Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer *

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer *"

Transcriptie

1 ARTIKELEN PEER REVIEWED ARTIKEL Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer * Inleiding 1 In 2011 zijn er in totaal 165 mensen overleden door moord- of doodslag. 2 Een klein deel van deze geweldsdelicten is bijzonder, omdat de dader daarbij actief probeert om ontdekking van het misdrijf te voorkomen. Een van de manieren om dit te bewerkstelligen is het heimelijk verbergen van het slachtoffer in een illegaal graf. Gezien het ontbreken van relevante literatuur op dit gebied is er tot op heden geen eenduidige definitie voor het concept clandestien graf. In dit onderzoek wordt hier onder verstaan: een afgebakende plek onder de grond die door graaf- dan wel sloopwerk door één of meerdere personen is vervaardigd, waarin één of meerdere slachtoffers van een geweldsdelict, al dan niet gedeeltelijk, illegaal zijn verborgen met als doel het delict te verhelen. 3 In 2011 werden drie van dit soort graven ontdekt. Data afkomstig uit forensische onderzoeken naar dit fenomeen zijn vanaf 2005 door de forensisch archeologen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in een database opgeslagen. 4 In 2012 bevatte deze * Romano Buijt MSc is afgestudeerd als forensisch criminoloog aan de Universiteit Leiden. Ten tijde van dit onderzoek liep hij stage als wetenschappelijk onderzoeker bij de Eenheid Noord- Holland. Chris Pellemans MSc is afgestudeerd als forensisch criminoloog aan de Universiteit Leiden. Ten tijde van dit onderzoek werkte hij als wetenschappelijk onderzoeker voor de Eenheid Noord-Holland en het Nederlands Forensisch Instituut. Dr. Johan van Wilsem is universitair hoofddocent aan het Instituut voor Strafrecht & Criminologie van de Universiteit Leiden. 1 Onze dank gaat uit naar Soenita Ganpat en Paul Nieuwbeerta voor het beschikbaar stellen van gegevens uit de Monitor Moord en Doodslag. Ook willen wij Roosje de Leeuwe en Mike Groen van het NFI en Sophie van Rooijen en alle andere betrokken medewerkers van de Eenheid Noord- Holland bedanken. 2 J. Hoogenboezem, 165 slachtoffers van moord en doodslag in 2011, CBS Webmagazine 2012, geraadpleegd op 17 augustus 2014 via www. cbs. nl/ nl -NL/ menu/ themas/ gezondheid -welzijn/ publicaties/ artikelen/ archief/ 2012/ wm. htm. 3 De definitie van een clandestien graf is mede gebaseerd op art. 151 Sr. Hierbij moet worden vermeld dat er niet in elk geval sprake hoeft te zijn van een geweldsdelict. Ook personen die bijvoorbeeld door een natuurlijke dood zijn overleden, kunnen illegaal verborgen worden door middel van een clandestien graf, maar deze zaken worden in dit artikel buiten beschouwing gelaten. In deze studie worden alleen de geweldsdelicten geselecteerd die vallen onder de volgende wetsartikelen: art. 287 Sr, art. 288 Sr, art. 289 Sr, art. 290 Sr en art. 291 Sr. 4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI), Database Clandestiene Graven, Nederlands Forensisch Instituut (Ministerie van Veiligheid en Justitie) PROCES 2015 (94) 1

2 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer database gegevens over achttien graven, waarin twintig slachtoffers gevonden werden. De spreiding van het aantal vondsten per jaar is vrijwel gelijk, wat betekent dat er per jaar zo n twee á drie zogenoemde clandestiene graven gevonden worden. 5 Deze geweldsdelicten zijn daarmee relatief zeldzaam, maar desalniettemin om meerdere redenen zeer relevant voor (criminologisch) onderzoek. Zo is het niet onwaarschijnlijk dat een aantal van de 900 personen die zijn geregistreerd in de DNA Databank Vermiste Personen, op deze wijze is verdwenen. 6 Uit de Database Clandestiene Graven van het NFI blijkt namelijk dat in ieder geval 70% van de slachtoffers als vermist was opgegeven. 7 Uit dezelfde database van het NFI blijkt dat slechts een zeer klein aantal clandestiene graven door middel van een gerichte zoeking wordt gevonden (28%). Een groot deel van de clandestiene graven blijkt toevallig ontdekt te worden (33%). Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan burgers die hun hond uitlaten, waarbij men door graafwerk van de hond op een lijk stuit. 8 De overige clandestiene graven worden gevonden door de politie doordat verdachten of getuigen informatie over een begraaflocatie prijsgeven. Dit kan gebeuren doordat men zich uit wroeging vrijwillig aangeeft bij de politie, of onvrijwillig, door ondervragingen van de politie. Gezien de moeilijkheden omtrent het zoeken naar begraven personen is de vraag naar meer inzicht in dit fenomeen groot. Er is echter een nijpend tekort aan wetenschappelijke literatuur op dit gebied. Allereerst is er de vraag vanuit de opsporingspraktijk om het opsporingsonderzoek waarbij een clandestien graf (mogelijk) een rol speelt, te optimaliseren. Het lokaliseren van een clandestien graf blijkt in de praktijk namelijk zeer intensief en lastig, zeker wanneer (fysieke) aanwijzingen en informatie van verdachten of (oog)getuigen ontbreken. 9 Rechercheurs zijn in dat geval afhankelijk van het eerder verkregen (tactisch) bewijs, zoals telefoongegevens, en van aannames die gebaseerd kunnen zijn op eerdere ervaringen. 10 Potentiële gevolgen hiervan zijn dat op de verkeerde plaats gezocht wordt, dat het onderzoeksgebied te groot is of dat er geen of een verkeerde verdachte in beeld is. 11 Dit terwijl dergelijke opsporingsonderzoeken hoge kosten 5 NFI P. van den Eshof e.a., Vermiste Personen; registratie en opsporing, Zoetermeer: Centrale Recherche Informatiedienst 1996; Nederlands Forensisch Instituut (NFI), DNA-databank identificeert onbekende slachtoffers, NFIinfo 2011, geraadpleegd op 17 augustus 2014 via www. atnfi. nl/ artikelen/ samenwerking/ 2011/ dna -databank -identificeert -onbekende -slachtoffers. html. 7 NFI NFI 2013; R.H. Walton, Cold Case Homicides: Practical Investigative Techniques, Boca Raton, FL: CRC/Taylor & Francis V.J. Geberth, Practical Homicide Investigation: Tactics, Procedures, and Forensic Techniques, Boca Raton, FL: CRC Press 2006; D.O. Larson, A.A. Vass & M. Wise, Advanced scientific methods and procedures in the forensic investigation of clandestine graves, Journal of Contemporary Criminal Justice 2011, 27, p ; Walton Larson, Vass & Wise Echter kan het niet lokaliseren van een clandestien graf in een verdacht gebied ook een wenselijk resultaat zijn. Zo kan het desbetreffende gebied mogelijk uitgesloten worden van verder onderzoek en kan alle aandacht voorlopig op een ander relevant onderzoeksgebied gericht worden. Uit: J.J. Schultz & T.L. Dupras, The contribution of forensic archaeology to homicide investigations, Homicide Studies 2008, 12, p PROCES 2015 (94) 1 7

3 met zich meebrengen en veel tijd in beslag kunnen nemen. 12 Met behulp van resultaten uit wetenschappelijk onderzoek kunnen mogelijk nieuwe inzichten in de aard van dit soort vermissingszaken worden gecreëerd, waardoor efficiënter te werk kan worden gegaan binnen de opsporing. 13 Het is tot op heden echter voor clandestiene begravingszaken onbekend welke kenmerken daders, slachtoffers en het delict bezitten. Daarbij is er veel onduidelijkheid over de onderlinge samenhang tussen de genoemde kenmerken, mede vanwege de geringe prevalentie van dit misdrijf. Het is niet duidelijk of er eenduidige typen van dit soort geweldsdelicten bestaan, en tevens is niet bekend of deze zaken verschillen in kenmerken van reguliere moordzaken. Juist deze informatie kan zeer relevant zijn voor de opsporingspraktijk, aangezien de zoekstrategie hierop aangepast kan worden. Indien technisch en/of tactisch bewijs wijst op een begraving, kan vervolgens onderzocht worden of de zaak overeenkomsten vertoont met een specifiek type begravingszaak van een typologie. Een dergelijke typologie betreft een (statistische) classificatie van typen clandestiene begravingszaken op basis van overeenkomstige kenmerken van verschillende misdrijven die eerder zijn gepleegd door verschillende daders. Onderscheidende kenmerken van vastgestelde typen begravingszaken die tijdens het opsporingsonderzoek niet geobserveerd zijn, kunnen hiermee in beeld worden gebracht om zo potentiële zoekgebieden en/of verdachten efficiënter te selecteren. 14 Mede hierdoor kunnen ondervragingen van getuigen en verdachten door de politie beter gestuurd worden en mogelijkerwijs leiden tot een bekentenis of een relevante tip. 15 Tevens kan deze kennis bijdragen aan het reconstrueren van het delict door de onderzoekers. 16 Dit artikel tracht daartoe een eerste aanzet te geven door informatie over de verdachte, het slachtoffer en de wijze waarop het delict is gepleegd in kaart te brengen en aan elkaar te relateren. Op die manier kan worden nagegaan of (1) dit type moordzaken afwijkt van reguliere moordzaken waarbij geen sprake is van een clandestiene begraving, en (2) in hoeverre er binnen de clandestiene begravingszaken verschillende typen te onderscheiden zijn op basis van de combinatie van kenmerken van het slachtoffer, de dader en de pleegwijze. De centrale onderzoeksvraag van dit artikel luidt dan ook: Wat is de aard van moord- en doodslagzaken in Nederland waarbij slachtoffers in clandestiene graven werden begraven, en in hoeverre verschillen zij van reguliere moorden doodslagzaken in Nederland? 12 Een voorbeeld hiervan betreft de vermissingszaak van de 34-jarige Ilona Németh uit Utrecht. Zij werd na een jaar in een groenstrook nabij het station Overvecht gevonden. De totale kosten van het opsporingsonderzoek naar Ilona Németh bedroegen ongeveer 1,3 miljoen euro. Uit: P. Hendriks & J. Kwadijk, Moord zonder grenzen: Hoe de politie Utrecht de moordenaar van Ilona Németh op het spoor kwam en levenslang achter de tralies kreeg, Leeuwarden: Vuyk & CO E. Beauregard & J. Field, Body disposal patterns of sexual murderers: implications for offender profiling, Journal of Police and Criminal Psychology 2008, 23, p ; R.M. Holmes & S.T. Holmes, Serial Murder, Thousand Oaks, CA: Sage Publications Beauregard & Field P.B. Ainsworth, Offender Profiling and Crime Analysis, Cullompton: Willan 2001; Beauregard & Field Beauregard & Field PROCES 2015 (94) 1

4 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer Eerder onderzoek Eerder onderzoek op dit gebied is schaars. In de bestaande literatuur is met name beschreven op welke wijze het opsporingsonderzoek van een clandestien graf idealiter uitgevoerd zou moeten worden en welke zoekmethoden hierbij gebruikt dienen te worden. 17 In totaal zijn drie Amerikaanse studies bekend waarbij clandestiene begravingszaken werden geanalyseerd, waarvan één studie expliciet kenmerken van dit soort delicten in kaart brengt. 18 In de studie van Hays worden specifieke slachtoffer-, dader- en delictskenmerken onderzocht om er zodoende achter te komen wat veelvoorkomende patronen zijn bij dit soort begravingszaken in Florida. 19 Uit het genoemde onderzoek blijkt onder andere dat clandestiene graven in meer dan de helft van de gevallen werden gevonden in bosgebieden. Daarnaast zijn in vrijwel alle gevallen slachtoffers in individuele graven gevonden. In 62% van de zaken is het slachtoffer in een clandestien graf door toeval gevonden, en in 17% van de zaken werd de locatie van een graf aangewezen door een bekennende verdachte. Het percentage toevallige vondsten gevonden door Hays ligt aanmerkelijk hoger dan het percentage toevallige vondsten uit de NFI-database (33%), die aanleiding vormde voor dit onderzoek. Mogelijkerwijs is dit verschil te verklaren doordat Hays ook bovengrondse dumpingen meeneemt in zijn analyse, terwijl het juist waarschijnlijker is dat deze zonder georganiseerde zoeking door burgers worden gevonden. Tevens blijkt na een analyse van zaken waarbij de doodsoorzaak kon worden vastgesteld dat de meeste slachtoffers om het leven werden gebracht door vuurwapengeweld (35%) en fysieke mishandeling, inclusief gebruik van slagwapens (26%). 20 Op basis van Nederlandse data over de periode wijzen deze modi operandi volgens Leistra en Nieuwbeerta op dodingen die worden gepleegd binnen het criminele circuit. 21 De overige twee nationale Amerikaanse studies concentreren zich op dodelijk afgelopen kinderontvoeringen en dumpingen in het algemeen, waarbij clandestiene graven slechts impliciet worden betrokken bij de analyse. Een opvallend resultaat uit het onderzoek van Boudreaux, Lord en Dutra is dat naarmate de kinderen ouder worden, het seksuele motief bij de dader een grotere rol gaat spelen en de kans dat de slachtoffers op een grotere afstand van hun woning worden gevonden toeneemt. 22 Uit de Amerikaanse studie van Hanfland, Keppel en Weis 17 Zie bijv.: Larson, Vass & Wise 2011; J.K. Pringle e.a., The use of geoscience methods for terrestrial forensic searches, Earth-Science Reviews 2012, 114, p M.C. Boudreaux, W.D. Lord & R.L. Dutra, Child abduction: Aged-based analyses of offender, victim, and offense characteristics in 550 cases of alleged child disappearance, Journal of Forensic Sciences 1999, 44, p ; K.A. Hanfland, R.D. Keppel & J.G. Weis, Case Management for Missing Children Homicide Investigation, Olympia, Washington: Office of the Attorney General, State of Washington, and U.S. Department of Justice s Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention 1997; W.M. Hays, Florida s clandestine graves: An anthropological perspective of the dead (Master s thesis, Florida: The Florida State University), Hays Hays G. Leistra & P. Nieuwbeerta, Moord en doodslag in Nederland, , Amsterdam: Prometheus Boudreaux, Lord & Dutra PROCES 2015 (94) 1 9

5 blijkt dat 52% van de slachtoffers van moord heimelijk verborgen was. In 49% van de gevallen was de dump- of begraafplek welbewust gekozen door de dader. Deze plek bevond zich in bijna 75% van de gevallen binnen 70 meter van de pleegplaats van de moord. 23 In hetzelfde onderzoek werd gevonden dat meisjes met een leeftijd van 1 tot en met 5 jaar oud vaker slachtoffer zijn geweest van een kinderontvoering met dodelijke afloop, gepleegd door een vriend of kennis, dan oudere meisjes. 24 Ook blijkt uit deze studie dat de kans op een vreemde als dader van dit soort kinderontvoeringen toeneemt indien het vrouwelijke slachtoffer ouder wordt. Hanfland, Keppel en Weis ontdekten dat de resultaten voor jongens hiervan verschillen. Zo werd door de onderzoekers vastgesteld dat jonge jongens binnen de leeftijdscategorie van 1 tot en met 5 jaar bijvoorbeeld vaker door een vreemde dader ontvoerd werden dan meisjes uit diezelfde leeftijdscategorie. De resultaten uit de twee beschreven studies zijn niet representatief voor clandestiene begravingen bij kinderontvoeringen in Amerika, omdat er geen onderscheid gemaakt is in verschillende soorten dumpingen en er niet specifiek geconcentreerd wordt op clandestiene begravingen. Bijkomend nadeel is dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar de Nederlandse situatie. Buiten de drie genoemde onderzoeken, waarin clandestiene begravingszaken zijn geanalyseerd, zijn er door ons geen andere studies gevonden die de aard van clandestiene begravingszaken hebben bestudeerd. Echter, er is wel literatuur bekend waarin de aard van andere typen dodingen is onderzocht door verschillende soorten kenmerken onderling aan elkaar te relateren. 25 In dit artikel zal op een vergelijkbare wijze worden getracht om een typologie van clandestiene begravingszaken te definiëren door slachtoffer-, dader- en delictskenmerken onderling aan elkaar te relateren. Onderzoeksopzet Binnen dit onderzoek is gebruikgemaakt van verschillende bronnen en methoden, vergelijkbaar met de wijze van onderzoek naar moord en doodslag in Nederland door Leistra en Nieuwbeerta. 26 Aangezien er geen inzicht was in het aantal clandestiene begravingen vóór 2005, is gekozen voor een zo breed mogelijke dataverzameling. Dit houdt niet alleen in dat zo veel mogelijk primaire en secundaire bronnen onderzocht zijn, maar ook dat vanwege de lage prevalentie van dit soort zaken deze bronnen voor een zo lang mogelijke tijdsperiode zijn geraadpleegd. In figuur 1 wordt schematisch weergegeven welke bronnen zijn geraadpleegd en 23 Hanfland, Keppel & Weis Hanfland, Keppel & Weis Zie bijv.: R.D. Keppel & R. Walter, Profiling killers: A revised classification model for understanding sexual murder, International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 1999, 43, p ; C.G. Salfati, The Nature of expressiveness and instrumentality in homicide: implications for offender profiling, Homicide Studies 2000, 4, p ; C.E. Kubrin, Structural covariates of homicide rates: Does type of homicide matter?, Journal of Research in Crime and Delinquency 2003, 40, p Leistra & Nieuwbeerta 2003; P. Nieuwbeerta & G. Leistra, Dodelijk Geweld. Moord en Doodslag in Nederland, Amsterdam: Uitgeverij Balans PROCES 2015 (94) 1

6 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer welke periodes zij beslaan. Voor de inventarisatie zijn in totaal zes bronnen geraadpleegd. In eerste instantie is er een pilotstudie gestart in de Eenheid Noord-Holland waarbij alle aanwezige dossiers handmatig doorzocht zijn. 27 Bij deze inventarisatie binnen de regionale archieven van de Nationale Politie en de rijks- en gemeentepolitie zijn in totaal acht relevante dossiers teruggevonden. Ter controle zijn de overige vier landelijke bronnen geraadpleegd, waarbij veertien zaken zijn gevonden die zich hebben afgespeeld binnen deze eenheid. Dat er zes extra zaken gevonden zijn, heeft voornamelijk te maken met de opbouw van het politiearchief. Naar het blijkt is dit vaak incompleet (zoals ook waargenomen door Leistra en Nieuwbeerta). Qua aantal zaken is de dekkingsgraad van de vier landelijke bronnen daarmee groter dan die van de politiearchieven. Dit in beschouwing genomen en het feit dat raadpleging van het Noord-Hollandse politiearchief een tijdrovende opgave was, is vanwege de beperkte doorlooptijd van het onderzoek (zes maanden) gekozen voor een opzet waarbij de vier landelijke bronnen extensief onderzocht zijn. Het Noord-Hollandse politiearchief is wegens het ontbreken en verkeerd ordenen van dossiers zowel handmatig als digitaal doorzocht. Data uit beide krantenbanken, rechtspraak. nl en het archief van de rijks- en gemeentepolitie zijn digitaal verzameld door te zoeken met de volgende zoektermen: moord, doodslag, begraving/begraven, opgraving/opgegraven, lijk gevonden, stoffelijk overschot gevonden, dader begroef en mogelijke combinaties van deze termen, ook met soorten begraaflocaties (zoals: tuin, bos), vind-data van het graf, slachtoffer-, dader- en plaatsnamen en artikel/art. 151 (Sr). In de LexisNexis krantenbank zijn zowel de ANP-nieuwsberichten bestudeerd, als krantenberichten uit kwaliteitskranten (NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw) en regionale nieuwsbladen. Tot slot zijn de moord- en doodslaglijsten van Leistra en Nieuwbeerta (in figuur 1: Moord en doodslag in Nederland) geanalyseerd op relevante geweldsdelicten waarbij sprake was van een clandestiene begraving. 28 Inclusiecriteria hierbij zijn dat de politie de zaak als misdrijf heeft gekwalificeerd en dat het clandestiene graf gevonden is op Nederlands grondgebied. Het kan hierbij dus ook gaan om onopgeloste zaken. Daarnaast zijn zaken geïncludeerd indien het geweldsdelict in Nederland is gepleegd, maar waarbij het slachtoffer over de Nederlandse grens is begraven en de zaak als opgelost werd beschouwd. Dit is het geval indien ten minste één verdachte bij de politie bekend was of door het Openbaar Ministerie is vervolgd. 29 Dit heeft geresulteerd in een database met 114 zaken uit de periode 1900 tot en met Vervolgens zijn de gevonden begravingszaken inhoudelijk geanalyseerd met betrekking tot slachtoffer-, dader- en delictskenmerken. Het is mogelijk dat een zaak in meerdere bronnen benoemd wordt. Voor zover de gedocumenteerde feiten elkaar aanvullen, is hierbij alle informatie gebruikt. Indien bronnen elkaar tegenspraken, is een afweging gemaakt naar betrouwbaarheid. Hierbij werden uit 27 De Eenheid Noord-Holland en het NFI waren de opdrachtgevers van dit onderzoek, mede daarom is er alleen in de Eenheid Noord-Holland, na toestemming, een dossieranalyse uitgevoerd. 28 Leistra & Nieuwbeerta 2003; Nieuwbeerta & Leistra Leistra & Nieuwbeerta 2003; Nieuwbeerta & Leistra PROCES 2015 (94) 1 11

7 Figuur 1 Tijdsspanne gebruikte bronnen spraken van de rechter als meest betrouwbaar beschouwd, gevolgd door de informatie uit politiedossiers en tot slot de informatie uit secundaire bronnen, zoals krantenberichten. Het eerste doel van dit onderzoek is om clandestiene begravingszaken te vergelijken met reguliere moord- en doodslagzaken, om na te gaan in hoeverre deze soorten moorden van elkaar verschillen. Indien er geen verschil waar te nemen zou zijn, is de opsporingswaarde van een eventuele indeling in typen begravingszaken immers laag. Om deze descriptieve analyse uit te voeren zijn gegevens over 434 reguliere moord- en doodslagzaken, afkomstig uit de Nederlandse Monitor Moord en Doodslag gebruikt. 30 Deze database bevatte gegevens over alle dodingen uit 2003 en Aangezien dit een geanonimiseerd bestand betrof, bleek het niet mogelijk om moord- en doodslagzaken waarbij sprake was van een clandestiene begraving hieruit te filteren. Door de lage base rate (twee á drie per jaar) van dit soort misdrijven is de invloed van deze dubbeltellingen echter verwaarloosbaar. Ten tweede is vervolgens onderzocht of binnen de groep clandestiene begravingszaken verschillende typen te onderscheiden zijn, met uiteenlopende combinaties van dader-, slachtoffer- en delictskenmerken. Deze analyse is uitgevoerd door middel van een hiërarchische clusteranalyse, zoals eveneens in eerder onderzoek naar misdrijftypologieën is gedaan. 31 Deze laatste analyses hebben betrekking op 93 opgeloste clandestiene begravingszaken waarvan alle benodigde informatie bekend was. Operationalisaties In dit onderzoek zijn alleen gegevens van het primaire slachtoffer en de primaire dader geanalyseerd, omdat bij een groot aantal non-familiaire moordzaken geen complete informatie over relaties tussen slachtoffer(s) en medeverdachte(n) vermeld is in krantenberichten. De verdachte met het grootste aandeel in de doding is geregistreerd als de primaire dader. De variabele met betrekking tot de relatie tussen een dader en een slachtoffer is onderverdeeld in onbekenden, vrienden/ 30 Voor deze analyse geldt dat voor zowel reguliere dodingen (Ntotaal = 434) als clandestiene begravingszaken (Ntotaal = 114) onopgeloste en opgeloste moord- en doodslagzaken zijn geselecteerd. 31 Kubrin 2003; S. Taylor e.a., Cluster analysis examination of serial killer profiling categories: A bottom-up approach, Journal of Investigative Psychology and Offender Profiling 2012, 9, p ; J.A. van Wilsem, Het verband tussen hoe en waar. De invloed van locatie op pleegwijze bij straatroof, Mens en Maatschappij 2010, 85, p PROCES 2015 (94) 1

8 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer kennissen en intimi. 32 Dader en slachtoffer zijn vreemden van elkaar indien zij elkaar geenszins kennen. De relatie vrienden/kennissen houdt in dat de dader en het slachtoffer elkaar enige tijd kennen en/of dat zij eerder kortstondig sociaal contact met elkaar hebben gehad. Onder intimi vallen (ex-)partners, (schoon)ouders en andere familieleden, zoals kinderen, neven of nichten. 33 Voor wat betreft de soort pleegplaats van het geweldsdelict is per zaak vastgesteld of de pleegplaats een woning betrof. Hierbij is niet specifiek vastgesteld of dit de woning van een slachtoffer of die van een dader betrof. Ook bij de soort begraaflocatie is geen onderscheid gemaakt tussen de tuin van een verdachte of de tuin van een slachtoffer. Resultaten In tabel 1 worden de kenmerken van reguliere moord- en doodslagzaken en clandestiene begravingszaken onderling vergeleken. Uit deze tabel blijkt dat er elf significante verschillen zijn waar te nemen. Opvallend is dat er verschillen zijn in slachtoffer- en delictskenmerken, maar niet in daderkenmerken. Verder laten de resultaten zien dat bij clandestiene begravingszaken seksuele dodingen vaker voorkomen dan bij reguliere dodingen. Tevens zijn er verschillen in kenmerken waargenomen voor wat betreft de pleegplaats van het delict. Bij clandestiene begravingszaken is de pleegplaats vaker een bos, duin of park dan bij reguliere moord- en doodslagzaken. Niet onverwachts blijkt de pleegplaats vaker onbekend bij begravingszaken. Ook worden clandestiene begravingszaken logischerwijs minder vaak gepleegd op de openbare weg en in horecagelegenheden dan reguliere moord en doodslag. Verder laten de resultaten in tabel 1 zien dat er verschillen zijn waar te nemen voor wat betreft de modus operandi van daders. Bij clandestiene begravingszaken worden slachtoffers vaker om het leven gebracht door wurging of verstikking. Dit geldt ook voor het gebruik van slagwapens. Daarentegen worden steek- en snijwapens juist minder frequent gebruikt dan bij reguliere dodingen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van vuurwapens. Bij de slachtofferkenmerken is het tot besluit zeer opvallend dat het percentage vrouwelijke slachtoffers aanmerkelijk hoger is bij clandestiene begravingszaken en dat slachtoffers gemiddeld genomen jonger zijn dan slachtoffers van reguliere moord en doodslag. Typologie In totaal zijn door middel van een clusteranalyse en na controle van het dendrogram drie verschillende typen begravingszaken onderscheiden (zie tabel 2). Een indeling in twee, vier of meer clusters zorgde voor te heterogene clusters of voor te kleine clusters. De indeling in typen clandestiene begravingszaken blijkt vooral te geschieden onder invloed van de begraaflocaties, het geslacht van het slachtof 32 L. Cao, C. Hou & B. Huang, Correlates of the victim-offender relationship in homicide, International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology 2008, 52, p Cao, Hou & Huang PROCES 2015 (94) 1 13

9 Tabel 1 Delicts-, dader- en slachtofferkenmerken van moord- en doodslagzaken waarbij het slachtoffer clandestien begraven werd vs. gewone moord- en doodslagzaken Type moord: Reguliere moord en doodslag (Ntotaal = 434) % Moord en doodslag: met clandestiene begraving (Ntotaal = 114) % X 2 (1) Partnerdoding 15,7 20,2 1,324 Kinderdoding 3,2 4,4 0,363 Overige familiedoding 6,7 5,3 0,304 Moorden bij ruzies 22,1 14,9 2,865 Crimineel milieu 11,1 7,0 1,608 Roofmoorden 6 8,8 1,138 Seksuele moorden 1,8 13,2 28,745** Overige moorden 12,7 10,5 0,388 Niet opgelost 20,7 15,8 1,397 Pleegplaats: Woning 45,2 50,9 1,186 Openbare weg 37,1 3,5 48,402** Bos, duin, park 7,6 19,3 13,675** Horeca 3,9 0 4,608* Overig 4,8 5,3 0,035 Onbekend 1,4 21,1 67,506** Modus operandi: Vuurwapen 28,3 17,5 5,458* Steek-/snijwapen 34,6 12,3 21,374** Slagwapen 6,7 20,2 19,140** Fysiek geweld 8,5 3,5 3,282 Wurging/verstikking 8,8 34,2 48,440** Onbekend 9,9 12,3 0,545 Gem. aantal daders p. doding Gem. aantal slachtoffers p. doding Geslacht en leeftijd: 1,310 1,410-1,275 a 1,080 1,110-0,724 a Slachtoffer vrouw 30,9 50,5 14,792** Dader vrouw 8,3 7,4 0,084 Gem. leeftijd slachtoffer (in jaren) Gem. leeftijd dader (in jaren) *P < 0,05; ** P < 0,01 a T-toets 38,670 32,380 3,324 a ** 33,220 33,430-0,163 a 14 PROCES 2015 (94) 1

10 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer fer en de relaties tussen de dader en het slachtoffer. Verhoudingsgewijs zijn voor deze kenmerken de hoogste chikwadraatwaarden waargenomen. Minder hoge chikwadraatwaarden zijn zichtbaar voor kenmerken omtrent de modus operandi, pleegplaatsen, de leeftijd van slachtoffers en het geslacht van de dader. Per type delict en per onderscheidend kenmerk zal deze typologie beschreven worden. Uit tabel 2 volgt dat bij het eerste type clandestiene begravingszaak (kopje Type 1) de dader in vrijwel alle gevallen een vriend of kennis van het slachtoffer is. Slachtoffers binnen dit type zijn met name mannen tussen de 18 en 50 jaar. In de helft van de gevallen wordt het slachtoffer in een woning gedood en in ruim 70% van de gevallen wordt het lichaam vervolgens begraven in bossen, duinen, parken of op de openbare weg. In ongeveer een kwart van de zaken werd het lichaam begraven in een bouwland, weiland of een andere begraaflocatie. Binnen dit type begravingszaak worden de slachtoffers in 50% van de gevallen gedood door een slagwapen of fysiek geweld, en in 62% van de zaken zijn er meerdere daders betrokken bij het delict. Een onderscheidende factor bij het tweede type (kopje Type 2) is dat deze moorden vaker gepleegd worden door een vrouwelijke dader. Hierbij moet worden vermeld dat er slechts in 7,5% van het aantal begravingszaken (N = 93) sprake is van een vrouwelijke dader. Daders zijn in de helft van de gevallen afkomstig uit de vrienden- of kennissenkring van de dader, en in 45% van de gevallen betreft het een dader uit de intieme sfeer van het slachtoffer. Binnen dit type begravingszaak blijken zowel mannen als vrouwen ongeveer even vaak slachtoffer te zijn. De dader doodt het slachtoffer bijna altijd in een woning en begraaft deze vervolgens in een woning of tuin. Het derde type begravingszaak (kopje Type 3) wordt verhoudingsgewijs vaker gepleegd door onbekenden. Daarnaast blijkt het vaak om vrouwelijke slachtoffers te gaan. Slachtoffers zijn relatief jong, waarbij 40% nog niet volwassen is. In de meeste gevallen worden zij begraven teruggevonden in een bos, duin, park of op de openbare weg. In het merendeel van de zaken heeft de dader het slachtoffer om het leven gebracht door middel van wurging of verstikking. Omdat de dataverzameling een periode van 112 jaar beslaat en kenmerken van clandestiene begravingszaken vervolgens vergeleken worden met kenmerken van reguliere dodingen uit 2003 en 2004, is de temporele stabiliteit van zowel de typologie als de prevalentie van dader-, slachtoffer- en delictskenmerken getoetst. Nederland heeft immers in de afgelopen eeuw grote ontwikkelingen op verschillende gebieden doorgemaakt. Daarom is gecontroleerd of de prevalentie van kenmerken van begravingszaken gelijk bleef indien alleen zaken vanaf 1990 geselecteerd werden. Dit was inderdaad het geval, enkele kleine uitzonderingen daargelaten. Zo blijken partnerdodingen de afgelopen 22 jaar frequenter onder de begravingszaken voor te komen, in tegenstelling tot moorden bij ruzies en nietopgeloste moorden. Desondanks kan worden geconcludeerd dat begravingszaken door de tijd heen ongeveer dezelfde kenmerken bevatten. Vervolgens is ook de temporele stabiliteit van de vastgestelde typologie getoetst. Hiervoor zijn dichotome variabelen aangemaakt, per (pleeg)periode van 25 jaar, waarvan één variabele een periode bestrijkt van twaalf jaar ( ). Door PROCES 2015 (94) 1 15

11 Tabel 2 Typologie van clandestiene begravingszaken Daderkenmerken: Type 1 N = 26 % Type 2 N = 20 % Type 3 N = 47 % Totaal N = 93 % X 2 (2) Vrouw 3,8 25 2,1 7,5 11,247** jaar 7, ,2 5, jaar 92, ,9 2, jaar of ouder ,8 10,8 5,113 Onbekend 0 5 4,3 3,2 1,228 Relatie tussen dader en slachtoffer: Onbekenden ,9 17,2 14,634** Vrienden/kennissen 92, ,2 38,552** Intimi 7, ,1 37,6 14,005** Slachtofferkenmerken: Vrouw 11, ,6 51,6 28,816** 0-17 jaar 3,8 0 40,4 21,5 20,250** jaar 80, ,8 61,3 8,952* 51 jaar of ouder 7, ,8 12,9 1,525 Onbekend 7, ,3 4,417 Pleegplaats: Woning ,2 61,3 12,275** Onbekend 3,8 0 8,5 5,4 2,164 Begraaflocatie: Woning/tuin ,6 26,9 70,268** Bos/duin/park/openbare weg Bouwland/weiland/ overig Modus operandi: 73,1 0 78,7 60,2 38,786** 26,9 0 10,6 12,9 7,725* Vuurwapen 23,1 20 8,5 15,1 3,265 Steek-/ snijwapen 7, ,9 12,9 0,872 Slagwapen/fysiek geweld , ,712** Wurging/verstikking 19, ,6 40,9 13,927** Onbekend 0 0 6,4 3,2 3,034 Meer dan één slachtoffer 3,8 5 10,6 7,5 1,343 Meer dan één dader 61, ,3 15,241** * P < 0,05; ** P < 0,01 16 PROCES 2015 (94) 1

12 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer middel van de Spearman-rangcorrelatie is getoetst of er een verband was waar te nemen tussen enerzijds deze dichotome variabelen en anderzijds de vastgestelde typen clandestiene begravingszaken. Dit leverde echter geen significante resultaten op. Tevens is ter controle een clusteranalyse uitgevoerd op de opgeloste zaken uit de periode (zie tabel 3). Uit deze analyse is gebleken dat de vastgestelde typen clandestiene begravingszaken vrijwel dezelfde kenmerken blijven bezitten. Van de drie reeds vastgestelde typen blijkt het eerste type begravingszaak het meest stabiel over de tijd. Het tweede type bevat na deze controle enkele nieuwe kenmerken. Waar eerst zowel intimi als vrienden of kennissen ongeveer even frequent dader waren binnen dit type, betreft het nu vooral daders uit de intieme sfeer en zijn alle slachtoffers vrouwen. Daarnaast worden deze dodingen nog steeds in een woning gepleegd, maar zijn slachtoffers ook vaker begraven in een bos, duin, park of op de openbare weg (43%). Ten slotte blijkt ook de temporele stabiliteit voor het derde type begravingszaak groot te zijn. Alleen de variabele pleegplaats woning verdwijnt geheel, in tegenstelling tot de eerder vastgestelde 53%. Daarnaast blijkt in alle gevallen de begraaflocatie een bos, duin, park of de openbare weg te zijn. Conclusie en discussie Dit artikel geeft een eerste verkenning naar de aard van moord en doodslag waarbij de daders hun slachtoffers clandestien begroeven. Vanuit de opsporingspraktijk is de vraag naar innovatieve inzichten in de aard van clandestiene begravingszaken groot. Om de opsporingsrelevantie van een typologie te toetsen is allereerst vastgesteld of deze zaken in kenmerken van reguliere moord en doodslag verschillen. Naar aanleiding van de resultaten uit deze studie kan worden geconcludeerd dat deze specifieke groep moord en doodslag andere kenmerken bezit dan reguliere moord en doodslag. Verschillen zijn met name waargenomen voor wat betreft de pleegplaatsen, modus operandi en slachtofferkenmerken. Ook blijken seksuele dodingen frequenter voor te komen bij clandestiene begravingszaken. Deze tegenstellingen zijn interessant omdat dit betekent dat een indeling naar verschillende typen clandestiene begravingszaken relevante opsporingsinformatie kan opleveren voor vermissingszaken. Door middel van een clusteranalyse, vergelijkbaar met eerder onderzoek naar dodelijke geweldsmisdrijven en straatroof, zijn drie typen begravingszaken vastgesteld. 34 Type 1-zaken worden meestal in vereniging gepleegd door kennissen of vrienden van het slachtoffer, waarbij vooral mannen tussen de 18 en 50 jaar worden gedood door middel van een slagwapen of fysiek geweld. Daders begraven in de meeste gevallen het stoffelijk overschot in een bos, duin, park of op de openbare weg. Type 2-zaken worden gepleegd door vrienden of kennissen en intimi. Slachtoffers tussen de 18 en 50 jaar worden door middel van een slagwapen of fysiek geweld om het leven gebracht in een woning en vervolgens in een woning of tuin begraven. Bij type 3-begravingszaken worden vooral vrouwen gedood door vreemden of intimi. De slachtoffers zijn 34 Kubrin 2003; Van Wilsem PROCES 2015 (94) 1 17

13 relatief jonger. Daders wurgen of verstikken het slachtoffer relatief vaak en begraven het stoffelijk overschot veelvuldig in een bos, duin, park of op de openbare weg. Uit dit onderzoek blijkt dat daders van type 1- en type 3-begravingszaken hun slachtoffers regelmatig transporteren van de pleeglocatie naar een andere soort begraaflocatie. Deze studie concentreert zich echter niet op afstandskenmerken tussen bijvoorbeeld de pleeg- en begraaflocatie. Voor de opsporingspraktijk zou dit echter wenselijk zijn, aangezien de bevindingen direct van invloed kunnen zijn op de omvang van het te selecteren onderzoeksgebied. 35 Een andere vraag die door dit onderzoek niet wordt beantwoord, is in hoeverre de verkregen kennis toe te passen is op de opsporing van vermiste personen in het algemeen. In vervolgonderzoek is het dan ook aan te raden om te analyseren of vermissingszaken met clandestiene begravingen verschillen in kenmerken van vermissingszaken waarbij geen sprake was van een clandestiene begraving. Slachtoffers kunnen immers ook heimelijk verborgen worden door bijvoorbeeld een waterdumping of inmetseling. Dit soort zaken vereist echter een andere methode om het lichaam op te sporen. Wellicht kunnen kenmerken aan het licht worden gebracht die specifiek het risico op een clandestiene begraving vergroten. Indien er in vermissingszaken uitspraken kunnen worden gedaan over de kans op een clandestiene begraving, kunnen de resultaten van dit artikel en toekomstig onderzoek naar clandestiene begravingszaken mogelijk een bijdrage leveren aan de opsporing van deze vermiste personen. Praktische relevantie Aan de hand van de vastgestelde typologie kan relevante strategische opsporingsinformatie worden afgeleid waarmee factoren in beeld kunnen worden gebracht die op dat moment in het opsporingsonderzoek nog onbekend zijn. 36 Indien een zaak kenmerken bezit die overeenkomen met een bepaald type clandestiene begravingszaak, kan tijdens het opsporingsonderzoek rekening worden gehouden met andere onderscheidende kenmerken die binnen datzelfde type voorkomen. Wel is het zo dat in de praktijk bepaalde kenmerken van een zaak voor kunnen komen bij meerdere typen. Met typologieën dient met andere woorden in het opsporingsonderzoek niet al te rigide worden omgegaan: de werkelijkheid is vaak niet perfect in een categorie in te delen, maar zal er wel raakvlakken mee vertonen. Tekortkomingen De resultaten van dit onderzoek dienen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Ten eerste is de dataverzameling voor een groot deel gebaseerd op krantenberichten. Hierin wordt maar een select deel van de zaakinformatie gepresenteerd. 37 Ten tweede is de kleine omvang van de database een 35 Zie ook: Boudreaux, Lord & Dutra 1999; Hanfland, Keppel & Weis Beauregard & Field 2008; Holmes & Holmes M. Liem e.a., The nature and prevalence of familicide in the United States, , Journal of Family Violence 2013, 28, p PROCES 2015 (94) 1

14 Moord en doodslag gevolgd door een clandestiene begraving van het slachtoffer andere tekortkoming van dit onderzoek. Dit heeft tot gevolg dat er kleine clusters ontstaan, waarvan enkele onderscheidende kenmerken aan verandering onderhevig zijn bij toevoeging van eventuele nieuwe zaken. Hieruit vloeien de laatste aanbevelingen voor toekomstig onderzoek voort: er dienen meer gegevens te worden verzameld en daarnaast moeten er meer data worden verzameld uit primaire bronnen, zoals politiedossiers uit alle eenheden en rechtbankverslagen uit elk arrondissement om zodoende de kwaliteit van de analyses te verhogen. Gezien de opbouw van dit onderzoek en de hoeveelheid gebruikte bronnen is het echter zeer waarschijnlijk dat het merendeel van de Nederlandse clandestiene begravingen geïncludeerd is. De verwachting is dat door middel van dit onderzoek een zo compleet mogelijk beeld van dit fenomeen gegeven is. Gelet op de gevonden resultaten is de hoop dan ook dat dit onderzoek een directe bijdrage levert aan de integratie van de wetenschap in de politiepraktijk. PROCES 2015 (94) 1 19

15 Tabel 3 Indeling naar typen clandestiene begravingszaken op basis van relevante begravingszaken gepleegd in de periode Daderkenmerken: Type 1 N = 24 % Type 2 N = 21 % Type 3 N = 14 % Totaal N = 59 % X 2 (2) Vrouw 16,7 4,8 0 8,5 3, jaar 4, ,7 1, jaar 87,5 85,7 78,6 84,7 0, jaar of ouder 8,3 14,3 21,4 13,6 1,308 Onbekend Relatie tussen dader en slachtoffer: Onbekenden ,9 10,2 21,469** Vrienden/kennissen 91, ,3 47,5 31,787** Intimi 8, ,9 42,4 24,190** Slachtofferkenmerken: Vrouw 8, ,7 59,3 44,298** 0-17 jaar 4,2 14,3 35,7 15,3 6,831* jaar 83,3 71,4 64,3 74,6 1, jaar of ouder 12,5 14,3 0 10,2 2,117 Onbekend Pleegplaats: Woning 62, ,352** Onbekend ,6 6,8 13,792** Begraaflocatie: Woning/tuin 20,8 52,4 0 27,1 12,470** Bos/duin/park/openbare weg Bouwland/weiland/ overig Modus operandi: 66,7 42, ,1 12,247** 12,5 4,8 0 6,8 2,396 Vuurwapen ,1 11,9 7,086* Steek-/snijwapen 12,5 9,5 14,3 11,9 0,198 Slagwapen/fysiek geweld 45,8 14,3 14,3 27,1 7,169* Wurging/verstikking 16,7 71, ,1 13,889** Onbekend/overig 0 4,8 14,3 5,1 3,746 Meer dan één slachtoffer 8,3 14,3 7,1 10,2 0,618 Meer dan één dader 54,2 14,3 7,1 28,8 12,887** * P < 0,05; ** P < 0,01- geen gegevens beschikbaar 20 PROCES 2015 (94) 1

DNA DATABANKEN ALS BRON VOOR CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK. Sabine De Moor

DNA DATABANKEN ALS BRON VOOR CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK. Sabine De Moor DNA DATABANKEN ALS BRON VOOR CRIMINOLOGISCH ONDERZOEK Sabine De Moor Data bronnen Surveys Interviews Observaties Gerechtelijke dossiers Politie data DNA databanken Voordelen DNA databanken: 'Onbekende'

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd Kennislink.nl Discussieer mee: Allemaal de beste van de klas?! Onderwerpen Publicaties Over Kennislink Nieuwsbrief Zoek Leven, Aarde & Heelal Gezondheid, Hersenen & Gedrag Mens & Maatschappij Energie &

Nadere informatie

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Figuur 1. Foto van de gevonden jas.

Figuur 1. Foto van de gevonden jas. Stille getuigen Introductie In het practicum Puzzelen met pieken heb je kennis gemaakt met verschillende forensische technieken tijdens het oplossen van een overval. In deze les ga je aan de slag met een

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

DNA in strafzaken: een analyse van het gebruik. Caroline Stappers 26 april 2018

DNA in strafzaken: een analyse van het gebruik. Caroline Stappers 26 april 2018 DNA in strafzaken: een analyse van het gebruik Caroline Stappers 26 april 2018 DNA Bevat genetisch informatie Uniek voor ieder individu (m.u.v. identieke tweelingen) Gelijk in iedere cel (bv. speeksel,

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Visualiseren van sociale netwerken op basis van kwalitatieve bronnen

Visualiseren van sociale netwerken op basis van kwalitatieve bronnen Visualiseren van sociale netwerken op basis van kwalitatieve bronnen Willem-Jan Verhoeven & Jasper Bik * Inleiding In deze bijdrage besteden we aandacht aan het visualiseren van een sociaal (crimineel)

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID

De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID SECONDANT #1 MAART 2011 53 De ontwikkeling van geweld in de Nederlandse samenleving VEEL MONITOREN, WEINIG EENDUIDIGHEID door Maartje Timmermans en Miranda Witvliet De auteurs werken als onderzoeker bij

Nadere informatie

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Rapportage Politie in aanraking met veteranen Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen Doorn 9 juni 2011 1 Aanleiding en opzet van het onderzoek In de uitvoering van haar taak komt de politie ook

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Speuren naar sporen van speurders

Speuren naar sporen van speurders Speuren naar sporen van speurders Ontwikkelingen op forensisch-technisch en tactisch gebied. Jasper J. van der Kemp Department of Criminal Law & Criminology, Faculty of Law, VU University Amsterdam 1 Introductie

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Digitale sporen Kansen voor de opsporing. Christianne de Poot

Digitale sporen Kansen voor de opsporing. Christianne de Poot Digitale sporen Kansen voor de opsporing Christianne de Poot opsporing en bewijs Opsporing en vervolging van misdrijven (strafrechtelijk onderzoek) Reactief onderzoek: Inzetten van opsporingsmiddelen om

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/30118 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ganpat, Soenita Minakoemarie Title: Dead or Alive? The role of personal characteristics

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De intergenerationele overdracht van gewelddadig delinquentie De appel valt niet ver van de boom. Dit gezegde illustreert dat ouders en kinderen op elkaar lijken,

Nadere informatie

12 Veelplegers: specialisten of niet?

12 Veelplegers: specialisten of niet? Samenvatting De aandacht voor veelplegers ligt zowel beleidsmatig als wetenschappelijk vooral bij de frequentie waarmee deze daders misdrijven plegen. Dat is niet gek, want veelplegers, ook wel stelselmatige

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004

Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004 Cahier 2007-15 Moord en doodslag in Nederland 1998 en 2002-2004 P.R. Smit, WODC P. Nieuwbeerta, NSCR a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum Exemplaren van deze publicatie kunnen schriftelijk

Nadere informatie

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Laatste kans op identificatie Als het graf van een onbekende (Nomen Nescio, of NN er) wordt geruimd, dan is dit de laatste kans om de identiteit vast

Nadere informatie

HAALT VEEL UIT WEINIG 2018

HAALT VEEL UIT WEINIG 2018 HAALT VEEL UIT WEINIG 2018 NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE VILVOORDSESTEENWEG 100, 1120 BRUSSEL TEL. +32 (0)2 240 05 00 NICC-INCC@JUST.FGOV.BE WWW.NICC.FGOV.BE FEDERALE OVERHEIDSDIENST

Nadere informatie

Moord en doodslag in Nederland, 1992 2001

Moord en doodslag in Nederland, 1992 2001 Paul Nieuwbeerta 1) en Gerlof Leistra 2) Jaarlijks vallen er door moord en doodslag in Nederland circa 250 slachtoffers. Recent zijn gegevens uit alle beschikbare bestanden en dossiers van politie en rechtbanken

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Samenvatting. De onderzoeksgroep Samenvatting In 2002 is door het WODC een onderzoek uitgevoerd naar de praktijk van de jeugdreclassering (Kruissink & Verwers, 2002). Dat onderzoek richtte zich op een steekproef uit de groep jongeren

Nadere informatie

2016, Annemarie ten Boom (WODC)

2016, Annemarie ten Boom (WODC) Slachtoffers van misdrijven door intimi, kennissen of vreemden. Verschillen in context, ervaringen en behoeften met betrekking tot justitie. Samenvatting. 2016, Annemarie ten Boom (WODC) Een substantieel

Nadere informatie

Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing

Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing Kennisgestuurd rechercheren Evidence-based onderzoek voor de opsporing Christianne de Poot WODC, Politieacademie, HvA Wetenschappelijk onderzoek naar en voor de opsporing Weinig wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond van het onderzoek

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond van het onderzoek MANAGEMENTSAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek In 2012 en 2013 verschenen de rapportages over de eerste slachtoffermonitor, waarin ruim duizend slachtoffers van misdrijven is gevraagd naar de ervaringen

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013 Factsheet 14-6 Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 13 Auteurs: S.J. Vergouw, R.P.W. Jennissen, G. Weijters & P.R. Smit 14 Het WODC heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de ontwikkelingen in

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

VICTIMS IN MODERN SOCIETY

VICTIMS IN MODERN SOCIETY VICTIMS IN MODERN SOCIETY (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking met CentERdata en dr. P.G. van der Velden VICTIMS IN MODERN SOCIETY 2018 (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking

Nadere informatie

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen Kinderdoding Verschil in berechting tussen mannelijke en vrouwelijke kinderdoders Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie Inhoud E.J.C. Goetheer 13-1- Aanleiding Proefschrift A.J. Verheugt,

Nadere informatie

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren nummer 1 juni 2012 Categorieën/doelgroepen First offender: een persoon van 18 jaar of ouder die voor het eerst in aanraking is gekomen met Justitie.

Nadere informatie

Samenvatting. Aanleiding

Samenvatting. Aanleiding Samenvatting Aanleiding Het strafrecht kent het strafverzwarende element voor verdachten van delicten ten opzichte van ambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun bediening (de naar de hoedanigheid

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen

Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Crimiquiz over trends en ontwikkelingen Quiz voor de deelnemers aan de SSR cursus Criminologie/effectiviteit interventiestrategieën, Zwolle 22 november Jaap de Waard, Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Nadere informatie

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen luisteren naar een radiofragment van Goedemorgen Nederland en lezen een tekst uit dagblad Trouw over de bewijsvoering

Nadere informatie

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2017

Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland. Jaarcijfers 2017 Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland Jaarcijfers 2017 Eind 2017 is het Centrum Seksueel Geweld (CSG) in de regio Amsterdam- Amstelland twee jaar op weg. Het CSG Amsterdam-Amstelland is één van

Nadere informatie

6 Samenvatting en conclusies

6 Samenvatting en conclusies 6 Samenvatting en conclusies De politieregio s Twente en Zuid-Holland Zuid hebben vanaf januari 2006 een pilot uitgevoerd voor de duur van een half jaar waarin zij bij alle geregistreerde gevallen van

Nadere informatie

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006

Een effectieve donormailing: vooral personen tussen de 45 en 49 jaar Zomer 2006 Deze factsheet is geschreven door RD Friele en R Coppen van het NIVEL in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gegevens mogen met bronvermelding worden gebruikt. Versie

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Leerlingenhandleiding

Leerlingenhandleiding Leerlingenhandleiding Afsluitende module Stille getuigen Ontwikkeld door het Forensic Genomics Consortium Netherlands (opgeheven in 2013) in samenwerking met Its Academy en de Faculteit der Natuurwetenschappen,

Nadere informatie

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Fysieke Vaardigheid Toets DJI

Fysieke Vaardigheid Toets DJI Fysieke Vaardigheid Toets DJI Naar normering van toetstijden dr. R.H. Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO, februari 2013 TGO Fysieke Vaardigheid Toets DJI: naar normering van toetstijden 1 TGO Fysieke Vaardigheid

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

HAALT VEEL UIT WEINIG 2017

HAALT VEEL UIT WEINIG 2017 HAALT VEEL UIT WEINIG 2017 NATIONAAL INSTITUUT VOOR CRIMINALISTIEK EN CRIMINOLOGIE VILVOORDSESTEENWEG 100, 1120 BRUSSEL TEL. +32 (0)2 240 05 00 NICC-INCC@JUST.FGOV.BE WWW.NICC.FGOV.BE FEDERALE OVERHEIDSDIENST

Nadere informatie

Datum 1 juli 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar het verband tussen medicijngebruik en agressie

Datum 1 juli 2014 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over het onderzoek naar het verband tussen medicijngebruik en agressie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen

Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Criminele carrières van adolescenten en jongvolwassenen Arjan Blokland Hanneke Palmen Jonge criminelen die volwassen worden 22 september 2015 Utrecht Aangehouden verdachten per 1.000 Leeftijd en criminaliteit

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten?

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten? Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet DNA afstaan verplichten? Samenvatting Samenvatting 'Verplicht DNA-afname' Een meerderheid (66%) vindt het een goed idee om DNA-afname bij een bepaalde

Nadere informatie

Psychosociale gezondheid en gedrag

Psychosociale gezondheid en gedrag Psychosociale gezondheid en gedrag 1. Criminaliteit 1.1 Criminaliteit onder Friese jongeren De meest genoemde vorm van criminaliteit waar Friese jongeren van 13 tot en met 18 jaar zich in 2004 schuldig

Nadere informatie

Moord en doodslag in Nederland

Moord en doodslag in Nederland Ontvangen: 24 april 2003 Geaccepteerd: 22 augustus 2003 Paul Nieuwbeerta en Gerlof Leistra Moord en doodslag in Nederland EEN OVERZICHT VAN ALLE ZAKEN IN DE PERIODE 1992 2001 Paul Nieuwbeerta is senior

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 FACTSHEET MAART 2014 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 KERNPUNTEN Een kwart (25%) van de Nederlandse bevolking vanaf 15 jaar rookt in 2013: 19% rookt dagelijks en 6% niet dagelijks. Het percentage

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg:

De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: De inzet van familienetwerkberaden in de jeugdzorg: Een systematische review en meta-analyse van de uitkomsten van studies naar de effectiviteit van familienetwerkberaden Universiteit van Amsterdam, Forensische

Nadere informatie

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting

Criminaliteit en rechtshandhaving 2013. Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting Criminaliteit en rechtshandhaving Ontwikkelingen en samenhangen Samenvatting In de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en rechtshandhaving bundelen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

Van cold case naar hot case

Van cold case naar hot case Ilse van Leiden en Henk Ferwerda Verschenen in: Het Tijdschrift voor de Politie 1/2 januari/februari 2007, jaargang 69 Van cold case naar hot case De stand van zaken en opbrengsten van coldcaseonderzoek

Nadere informatie

Geen tekort aan technisch opgeleiden

Geen tekort aan technisch opgeleiden Geen tekort aan technisch opgeleiden Auteur(s): Groot, W. (auteur) Maassen van den Brink, H. (auteur) Plug, E. (auteur) De auteurs zijn allen verbonden aan 'Scholar', Faculteit der Economische Wetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Microdataservices. Documentatierapport Geregistreerde slachtoffers van een misdrijf (SLOTAB)

Microdataservices. Documentatierapport Geregistreerde slachtoffers van een misdrijf (SLOTAB) Documentatierapport Geregistreerde slachtoffers van een misdrijf (SLOTAB) Datum:4 oktober 2016 Bronvermelding Publicatie van uitkomsten geschiedt door de onderzoeksinstelling of de opdrachtgever op eigen

Nadere informatie

De waarde van studentensport

De waarde van studentensport Vera Dekkers (HvA) en Marije Deutekom (HvA/Inholland). In opdracht van USC. De waarde van studentensport Onderzoek naar de relatie tussen USC lidmaatschap en studieprestaties van bachelorstudenten in Amsterdam,

Nadere informatie

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr.

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Samenvatting Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Groningen, maart 2019 Samenvatting Inleiding In dit onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends

8 secondant #3/4 juli/augustus 2008. Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007. Crimi-trends 8 secondant #3/4 juli/augustus 2008 Bedrijfsleven en criminaliteit 2002-2007 Diefstallen in winkels en horeca nemen toe Crimi-trends De criminaliteit tegen het bedrijfsleven moet in 2010 met een kwart

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland Vitamine B12 deficiëntie Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland In de periode januari 2010 tot en met december 2013 worden er in totaal 261.078 vitamine

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat

Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat Daling totale criminaliteit ten opzichte van 2012 en 2011, opsporing boekt resultaat Datum : 22-01-2014 1. Algemeen Onderstaand cijfermateriaal betreft een aanvulling op de reeds gepresenteerde criminaliteitscijfers

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven

Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit. Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie KU Leuven Hoger, Lager? Evoluties inzake criminaliteit Ellen Van Dael Coördinator statistisch analisten College van Procureurs-generaal Openbaar Ministerie Stefaan Pleysier Hoofddocent Leuvens Instituut voor Criminologie

Nadere informatie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Datascience. Data scientist: most sexy job of 21th century

Datascience. Data scientist: most sexy job of 21th century Datascience Data scientist: most sexy job of 21th century Van data naar waarde: Data gedreven sturing Analyse van ongestructureerde data Kindermishandeling opsporen voor de GGD Amsterdam Opgave GGD Amsterdam

Nadere informatie

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen Ton Ferber In de jaren 1992 2001 was de gemiddelde looptijd van een WWuitkering elf maanden. Van de 4,3 miljoen beëindigde uitkeringen was de gemiddelde

Nadere informatie

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen 5 Vervolging M. Brouwers en A.Th.J. Eggen In 2012 werden 218.000 misdrijfzaken bij het Openbaar Ministerie (OM) ingeschreven. Dit is een daling van 18% ten opzichte van 2005. In 2010 was het aantal ingeschreven

Nadere informatie

Bont en Blauw Samenvatting

Bont en Blauw Samenvatting Bont en Blauw Samenvatting Ilse van Leiden Henk Ferwerda Samenvatting Politieagenten lopen het risico om tijdens de uitvoering van de taak zelf beledigd, bedreigd en soms ook mishandeld te worden. De

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke

Nadere informatie

2. Moord en doodslag in de doodsoorzakenstatistiek. 2.1 De doodsoorzakenstatistiek

2. Moord en doodslag in de doodsoorzakenstatistiek. 2.1 De doodsoorzakenstatistiek Een eerste analyse van het Historisch Bestand Slachtoffers Moord en Doodslag Paul Nieuwbeerta 1) en Ingeborg Deerenberg 2) Veel is bekend over de langetermijntrends van veelvoorkomende criminaliteit in

Nadere informatie

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen TERUG MAIL SLA OP Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen SAMENVATTING 27/1/2009 Als er in de buurt is ingebroken, kun je maar beter de ramen dichthouden en een extra slot op de deur doen. De

Nadere informatie