeer bepaalde gelegenheid; het gaat dus geenszins om een onder normale voorwaarden ten verkoop aangeboden goed. 185

5 ARREST VAN ZAAK 58/80 Bovendien is artikel 85 bij artikel 1, lid 1, sub a, van verordening nr. 67/67 buiten toepassing verklaard voor de soort overeenkomsten als die tussen Imerco en Broadhurst. Het zou onaanvaardbaar zijn dat de bepalingen van het EEG-Verdrag de toepassing van de wettelijke bepalingen omtrent de handelspraktijken, die de naleving van eerlijke koopmansgebruiken door ondernemingen binnen de gemeenschappelijke markt beogen te verzekeren, onmogelijk zouden maken. De Commissie laat de belangrijkste Deense wettelijke bepalingen de revue passeren, waarnaar in de vraag van het Højesteret wordt verwezen: codificatiewet nr. 130 van 15 april 1975 inzake het auteursrecht op literaire en artistieke werken, gewijzigd bij wet nr. 250 van 12 juni 1975 en wet nr. 240 van 8 juni 1977; wet nr. 211 van 11 juni 1959 inzake de warenmerken, gewijzigd bij wet nr. 151 van 10 mei 1967; en wet nr. 297 van 14 juni 1974 op de handelspraktijken, gewijzigd bij wet nr. 252 van 8 juni Met betrekking tot de prejudiciële vraag, merkt de Commissie met name het volgende op: De famulering van de vraag Het Hof van Justitie kan zich niet uitspreken over de toepassing van het gemeenschapsrecht op een concreet geval. Uit het dossier en uit de context waarin de vraag is gesteld, kan echter de meer abstracte uitleggingsvraag, waarop de nationale rechter een antwoord wenst, worden afgeleid; zij zou als volgt kunnen worden geformuleerd: Zijn er gemeenschapsrechtelijke bepalingen die eraan in de weg staan dat een onderneming op basis van het auteursrecht, het merkenrecht of de bepalingen inzake de handelspraktijken, in een Lid-Staat de verhandeling kan beletten van goederen die met haar toestemming in een andere Lid- Staat in het verkeer zijn gebracht? De communautaire bepalingen inzake het vrije verkeer van goederen a) Een verbod om een uit een andere Lid-Staat geïmporteerd goed in de handel te brengen, vormt zonder meer een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag; de aardewerk serviezen, waarin aan de schepping van de auteur gestalte wordt gegeven, zijn als alle andere goederen aan deze bepaling onderworpen. Het feit dat het onderhavige artikel door een Engelse fabriek is vervaardigd in een door Imerco bestelde presentatie en volgens een door haar gespecificeerde uitvoering, en dat het niet ter algemene verkoop is aangeboden, doet hieraan niets af: zowel de eerste- als de tweede-keusserviezen waren alle voor de verkoop bestemd en zijn ook inderdaad in de handel gebracht. Alleen rijst de vraag of een dergelijk verbod tot verhandeling met een beroep op artikel 36 EEG-Verdrag kan worden gehandhaafd; deze vraag moet worden bezien in het licht van het auteursrecht, het merkenrecht en de rechten die voortvloeien uit de bepalingen inzake de handelspraktijken. b) Ondanks het feit dat het auteursrecht niet in artikel 36 van het Verdrag wordt genoemd, lijkt het gerechtvaardigd het voor de toepassing van dat artikel op één lijn te stellen met industriële en commerciële eigendom, zodra een werk van een auteur gestalte heeft gekregen in de vervaardigde exemplaren die worden verhandeld. Artikel 36 laat echter niet toe dat op basis van het auteursrecht de verhandeling van produkten die met toestemming van 186

6 DANSK SUPERMARKED / IMERCO de auteur in omloop zijn gebracht, wordt belemmerd. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt heel duidelijk, dat men noch op een merkrecht, noch op een octrooi, noch op een exclusief recht betreffende geluidsdragers een beroep kan doen om in een Lid-Staat de handel te verbieden in produkten die in een andere Lid-Staat met toestemming van de houder van het recht in omloop gebracht. Deze rechtspraak, die een onderscheid maakt tussen het bestaan van het recht en de uitoefening daarvan, berust in wezen op het beginsel dat het rechtmatig in omloop brengen van een beschermd produkt, voor binnen de gemeenschappelijke markt in omloop gebrachte produkten leidt tot uitputting van het recht om het industriële en commerciële eigendomsrecht uit te oefenen. Een produkt dat rechtmatig in een Lid- Staat in omloop is gebracht, wordt geacht in alle Lid-Staten in de handel te zijn gebracht. in het Verenigd Koninkrijk leidt, voor de in het verkeer gebrachte stukken, tot uitputting van het recht. Daar de Gemeenschap één economische ruimte vormt, is een territoriale beperking van de toestemming van de auteur binnen de Gemeenschap evenmin mogelijk als binnen een Lid-Staat. c) Zelfs als men ervan uitgaat dat het woord Imerco" op de afzonderlijke delen van het tweede-keusservies een merk van deze firma vormt, moet men vaststellen dat artikel 36 EEG-Verdrag niet toestaat een merkrecht te gebruiken om de import van in een andere Lid-Staat met toestemming van de houder van het merkrecht in omloop gebrachte produkten te verhinderen; dit volgt duidelijk uit de rechtspraak van het Hof. Deze door het gemeenschapsrecht voorgeschreven oplossing moet ook op het gebied van het auteursrecht worden toegepast voor zover de auteur zijn werk exploiteert door een produkt te vervaardigen en in de handel te brengen waarin dit werk gestalte heeft gekregen. Een vonnis van een nationale rechter, waarbij het in de handel brengen van goederen die rechtmatig in een andere Lid-Staat in omloop zijn gebracht, wordt verboden, zou dus een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking zijn. Een dergelijke mogelijkheid om de invoer te verbieden, hoort niet tot het specifieke voorwerp van het merkrecht. Wanneer het produkt door of met toestemming van de houder zelf in het verkeer is gebracht, kan er voor dit produkt zelfs geen sprake zijn van misbruik of nabootsing van het merk. Een invoerverbod, dat een afscherming van de nationale markten mogelijk maakt en aldus leidt tot beperking van de handel tussen Lid-Staten, is evenmin als een verbod tot het in de handel brengen in de Lid-Staat waar het produkt is ingevoerd, noodzakelijk ter bescherming van het wezen van het exclusieve recht van de merkhouder. Het feit dat Imerco het in de handel brengen van de uitgesorteerde artikelen slechts met territoriale beperkingen heeft toegestaan, verandert hieraan niets. De goederen zijn in het Verenigd Koninkrijk met toestemming van Imerco in het verkeer gebracht; dit in omloop brengen Een kwaliteitsverschil tussen de twee serviezen rechtvaardigt geen afscherming van de markten. Als de producent het merk in verschillende Lid-Staten voor onderscheiden kwaliteiten produkten gebruikt, kan hij het vrije verkeer van één 187

7 van deze kwaliteiten niet met een beroep op zijn merkrecht binnen de Gemeenschap beletten. Dit geldt wel in het bijzonder hier, nu kwaliteitsverschillen geenszins ongebruikelijk zijn bij de vervaardiging van aardewerk serviezen. ARREST VAN ZAAK 58/80 d) Het in artikel 36 van het Verdrag voorkomende begrip bescherming van de industriële en commerciële eigendom" kan aldus worden uitgelegd, dat daaronder ook maatregelen vallen die bestemd zijn oneerlijke concurrentiepratktijken tegen te gaan. Verboden of beperkingen die op de bepalingen inzake oneerlijke concurrentie berusten, moeten echter gerechtvaardigd" zijn in de zin van deze bepaling, dat wil zeggen noodzakelijk ter bescherming van de desbetreffende handelsactiviteit. Het specifieke voorwerp van de bestrijding van oneerlijke mededinging is de bescherming van concurrenten tegen oneerlijke praktijken en de bescherming van de consument tegen misleiding. Dit specifieke voorwerp moet worden gerespecteerd, maar de omvang van de bescherming moet waar mogelijk verenigbaar blijven met de eis van het vrije verkeer van goederen; bovendien mag de maatregel geen middel tot willekeurige discriminatie zijn of een verkapte beperking van de handel tussen de Lid-Staten. 188 Als een derde een produkt in de handel brengt, dat op bestelling van een bedrijf is vervaardigd en vervolgens door de producent met toestemming van dit bedrijf in de verkoop is gebracht, kan dit op zichzelf niet worden beschouwd als onregelmatig of oneerlijk en als een handeling die een belemmering van het vrije verkeer van goederen binnen de gemeenschappelijke markt kan rechtvaardigen. Een tussen derden getroffen regeling betreffende de verspreiding van een produkt kan er niet toe leiden dat de invoer van het betrokken produkt, dat op rechtmatige wijze in een andere Lid-Staat in het verkeer is gebracht, onregelmatig wordt. Dat de verkoper aldus kan profiteren van de reclamecampagne van het andere bedrijf, is niet van belang; dit is namelijk geenszins uitzonderlijk. Paragraaf 5 van de Deense wet op de handelspraktijken heeft vooral ten doel de goede naam van een concurrent te beschermen. In dit verband dient te worden opgemerkt dat het in de handel brengen van tweede-keusserviezen niet schadelijk is voor Imerco's reputatie; zij heeft zelf de verkoop van tweede-keusserviezen in het Verenigd Koninkrijk toegestaan, en het in de handel brengen van een dergelijk servies kan, ook meer in het algemeen, de goede naam van de producent niet schaden. Het voorkomen van de mededinging van een andere onderneming, die kopers zou kunnen aantrekken en weglokken van de aandeelhouders van Imerco, behoort niet tot het specifieke doel van de bepalingen ter vermijding van oneerlijke mededinging De gemeenschapsbepalingen inzake mededinging a) Op zichzelf staan de bepalingen van het Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen al in de weg aan een vonnis van een nationale rechter waarbij met het oogmerk de verkoop van bepaalde goederen in één Lid-Staat te beletten de verhandeling van met imstemming van het betrokken bedrijf in een andere Lid- Staat in het verkeer gebrachte goederen wordt verboden. Een onderzoek van de gemeenschapsbepalingen inzake mededinging is dus niet strikt noodzakelijk.

8 DANSK SUPERMARKED / IMERCO b) Het is aan de nationale rechter om uit te maken in hoeverre het vraagstuk van de geldigheid van de overeenkomst Broadhurst-Imerco in het licht van artikel 85 EEG-Verdrag, invloed heeft op de beoordeling van de handelwijze van Dansk Supermarked. De overeenkomst tussen Imerco en Broadhurst is geen alleenverkoopovereenkomst, maar het staat hoe dan ook aan de nationale rechter om de geldigheid hiervan te beoordelen. In dit verband dient te worden bedacht, dat een overeenkomst die een exportverbod bevat, onder artikel 85, lid 1, van het Verdrag valt als zij een merkbare beperking van de mededinging inhoudt en de handel tussen Lid-Staten merkbaar ongunstig kan beïnvloeden; om te beoordelen of dit het geval is, moet de overeenkomst in haar werkelijk kader worden geplaatst en dient met alle juridische en feitelijke factoren rekening te worden gehouden; met name moet de positie van de contractpartijen op de betrokken markt, de aard en hoeveelheid van de betrokken produkten, het aantal deelnemers aan de overeenkomst en haar economische en juridische context worden beoordeeld. groepsgewijze ontheffing mogelijk wanneer, zoals in casu, de contractpartijen het tussenhandelaren of consumenten bemoeilijken zich de contractprodukten bij andere handelaren binnen de gemeenschappelijke markt aan te schaffen. De litigieuze overeenkomst kan dus niet onder de bij artikel 1, lid 1, van verordening nr. 67/67 voorziene ontheffing vallen. Conclusie De vraag van het Højesteret dient te worden beantwoord als volgt: Het is onverenigbaar met de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen (artikel 30 e.v.) dat een onderneming met een beroep op het auteursrecht, het merkenrecht of de bepalingen inzake de handelspraktijken, in een Lid-Staat die verhandeling van goederen kan beletten die met haar toestemming in een andere Lid-Staat in het verkeer zijn gebracht. c) Indien de nationale rechter, anders dan de Commissie, tot de conclusie komt dat de overeenkomst tussen Imerco en Broadhurst met betrekking tot de tweede-keusserviezen, een onder het verbod van artikel 85, lid 1, vallende alleenverkoopovereenkomst is, dient hij de vraag te beantwoorden of deze overeenkomst niet desondanks geldig is op grond van verordening nr. 67/67 van de Commissie. Artikel 2, lid 1, van deze verordening laat niet toe dat een overeenkomst een verbod bevat tot uitvoer van de betrokken produkten naar een andere Lid- Staat; artikel 3, sub b, maakt geen III Mondelinge behandeling Ter terechtzitting van 16 oktober 1980 zijn mondelinge opmerkingen gemaakt en vragen van het Hof beantwoord door Dansk Supermarked A/S, verzoekster in het hoofdgeding, te dezen vertegenwoordigd door M. Henriksen, advocaat; A/S Imerco, verweerster in het hoofdgeding, te dezen vertegenwoordigd door H. Hassel, advocaat; de Commissie, te dezen vertegenwoordigd door H. P. Hartvig; en de regering van het Koninkrijk Denemarken, te dezen vertegenwoordigd door P. Lachmann, adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. 189

9 ARREST VAN ZAAK 58/80 Dansk Supermarked heeft met name gesteld dat de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van goederen binnen de gemeenschappelijke markt de toepassing van de Deense wetten inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de handelspraktijken verhinderen en dat Imerco geen afdoende reden kon opgeven om een afwijking van die bepalingen te rechtvaardigen. Imerco heeft harerzijds opgemerkt dat de toepassing van het beginsel van vrij verkeer van goederen niet noodzakelijkerwijs onverenigbaar is met bepaalde nationale rechtsregels, onder meer op het gebied van de bescherming tegen oneerlijke mededinging; het Hof zou op de vraag moeten antwoorden dat de bepalingen van het EEG-Verdrag of krachtens dit Verdrag uitgevaardigde besluiten niet in de weg staan aan de toepassing van het nationale recht inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de handelspraktijken, daar deze toepassing toch niet kan leiden tot inbreuk op de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van goederen. De Commissie heeft opgemerkt dat in casu niet is voldaan aan de voorwaarden voor afwijking van het in artikel 30 vervatte verbod van kwantitatieve beperkingen. De Deense regering heeft opgemerkt dat, met betrekking tot eisen van de wet op de handelspraktijken, via nevenimport ingevoerde goederen op de Deense markt niet mogen worden bevoorrecht boven nationale produkten, en voorts dat de verplichting bepaalde produkten waaronder tweede-keusprodukten op een bepaalde manier te kenmerken, niet als een kwantitatieve invoerbeperking of een maatregel van gelijke werking kan worden beschouwd. Deze twee problemen behoren in wezen tot de bevoegdheid van de nationale rechter. De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van 20 november 1980 conclusie genomen. In rechte 1 Bij beschikking van 14 februari 1980, ingekomen ten Hove op 18 februari daaropvolgende, heeft het Deense Højesteret krachtens artikel 177 EEG- Verdrag een prejudiciële vraag gesteld die in wezen betrekking heeft op de uitlegging van de artikelen 30 en 36 EEG-Verdrag, teneinde te kunnen vaststellen of bepaalde nationale wettelijke bepalingen inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de handelspraktijken toepasselijk zijn op uit een andere Lid-Staat ingevoerde goederen. 2 Blijkens het dossier heeft verweerster in het hoofdgeding, de vennootschap Imerco A/S, een groepering van Deense winkeliers in ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, ter gelegenheid van haar 50-jarig jubileum in 1978, in het 190

10 DANSK SUPERMARKED / IMERCO Verenigd Koninkrijk een aardewerk servies laten vervaardigen, waarvan de stukken waren gedecoreerd met afbeeldingen van de Deense koninklijke sloten en op de achterzijde de handelsnaam van Imerco en de vermelding van haar 50-jarig jubileum droegen. De verkoop van dit servies was voorbehouden aan de winkeliers in ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, die aandeelhouder van Imerco waren. Tussen Imerco en de Engelse fabrikant was afgesproken dat de tweede-keusstukken" wegens de gebruikte selectiecriteria ongeveer 20 % van de produktie door de fabrikant in het Verenigd Koninkrijk mochten worden verkocht, doch onder geen beding naar Denemarken of andere Scandinavische landen mochten worden uitgevoerd. 3 Verzoekster in het hoofdgeding, Dansk Supermarked A/S, die eigenares is van verscheidene supermarkten, wist via tussenpersonen een aantal in het Verenigd Koninkrijk in de handel gebrachte serviezen te bemachtigen en bood deze in Denemarken aan tegen een prijs die aanzienlijk lager was dan die van de door de' Imerco-leden verkochte serviezen. Uit het dossier blijkt niet of de betrokken serviezen in het Verenigd Koninkrijk als tweede-keus" waren verkocht; in ieder geval schijnen de klanten van Dansk Supermarked niet van deze omstandigheid in kennis te zijn gesteld. 4 Toen Dansk Supermarked ondanks protesten van Imerco weigerde de verkoop van de serviezen te staken, wendde Imerco zich tot het Byret te Aarhus, dat bij voorlopige voorziening van 22 juni 1978 Dansk Supermarked de verkoop van de betrokken serviezen verbood. 5 Bij vonnis van 19 maart 1979 bekrachtigde het Sø- og Handelsret te Kopenhagen dit verbod, overwegende dat Dansk Supermarked had gehandeld in strijd met goed koopmansgebruik en inbreuk had gemaakt op de paragrafen 1 en 5 van wet nr. 297 van 14 juni 1974 op de handelspraktijken (lov om markedsføring). De rechtbank achtte het niet nodig zich tevens uit te spreken over een eventuele eveneens door Imerco gestelde schending van de nationale bepalingen inzake het auteurs- en merkenrecht. De gemeenschapsbepalingen waarop Dansk Supermarked te harer verdediging een beroep had gedaan, te weten de artikelen 30 en 85 EEG-Verdrag en verordening nr. 67/67 van 22 maart 1967 (PB 1967, biz. 849), betrok de rechtbank niet in 191

11 ARREST VAN ZAAK 58/80 haar overwegingen, daar zij meende dat het aan Dansk Supermarked opgelegde verbod het vrije verkeer van goederen tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap niet kon belemmeren. 6 Dansk Supermarked is van deze beslissing in beroep gekomen bij het Højesteret, stellende dat voornoemde gemeenschapsbepalingen in de weg stonden aan de toepassing van de Deense wet op de handelspraktijken, op grond waarvan het Sø- og Handelsret de verkoop van de betrokken serviezen had verboden. Teneinde op het beroep te kunnen beslissen, heeft het Højesteret het Hof de volgende vraag voorgelegd: Staan bepalingen van het EEG-Verdrag, of krachtens.dk Verdrag uitgevaardigde besluiten, in de weg aan de toepassing in de onderhavige zaak van de Deense wetten inzake het auteursrecht, het merkenrecht en de handelspraktijken?" 7 Blijkens het dossier wenst het Højesteret met deze vraag te vernemen of en onder welke voorwaarden de bepalingen van het EEG-Verdrag zich eventueel verzetten tegen de toepassing van enerzijds de nationale wetgeving inzake het auteurs- en merkenrecht, en anderzijds van de bepalingen inzake de handelspraktijken in voornoemde wet nr. 297 van 14 juni De verdragsartikelen waarom het bij die vraag gaat, zijn artikel 30, betreffende de opheffing van kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking, en artikel 36, voor zover dit de bescherming van de industriële en commerciële eigendom betreft. Uit het dossier blijkt anderzijds dat de gemeenschapsbepalingen inzake de mededinging, waar Dansk Supermarked zich op heeft beroepen, te weten artikel 85 EEG-Verdrag en verordening nr. 67/67, niet relevant zijn voor het hoofdgeding; bij de beantwoording van de gestelde vraag behoeven deze bepalingen dus niet in aanmerking te worden genomen. 192

12 DANSK SUPERMARKED / IMERCO 9 De vraag moet dus zo worden begrepen, dat men wenst te weten of de handel in een waar die, met toestemming van de onderneming die gerechtigd is erover te beschikken, op rechtmatige wijze in een Lid-Staat in de handel is gebracht, krachtens een tussen deze onderneming en de fabrikant gesloten overeenkomst in een andere Lid-Staat kan worden verboden hetzij op grond van de nationale wetgeving inzake de auteurs- of merkrechtelijke bescherming, hetzij krachtens de wetgeving inzake de handelspraktijken. bescher De wetgeving inzake de auteurs- en merkrechtelijke ming 10 Imerco heeft zich op de nationale bepalingen inzake de auteurs- en merkrechtelijke bescherming beroepen wegens de creatieve inspanning verbonden met het ontwerpen en uitvoeren van het servies, respectievelijk wegens het feit dat haar handelsnaam erop is aangebracht. 11 Voor dit punt kan worden volstaan met een verwijzing naar de vaste rechtspraak van het Hof, zoals deze met name is neergelegd in het arrest van 22 juni 1976 (zaak 119/75, Terrapin, Jurispr. 1976, blz. 1039). Er zij aan herinnerd, dat ingevolge de verdragsbepalingen betreffende het vrije verkeer van'goederen, met name artikel 30, invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking tussen Lid-Staten zijn verboden. Luidens artikel 36, vormt voornoemde bepaling echter geen beletsel voor verboden of beperkingen van de invoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Zowel uit dit artikel met name uit de tweede zin ervan als uit de context volgt echter dat, ofschoon het Verdrag de door de wetgeving van een Lid-Staat erkende rechten op het gebied van de industriële en commerciële eigendom onverlet laat, niettemin de uitoefening van die rechten naargelang van de omstandigheden door de verbodsbepalingen van het Verdrag kan worden beperkt. Artikel 36 laat immers, als uitzonderingsbepaling op een van de grondbeginselen van die gemeenschappelijke markt, slechts afwijkingen van het vrije goederenverkeer toe, voor zover deze gerechtvaardigd zijn ter bescherming van de rechten die het specifieke voorwerp van deze eigendom vormen. De werking van het door de wetgeving inzake de industriële en commerciële eigendom gegarandeerde exclusieve recht is uitgeput, zodra een produkt rechtmatig, door de houder zelf van het recht of met diens toestemming, in een andere Lid-Staat op de markt is gebracht. 193

13 ARREST VAN ZAAK 58/80 12 Op de gestelde vraag dient dus in de eerste plaats te worden geantwoord dat de artikelen 30 en 36 EEG-Verdrag aldus moeten worden uitgelegd, dat een rechterlijke instantie in een Lid-Staat niet krachtens een auteursrecht of een merkrecht de verhandeling in die Lid-Staat kan verbieden van een waar die onder een van die rechten valt, wanneer deze waar door of met toestemming van de houder van dat recht in een andere Lid-Staat rechtmatig in het verkeer is gebracht. De toepassing van de bepalingen inzake de handelspraktijken 13 De door Imerco ingeroepen Deense wet van 14 juni 1974 legt de ondernemingen de verplichting op, bij hun activiteiten de eisen van een regelmatige handelspraktijk in acht te nemen. Deze wet machtigt de bevoegde rechterlijke instanties om met de bepalingen van de wet strijdige handelingen te verbieden, en stelt sancties op de overtreding van een dergelijk verbod. Zoals de Deense regering heeft verklaard, is deze wet in bepaalde opzichten vergelijkbaar met de wetgeving inzake de bestrijding van oneerlijke mededinging die in andere Lid-Staten van kracht is, maar heeft zij daarnaast nog andere doelstellingen, met name op het gebied van de consumentenbescherming. 1 4 Het Højesteret wil met zijn vraag vernemen of het in Denemarken ten verkoop aanbieden van een waar die in een andere Lid-Staat met toestemming van een Deense onderneming in het verkeer is gebracht op voorwaarde dat zij niet naar Denemarken wordt uitgevoerd waar zij een exclusief door de betrokken onderneming in de handel gebrachte waar concurrentie zou aandoen, in strijd is te achten met de regelmatige handelspraktijk. 15 Bij de beantwoording van deze vraag moet vooraf worden opgemerkt, dat het gemeenschapsrecht in beginsel niet tot gevolg heeft dat de in de Lid-Staat van invoer geldende bepalingen inzake de handelspraktijken niet kunnen worden toegepast op uit andere Lid-Staten ingevoerde waren. Bijgevolg kan de handel in ingevoerde waren worden verboden wanneer de omstandigheden waaronder zij ten verkoop worden aangeboden, in strijd zijn met wat in de Lid-Staat van invoer doorgaat voor regelmatige en eerlijke handelspraktijken. 194

14 DANSK SUPERMARKED / IMERCO 16 Met nadruk moet er echter op worden gewezen dat, gelijk het Hof in ander verband heeft verklaard in zijn arrest van 25 november 1971 (zaak 22/71, Béguelin, Jurispr. 1971, blz. 949), de invoer van een waar die in een andere Lid-Staat op regelmatige wijze in de handel is gebracht, op zichzelf niet als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk kan worden beschouwd; de verkoop kan slechts als zodanig worden aangemerkt op grond van omstandigheden die los staan van de eigenlijke invoer. 17 Verder dient te worden opgemerkt dat overeenkomsten tussen particulieren nooit kunnen derogeren aan de dwingende verdragsbepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen. Hieruit volgt dat een overeenkomst die een verbod bevat om een waar die op rechtmatige wijze in een Lid-Staat in de handel is gebracht, in een andere Lid-Staat te importeren, niet kan worden aangevoerd of in aanmerking kan worden genomen om de verkoop van die waar als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk te kwalificeren. 18 In de tweede plaats moet dus op de gestelde vraag worden geantwoord, dat artikel 30 EEG-Verdrag aldus moet worden uitgelegd: de invoer in een Lid-Staat van een waar die in een andere Lid-Staat rechtmatig in het verkeer is gebracht, kan niet als zodanig worden aangemerkt als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk; dit laat evenwel de eventuele toepassing onverlet van de wetgeving van de invoerende Lid-Staat, die dergelijke praktijken verbiedt wegens omstandigheden of modaliteiten waaronder de verkoop geschiedt, die los staan van het feit van de invoer zelf; een overeenkomst tussen particulieren, waarbij de invoer van die waar wordt verboden, kan niet worden aangevoerd of in aanmerking worden genomen om de verkoop van die waar als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk te kwalificeren. 195

15 ARREST VAN ZAAK 58/80 Kosten 19 De kosten door de regering van het Koninkrijk Denemarken en de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechter over de kosten heeft te beslissen. HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede Kamer), uitspraak doende op de door het Højesteret bij beschikking van 14 februari 1980 gestelde vraag, verklaart voor recht: 1. De artikelen 30 en 36 EEG-Verdrag moeten aldus worden uitgelegd, dat een rechterlijke instantie in een Lid-Staat niet krachtens een auteursrecht of een merkrecht de verhandeling in die Lid-Staat kan verbieden van een waar die onder een van die rechten valt, wanneer deze waar door of met toestemming van de houder van dat recht in een andere Lid-Staat rechtmatig in het verkeer is gebracht. 2. Artikel 30 EEG-Verdrag moet aldus worden uitgelegd: 196 de invoer in een Lid-Staat van een waar die ín een andere Lid- Staat rechtmatig in het verkeer is gebracht, kan niet als zodanig worden aangemerkt als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk; dit laat evenwel de eventuele toepassing onverlet van de wetgeving van de invoerende Lid-Staat, die dergelijke praktijken verbiedt wegens omstandigheden of modaliteiten waaronder de verkoop geschiedt, die los staan van het feit van de invoer zelf;

16 DANSK SUPERMARKED / MERCO een overeenkomst tussen particulieren, waarbij de invoer van die waar wordt verboden, kan niet worden aangevoerd of in aanmerking worden genomen om de verkoop van die waar als een onregelmatige of oneerlijke handelspraktijk te kwalificeren. Pescatore Touffait Due Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 22 januari De griffier A. Van Houtte De president van de Tweede kamer P. Pescatore CONCLUSIE VAN DE ADVOCAAT-GENERAAL F. CAPOTORTI VAN 20 NOVEMBER Mijnheer de President, mijne heren Rechters, 1. Het Hof heeft zich dikwijls kunnen uitspreken over de vraag binnen welke grenzen, op grond van industriële of intellectuele eigendom of van de noodzaak tot bestrijding van oneerlijke mededingingspraktijken, mag worden afgeweken van het beginsel van het vrije verkeer van goederen. Deze zaak stelt voornamelijk een dergelijk probleem aan de orde, ook al heeft zij nog een ander aspect, terug te brengen tot de communautaire bepalingen ter bescherming van de vrije mededinging. Allereerst de samenvatting van de feiten. De Deense vennootschap Imerco, een organisatie voor inkoop en gros van ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, wier aandeelhouders door heel Denemarken handel drijven in dergelijke artikelen, bestelde in 1978 bij een Britse fabrikant, de firma Broadhurst, een aantal aardewerken serviezen. Deze serviezen waren bestemd voor het 50-jarig jubileum van Imerco; zij moesten daarom volgens de door deze vennootschap verstrekte aanwijzingen en modellen worden versierd en onder meer op de achterkant het opschrift dragen: Imerco 50-jarig jubileum". Het lag in de bedoeling van de opdrachtgeefster deze produkten in Denemarken, uitsluitend door haar eigen aandeelhouders te doen verkopen. Aangezien ongeveer serviezen niet helemaal aan de strenge kwaliteitseisen van de opdrachtgeefster bleken te voldoen, stond deze de fabrikant toe die serviezen in het Verenigd Koninkrijk 1 Vertaald uit het Italiaans. 197

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 *

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 * ARREST VAN 5. 10. 1988 ZAAK 238/87 ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 * In zaak 238/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice, Chancery Division,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

ARREST VAN ZAAK 15/79. betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 van het EEG-

ARREST VAN ZAAK 15/79. betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 van het EEG- ARREST VAN 8-11-1979 ZAAK 15/79 In zaak 15/79 betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 van het EEG- Verdrag van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven te 's-gravenhage, in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 *

ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * ARREST VAN 24.11.1993 GEVOEGDE ZAKEN C-267/91 EN C-268/91 ARREST VAN HET HOF 24 november 1993 * In de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* ARREST VAN 8. 10. 1987 ZAAK 80/86 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* In zaak 80/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * ARREST VAN 4. 2. 1988 ZAAK 157/86 ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * In zaak 157/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Ierse High Court, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * ARREST VAN 7. 7. 1994 ZAAK C-130/93 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 * In zaak C-130/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Hof van Beroep te Brussel,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 1 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 1 juli 1999 * ARREST VAN 1. 7. 1999 ZAAK C-173/98 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 1 juli 1999 * In zaak C-173/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * ARREST VAN 27. 9. 1988 ZAAK 18/87 ARREST VAN HET HOF 27 september 1988 * In zaak 18/87, Commissie vao de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Sack, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 juli 1995 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 juli 1995 * ARREST VAN 6. 7.1995 ZAAK C-470/93 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 juli 1995 * In zaak C-470/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Landgericht Köln (Duitsland),

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974.

ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. ARREST VAN HET HOF VAN 12 DECEMBER 1974. B. N. O. WALRAVE, L. J. N. KOCH TEGEN ASSOCIATION UNION CYCLISTE INTERNATIONALE, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE EN FEDERATION ESPANOLA CICLISMO. (VERZOEK

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1) BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * In zaak C-2/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen Michael

Nadere informatie

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1991 BLADZIJDEN I-1401 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 20 MAART 1991. ERMINIA CASSAMALI TEGEN OFFICE NATIONAL DES PENSIONS. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 * TELLERUP / DADDY'S DANCE HALL ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 10 februari 1988 * In zaak 324/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Deense Højesteret, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF 16 juni 1987* In zaak 118/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door S. Fabro, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * In zaak C-342/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * In zaak 139/84, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * ARKEST VAN 27.10.1993 ZAAK C-281/91 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * In zaak C-281/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag, ARREST VAN 27. 6. 1989 GEVOEGDE ZAKEN 48, 106 EN 107/88 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 27 juni 1989* In de gevoegde zaken 48, 106 en 107/88, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag,

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 *

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 * In zaak 69/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Verwaltungsgericht Frankfurt/Main, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 7 maart 1990 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 7 maart 1990 * GB-INNO-BM ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 7 maart 1990 * In zaak C-362/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Luxemburgse Cour de cassation, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak (31 maart 1971)

Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak (31 maart 1971) Uittreksel van het arrest van het Hof van Justitie, AETR, zaak 22-70 (31 maart 1971) Légende: Volgens de overweging 87 van het arrest, in een situatie zoals deze betreffende de onderhandeling van de Europese

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 16 mei 1989 * In zaak 382/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de cour d'appel te Parijs (Negende correctionele kamer), in de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988*

ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* ARREST VAN HET HOF 20 september 1988* In zaak 302/86, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur R. Wainwright en J. Christoffersen, lid van haar juridische

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 1 april 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 1 april 2004 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 1 april 2004 * In zaak C-112/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberverwaltungsgericht für das Land Nordrhein-Westfalen (Duitsland),

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 11 maart 1986 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 11 maart 1986 * CONEGATE / HM CUSTOMS k EXCISE ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 11 maart 1986 * In zaak 121/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992*

ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992* ARREST VAN HET HOF 17 juni 1992* In zaak C-26/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens het Protocol van 3 juni 1971 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 september 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 september 2007 * ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 11 september 2007 * In zaak C-17/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour d'appel de Nancy (Frankrijk)

Nadere informatie

ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * SCHMIDT ARKEST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-392/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landesarbeitsgericht Schleswig-Holstein (Duitsland),

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* ARREST VAN 11. 6. 1987 ZAAK 30/85 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* In zaak 30/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Raad van Beroep te Amsterdam,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 * ARREST VAN 5. 5. 1994 ZAAK C-38/93 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 * In zaak C-38/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht Hamburg (Bondsrepubliek

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * In zaak 268/83, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * SPI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-108/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG-Verdrag van de Conseil d'état (Frankrijk), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996"

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 maart 1996" In zaak C-192/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Juzgado de Primera Instancia nr. 10 de Sevilla (Spanje), in

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * COMMISSIE / BELGIË ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 oktober 2003 * In zaak C-433/02, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K. Banks als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 *

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * ARREST VAN 29. 6. 1999 ZAAK C-158/98 ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * In zaak C-158/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Hoge Raad der

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1)

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1) pagina 1 van 5 BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * ARREST VAN 2.5.1996 ZAAK C-231/94 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * In zaak C-231/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 september 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 september 1997 * ARREST VAN 16. 9.1997 ZAAK C-145/96 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 16 september 1997 * In zaak C-145/96, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Finanzgericht Rheinland-Pfalz,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * ARREST VAN 7.7.1992 ZAAK C-369/90 ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * In zaak C-369/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Tribunal Superior de Justicia de Cantabria

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *'

ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *' ARREST VAN HET HOF 19 september 1995 *' In zaak C-48/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Sø- og Handelsret i København, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * ARREST VAN 15.3.1994 ZAAK C-45/93 ARREST VAN HET HOF 15 maart 1994 * In zaak C-45/93, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Rodríguez Galindo, lid van haar juridische dienst,

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 * K" LINE AIR SERVICE EUROPE ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 * In zaak C-131/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997* ARREST VAN 6. 2. 1997 ZAAK C-80/95 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 6 februari 1997* In zaak C-80/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

1 van 5 20/11/2008 15:04 Beheerd door Avis het juridique Publicatiebureau important 61992J0313 ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 2 JUNI 1994. - STRAFZAAK TEGEN VAN SWIETEN BV. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE

Nadere informatie

( Richtlijnen van de Raad 77/388, artikel 13, B, sub d, punt 1, en 78/583, artikel 1 )

( Richtlijnen van de Raad 77/388, artikel 13, B, sub d, punt 1, en 78/583, artikel 1 ) Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61987J0207 - NL Avis juridique important 61987J0207 ARREST VAN HET HOF (ZESDE KAMER) VAN 14 JULI 1988. - GERD

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 * ARREST VAN 7. 2. 1991 ZAAK C-227/89 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 februari 1991 * In zaak C-227/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Sozialgericht Stuttgart,

Nadere informatie

ARREST VAN ZAAK C-215/94. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 februari 1996 *

ARREST VAN ZAAK C-215/94. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 februari 1996 * ARREST VAN 29.2. 1996 ZAAK C-215/94 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 februari 1996 * In zaak C-215/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * ARREST VAN 7. 9. 2006 ZAAK C-108/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * In zaak C-108/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 21 november 1991*

ARREST VAN HET HOF 21 november 1991* ARREST VAN HET HOF 21 november 1991* In zaak C-269/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar aanhangig geding tussen Hauptzollamt

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 7 januari 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 7 januari 2004 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 7 januari 2004 * In zaak C-100/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesgerichtshof (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 december 1997 * In zaak C-143/96, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten Procedurenummer(s) : C-231/87 en C-129/88 Uitspraakdatum : 17-10-1989 Publicatiedatum : 17-10-1989 HOF VAN JUSTITIE EU Arrest om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 4, lid 5, van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 november 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 november 2000 * INGMAR ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 9 november 2000 * In zaak C-381/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Court of Appeal (England

Nadere informatie

Samenvatting van het arrest

Samenvatting van het arrest 1 van 7 20/11/2008 14:41 Zaak C 128/04 Strafzaak tegen Annic Andréa Raemdonck en Raemdonck-Janssens BVBA (verzoek van de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om een prejudiciële beslissing) Wegvervoer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 * In zaak C-136/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Conseil d'état

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * ARREST VAN 7. 7.1992 ZAAK C-370/90 ARREST VAN HET HOF 7 juli 1992 * In zaak C-370/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court of Justice (Queen's Bench Division),

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 * ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 * In zaak 31/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te 's-gravenhage, Zesde kamer,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991»

ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991» ARREST VAN HET HOF 11 JULI 1991» In de gevoegde zaken C-87/90, C-88/90 en C-89/90, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Raad van Beroep te VHertogenbosch, in de aldaar

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 28 maart 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 28 maart 1996 * ARREST VAN 28. 3. 1996 ZAAK C-318/94 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 28 maart 1996 * In zaak C-318/94, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur H. van Lier

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 22 juni 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 22 juni 2000 * MARCA MODE ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 22 juni 2000 * In zaak C-425/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 maart 1986 In zaak 24/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 december 1997*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 december 1997* ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 december 1997* In zaak C-309/96, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Pretura circondariale di Roma, sezione distaccata di Tivoli,

Nadere informatie