hercat Arts en Patiënt 4, afname 16 juli 2018 Huishoudelijke mededelingen NIET

Transcriptie

1 hercat Arts en Patiënt 4, afname 16 juli 2018 Deze toets bestaat uit xx open vragen aan de hand van xx casus. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten u maximaal kunt krijgen. In totaal zijn er xx punten te verdienen. Maak niet de fout om zonder structuur alles op te schrijven waarvan je denkt dat het misschien tot het antwoord behoort. Het cijfer wordt niet bepaald door het aantal gebruikte woorden in het antwoord. Waar gevraagd wordt naar een specifiek aantal antwoorden (bijv. drie criteria, vier aspecten etc.) is het niet toegestaan meer antwoorden te geven. Je mag dus niet zes antwoorden opschrijven in de hoop dat er sowieso drie goed zijn. Deze toets duurt 2 uur (+ 30 minuten voor de studenten met extra tijd). Huishoudelijke mededelingen Mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel. Een rekenmachine is NIET toegestaan Alléén toetsbenodigdheden op tafel. Vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord. Toiletbezoek NIET toegestaan. Fraude wordt bestraft. Je dient te allen tijde de instructies van de surveillant op te volgen. In het geval van een technische storing steek je je hand op zodat je naam genoteerd kan worden. Als je naam niet bekend is bij de surveillant, is er geen recht om te reclameren. Als je niet hebt ingetekend voor dit tentamen, ontvang je geen resultaat. Via VUnet kun je bezwaar maken tegen het feit dat je niet meer kunt intekenen na het verstrijken van de intekendeadline. Dien je bezwaarschrift online in binnen één week na het tentamen. Meer informatie vind je op Succes! 1

2 Casus 1: koortsstuip totaal 4 punten -vraag 1 t/m 4- Mohamed is 3 ½ jaar en wordt door zijn ouders de praktijk binnen gedragen. Zij komen rennend binnen en zijn in paniek. De moeder was Mohamed een schone broek aan het aantrekken toen hij plots een wegraking kreeg. Hij was niet aanspreekbaar, zijn ogen draaiden weg en hij schokte met benen en armen. Op dit moment komt hij weer bij. Hij reageert op aanspreken. De wegraking heeft nog geen 5 minuten geduurd. Vraag 1 (1 punt) Waarom is het op dit moment onwaarschijnlijk dat deze wegraking door epilepsie komt? Geef drie argumenten. Antwoord 1 twee argumenten goed is ½ punt; drie argumenten goed is 1 punt Dit is geen epilepsie, maar een gewone koortsstuip, want: - Hij is niet jonger dan 6 maanden of ouder dan 5 jaar - Er zijn anamnestisch geen aanwijzingen voor focale trekkingen - De convulsie duurde niet langer dan 15 minuten - Hij heeft vooralsnog geen recidief gehad in dezelfde koortsperiode - Vooralsnog duurt de postictale sufheid niet > 60 minuten De ouders vertellen dat Mohamed al een paar dagen bijna niet heeft gegeten en gedronken. Hij heeft keelpijn. Slikken doet pijn en daardoor kwijlt hij wat. Mohamed heeft sinds gisteren koorts. Vanochtend was de temperatuur 40.1 graden. De huisarts laat Mohamed uitkleden om hem goed te onderzoeken. Vraag 2 (1 punt) Wat is een waarschijnlijke verwekker van het ziektebeeld? Noem er twee. Antwoord 2 één goed antwoord ½ punt, twee goede antwoorden 1 punt Beeld kan passen bij infectie met: - Streptokok (streptococcus pyogenes) - Eppstein-Barr virus (mononucleosis infectiosa) - Viraal (echo/coxsackie virus) De huisarts verricht het lichamelijk onderzoek. Vraag 3 (1 punt) Op welke alarmsymptomen bij onderzoek van de keel moet de huisarts letten? Noem er minimaal twee. 2

3 Antwoord 3 juiste antwoord is 1 punt. - Trismus (niet goed kunnen openen van de mond) - Asymmetrie bij keelinspectie (uvula naar lateraal verplaatst) - (zeer) grote zwelling van de halslymfeklieren De huisarts vind gelukkig geen alarmsymptomen van de keel. Wel is zij bezorgd om mogelijke dehydratie omdat Mohamed de laatste dagen zo slecht gedronken heeft. Vraag 4 (1 punt) Op welke tekenen van dehydratie moet de huisarts op dit moment bij het onderzoek letten? Noem er drie. Antwoord 4 drie goed is 1 punt. - diepliggende ogen - verminderde turgor - droge mond en tong - verlengde capillary refill ( > 2 s) - koude eventueel cyanotische extremiteiten - zwakke pols - verhoogde hartfrequentie - versnelde of verdiepte ademhaling sufheid/apathie is niet goed, Mohamed heeft immers net een koortsstuip gehad. Casus 2: loopneus totaal 4 punten -vraag 5 t/m 8- Samuel Bongers is 11 jaar en heeft sinds een aantal jaar in de maanden maart/april/mei last van hooikoorts. Vandaag is een dag in mei en hij komt bij de huisarts op het spreekuur omdat zijn neus sinds een week volledig dicht zit. De huisarts neemt de anamnese af. Vraag 5 (1 punt) Bij aanwezigheid van welke klachten is een sinusitis waarschijnlijker dan een allergische rhinitis als oorzaak van de neusverstopping? Noem er drie. Antwoord 5 drie klachten goed is 1 punt. - Koorts - Gekleurd (geel-groen) snot - Pijn over de holtes (kaak, neus, voorhoofd) - Ziek voelen - Andere klachten van een bovenste luchtweginfectie zoals keelpijn, oorpijn, hoesten Vraag 6 (1 punt) Hoe ontstaat een sinusitis? leg uit. 3

4 Antwoord 6 juiste antwoord is 1 punt. - Centraal in de pathogenese van een sinusitis is slijmvlieszwelling die optreedt waardoor de holtes niet meer ventileren naar de neusholte toe (de uitgangen van de holtes onder de conchae raken verstopt). De huisarts denkt op basis van de anamnese dat Samuel een sinusitis heeft. De huisarts ziet bij lichamelijk onderzoek dat het rechteroog van Samuel rood is. Het oog is ook pijnlijk. Vraag 7 (1 punt) Welke sinus is waarschijnlijk ontstoken? Leg uit. Antwoord 7 juiste antwoord + goede uitleg is 1 punt Voor toekenning van 1 punt noemt de student dat waarschijnlijk de sinus ethmoidalis ontstoken is, omdat deze dicht tegen de orbita aanligt en slechts door een dun laagje bot (de lamina papyracea) hiervan gescheiden wordt. Vraag 8 (1 punt) Met welke letter worden de paranasale sinussen (neusbijholten) aangegeven? sinus maxillaris: sinus frontalis: sinus ethmoïdalis: 4

5 Antwoord 8- per juist antwoord 1/3 (0,33) punt. sinus maxillaris: B sinus frontalis: C sinus ethmoïdalis: D Casus 3: aanrijding totaal 4 punten -vraag 9 t/m 12- Een patiënt wordt op de eerste hulp binnengebracht na een val van een trap. Hij is bewusteloos. Uit zijn rechter oor komt bloed. Vraag 9 (1 punt) Aan welke oorzaken van het bloed uit het oor moet je nu in ieder geval denken? Noem er twee. Antwoord 9 twee juiste antwoorden is 1 punt - Laterale schedelbasisfractuur - Laceratie gehoorgang Vraag 10 (1 punt) Aan welke hersenzenuwletsel moet je denken? Noem er twee. Antwoord 10- twee juiste antwoorden is 1 punt - N. VII (facialis) - N. VIII (vestibulocochlearis) Vraag 11 (1 punt) Op welke intracraniële complicatie anders dan zenuwletsel moet je op dit moment nog meer bedacht zijn? Antwoord 11-1 punt voor juiste antwoord - Intracraniële bloeding Vraag 12 (1 punt) Benoem de volgende begrenzingen van het middenoor. - laterale wand: - bodem: Antwoord punt per juiste antwoord - laterale wand: trommelvlies (of membrana tympani) - bodem: fossa jugularis of v. jugularis interna 5

6 Casus 4: hese vrouw totaal 3 punten -vraag 13 t/m 14- Een student van 23 jaar komt bij de huisarts. Ze heeft sinds een maand een hese stem. Haar voorgeschiedenis vermeldt astma. Ze gebruikt hiervoor dagelijks fluticason en zo nodig salbutamol. Vraag 13 (1 punt) Wat is op dit moment een goede hypothesetoetsende vraag voor stembandnoduli? Noem één vraag. Antwoord 13 een goed antwoord is 1 punt. - Roept/schreeuwt/zingt u hard? Overbelasting van de stem c.q. verkeerd stemgebruik is de oorzaak van stembandnoduli. Vraag 14 (2 punten) Wat zijn andere waarschijnlijke oorzaken van de heesheid? Noem drie diagnoses. Antwoord 14 per juiste diagnose 2/3 punt. - Laryngitis (gewone bovenste luchtweginfectie) - Bijwerking corticosteroiden - Stembandpoliep Casus 5: hese man totaal 4 punten -vraag 15 t/m 18- Een man van 65 jaar komt bij de KNO-arts omdat hij de laatste weken af en toe wat bloed hoest. Hij is niet hees. Hij heeft 50 packyears gerookt. Vraag 15 (1 punt) Wat zijn alarmsymptomen voor een larynxmaligniteit waar de huisarts naar moet vragen? Noem maximaal drie symptomen. Antwoord 15 2 juiste antwoorden is 1 punt - Last van slikklachten - Pijn uitstralend naar het oor Bij flexibele laryngoscopie ziet de arts onderstaand beeld. 6

7 Vraag 16 (1 punt) Wat zie je? Beschrijf de afwijking en lokalisatie zo precies mogelijk. Antwoord 16 juiste antwoord is 1 punt. De student moet in ieder geval noemen: - Een witte plek - Op de ware stemband - Links Vraag 17 (1 punt) Welke diagnose past het best bij deze afwijkingen? Antwoord 17 juiste antwoord is 1 punt - Leukoplakie of carcinoom zijn beide goed. Vraag 18 (1 punt) Benoem de hersenzenuwen die van de volgende kieuwbogen de spieren innerveren. 1 e kieuwboog: 2 e kieuwboog: 6 e kieuwboog: Antwoord 18 per juist antwoord is 1/3 punt 1 e kieuwboog: n. trigeminus (n. V) 2 e kieuwboog: n. facialis (n. VII) 6 e kieuwboog: n. vagus (n. X) 7

8 Casus 6: oorpijn totaal 4 punten -vraag 19 t/m 21- Een jongen van 6 jaar komt in mei bij de huisarts omdat hij druk voelt op zijn linker oor sinds een paar maanden. Bij otoscopie ziet de huisarts rechts een normaal trommelvlies, links ziet zij onderstaand beeld. Vraag 19 (1 punt) Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? Noem er één. Antwoord 19 juiste diagnose 1 punt - Otitis media met effusie Vraag 20 (1 punt) Wat verwacht je te vinden bij de stemvorkproef volgens Weber? Antwoord 20 juiste antwoord 1 punt - Het geluid lateraliseert naar links (wordt links luider gehoord dan rechts). De jongen komt een maand later, in juni, terug bij de huisarts want hij heeft nu in beide oren last van jeuk en otorrhoe sinds een week. Hij heeft geen koorts gehad en is niet ziek. Vraag 21 (2 punten) Wat is de meest waarschijnlijke diagnose op basis van deze klachten? Leg uit. 8

9 Antwoord 21 juiste diagnose 1 punt, juiste uitleg is ook 1 punt De meest waarschijnlijke diagnose is otitis externa. - De jeuk wijst vooral op otitis externa, en ook de maand juni past hierbij (vraag naar buiten zwemmen). - Dat de jongen geen koorts heeft gehad en niet ziek is maakt een otitis media acuta onwaarschijnlijker. Otorrhoe is niet onderscheidend. Dit past bij otitis externa en bij otitis media acuta. Dat laatste is echter vanwege de hierboven genoemde reden onwaarschijnlijk. Casus 7: tuchtrecht totaal 3 punten -vraag 22 t/m 23- De assistente van een huisarts heeft een patiënt een onjuist advies gegeven. De patiënt wilt hierover een klacht indienen bij het tuchtcollege. Vraag 22 (2 punten) Tegen wie moet deze klacht gericht zijn? Leg uit. Antwoord 22 juiste antwoord is 1 punt, juiste uitleg is 1 punt - De klacht moet gericht zijn tegen de huisarts. Tegen de assistente kan geen klacht worden ingediend want zij is niet BIG-geregistreerd. De assistente werkt onder supervisie van de huisarts, de huisarts is daarmee verantwoordelijk voor haar handelen. De klacht wordt door het tuchtcollege ongegrond verklaard. Vraag 23 (1 punt) Mag de patiënt in beroep gaan? Antwoord 23 juiste antwoord is 1 punt - Ja, dat kan. De patiënt mag in beroep gaan als een maatregel ongegrond is verklaard. Casus 8: postmenopauzaal bloedverlies totaal 1 punten -vraag 24- Een vrouw van 63 jaar komt bij de huisarts omdat ze afgelopen maand een paar keer wat vaginaal bloedverlies heeft gehad. Ze is al jaren niet meer ongesteld geweest. Ze heeft hypertensie, en gebruikt daarvoor 1x/dag 12,5 mg hydrochloorthiazide. Vraag 24 (1 punt) Welke diagnostiek moet de huisarts nu doen? 9

10 Antwoord 24 juiste antwoord is 1 punt - Een uitstrijkje én een vaginale echo. Casus 9: ovariumcarcinoom totaal 3 punten -vraag 25 t/m 27- Een vrouw van 63 jaar is bij de gynaecoloog gekomen omdat ze een ovariumcarcinoom heeft. Wat opvalt is dat ze een zeer forse buikomvang heeft gekregen. Vraag 25 (1 punt) Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze forse toename van de buikomvang? Antwoord 25 juiste antwoord is 1 punt - De meest waarschijnlijke oorzaak is ascites. Na uitgebreide diagnostiek blijkt zij het BRCA1 gen te hebben. Ook haar dochter (28 jaar) is onderzocht, en ook zij heeft dit gen. Vraag 26 (1 punt) Wat betekent dit voor haar dochter in termen van kans op het krijgen van een maligniteit? Antwoord 26 juiste antwoord is 1 punt - Het life-time risico op mammacarcinoom is 60-85% - Het life-time risico op ovariumcarcinoom is 25-45% De student moet beide maligniteiten noemen en percentages die in dezelfde orde van grootte vallen als hierboven genoemd. Na stadiering blijkt zij een FIGO stadium IV ovariumcarcinoom te hebben. Vraag 27 (1 punt) Hoe groot is de kans dat zij na 5 jaar nog in leven is? Antwoord 27 juiste antwoord is 1 punt - De 5-jaarsoverleving van een FIGO stadium IV carcinoom is 25%. De student moet een percentage noemen dat in dezelfde orde van grootte ligt (15-35%) 10

11 Casus 10: afwijkend uitstrijkje totaal 2 punten -vraag 28 t/m 29- Een vrouw van 29 jaar moet naar de gynaecoloog omdat ze een afwijkend uitstrijkje heeft. De gynaecoloog verricht aanvullende diagnostiek. Vraag 28 (1 punt) Waarom volstaat alleen het uitstrijkje niet om een diagnose te stellen? Leg uit. Antwoord 28 juiste uitleg is 1 punt. - Het uitstrijkje is alleen cytologie, terwijl voor een diagnose een histologische beoordeling van een biopt noodzakelijk is. De vrouw blijkt cervixcarcinoom te hebben. Vraag 29 (1 punt) Moet haar zus, die twee jaar ouder is, nu intensiever gescreend worden op het ontstaan van een (pre)maligniteit van de cervix? Leg uit. Antwoord 29 correcte uitleg is 1 punt. - Nee, haar zus hoeft niet intensiever gescreend te worden. Cervixcarcinoom is een niet erfelijke tumor (wordt veroorzaak door infectie met hrhpv). Casus 11: systematic review totaal 6 punten -vraag 30 t/m 33- Onderzoekers uit Denemarken deden een systematische review naar de beste medicamenteuze behandeling van atriumfibrilleren waarbij ze controle van frequentie (zorgen voor niet te snelle hartslag) vergeleken met controle van ritme (zorgen voor sinusritme): rate vs rhytm-control. Eén van de zaken die ze onderzochten is of een van deze twee behandelingen meer serieuze bijwerkingen geeft dan de andere behandeling. Vraag 30 (1 punt) Waarom is het verstandig als de onderzoekers hun zoekstrategie starten met het zoeken in de Cochrane database? Antwoord 30 een juist antwoord is 1 punt - De cochrane database bevat systematic reviews. De onderzoekers kunnen zo snel zien of deze review al is gedaan. - Een andere reden is dat er mogelijk systematic reviews zijn gedaan zijn die niet perse deze vraagstelling beantwoorden, maar wel naar relevante artikelen kunnen verwijzen voor deze studie. Vraag 31 (1 punt) Hoe kunnen de onderzoekers bekijken of er mogelijk sprake is van publicatiebias? 11

12 Antwoord 31 juiste antwoord is 1 punt. Juiste antwoord: - Door het maken van een funnelplot. De onderzoekers hebben een forest plot gemaakt van de geïncludeerde studies. Figuur: forest plot voor risico op ernstige bijwerkingen Vraag 32 (2 punten) Welke studies laten zien dat rhytm control beter is, en welke studies laten zien dat rate control beter is? Leg uit. Antwoord 32 correcte aantal is 1 punt, correcte uitleg is 1 punt. Juiste antwoord: - 1 studie voor rhytm control (CRRAFT 2004) - 1 studie voor rate control (AFFIRM 2002) - Dit zijn de studies met een betrouwbaarheidsinterval beneden, of boven de waarde 1,0 (dus een significant resultaat) Vraag 33 (2 punten) Kunnen de onderzoekers het beste een fixed-effects model of een random-effects model toepassen, of kunnen ze redelijkerwijs kiezen welk model ze toepassen? Leg uit. 12

13 Antwoord 33 correcte uitleg is 1 punt, goede beargumenteerde conclusie 1 punt. - De I 2 staat aangegeven onderin de figuur. Deze is 45%, dat is een matige heterogeniteit. - In de forest plot zelf is te zien dat de risk ratio s van de studies verspreid liggen ten opzichte van de gemiddelde schatting. Dat betekent dat er een matige heterogeniteit lijkt te zijn. Conclusie: - De onderzoekers kunnen beide modellen toepassen. Bij een fixed-effects model is er één duidelijke uitkomst, maar daarmee gaat er informatie verloren. Een random-effects model is realistischer maar geeft meer dan één uitkomst. Casus 12: odds ratio totaal 2 punten -vraag 34- Onderzoekers keken naar de kans op ziekte X bij behandeling met medicijn A respectievelijk medicijn B. Patiënten met medicijn A hadden 10% kans op de ziekte. Patiënten met medicijn B hadden 25% kans op de ziekte. Vraag 34 (2 punten) Hoe groot is de oddsratio op ziekte van behandeling met medicijn A versus behandeling met medicijn B? Antwoord 34 correct antwoord én berekening is 2 punten. - Medicijn A: de odds op ziekte is 1/9. - Medicijn B: de odds op ziekte is 1/3 - A versus B: (1/9)/(1/3)=(1/9)*(3/1)=3/9=1/3. - De odds-ratio is 1/3 Casus 13: diagnostiek totaal 4 punten -vraag 35 t/m 36- Een patiënt komt bij de huisarts met klachten die kunnen passen bij een longembolie. Zij schat de voorafkans op een longembolie op 10%. De huisarts wilt een diagnostische test aanvragen. Vraag 35 (2 punten) Stel dat zij een test doet die niet heel sensitief is (50%), maar wel heel specifiek (90%).Wat betekent het dan als er een afwijkende uitslag is? Antwoord 35 juiste antwoord + uitleg is 2 punten. - De kans op een longembolie is dan een stuk groter geworden, maar nog verre van zeker (ongeveer 50%). : Stel dat er nog een test is voor longembolie, die ook niet heel sensitief, maar wel heel specifiek is. De huisarts wilt een longembolie natuurlijk niet missen. 13

14 Vraag 36 (2 punten) Kan de huisarts het beste parallel of serieel testen? Leg uit. Antwoord 36 correcte uitleg én juiste conclusie is 2 punten. Correcte uitleg maar foute conclusie is 1 punt. Foute of geen uitleg met juiste conclusie is 0 punten. - Als je parallel test is de sensitiviteit het hoogst. Als je serieel test is de specificiteit hoger. De huisarts wilt een longembolie niet missen, dus moet de sensitiviteit zo hoog mogelijk zijn. De huisarts kan dan het beste parallel testen. Casus 14: causaliteit totaal 6 punten -vraag 37 t/m 39- Judith (23 jaar) heeft het BRCA-gen. Ze heeft zich laten testen, omdat meerdere familieleden, waaronder haar moeder, aan borstkanker zijn overleden. Daarbij werd het BRCA-gen geïdentificeerd als oorzaak van de borstkanker. Vraag 37 (2 punten) Wat voor soort oorzaak is het BRCA-gen? Leg je antwoord uit. Antwoord 37 1 punt voor correct antwoord en 1 punt voor juiste uitleg. Totaal 2 punten. Dit is een deeloorzaak, niet-voldoende oorzaak of een factor in een multifactoriële oorzaak. Dit betekent dat er andere (deel)oorzaken/factoren nodig zijn om de borstkanker te veroorzaken. Een precipiterende factor/oorzaak mag ook goed worden gerekend. noodzakelijke en/of voldoende oorzaak is een onjuist antwoord, dus 0 punten. Vraag 38 (2 punten) Ook andere ziekten worden veroorzaakt door genetische factoren. Een bekend voorbeeld is de ziekte van Huntington. Van welke soort oorzaak is hier sprake? Leg je antwoord uit. Antwoord 38 1 punt voor correct antwoord en 1 punt voor juiste uitleg. Totaal 2 punten. Dit is een noodzakelijke en voldoende oorzaak; de ziekte ontstaat alleen als het gen aanwezig is (noodzakelijk), en altijd als het gen aanwezig is, treedt de ziekte op (voldoende). Vraag 39 (2 punten) Uit een gepubliceerd case control onderzoek blijkt dat kinderen die buisjes kregen vanwege recidiverende oorontstekingen, significant minder oorontstekingen hadden in de zes maanden na de operatie, dan de kinderen die geen buisjes kregen. Is dit een overtuigend bewijs vóór het plaatsen van buisjes? Leg je antwoord uit. 14

15 Antwoord 39 1 punt per correct argument, 2 punten maximaal. Dit is geen overtuigend bewijs. - Een case control onderzoek is geen sterk bewijs (eerder zwak bewijs). - Significantie an sich zegt niet zoveel, zeker net zo belangrijk is of er een klinisch relevant verschil is. - Er lijkt een temporele relatie te zijn (na het plaatsen van de buisjes zijn er minder ontstekingen) maar dit is slechts een zwak bewijs. Casus 15: filosofie / geschiedenis totaal 6 punten -vraag 40 t/m 42- Vraag 40 (2 punten) In de jaren zestig van de vorige eeuw werden bij de meeste kinderen de keelamandelen verwijderd, om risico op keelontsteking te reduceren. Tegenwoordig gebeurt dat vrijwel niet meer. Deze verandering is mede gebaseerd op de opkomst van Evidence Based Medicine en de bijbehorende statistische stijl van redeneren. Leg uit wat een statistische stijl van redeneren inhoudt, en hoe deze heeft bijgedragen aan het verminderen van het verwijderen van keelamadelen. Antwoord 40 1 punt voor uitleg van statistische stijl en 1 punt voor uitleg van de bijdrage aan het verminderen van het verwijderen van keelamandelen. Een statistische stijl van redeneren houdt in dat men niet kijkt naar effectiviteit van individuele behandelingen, maar naar de kans dat een behandeling werkt door grote aantallen gevallen waarin de behandeling wordt toegepast te onderzoeken en te vergelijken met alternatieven (RCT, meta analyse) Door het systematisch vergelijken van het verwijderen van keelamandelen met het niet verwijderen ervan blijkt dat verwijderen geen toegevoegde waarde heeft. Vraag 41 (2 punten) Noem een argument waarom de huidige benadering, waarin amandelen nauwelijks meer worden verwijderd, gezien kan worden als een paradigmawisseling, en een argument waarom dit niet als een paradigmawisseling gezien kan worden. Leg je antwoord uit. Antwoord 41 1 punt voor elke passend argument + correcte uitleg. Wel: er is sprake van een verandering van paradigma (overtuigingen en handelwijzen), want er wordt niet meer geloofd dat het wegnemen van amandelen nodig is om keelontsteking tegen te gaan; verandering van ingrijpen naar afwachten impliceert een wezenlijke omslag in het medisch denken. Niet: er is geen sprake van een verandering van paradigma, want het gaat niet om een fundamentele verandering van overtuigingen en handelwijzen, enkel om het aanpassen van het handelen aan nieuw wetenschappelijk inzicht. Vraag 42 (2 punten) Welk argument bracht Karl Popper in tegen de gedachte dat objectieve feiten de basis zijn van wetenschap? Welk alternatief stelde hij voor? Leg je antwoord uit. 15

16 Antwoord 42 1 punt voor argument tegen objectieve feiten als basis, en 1 punt voor noemen theorie als basis + correcte uitleg. 1. Popper geeft aan dat waarneming (van feiten) altijd theoriegeladen is. 2. Theorie is uitgangspunt, door het weerleggen van onjuiste theorieën komen we dichter bij de waarheid. NB. Als studenten dit anders beschrijven, maar het komt op hetzelfde neer: goed rekenen. 16