Verwijs Index Regio Zeeland

Transcriptie

1 .. Verwijs Index Regio Zeeland Samenwerkingsconvenant Samenwerkingsconvenant voor de VerwijsIndex Regio Zeeland (VIRZ) met aansluiting op de landelijke Verwijsindex Jeugdigen definitieve versie 6 oktober 2014

2 De colleges van Burgermeester en Wethouders van de gemeenten: Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord- Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen en Het bevoegd gezag van: GGD Zeeland Allévo, gespecialiseerde thuisbegeleiding Zorgstroom, gespecialiseerde thuisbegeleiding Divisie Maatschappelijk Werk Walcheren ZorgSaam Emergis (incl. Indigo) MEE Zeeland Bureau Jeugdzorg Zeeland Juvent AanZ; Hulst voor Elkaar Maatschappelijk Werk en Welzijn Oosterschelderegio Agathos Thuiszorg Eleos De Vluchtheuvel Leerplichtambtenaren en RMC trajectbegeleiders van de 13 Zeeuwse gemeenten Raad voor de Kinderbescherming regio Zuid-Holland Zuid en Zeeland Overwegende dat alle convenantpartijen werkzaam zijn of betrokken zijn bij de doelgroep jeugd en mede tot taak hebben om het welzijn van jeugdigen te bevorderen; dat het in het kader van deze taak voor tijdige en effectieve interventies noodzakelijk is dat signalen van verschillende beroepskrachten en instellingen over jeugdigen die het risico lopen in hun fysieke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid te worden belemmerd, bij elkaar worden gebracht om zo tot afstemming en tot een gezamenlijke aanpak te komen gericht op het wegnemen of terugbrengen van de belemmeringen. 3

3 In aanmerking nemende, De Wet bescherming persoonsgegevens; De Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst; De Wet op de jeugdzorg; De Wet en het Besluit politiegegevens; De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, alsmede de Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens; De Wet maatschappelijke ondersteuning; De Beroepscode van de maatschappelijk werkende; De Gedragscode van het Nederlands Instituut van Psychologen; De Gedragscode van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen; D e Wet op de Jeugdzorg, deze gaat op 1 januari 2015 over naar de Jeugdwet. Besluiten een Verwijsindex Regio Zeeland voor jeugdigen in het leven te roepen en maken de volgende samenwerkingsafspraken. VISIE Verwijsindex Zeeland De verwijsindex wordt door alle professionals gebruikt als een middel dat de samenwerking bevordert en ondersteunt Dat betekent: Vroeg signaleren van stagnaties in de ontwikkeling van jeugdigen Daar waar de ontwikkeling van jeugdigen niet goed verloopt, wordt dit het eerst gezien in de dagelijkse omgeving van onderwijs, opvang en vrije tijd. Samenwerking tussen professionals op het gebied van onderwijs, opvang, justitie, welzijn en zorg Door de krachten te bundelen kan er sprake zijn van vroegtijdige onderkenning van problemen. Wanneer alle professioneel betrokkenen in de Verwijsindex melden, ontstaat overzicht van betrokken hulpverleners en is voor ieder duidelijk wie er coördineert. Ook wanneer in een later stadium wordt gemeld, is duidelijk wie er al betrokken zijn. Samenhang in de aanpak om erger te voorkomen Met een gezamenlijk plan en op elkaar afgestemde aanpak kan een jeugdige en zijn omgeving sneller ondersteuning krijgen. Voorkomen wordt dat partijen langs elkaar heen werken 4

4 I. Doel en begripsbepalingen Artikel 1. Doel van de Verwijsindex Regio Zeeland (VIRZ) 1. De convenantpartijen beogen door hun samenwerking gezamenlijk gebruik te maken van de Verwijsindex Regio Zeeland, genaamd VIRZ, om zo tijdig, effectief en gezamenlijk te kunnen interveniëren indien bij meer instellingen of beroepskrachten het redelijk vermoeden ontstaat dat een jeugdige h et risico loopt in zijn fysieke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid te worden belemmerd. 2.Verwerking van persoonsgegevens is daarvoor noodzakelijk in relatie tot de volgende doelen: a. het vroegtijdig signaleren van problemen en het mede daardoor adequaat bieden van hulp; b. de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van de jeugdige bevorderen; c. maatschappelijke uitval voorkomen en beperken; d. instroom in het criminele circuit voorkomen en beperken; e. afstemming en samenwerking bevorderen tussen bij de jeugdige betrokken convenantpartij; f. informatie generen ten behoeve van procesbewaking en toezicht. Artikel 2. Begripsbepalingen 1.1. Algemene begrippen Signaleringssysteem Landelijke verwijsindex Verantwoordelijke Convenantgemeenten Convenantpartij de Verwijsindex Regio Zeeland (VIRZ); het landelijk signaleringssysteem onder verantwoordelijkheid van h et m i ni st e ri e v a n V W S, waarop de VIRZ is aangesloten; verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens: voor dit convenant zijn dit de colleges van Burgemeester en W ethouders van de convenantgemeenten; de gemeenten die dit convenant hebben ondertekend; de instelling of de zelfstandig gevestigde beroepskracht die dit convenant heeft ondertekend en daardoor bevoegd is om signalen te plaatsen in het signaleringssysteem en informatie over signalen van anderen uit het systeem te ontvangen; 5

5 Begrippen met betrekking tot de VIRZ in engere zin Functionarissen Functioneel beheerder de functionaris of instelling die in opdracht van het college van Burgemeester en Wethouders van de convenantgemeenten de persoonsgegevens die ten behoeve van het signaleringssysteem worden verwerkt, onder zijn hoede heeft, nieuw toegelaten convenantpartijen toegang verschaft tot het signaleringssysteem en in verband daarmee autorisaties toekent. De functionaris of instelling ziet tevens toe op de naleving van het convenant en de processen binnen het signaleringssysteem, doet zo nodig voorstellen voor aanpassingen, onderhoudt contacten met de convenantpartners en werft nieuwe convenantpartners. De functioneel beheerder is tevens ontvanger van inverhuisberichten en stelt management rapportages t.b.v. het monitoren van het gebruik van de VIRZ op; Coördinator Procesmanager de door het bevoegd gezag van een instelling die convenantpartij is, aangewezen functionaris met als taak het beheer van de contactgegevens van de signalen die vanuit de eigen instelling of praktijk zijn gedaan en het zo nodig aanpassen daarvan; de door het college van Burgemeester en Wethouders van de convenantgemeenten aangewezen functionaris die, indien de regievoerder meldt dat de signaleringsbevoegden na een match geen overleg met elkaar plegen, of er niet in voldoende mate in slagen om tot een gezamenlijk aanpak te komen, de noodzakelijke maatregelen neemt om de hulp aan de jongere op gang te brengen en indien ook dit niet leidt tot het gewenste effect daarvan het college van Burgemeester en Wethouders op de hoogte stelt

6 7 van de gemeente waarin de jeugdige waarover de match gaat woont; De procesmanager handelt tevens de inverhuisberichten af. Regievoerder (=hoofdregisseur) de functionaris of instelling die door het college van Burgemeester en Wethouders van de convenantgemeenten is aangewezen om bij twee of meer signalen in het signaleringssysteem, het initiatief te nemen om met de signaleringsbevoegden overleg t e voeren, afspraken te maken over een samenhangend geheel van interventies en stimuleert dat deze ook daadwerkelijk worden uitgevoerd;

7 Betrokkenen bij de VIRZ Betrokkene de jeugdige op wie een persoonsgegeven betrekking heeft, en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger; Jeugdige een persoon tot 23 jaar; Signaaleerder de signaleringsbevoegde die een jeugdige heeft gesignaleerd; Signaleringsbevoegde de beroepskracht die zelf convenantpartij is, of die werkzaam is voor een instelling die convenantpartij is en die hem bevoegd heeft verklaard tot het plaatsen van een si g n a a l ; Risicojongere een kind of een jongere tot 23 jaar van wie de meldingsbevoegde redelijkerwijs vermoedt dat hij het risico loopt in zijn lichamelijke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid te worden belemmerd en over wie in verband daarmee een melding in de VIRZ wordt gedaan; Wettelijk vertegenwoordiger de ouder of de voogd die het gezag over een minderjarige uitoefent; Werking van het systeem Actief signaal signaal in de VIRZ waarvan de afloopdatum nog niet is bereikt en die niet is afgemeld; Afloopdatum datum waarop het actieve s i g n a a l automatisch wordt verwijderd en afgemeld; Bijzondere persoonsgegevens ieder gegeven over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod en persoonsgegevens over het lidmaatschap van een vakvereniging; Gezamenlijke aanpak samenhangend geheel van interventies in reactie op een match ontworpen en uitgevoerd door de bij het signaal betrokken meldingsbevoegden; 8

8 Historisch signalenarchief Interventie Inverhuisbericht Isverhuisdsignaal Match Signaleren Signaleringscriteria Niet actief s i g n a a l Ontvanger Inverhuisberichten Overleg opslag van si g n al e n die niet langer worden geactiveerd en niet meer leiden tot een bericht dat een match is ontvangen,indien een nieuw signaal over dezelfde jeugdige wordt gegeven iedere professionele actie van een signaleringsbevoegde die erop is gericht de jeugdige te helpen, steun te bieden, of anderszins de belemmeringen in zijn groei naar volwassenheid weg te nemen of terug te brengen; bericht van het signaleringssysteem aan de, door de Dagelijks Bestuur van de GGD, aangewezen ontvanger van verhuisberichten dat een jongere is verhuisd naar de gemeente; bericht van het signaleringssysteem aan de signaleringsbevoegde en aan de regievoerder dat een jeugdige van wie een nog actieve s i g n a a l is opgenomen in het signaleringssysteem is verhuisd; twee of m eer si g nal e n in het signaleringssysteem over een zelfde jeugdige; het plaatsen van een s i g n a al in het signaleringssysteem over een individuele jeugdige door een signaleringsbevoegde omdat hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige het risico loopt in zijn ontwikkeling naar volwassenheid te worden belemmerd; criteria op basis waarvan signaleringsbevoegden kunnen besluiten of het noodzakelijk is een signaal in de verwijsindex te plaatsen. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 5.2 en artikel 7 van dit convenant; signaal dat is opgeslagen in het historisch signalenarchief; de door het college van Burgemeester en Wethouders van de convenantgemeenten aangewezen functionaris, zijnde functioneel beheerder, belast met het in ontvangst nemen en in het signaleringssysteem verwerken van inverhuisberichten; contact na een signaal over een jongere tussen signaleringsbevoegden die een si g n a a l met betrekking tot dezelfde jeugdige hebben geplaatst; 9

9 Persoonsgegevenieder Risico Bericht Toestemming Verwerken van Persoonsgegevens gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; het redelijk vermoeden dat een jeugdige wordt belemmerd in zijn lichamelijke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid; bericht vanuit het signaleringssysteem naar aanleiding van twee of meer meldingen aan de convenantpartij die een melding hebben gedaan en aan de regievoerder; iedere vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat op hem betrekking hebbende persoonsgegevens worden verwerkt; iedere handeling, of ieder geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen uitwissen of vernietigen van gegevens; 10

10 II. Taken, functies en verantwoordelijkheden Artikel 3. Colleges van B&W, procesmanager, regievoerder, functioneel beheerder en ontvanger inverhuisberichten 1. Het college van Burgemeester en Wethouders, bevordert vanuit haar regietaken in het jeugdbeleid, ieder in de eigen gemeente, het gebruik van het signaleringssysteem door de convenantpartijen en houdt vanuit deze zelfde rol toezicht op de naleving van het convenant. Zij oefent de toezichtstaken uit voor zover het de werking van het signaleringssysteem en het convenant betreft in de eigen gemeente en ten aanzien van jeugdigen die hun woon- of verblijfplaats hebben in de eigen gemeente. 2. Het college van Burgemeester en Wethouders, is vanuit de wettelijke regietaken verantwoordelijk voor het gebruik van het signaleringssysteem en het toezicht op de naleving van het convenant. 3. Het college van Burgemeester en W ethouders, treedt op als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens van de betreffende jeugdige en draagt in deze hoedanigheid zorg voor een veilige en zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens, conform de wet en dit convenant. Betrokkenen kunnen zich voor het uitoefenen van hun wettelijke rechten, zoals omschreven in de artikelen 18, 19 en 20 van dit convenant, wenden tot dit college. 4. De colleges van Burgemeester en W ethouders van de convenantgemeenten wijzen in bijlage 1 van dit convenant een functionaris aan die op aanwijzing en onder verantwoordelijkheid van de colleges de taken genoemd in lid 1 uitvoert. 5. De colleges van Burgemeester en W ethouders van de convenantgemeenten wijzen in bijlage 3 de regievoerder aan, met als taak om na het bericht dat een match is ontstaan het initiatief te nemen dat de signaleringsbevoegden overleg voeren, afspraken maken over een samenhangend geheel van interventies en deze ook daadwerkelijk uitvoeren; 6. De colleges van Burgemeester en W ethouders van de convenantgemeenten wijzen in bijlage 2 een procesmanager aan die, indien de regievoerder r e g i s t r e e r t dat de signaleringsbevoegden na een b e ri c ht dat een match is ontstaan geen overleg met elkaar plegen, of er niet in voldoende mate in slagen om tot een gezamenlijke aanpak te komen, de maatregelen neemt die noodzakelijk zijn om de hulp aan de jongere op gang te brengen en indien ook dit niet leidt tot het gewenste effect daarvan het college van Burgemeester en Wethouders op de hoogte stelt van de gemeente waarin de jeugdige waarover de match gaat woont; 7. De colleges van Burgemeester en Wethouders van de convenantgemeenten wijzen in bijlage 1 een functioneel beheerder aan met als taak het onder zijn hoede nemen van de persoonsgegevens die ten behoeve van het signaleringssysteem worden verwerkt, het toegang verschaffen tot het signaleringssysteem van (nieuwe) toegelaten gebruikers en in verband daarmee het toekennen van autorisaties. Tevens stelt de functioneel beheerder management rapportages op t.b.v. het monitoren van het gebruik van de VIRZ. 8. De functioneel beheerder is tevens ontvanger inverhuisberichten met als taak de verhuisgegevens van een jongere op te nemen in het signaleringssysteem. 11

11 Artikel 4. Verantwoordelijkheden van het college van Burgemeester en Wethouders als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens 1. Het college van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de naleving van de bepalingen in dit convenant met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en voor alle wettelijke verplichtingen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van jeugdigen van wie persoonsgegevens worden opgenomen in het signaleringssysteem. 2. Het college van Burgemeester en Wethouders treft voorzieningen ter bevordering van de juistheid en volledigheid van de opgenomen persoonsgegevens. 3. Het college van Burgemeester en W ethouders ziet er op toe dat ten aanzien van de beveiliging van de persoonsgegevens afdoende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen staan beschreven in het beveiligingsplan van de verantwoordelijke. Dit beveiligingsplan is als bijlage 4 toegevoegd aan dit convenant. 4. Het college van Burgemeester en Wethouders ziet er tevens op toe dat uitsluitend de voor het doel noodzakelijke persoonsgegevens worden verwerkt en dat zij niet langer worden verwerkt of bewaard dan voor dit doel noodzakelijk is. 5. Het college van Burgemeester en W ethouders draagt er zorg voor dat de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement wordt aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens conform de Wet bescherming persoonsgegevens. 6. De uivoering van de verplichtingen zoals opgenomen in de lid 1 tot en met lid 5 van dit artikel worden, onder verantwoordelijkheid van het college van Burgemeester en Wethouders uitgevoerd door de functioneel beheerder, die daartoe middels bijlage 1 van dit convenant is aangewezen. Artikel 5. Verantwoordelijkheden convenantpartijen 1. De convenantpartijen bevorderen binnen de eigen instelling of praktijk het doelmatig gebruik van het signaleringssysteem en een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens van kinderen en leven daartoe de bepalingen van de wet en van dit convenant na. 2. De convenantpartijen stellen gezamenlijk signaleringscriteria op, op basis waarvan signaleringsbevoegden kunnen besluiten of het noodzakelijk is een signaal te plaatsen. Deze signaleringscriteria zijn gebaseerd op de omschrijving van de in de wet opgenomen risico s zoals omschreven in artikel 7 van dit reglement en nader uitgewerkt in de voorbeeld Meldcriteria zoals ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Jeugd en Gezin waarvan de actuele versie kan worden geraadpleegd op de website Convenantpartijen signaleren in ieder geval wanneer er een zorgplan wordt opgesteld in het kader van hulpverlening. 3. De convenantpartijen rusten zichzelf of hun medewerkers zodanig toe dat zij: op de hoogte zijn van het doel en de werkwijze van het signaleringssysteem; in staat zijn tot een zodanige taxatie dat zij een verantwoord besluit kunnen nemen over het doen van een melding; in geval van een match met andere convenantpartij tot een gezamenlijke aanpak kunnen komen en de eigen interventies binnen deze aanpak in goed overleg kunnen uitvoeren. 12

12 4. De convenantpartijen wijzen in verband met een ordentelijk gebruik van het signaleringssysteem binnen de eigen instelling of praktijk een coördinator of aandachtsfunctionaris aan. Deze heeft in ieder geval tot taak het beheer van de contactgegevens van de signalen die vanuit de eigen instelling of praktijk zijn gedaan en het zonodig aanpassen daarvan. De aanwijzing van een coördinator of aandachtsfunctionaris wordt gemeld aan de procesmanager. 5. De convenantpartijen geven middels een gezamenlijke cliëntenfolder bekendheid aan hun deelname aan het signaleringssysteem, aan het doel hiervan en aan de verwerking van persoonsgegevens in verband met dit systeem. 6. Met medeondertekening van het convenant wil de Raad voor de Kinderbescherming het belang van signalering onderschrijven en waar mogelijk en noodzakelijk participeren in de samenwerkingsafspraken genoemd in het convenant. Echter omdat de Raad voor de Kinderbescherming een landelijk werkende organisatie is, met als taakstelling onderzoek en advisering, is hij gebonden aan landelijke richtlijnen en werkwijzen. Ook meldt de Raad exclusief aan de landelijke verwijsindex; VIR. De landelijke richtlijnen en werkwijzen zijn beschreven in het profiel en het addendum van de Raad voor de Kinderbescherming die als bijlage onderdeel uitmaken van dit convenant. Artikel 6. Signaleringsbevoegdheid 1. De convenantpartijen zijn, met uitsluiting van anderen, bevoegd om een signaal te plaatsen in het signaleringssysteem en om op de hoogte worden gesteld van signalen van andere convenantpartij. 2. Een convenantpartij wijst binnen haar organisatie of praktijk beroepskrachten aan die signaleringsbevoegd zijn. 3. Voor signalen uit het onderwijs wordt de volgende procedure gehanteerd: een leerkracht of leerlingbegeleider, die meent dat een melding in het signaleringssysteem aan de orde is, pleegt hierover overleg met een signaleringssbevoegde uit het bij de school behorende Zorgadvies Team (ZAT), bijvoorbeeld school maatschappelijk werk of de jeugdgezondheidszorg. Deze signaleringsbevoegde doet de melding, met in acht name van de geldende regels omtrent het informeren van de jeugdige en/of zijn ouders of wettelijke vertegenwoordigers. Artikel 7. Het plaatsen van een signaal 1. De signaleringsbevoegde meldt een jeugdige in het signaleringssysteem, indien hij, alle belangen afwegend, meent dat het voor een tijdige, effectieve en gezamenlijke aanpak noodzakelijk is dat andere convenantpartijen die eveneens direct contact hebben met de jeugdige of met zijn ouder(s) of opvoeder(s), bekend raken met het redelijk vermoeden van een in dit artikel omschreven risico dat de jeugdige in zijn fysieke, psychische, sociale of cognitieve ontwikkeling naar volwassenheid wordt belemmerd: De jeugdige wordt fysiek of psychisch mishandeld of verwaarloosd; De jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende psychische problemen waaronder verslaving aan alcohol, drugs of kansspelen; De jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende opgroei of opvoedingsproblemen; De jeugdige is minderjarig en zwanger of moeder; De jeugdige verzuimt veelvuldig van school of van een andere onderwijsinstelling, dan wel verlaat die voortijdig of dreigt die voortijdig te verlaten; 13

13 De jeugdige is niet in staat is om door legale arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien; De jeugdige heeft meer of andere dan bij zijn leeftijd normaliter voorkomende financiële problemen; De jeugdige heeft geen vaste woon of verblijfplaats; De jeugdige is een gevaar voor anderen door gebruik van lichamelijk of geestelijk geweld of ander intimiderend gedrag; De jeugdige laat zich in met strafbare feiten; De ouders of andere verzorgers van de jeugdige schieten tekort in de verzorging en opvoeding van de jeugdige. 2. De signaleringsbevoegde maakt een aantekening van een melding in het signaleringssysteem in het (instellings)dossierdossier van de betrokken jeugdige zoals bedoeld in lid 1, met daarbij een beschrijving van de feiten en omstandigheden waardoor het redelijk vermoeden van het risico ontstond. Artikel 8. Inhoud van het signaal 1. De melding in het signaleringssysteem wordt gedaan met behulp van het burgerservicenummer van de jeugdige. 2. Het signaal bevat geen gegevens over de aard van de contacten tussen de jeugdige en de signaleringsbevoegde, of over de aard van de risico s die worden vermoed. 3. Aan het signaal voegt de signaleringsbevoegde daarnaast toe: zijn eigen identificatie- en contactgegevens, de datum en het tijdstip van de melding en de contactgegevens van de coördinator zoals bedoeld in artikel 5 lid 4. Artikel 9. Mededeling over het signaal aan de jeugdige en of zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) 1. De signaleringsbevoegde informeert de jeugdige en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op het moment dat een match ontstaat, over de melding. Hij licht de omstandigheden die aanleiding vormen tot het plaatsen van een signaal mondeling toe en overhandigt tijdens dit gesprek een brief met daarin het doel en de werkwijze van het signaleringssysteem, de identiteit van de verantwoordelijke en een beschrijving van de rechten die de jeugdige en zijn wettelijk vertegenwoordiger uit kunnen oefenen, conform bijlage 5, die geacht wordt deel uit te maken van dit convenant. 2. De informatie zoals bedoeld in lid 1 wordt verstrekt aan: de wettelijk vertegenwoordiger indien de jeugdige nog geen 12 jaar oud is; de wettelijk vertegenwoordiger en de jeugdige indien de jeugdige tussen 12 en 16 jaar oud is; de jeugdige indien hij 16 jaar of ouder is. 3. Het doen van een mededeling en het overhandigen van de brief, zoals bedoeld in lid 1, kunnen worden uitgesteld indien: de bescherming van de belangen van de jeugdige dit uitstel noodzakelijk maakt; de mededeling onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning vraagt. 4. Indien een signaleringsbevoegde meent dat de mededeling over het signaal en de overhandiging van de brief dienen te worden uitgesteld, pleegt hij, alvorens hierover een besluit te nemen, overleg met een leidinggevende, of indien hij als zelfstandige werkt, met een collega. 14

14 5. In geval van uitstel op grond van lid 3, draagt de signaleringsbevoegde er zorg voor dat de jeugdige en of zijn wettelijk vertegenwoordiger zo spoedig als de situatie toelaat alsnog over de melding wordt of worden geïnformeerd en dat de brief hen wordt overhandigd. 6. Over het informeren van de jeugdige en of zijn wettelijk vertegenwoordiger maakt de meldingsbevoegde een aantekening in het instellings- of praktijkdossier van de jeugdige. Indien hij heeft besloten om het informeren uit te stellen, bevat deze aantekening ook de redenen die tot dit besluit hebben geleid alsmede de datum waarop de jeugdige en of zijn wettelijk vertegenwoordiger alsnog zijn geïnformeerd. Artikel 10. Overleg na een signaal dat een match is ontstaan 1. Een signaleringsbevoegde die een berichtl ontvangt dat een match is ontstaan, voert binnen vijf werkdagen overleg met de andere meldingsbevoegde(n) die dezelfde jeugdige heeft of hebben geregistreerd. Dit overleg heeft tot doel: te komen tot een gezamenlijk taxatie; op basis van de taxatie te bezien welk geheel van interventies, in een gezamenlijke aanpak, nodig zijn om de mogelijke risico s en de daarmee verbonden belemmeringen in de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid weg te nemen of zoveel mogelijk terug te brengen; het maken van afspraken over de gezamenlijke aanpak en over de wijze waarop de meldingsbevoegden elkaar zullen informeren over de voortgang van hun interventies. Artikel 11. Verantwoordelijkheid na het overleg 1. Iedere signaleringsbevoegde blijft, onverminderd de afspraken die tijdens het overleg worden gemaakt over een gezamenlijke aanpak, zelf verantwoordelijk voor een zorgvuldige uitvoering van zijn eigen interventies ten opzichte van de jeugdige, voor het volgen van de resultaten daarvan en voor het tijdig initiatief nemen voor nieuw overleg indien blijkt dat zijn interventies of het geheel van interventies, de jeugdige niet voldoende blijken te beschermen tegen de gesignaleerde risico s. Artikel 12. Uitwisselen of anderszins verwerken van persoonsgegevens na het signaal dat een match is ontstaan door beroepskrachten met een beroepsgeheim t.o.v. de jeugdige of zijn ouder 1. Ten behoeve van het overleg, zoals bedoeld in artikel 10, vraagt de signaleringsbevoegde die ten opzichte van de jongere een geheimhoudingsplicht in acht heeft te nemen, toestemming aan de jeugdige en of de wettelijk vertegenwoordiger. 2. Toestemming wordt gevraagd: indien de jeugdige nog geen 12 jaar oud is, aan zijn wettelijk vertegenwoordiger; indien de jeugdige tussen 12 en 16 jaar oud is, aan hem zelf en aan zijn wettelijk vertegenwoordiger; aan de jeugdige indien hij 16 jaar of ouder is. 3. Voordat de signaleringsbevoegde toestemming vraagt, wijst hij de jongere en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger op het doel van de gegevensverstrekking en op het belang dat de jeugdige heeft bij het uitwisselen van informatie tussen de betrokken signaleringsbevoegden. 15

15 4. Weigert de jongere of de wettelijk vertegenwoordiger toestemming te geven voor de verstrekking van informatie ten behoeve van het overleg, of kan deze toestemming, in verband met de bescherming van de belangen van de jongere, niet worden gevraagd, dan kan de signaleringsbevoegde toch informatie aan andere signaleringsbevoegden in het overleg verstrekken indien: de risico s naar zijn inschatting ernstig zijn, en verstrekking van persoonsgegevens van de jongere in het overleg naar zijn oordeel noodzakelijk is voor een tijdige en effectieve aanpak gericht op het wegnemen of terugbrengen van de ernstige risico s en de daarmee verband houdende ernstige belemmeringen. 5. Indien een signaleringsbevoegde op basis van lid 4 meent dat hij zonder toestemming van de jongere en of zijn wettelijk vertegenwoordiger informatie in het overleg dient te verstrekken, pleegt hij, alvorens hierover een besluit te nemen, overleg met een leidinggevende, of indien hij als zelfstandige werkt, met een collega. 6. Besluit de signaleringsbevoegde om op grond van lid 4 persoonsgegevens over de jongere te verstrekken zonder toestemming, dan draagt de signaleringsbevoegde er zorg voor dat de jongere en of zijn wettelijk vertegenwoordiger hierover zo spoedig als de situatie toelaat, wordt geïnformeerd. 7. De signaleringsbevoegde tekent in zijn instellings- of praktijkdossier aan op welke datum hij toestemming heeft gevraagd en van wie hij deze al dan niet heeft verkregen. Besluit hij om zonder toestemming gegevens te verstrekken, dan tekent hij aan welke feiten en omstandigheden tot zijn besluit hebben geleid en welke functionaris hij hierover heeft geraadpleegd. Artikel 13. Uitwisselen of anderszins verwerken van persoonsgegevens na het bericht dat een match is ontstaan door overige beroepskrachten 1. Heeft een signaleringsbevoegde geen beroepsgeheim ten opzichte van de risicojongere en of zijn wettelijk vertegenwoordiger, dan verstrekt hij in het overleg na het signaal de persoonsgegevens van de jongere, voor zover noodzakelijk voor de doelen van het overleg, en voor zover verstrekking van deze gegevens mogelijk is op grond van de wettelijke bepalingen en overige regelingen die op het handelen van de beroepskracht of zijn instelling van toepassing zijn. 2. Voor zover de bepalingen en regelingen zoals bedoeld in lid 1 dit toestaan, wordt de jongere en of zijn wettelijk vertegenwoordiger over de verstrekking van persoonsgegevens geïnformeerd, zo mogelijk voordat het overleg plaatsvindt. Artikel 14. Regievoering na het bericht dat een match i s ontstaan 1. De regievoerder (==hoofdregisseur) bewaakt of het overleg zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 daadwerkelijk en tijdig tot stand komt, of er duidelijke afspraken worden gemaakt over een gezamenlijke aanpak en of alle interventies die deel uit maken van deze aanpak daadwerkelijk worden uitgevoerd. 2. Indien de regievoerder (=hoofdregisseur) vaststelt dat er geen tijdig overleg tot stand komt, dat er geen afspraken worden gemaakt of dat interventies die deel uitmaken van de gezamenlijke aanpak niet worden uitgevoerd, overlegt hij met de betrokken signaleringsbevoegden met het doel alsnog op korte termijn te komen tot afspraken, of tot uitvoering van de gezamenlijke aanpak. 16

16 3. Stelt de regievoerder (=hoofdregisseur) vast dat ook na het overleg zoals bedoeld in lid 2 de gezamenlijke aanpak niet, of in onvoldoende mat e tot stand komt, of wordt uitgevoerd, dan meldt hij zijn bevindingen aan de procesmanager die de maatregelen treft die noodzakelijk zijn om de jeugdige de interventies te bieden die hij nodig heeft en wijst zo nodig een of meer convenantpartijen aan om e en plan van aanpak op te stellen en dit uit te voeren. 4. Indien ook de procesmanager niet bereikt dat de betrokken convenantpartijen tot gezamenlijke afspraken over de aanpak komen, dan informeert de procesmanager hierover het college van Burgemeester en Wet houders van de gemeente waarin de jeugdige waarover de match gaat woont of verblijft, opdat zij vanuit haar verantwoordelijkheid actie kan ondernemen. 5. Indien signalen waarop de match en het bericht afkomstig zijn uit het signaleringssysteem van gemeenten buiten Zeeland, treedt de regievoerder die werkzaam is op basis van dit convenant, als regievoerder (=hoofdregisseur) op indien de feitelijke woon- en of verblijfplaats van de jeugdige zich bevindt in een van de gemeenten waarop dit convenant van toepassing is. Artikel 15. Verhuizing van een jongere 1. De ontvanger inverhuisberichten verwerkt het verhuisbericht met betrekking tot een jongere in het signaleringssysteem. 2. In geval er met betrekking tot een jongere een isverhuisdsignaal wordt ontvangen, dragen de signaleringsbevoegden die betrokken zijn bij het overleg na het bericht en bij het maken van afspraken over een gezamenlijke aanpak, er zorg voor dat de voor de aanpak van de problemen en belemmeringen noodzakelijke informatie hierover wordt overgedragen aan de signaleringsbevoegde collega beroepskrachten in de nieuwe woonplaats van de jongere. 3 De signaleringsbevoegde informeert de jongere en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger over de overdracht zoals bedoeld in lid 2. Artikel 9 lid 2 tot en met 6 zijn daarbij van toepassing. 4. Overdracht van het achterliggende dossier, of de achterliggende dossiers, geschiedt op basis van de wettelijke regels die voor de overdracht van het betreffende dossier of de betreffende dossiers gelden. Artikel 16. Geheimhouding 1. Ieder die op grond van dit convenant kennis neemt van persoonsgegevens van een jeugdige is verplicht tot geheimhouding hiervan, tenzij de wet of dit convenant hem noodzaakt tot verstrekking van deze gegevens. Artikel 17. Verwijderen van gegevens uit het signaleringssysteem 1. Het signaal wordt niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel van de VIRZ zoals omschreven in artikel Iedere signaleringsbevoegde heeft het recht om een signaal die hij over een jeugdige heeft gedaan, te doen verwijderen uit het signaleringssysteem omdat naar zijn oordeel de risico s niet of in veel mindere mate aanwezig blijken te zijn, of de risico s dan wel de daarmee verbonden belemmeringen in voldoende mate zijn opgeheven. 3. De melding wordt in ieder geval uit het signaleringssysteem verwijderd, indien: 17

17 er twee jaar jaren zijn verstreken na de melding; de jeugdige de leeftijd van 23 jaar bereikt; de jeugdige overlijdt; verzet zoals bedoeld in artikel 20 leidt tot een besluit tot verwijdering van de gegevens met betrekking tot een melding. 4. Signalen die vanwege het verstrijken van de bewaartermijn van twee jaren worden verwijderd, worden als niet actief signaal opgeslagen in het historisch signalenarchief. Een signaleringsbevoegde ontvangt na een b e r i c h t eenmalig een overzicht van signaal met betrekking tot de betreffende jeugdige uit het historisch signalenarchief. 5. Gegevens over een signaal worden niet in het historisch signalenarchief opgenomen of daaruit verwijderd, indien: de jeugdige de leeftijd bereikt van 23 jaar; de jeugdige overlijdt; de signaleringsbevoegde zijn melding heeft doen verwijderen op grond van lid 2; verzet zoals bedoeld in artikel 20 leidt tot een besluit tot verwijdering van de gegevens met betrekking tot een melding. II. Rechten van betrokkenen Artikel 18. Recht op informatie, inzage en afschrift 1. Iedere betrokkene heeft het recht zich schriftelijk te wenden tot het college van Burgemeester en W ethouders van de gemeente waarin hij woonachtig is of verblijft met het verzoek: hem informatie te verschaffen over de verwerking van zijn persoonsgegevens in het kader van het signaleringssysteem; hem inzage in, en afschrift te geven van, zijn persoonsgegevens die in het kader van het signaleringssysteem door of vanwege de verantwoordelijke zijn verwerkt. 2. De verantwoordelijke reageert binnen vier weken op dit verzoek, door de gevraagde informatie te verschaffen dan wel inzage te verlenen. De reactie omvat in ieder geval: het doel van het signaleringssysteem; de gegevens die m.b.t. de jeugdige zijn verwerkt; de namen van de convenantpartijen of van anderen aan wie deze gegevens zijn verstrekt; de herkomst van de gegevens; indien de verzoeker dit wenst, informatie over het elektronische systeem van de geautomatiseerde gegevensverwerking. 3. Informatie, inzage en afschrift kunnen alleen worden geweigerd, indien en voor zover dit noodzakelijk is in verband met: de bescherming van de belangen van de jeugdige of van de rechten en vrijheden van anderen; de veiligheid van de staat; de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten; gewichtige economische en financiële belangen van de staat en van andere openbare lichamen; het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften. 18

18 4. Het college van Burgemeester en W ethoude rs van de convenantpartijen mandateert het Dagelijks Bestuur van de GGD Zeeland om de verzoeken, zoals opgenomen in lid 1 van dit artikel te behandelen. Daarbij neemt zij de regels in acht zoals opgenomen in lid 2 en lid 3. Zij informeert direct het Colleg e van Burgemeester en Wethouders van de gemeente van de woonplaats van de jeugdige. Artikel 19. Recht op correctie 1. Nadat een betrokkene of een wettelijk vertegenwoordiger op grond van artikel 18 inzage in het dossier heeft gehad, kan hij het college van Burgemeester en Wethouders verzoeken de gegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen voor zover deze gegevens onjuist, onvolledig of niet ter zake dienend zijn voor het doel van de verwerking in het signaleringssysteem, o f indien deze naar zijn oordeel zijn verwerkt op een wijze die in strijd is met de wet of dit convenant. 2. De verantwoordelijke reageert binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk en gemotiveerd op een verzoek zoals bedoeld in lid 1. Artikel 20. Verzet 1. De betrokkene kan bij het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente waarin hij woonachtig is of verblijft ten alle tijde verzet aantekenen tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens in het signaleringssysteem in verband met zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden. 2. Het college van Burgemeester en Wethouders geeft binnen vier weken een gemotiveerd oordeel of het verzet gerechtvaardigd. In dat geval worden de gegevens van de betrokkene uit het signaleringssysteem verwijderd. Artikel 21. Uitoefening van de rechten door de jeugdige en zijn wettelijk vertegenwoordiger De rechten zoals beschreven in artikel 18, 19 en 20 worden uitgeoefend: indien de jeugdige nog geen 12 jaar oud is, door zijn wettelijk vertegenwoordiger; indien de jeugdige al wel 12 maar nog geen 16 jaar oud is, door de jeugdige en de wettelijk vertegenwoordiger gezamenlijk; door de jeugdige zelf indien hij 16 jaar of ouder is. Artikel 22. Vertegenwoordiging van wilsonbekwame jeugdigen 1. Indien een jeugdige naar het oordeel van de signaleringsbevoegde of van de verantwoordelijke, niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden de rechten die hem op grond van dit convenant toekomen, uitgeoefend door zijn wettelijk vertegenwoordiger. 2. Heeft een meerderjarige wilsonbekwame jeugdige geen wettelijk vertegenwoordiger, dan zijn de ouders of wettelijke vertegenwoordiger van de jeugdige bevoegd om de rechten die hem op grond van dit convenant toekomen namens hem uit te oefenen. 19

19 III. Overige bepalingen Artikel 23. Toetreding en opzegging 1. De colleges van Burgemeester en W ethouders van de convenantgemeenten mandateren het Dagelijks Bestuur van de GGD Zeeland voor het nemen van besluiten over de toetreding van een nieuwe convenantpar tij die werkzaam is (een deel van) de provincie Zeeland. 2. Toetreding is slechts mogelijk indien de nieuwe convenantpartij werkzaam is voor of betrokken is bij de doelgroep jeugd 3. De toetreding geschiedt door ondertekening van de toetredingsovereenkomst zoals opgenomen in bijlage 6 van dit convenant. 4. De nieuwe convenantpartij wordt geacht te zijn toegetreden na ondertekening van de toetredingsovereenkomst. 5. Indien convenantpartijen hun deelname aan het signaleringssysteem willen beëindigen maken zij dit één jaar vooraf kenbaar. 6. Een convenantpartij die niet langer partij wenst te zijn bij dit Samenwerkingsconvenant, kan zijn deelname schriftelijk op zeggen bij functioneel beheerder. 7 De functioneel beheerder informeert het Dagelijks Bestuur van de GGD Zeeland hierover. Artikel 24. Looptijd van het convenant 1. Dit convenant treedt in werking op 1 o k t o b e r 2013 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. 2. Een half jaar na inwerkingtreding van dit convenant evalueren de convenantpartijen de werking van het convenant en van het signaleringssysteem. Daarna evalueren zij het convenant en het systeem jaarlijks vóór het einde van het kalenderjaar. Op grond van een evaluatie kunnen de convenantpartijen beslissen om het convenant te wijzigen, aan te vullen of in te trekken conform artikel 25. Artikel 25. Wijziging, aanvulling en intrekking van het convenant 1. Wijziging, aanvulling en intrekking van dit convena nt vindt schriftelijk plaats en is slechts mogelijk met instemming van alle convenantpartijen. 2. Na inwerkingtreding van de wetgeving met betrekking tot het signaleringssysteem, beoordeelt de beleidsfunctionaris of het noodzakelijk is de tekst van het convenant aan te passen. Indien dit het geval is, doet hij de convenantpartijen een voorstel tot aanpassing. Op deze aanpassing is lid 1 van toepassing. Artikel 26. Slotbepalingen Dit convenant kan worden aangehaald als Samenwerkingsconvenant Verwijsindex Regio Zeeland. 20

20 Ondertekening Goes, Gemeente Borsele Gemeente Goes Gemeente Hulst Gemeente Kapelle Gemeente Middelburg 21

21 Ondertekening Goes, Gemeente Noord-Beveland Gemeente Reimerswaal Gemeente Schouwen-Duiveland Gemeente Sluis Gemeente Terneuzen 22

22 Ondertekening Goes, Gemeente Tholen Gemeente Veere Gemeente Vlissingen GGD Zeeland St. GGD Jeugdgezondheidszorg 23

23 Ondertekening Goes, Allévo, gespecialiseerde thuisbegeleiding Zorgstroom, gespecialiseerde thuisbegeleiding Zorgsaam Emergis (inclusief Indigo) MEE Zeeland 24

24 Ondertekening Goes, Bureau Jeugdzorg Zeeland Juvent Maatschappelijk Werk Walcheren AanZ; Hulst voor Elkaar Maatschappelijk Werk en Welzijn Oosterschelderegio 25

25 Ondertekening Goes, Agathos Thuiszorg Eleos De Vluchtheuvel Raad voor de Kinderbescherming regio Zuid-Holland Zuid en Zeeland 26

26 Bijlage 1. Besluit functioneel beheer Het college van Burgemeester en W ethouders van de gemeenten : Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord- Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen wijst, gelet op artikel 3 lid 4 en lid 7 van het Samenwerkingsconvenant, als functioneel beheerder aan: de GGD Zeeland, die daartoe een functionaris aanwijst. De functioneel beheerder: heeft de persoonsgegevens die ten behoeve van het signaleringssysteem worden verwerkt, onder zijn hoede; verschaft nieuw toegelaten convenantpartijen toegang tot het signaleringssysteem en kent in verband daarmee autorisaties toe ziet toe op de processen binnen het signaleringssysteem en doet zo nodig voorstellen voor aanpassingen van het systeem; onderhoudt contacten met de convenantpartners; werft nieuwe convenantpartners; is ontvanger van inverhuisberichten en verwerkt deze signaleringssysteem; stelt management rapportages op. berichten in het 25

27 Bijlage 2. Besluit procesmanager Het college van Burgemeester en W ethouders van de gemeenten: Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord- Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen wijst, gelet op artikel 3 lid 5 van het Samenwerkingsconvenant, als procesmanager aan: de zorgregisseur van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in de woonplaats van de jeugdige, of indien gemeenten (nog) niet beschikken over een CJG, de GGD Zeeland De procesmanager heeft tot taak: de noodzakelijke maatregelen te nemen om de hulp aan de jongere op gang te brengen, indien de regievoerder meldt dat de signaleringssbevoegden na een match geen overleg met elkaar plegen, of er niet in voldoende mate in slagen om tot een gezamenlijk aanpak te komen; het college van Burgemeester en Wethouders op de hoogte te stellen van de gemeente waarin de jeugdige waarover de match gaat woont of verblijft, indien ook de acties van de procesmanager niet leiden tot het gewenste effect. de procesmanager handelt tevens de inverhuis-berichten af. 26

28 Bijlage 3. Besluit regievoering Het college van Burgemeester en wethouders van de convenantgemeenten regelt, gelet op artikel 3 lid 6 van het Samenwerkingsconvenant, de regievoering als volgt: Om kinderen en jongeren (0 tot 23 jaar) die extra risico s lopen goed en tijdig te kunnen helpen, werken de gemeenten in de Provincie Zeeland samen met welzijnsinstellingen, de jeugdhulpverlening, het onderwijs, de jeugdgezondheidszorg en leerplichtambtenaren in het signaleringssysteem, de Verwijsindex Regio Zeeland. In deze lokale versie van de verwijsindex kunnen de deelnemende organisaties een signaal plaatsen als zij menen dat de jongere meer dan gemiddelde risico s loopt in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. Te denken valt bijvoorbeeld aan verslaafde jon geren, jongeren die stelselmatig spijbelen, kinderen die opgroeien met huiselijk geweld, tienerzwangerschappen, enzovoort. Wordt dezelfde jongere ook door een andere deelnemer aan het signaleringssysteem gemeld, dan ontstaat er een zogenaamde match. Beide deelnemers krijgen daarvan bericht zodat ze contact met elkaar kunnen opnemen en een gezamenlijke aanpak kunnen maken om de problemen effectief aan te pakken. De Verwijsindex Regio Zeeland moet leiden tot snelle en goede hulp voor kinderen en jongeren in de problemen en moet voorkomen dat hulpverleners en anderen langs elkaar heen werken. Een deelnemer die besluit om een kind of een jongere in een signaal te plaatsen in het systeem, zoekt als regel eerst contact met de ouders en de jongere om de problemen te bespreken en om uit te leggen waarom er een signaal geplaatst moet worden. Een signaal, en dan? Bij één signaal gebeurt er niets anders dan voorheen. De professional blijft gewoon doen wat hij altijd al deed: de passende aandacht en zorg besteden aan de ze jongere. Het signaleringssysteem is overigens nooit een reden om anders te handelen dan anders. Het ondersteunt de professional slechts bij vroegtijdige signalering van risico s en samenwerking met collega s uit het veld opdat de zorg wordt afgest emd. Match Wanneer een match ontstaat zijn er altijd tenminste twee professionals betrokken. Beiden ontvangen op het moment van de match een bericht l bestaande uit een e -mail bericht waarin staat wie er betrokken zijn bij de match; zowel informatie over d e collega die het signaal heeft geplaatst als zogenoemde dat gegevens over de betreffende jongere. Dit is het moment waarop de professionals elk aar opzoeken en met elkaar bespreken hoe deze jeugdige verder te helpen. Mocht er nog een derde of vierde signaal komen over deze jeugdige, dan informeert het signaleringssysteem steeds alle betrokken professionals opdat zij elkaar snel kunnen vinden en passend kunnen handelen. Regie Bij een match wijst het systeem automatisch een hoofdregisseur aan, een regievoerder zoals beschreven in het Samenwerkingsconvenant. De hoofdregisseur heeft de verantwoordelijkheid de regie te nemen over het opvolgen van de match, bijvoorbeeld door het maken van een plan van aanpak en het bijhouden van de afhandeling daarvan. Onderstaand model geeft aan op welke manier de regierol wordt toegekend voor het signaleringssysteem. 28

29 Automatisch toewijzen van een regievoerder Het signaleringssysteem heeft een match opgeleverd: twee professionals hebben een signaal geplaatst over dezelfde jongere. Het systeem doorloopt nu achtereenvolgens de volgende 4 vragen. Zodra een vraag positief beantwoord wordt, dan is de regievoerder bekend (zie kolom regievoerder) Vraag Regievoerder 1 Is één van de melders van Bureau Jeugdzorg? Bureau Jeugdzorg is de regievoerder 2 Als Bureau Jeugdzorg niet betrokken is bij de match, Maatschappelijk werk is de Is Maatschappelijk Werk dan één van de melders? regievoerder 3 Als Bureau Jeugdzorg en Maatschappelijk Werk niet JGZ is de regievoerder betrokken zijn bij de match, Is de JGZ dan één van de melders? 4 Is geen van deze drie partners betrokken bij de Dan bepalen de meldende match? partijen onderling wie regievoerder is In onderstaand stroomdiagram zijn deze vragen verwerkt. (rood = nee, gr oen = ja) Na de transitie van de Jeugdzorg, mogelijk m.i.v. 1 januari 2015 zal opnieuw bekeken moeten hoe het toewijzen van regie geborgd kan worden. Bindend bij de start De aanwijzing van de regievoerder is in ieder geval voor het opstarten van de samenwerking na de match bindend. Als de betrokken partners, na contact met elkaar, vinden dat de regie beter bij een ander kan liggen dan het model voorstelt, kunnen zij daar toe besluiten. De nieuwe regievoerder verandert dat voor deze specifieke match zelf in het 29

30 signaleringssysteem en gaat aan de slag met het plan van aanpak, samen met zijn collega of collega s die dezelfde jonger e hebben gemeld. 30

31 Bijlage 4. Beveiligingsplan Verwijsindex Regio Zeeland Het datacenter waar MULTIsignaal haar apparatuur ten behoeve van MULTIsignaal Services plaatst is een dedicated hostingcenter dat een beveiligde omgeving en verbinding naar de Service omgeving garandeert. Er is een 7x24 uur bemande strenge toegangsbeveiliging. Toegang tot de apparatuur is alléén mogelijk via een toegangslijst en toereikende identificatie. Bezoek dient geregistreerd te worden in een logboek. Beveiliging servers De apparatuur van de Managed Server Hosting staat samen in een afgesloten serverrack dat alléén te openen is met een unieke sleutel die in het bezit is van de beheerders van MULTIsignaal. In het geval van calamiteiten, bijvoorbeeld bij brand, geldt een uitzonderingssituatie en kan personeel van het datacenter een moedersleutel gebruiken. Dit wordt onverwijld aan beheerders van MULTIsignaal gemeld. Het OS van de apparatuur zal te allen tijde vergrendeld zijn. Passwords om te ontgrendelen zijn alléén bekend bij de beheerders van MULTIsignaal. Beheer firewall en switches De netwerkapparatuur vanaf en inclusief de firewall(s) waarop de internetconnectie binnenkomt, is in eigendom bij MULTIsignaal en wordt exclusief via een VPN of ter plaatse door MULTI signaal beheerd en gemonitord (vanaf Basic Hosting). De VPN -toegang en firewall zijn redundant uitgevoerd (vanaf Basic Hosting + Redundante Firewall). MULTIsignaal implementeert en onderhoudt een sluitende set regels (statefull inspection) binnen de configuratie van de firewall ter bescherming van de achterliggende servers voor bedreigingen vanuit het Internet. De firewall onderschept de datastroom richting servers en controleert deze op aanvallen en virussen (deep packet inspection) (vanaf Basic Hosting). In geval van een aanval wordt de communicatie met de aanvaller automatisch afgebroken. De controle vindt plaats aan de hand van een attack signatures database. PKI-overheid certificaat De verbinding tussen de gebruikers en de fysieke techniek van MUL TIsignaal wordt tot stand gebracht middels een beveiligde verbinding (een PKI overheid certificaat). De verbinding met de Landelijke Verwijsindex gebeurt middels een PKI server certificaat, een op webservice gebaseerde verbinding die wordt opgestart na notificatie van de Landelijke Verwijsindex. Software updates en beveiliging MULTIsignaal zorgt voor het binnen 2 dagen na verschijnen aanbrengen van aan het OS gerelateerde beveiligingsupdates. Voorzieningen mbt koeling / UPS / brandbestrijding Voorzieningen die binnen het datacenter aanwezig zijn, met betrekking tot het voorkomen van wateroverlast, oververhitting en brand, voldoen aan de geldende normen. 30