Modulegids. jaar 2, periode 1

Transcriptie

1 Modulegids jaar 2, periode 1

2 Cambridge English B1 Kernmodule Periode(s): 1 Niveau: 2, ERK: B1 Ingangseisen: Cambridge A2 Docent(en): Grijzenhout Inhoud en activiteiten Tijdens deze module werken de leerlingen op alle vlakken aan het vergroten van hun Engelse taalvaardigheid. Hieronder vallen de volgende vaardigheden: Lezen Luisteren Spreken Gesprekken voeren Schrijven Ter ondersteuning werken leerlingen aan het vergroten van hun (kennis van): Grammatica Woordenschat Waar mogelijk wordt de koppeling gemaakt met de overige modules zodat de aangeboden en op te leveren teksten ook inhoudelijk relevant zijn voor de leerling. Het doel is dat alle leerlingen aan het einde van de module het Engels op niveau B1 van het Europees Referentiekader beheersen: Kan de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd. Kan zich redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt gesproken. Kan een eenvoudige lopende tekst produceren over onderwerpen die vertrouwd of die van persoonlijk belang zijn. Kan een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities en kan kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. Lesmateriaal Multomap Websites Alquin magazines. Cambridge PET + FCE handbook Novels (OBA) Evaluatie Aan het einde van de module zullen alle leerlingen een oud Cambridge English: PET examen afleggen, dit is een examen dat toetst op niveau B1. Voor leerlingen die al verder gevorderd zijn zal de mogelijkheid bestaan om het (oude) examen Cambridge English: First (FCE) op niveau B2 af te leggen.

3 Opmerkingen Deze module zal de nadruk liggen op de productieve vaardigheden (spreken en schrijven). Leerdoelen Kerndoelen Engels Kerndoel 11 De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. Kerndoel 12 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. Kerndoel 13 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. Modulespecifieke doelen Kennis - Woordenschat, gebaseerd op Cambridge PET - Grammatica: op niveau B1, zie visie Engels voor details. Vaardigheden De leerling kent en maakt bewust gebruikt van de: Lees-, luister-, spreek- en schrijfstrategieën. Kerndoel 14 De leerling leert in Engelse schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. Kerndoel 15 De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. Kerndoel 16 De leerling leert standaard gesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. Kerndoel 17 De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via , brief en chatten. Kerndoel 18 De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. Attitudedoelen - De leerling voelt zich veilig om in de Engelse taal te communiceren. - De leerling ziet het maken van taalfouten als leermoment. - De leerling accepteert hulp van en helpt anderen bij het vergroten van de Engelse taalvaardigheid. - De leerling ziet het vergroten van de Engelse taalvaardigheid als een continu proces.

4 Heelal - inleiding in de natuurwetenschappen Kernmodule 2 Periode(s): 1 & 2-2 lessen per week Niveau: 2de jaar Ingangseisen: geen Docent(en): Koen & Sara Inhoud en activiteiten De module Heelal is een inleiding in de natuurwetenschappen. De natuurwetenschappen is een verzamelnaam voor de wetenschappen natuurkunde, scheikunde en biologie. Het thema heelal wordt bij het behandelen van verschillende onderwerpen uit de natuurwetenschappen gebruikt als uitgangspunt. De module is opgebouwd uit 5 thema s. De doelen van de module zijn - Thema 1: de kosmos Een overzicht bieden van de bouw van het heelal, en welke structuren we hierin aantreffen. Beginnend met de ontrafeling van de structuur van ons eigen melkwegstelsel, verkennen we stap voor stap de wereld van de sterrenstelsels tot de randen van het zichtbare heelal. - Thema 2: het zonnestelsel Kennis geven over de materie waaruit alle hemellichamen zijn opgebouwd, waaruit ook de aarde bestaat en waar zelfs ons eigen lichaam uit is opgebouwd. Een introductie van het deeltjesmodel van stoffen. - Thema 3: de aarde De aarde staat scheef en draait om de zon. De maan draait weer om de aarde. We zoeken uit welke invloed deze draaiingen hebben op de aarde. Waarom bestaan er bijvoorbeeld niet overal op de wereld seizoenen? En waardoor is het zomers langer licht dan s winters? Op welke manier beschermt de aarde zich tegen verschillende invloeden vanuit het heelal. - Thema 4: technieken Een eerste kennismaking met sterrenkundige waarneemtechnieken. Technieken van duizenden jaren oud, maar ook met behulp van moderne apparatuur. - Thema 5: Leven op aarde Een beknopte inleiding geven over het leven op aarde. Wat is leven? En welke kenmerken van de aarde heeft leven mogelijk gemaakt? Lesmateriaal - Een a4 schrift met lijntjes - Literatuur en andere lesmaterialen worden digitaal of in de klas uitgedeeld. Evaluatie De individuele beoordeling is opgebouwd uit 6 beoordelingsmomenten: 5 thema-opdrachten & 1 eindopdracht.

5 Vijf thema-opdrachten: Elk thema beslaat ongeveer 3 weken. Aan het einde van een thema moet de thema-opdracht worden ingeleverd. Deze worden gemaakt in tweetallen. Thema-opdrachten zijn onder andere het bouwen van een schaalmodel van het zonnestelsel; het bouwen van een telescoop; het ontwerpen van een planeet. Eén eindopdracht: De eindopdracht is het maken van een encyclopedie (=naslagwerk met teksten en afbeeldingen waarin je informatie kunt opzoeken over verschillende onderwerpen) voor jonge schoolkinderen (8+) over het heelal. Dit boek wordt geschreven door een groepje van drie leerlingen die afwisselend de rol van schrijver, illustrator en eindredacteur op zich nemen. De encyclopedie moet aan het einde van de module worden ingeleverd. Er is één tussentijds inlevermoment halverwege de module voor het krijgen van feedback. Leerdoelen Algemeen Rekenen en wiskunde Kerndoel 22: De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten en verhoudingen en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties. Leerdoel 24: De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen. Mens en natuur Kerndoel 29: De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. Kerndoel 32: De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. Leerdoel 33: De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen, leert deze kennis naar waarde te schatten en op planmatige wijze een technisch product te ontwerpen en te maken. Modulespecifiek Kennis - het inzichtelijk maken van de plaats en beweging van de aarde in het zonnestelsel die natuurverschijnselen beïnvloeden en in stand houden; - het verklaren van het bewegen, vallen en aantrekken van voorwerpen vanuit de zwaartekracht; - het inzichtelijk maken welke eigenschappen licht en straling hebben en voor welke toepassingen deze gebruikt kunnen worden. - eigenschappen van stoffen en veranderingen daarin verklaren aan de hand van het gedrag van de deeltjes van die stoffen (het deeltjesmodel) - het uitleggen van wat organismen zijn, waaruit deze zijn opgebouwd en hun belangrijkste eigenschappen zijn; de verschillen tussen verschillende levensvormen benoemen Vaardigheden - Het ontwerpen van een uitvoerbaar product, het uitvoeren van een plan, het product testen en op het eindproduct reflecteren. - Het bouwen van een model naar aanleiding van de kenmerken van de werkelijkheid. - Het herkennen van en gebruiken van verhoudingsvraagstukken. - Het rekenen in de meetkunde met het gebruik met bijbehorende vaktaal, met

6 name met het omrekenen met verschillende eenheden. De leerling leert elementaire onderdelen van 21 e eeuwse vaardigheden (bron: 21stcenturyskills.nl) basaal beheersen, namelijk.: - Samenwerking: het onderhandelen, taken verdelen, luisteren naar ideeën en kennis delen met anderen, en integratie van kennis in een samenhangend geheel. Leerlingen hebben elkaar nodig om tot een product te komen. - Ict-gebruik: het opzoeken, analyseren, interpreteren en synthetiseren van informatie op het internet; het gebruiken van van computersimulaties om complexe verschijnselen te onderzoeken. - Probleemoplossend denken en creativiteit: het samenstellen van een complex product dat voldoet aan vooraf gestelde eisen. - Planmatig werken: zichzelf kunnen aansturen en de verantwoordelijkheid nemen in projecten die een langere termijn bestrijken. Attitudedoelen - De leerling is zich ervan bewust dat er voor elke les leerdoelen zijn opgesteld. De leerling laat verantwoordelijkheid zien in het tot zich nemen van de leerdoelen en het reflecteren op het behalen van deze leerdoelen. - Rekeninghoudend met de kwaliteit van de te maken opdracht, maakt de leerling een doordachte tijdsplanning - De leerling ziet het maken van fouten als een onderdeel van het leerproces; als een mogelijk om een leerdoel te behalen. - De leerling werkt samen met andere leerlingen en helpt anderen, of vraagt hulp aan anderen, en kan deze rollen ook afwisselen. - De leerling kijkt naar zijn eigen werkhouding en brengt in kaart wat zijn of haar sterke kanten en valkuilen zijn.

7 Spaans 2 Kernmodule Periode(s): 1 Niveau: 2, ERK: A1-A2 Ingangseisen: Spaans 1 Docent(en): Mw. Navarro, Mw. van Schaik, Dhr. van Daalen Inhoud en activiteiten Tijdens deze module leren de leerlingen meer over de Spaanse taal en cultuur. Er wordt gewerkt met de methodologieën TCI (Teaching with comprehension input) en TPRS. TPRS staat voor Teaching Proficiency through Reading and Storytelling, waarbij het lezen van verhalen wordt gebruikt om een taal te leren. Hierdoor leren de leerlingen de taal vloeiend te spreken en goed te verstaan. De onderliggende grammatica wordt grondig verworven en daarnaast komen schrijven en lezen uitgebreid aan bod. De technieken die zijn aangeleerd bij andere modules (bv. Pecha Kucha om een boekrecensie schrijven) worden ook bij Spaans toegepast. De leerlingen zijn gewend om spontaan in het Spaans te reageren en om het Spaans in de klas te gebruiken, waardoor het gebruiken van het Spaans meer gaat leven. Het doel is dat leerlingen aan het einde van de module het Spaans op niveau A2 beheersen voor de vaardigheden Luisteren en Lezen, en op niveau A1 voor de vaardigheden Gesprekken voeren, Spreken en Schrijven van het Europees Referentiekader. A1 A2 Gesprekken voeren, spreken en schrijven Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek en eenvoudige uitdrukkingen en korte zinnen gebruiken. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en korte zinnen gebruiken. Ik kan een zeer korte, eenvoudige tekst schrijven. Luisteren en Lezen Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van directe persoonlijk belang zijn. Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke en eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen. Ik kan korte eenvoudige teksten lezen.

8 Lesmateriaal Het lesmateriaal bestaat voor een deel uit teksten en interviews die interactief en gezamenlijk worden gemaakt tijdens de les. De fantasie en het creatieve vermogen van de leerlingen wordt aangesproken, gebruikmakend van de meest frequente woorden (1000). Daarnaast zijn de leerlingen zelfstandig in het Spaanse boekje(s) aan het lezen waarbij ze een dagboek bijhouden. Aanvullend worden muziekvideo s van Señor Wooly, die speciaal voor VO Spaans zijn ontwikkeld, gebruikt. Dit jaar maken leerlingen kennis met de website Bookwidgets waar ze verschillende verwerkingsactiviteiten en quizzen gaan maken. De websites Edpuzzle, Textivate en Quizlet, die al bekend zijn bij de leerlingen, zullen ook tijdens deze modulen worden ingezet. Evaluatie 1. Leerlingen leveren een Taalportfolio in, die ze iedere week bijhouden waarin hun persoonlijke groei in de Spaanse taal zichtbaar is. Zie de rubriek Spaans 2 voor een uitgebreide uitleg over de vorm en inhoud hiervan. 2. In week 45 krijgen leerlingen een (CI) begrijpend lezen-toets. Opmerkingen

9 Leerdoelen Kerndoelen Spaans (moderne vreemde talen) Kerndoel 11 De leerling leert vertrouwd te raken met de klank van het Spaans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. Kerndoel 12 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Spaanse woordenschat. Kerndoel 13 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Spaanstalige teksten. Kerndoel 15 De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. Kerndoel 16 De leerling leert standaard gesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. Kerndoel 18 De leerling leert welke rol het Spaans speelt in verschillende soorten internationale contacten. Module specifieke doelen Kennis - De leerling weet waar in de wereld Spaans gesproken wordt. - Woordenschat, gebaseerd op de meest frequente woorden, A Frequency Dictionary of Spanish, Mark Davies. Grammatica: - De leerling kent/beheerst het verschijnsel congruentie, tussen lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord in het Spaans. - De leerling kent de 1 e en 3 e (ook 3 e mv) persoonsvorm van de 16 meest frequente werkwoorden in het Spaans, in de t.t. en in de v.t. - De leerling kent de 2 e persoonsvorm van de 16 meest frequente werkwoorden in het Spaans, in de t.t. - De leerling kent/beheerst de specifieke klanken van het Spaans. Vaardigheden 1. De leerling kan Spaans begrijpen en gebruiken in de klas. 2. De leerling is in staat vragen in het Spaans te begrijpen en te beantwoorden, zowel mondeling als schriftelijk. 3. De leerling kan verhalen lezen en bespreken in het Spaans. 4. De leerling is in staat onderwerpen en personages te bedenken en te beschrijven. 5. De leerling kan eenvoudige informatie over zichzelf vertellen. 6. De leerling is in staat eenvoudige taal in het Spaans te schrijven. 7. De leerling kan deelnemen aan een gesprek in het Spaans.

10 Attitudedoelen - De leerling voelt zich veilig om in de Spaanse taal te communiceren; - De leerling is betrokken en is bereid de Spaanse taal in de klas te gebruiken; - De leerling heeft een onderzoekende houding; - De leerling accepteert hulp van en helpt anderen bij het vergroten van de Spaanse taalvaardigheid; - De leerling ziet het vergroten van de Spaanse taalvaardigheid als een continu proces.

11 Art of Ideas 1 Kernmodule Periode(s): 1 Niveau: Docent(en): Ananda, Jasper Content and activities The visual arts reflect thought, knowledge and skills in society. By studying different worldviews and views on humanity, the student will obtain a theoretical background in art history and philosophy, and practical creative skills. This module is connected to the History of Ideas module. Both modules follow the same outline, whereas the History of Ideas will give the theoretical (historical and philosophical) framework for this practical (arts and culture) module. Students will learn about the different art forms connected to the ways of thinking in four different eras: Prehistoric (magical), Ancient times/antiquity (classical), Middle ages/medieval times (religious) and Early modernity (Humanistic). The course focusses on how people in these eras expressed their worldview and their view on humanity in the visual arts. Students are asked to create their own version of the ascent of man, where they draw and paint the worldview for each period, using specific techniques and materials. The practical assignment encourages the student to create sketches and technical studies in different styles, techniques and materials. The student will learn different uses of colour and lines, anatomy and symmetry, narration, perspective and ratio. Materials used are watercolour, siberian chalk, conte chalk, pencil and ink. Materials The materials used in this course are a dummy, digital sources on art history, reference works in the OBA. Assessment The individual assessment consists of an intermediate assessment. Feedback of teachers and fellow students is integrated in each lesson. The final assessment consists of the artwork, sketches, technical skills and originality. Focus of the assessment will be the ability to use imagination, skill and knowledge to visualize different points of view. Leerdoelen Algemeen Kunst en Cultuur - Kerndoel 48: Produceren van kunst - Kerndoel 49: Eigen kunstzinnig werk presenteren - Kerndoel 50: Leren kijken en luisteren naar kunst - Kerndoel 52: Reflecteren op kunstzinnig werken Engels - Kerndoel 12: Woordverwerving - Kerndoel 13: Lezen en luisteren Modulespecifiek Kennis - De leerling weet hoe kunstenaars in verschillende historische periodes wereldbeelden gevisualiseerd hebben - De leerling kent de verschillende typen van denken en kunst in historische periodes - De leerling is zich bewust van het feit dat beeldende kunst gemaakt wordt in relatie tot de toeschouwer - De leerling kent de kenmerken van en verschillen tussen de historische

12 - Kerndoel 14: Omgaan met informatiebronnen Mens en Maatschappij - Kerndoel 37: Historische basiskennis - Kerndoel 40: Omgaan met historische bronnen periodes m.b.t. vorm, techniek en materiaal - De leerling kent de begrippen anatomie, symmetrie, narrativiteit, perspectief en ratio Vaardigheden - De leerling kan beeldend werk maken met verschillende, materialen en technieken als middel om inzichtelijk te maken - De leerling kan de betekenis van een kunstwerk in relatie tot de tijd en de (sub)cultuur waarin het is ontstaan duiden - De leerling kan een wereldbeeld visualiseren - De leerling kan werken met potlood, aquarel, siberisch krijt, conté krijt en pen - De leerling kan perspectief tekenen, een mensfiguur afbeelden, schetsen, atmosferisch perspectief en gulden snede toepassen - De leerling kan een specifieke stijl toepassen door verschillend gebruik van kleur en lijn - De leerling kan een mening geven over eigen product en werkproces en over dat van groepsgenoten - De leerling kan door middel van schetsen een werkboek bijhouden waarin te zien is hoe zijn werk zich ontwikkelt Attitudedoelen - De leerling heeft onderzoekende houding - De leerling heeft het geduld om het eigen oordeel uit te stellen en ideeën van anderen serieus af te wegen - De leerling zet zich in om een inclusieve, open en betrokken sfeer neer te zetten in de groep - De leerling accepteert hulp van en helpt anderen bij het vergroten van de Engelse taalvaardigheid - De leerling ziet het vergroten van de Engelse taalvaardigheid als een continu proces

13 Formeel Denken 4 Kernmodule Periode(s): 1 Niveau: Ingangseisen: Geen Docent(en): Sacha (2A en 2B), Berry (2B) en Daan (2A) Inhoud en activiteiten: In Formeel Denken 4 sluiten we deels aan op de module Heelal I, we berekenen de omtrek, oppervlakte en inhoud van wiskundige figuren. Het vergroten van objecten komt aan bod, zodat de leerlingen inzicht kunnen krijgen in de verschillende groottes van de planeten t.o.v. elkaar. De leerlingen leren de stelling van Pythagoras en die gaan we toepassen in verschillende figuren. De leerlingen oefenen met de leerdoelen door opgaven te maken die worden aangeboden op een digitaal scrum bord. Hier leert de leerling systematisch te werk te gaan. Om de lesstof eigen te maken is het belangrijk dat de leerlingen samenwerken en elkaar helpen, om dit te stimuleren wisselen we het maken van opgaven af met samenwerkingsopdrachten. Leerdoelen: 1. De leerling kent de oppervlakteformules van de vlakke figuren; rechthoek, driehoek, parallellogram, trapezium en cirkel. De leerling kan m.b.v. deze formules de oppervlakte berekenen van de vlakke figuren. 2. De leerling kent de inhoudsformules van de ruimtefiguren; balk, prisma, piramide, kegel en bol. De leerling kan m.b.v. deze formules de inhoud berekenen van ruimtelijke figuren. 3. De leerling kan de afmetingen, oppervlakte en inhoud berekenen van een vergroot figuur als de vergrotingsfactor bekend is. 4. De leerling kan de vergrotingsfactor (k) berekenen als er sprake is van een vergroting of verkleining. De leerling kan de vergrotingsfactor ook berekenen als de oppervlaktes bekend zijn. 5. De leerling kent de stelling van Pythagoras en kan deze gebruiken om één van de zijdes van een rechthoekige driehoek te berekenen. Lesmateriaal - A4 schrift met ruitjes van 1 x 1 cm - Rekenmachine (Casio of Texas Instruments) - Passer (het liefst zo eenvoudig mogelijk, dan kan er minder aan stuk gaan) - Geodriehoek (liever niet een onbreekbare, deze krijgt op den duur een bolling) - Potlood met een scherpe punt en een gum - Pen - Een aantal kleurpotloden - Schaar en lijm Evaluatie Tussentijds wordt geëvalueerd met formatieve toetsmomenten om te bepalen waar de leerling staat. Uiteindelijk zal er per leerdoel een schriftelijke toets zijn om te bepalen of aan de beoordelingscriteria is voldaan en op welk niveau. De leerlingen krijgen een rubric, waarin omschreven staat waar de leerling aan moet voldoen.

14 Leerdoelen Kerndoelen 19. De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen. 20. De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen. 21. De leerling leert een wiskundige argumentatie op te zetten en te onderscheiden van meningen en beweringen en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. 26. De leerling leert te werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en redeneren. 27. De leerling leert gegevens systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert gegevens, representaties en conclusies kritisch te beoordelen. Modulespecifieke doelen Kennis - De leerling weet wat een hoogtelijn is. - De leerling kent de oppervlakteformule van een driehoek. - De leerling kent de oppervlakteformules van vierhoeken zoals parallellogram en trapezium. - De leerling kent de formules van de omtrek en oppervlakte van een cirkel. - De leerling kent de inhoudsformules van een balk, prisma, cilinder, bol, piramide en kegel. - De leerling kent de begrippen vergrotingsfactor, beeld en origineel. - De leerling weet dat de stelling van Pythagoras het verband geeft tussen de oppervlakten van de vierkanten op de zijden van een rechthoekige driehoek. Vakvaardigheden: - De leerling kan een hoogtelijn tekenen. - De leerling kan de oppervlakte berekenen van scherphoekige en stomphoekige driehoeken. - De leerling kan de oppervlakte berekenen van vierhoeken zoals parallellogram en trapezium. - De leerling kan de omtrek en oppervlakte van een cirkel berekenen. - De leerling kan de inhoudsformules van een balk, prisma, cilinder, bol, piramide en kegel gebruiken om de inhoud van ruimtefiguren te berekenen. - De leerling kan de vergrotingsfactor berekenen van een lengte-, oppervlakte- of inhoudsvergroting. - De leerling kan de stelling van Pythagoras gebruiken om een zijde van een rechthoekige driehoek te berekenen.

15 Attitudedoelen: - De leerling leert een houding aan te nemen en vragen te stellen die een andere leerling en zichzelf helpt om zijn wiskundige kennis, begrip en vaardigheden te ontwikkelen. - De leerling leert zelf eerst theorie te bestuderen, alvorens om uitleg te vragen. De leerling laat hiermee een lerende houding zien. - De leerling laat zien netjes en gestructureerd te kunnen werken. - De leerling daagt zichzelf en anderen uit om het hoogst haalbare te bereiken, dit is te zien in zijn lerende en helpende houding naar medeleerlingen en zichzelf. Jezelf en anderen willen verbeteren door gemaakte fouten te waarderen, aangezien deze een belangrijke rol vervullen bij het ophelderen van misconcepten.

16 Leesdossier 2.1 Kernmodule Periode(s): 1 Niveau: 2.1 Ingangseisen: Leesdossier 1.3 Docent(en): Grijzenhout Inhoud en activiteiten Tijdens deze module gaan de leerlingen zelfstandig en in groepen diverse boeken lezen in verschillende talen. In deze module gaan we een stap verder dan het ervarend lezen en maken we een start met het analyseren van de gelezen boeken op de onderdelen setting, personages, en thema. Lesmateriaal Diverse boeken van de OBA Hand-outs van de docent Een multomap Evaluatie De leerlingen reageren in schrift en woord op de gelezen boeken. Ze documenteren hun leeservaring en analyse in de multomap, die tussentijds en aan het einde van de module wordt beoordeeld op zowel kwantiteit als kwaliteit van het geleverde werk. Kennistoets over de belangrijkste literaire terminologie. Leerdoelen Kerndoelen Modulespecifieke doelen

17 Lezen, schrijven en woordenschat 1. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. 2. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 3. De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. 4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, deze informatie te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 6. De leerling leert informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden Kennis 1. De leerling kent de basisprincipes van de Nederlandse spelling 2. De leerling kan op basis van de Nederlandse grammatica een kunsttaal ontwerpen 3. De leerling kent de belangrijkste morfologische uitgangspunten het Nederlands en kan deze kennis toepassen bij het ontwerp van een kunsttaal 4. De leerling kent de belangrijkste lees- en schrijfstrategieën. 5. De leerling kent de belangrijkste woordleerstrategieën. Valvaardigheden 1. De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. 3. De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. 11. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 12. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 13. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

18 Attitudedoelen De leerling ervaart lezen als een aanvullen op zijn of haar levenservaring. De leerling kan langere tijd geconcentreerd aan een taak bezig zijn. De leerling kan zijn eigen mening uiten en toont in discussies respect voor de mening van anderen.

19 History of Ideas Core module Periode(s): 1 Level: Teacher(s): Jasper, Robbert Content and activities So far, man has been the only animal that was able to see the tool within the stone before it started flint knapping it into the shape of an axe, or somewhat later, a statue. Throughout history, ideas are the lifeblood of our actions. They are of major importance in understanding mankind s mental development. As a school therefore, we decided to develop a module that identifies and discusses the core ideas and inventions that have had a long-term influence on the way that we have thought and lived. Via the birth of language, the agricultural revolution, religion, democracy and the experiment, we will follow a course through four big historical eras: Prehistoric, Antiquity, Middle ages and Early Modernity. The approach is that we seek to understand these periods by looking at the dominant influential ideas of that time, through historical actors which are used as stepping stones to study influential as well as controversial ideas. On top of this, students will be trained in developing the vital skill of perspective taking: historical empathy. The historical figures are: Pharaoh Akhenaten, who will represent the magical thinking of his era; Socrates, the classical philosopher who formed the European identity; Al Farabi in the religious era of the Middle ages; and Giordano Bruno in Early modernity, the birth of humanism: a mode of thinking that shaped our morals, politics and legal system to this day. Every different era will be examined in two week blocks. The first week we lay the foundation by studying the era itself for contextualisation. The second week the we study the historical figure, and his (controversial ) ideas. This way we maximize the student s possibility to understand the complexities of the ideas in their respective times and context. This module is taught parallel to -and follows the same outline as- Art of Ideas, albeit by giving a theoretical framework in which analytical writing is the focus rather than a hands on approach. Materials The students will use digital materials, i.e. laptops or school computers. We will provide digital textbooks, sources and workbooks. Assessment The individual assessment consists of an intermediary formative writing assessment. Feedback from teachers and fellow students are integrated in each lesson. Also regular formative assessments are built in the module to keep track of students their progress. The final assessment consists of writing a 1500 words minimal, written in English. The students will be asked to write a new paragraph of about 200 words about the historical era and the thoughts and thinker connected to it every other week. They will be required to focus their essay one of the four historical actors. They will write 500 words about the era they have chosen and another 500 on the historical figure of that era. Students are also required to use at least five of the words in the vocabulary list we have provided to them every single week. Resulting in a total of at least 40 words from the vocabulary lists we have provided. The student will provide a list of these words underneath their work. Leerdoelen Algemeen Modulespecifiek

20 Mens en Maatschappij Kerndoel 36: Meningsvorming Kerndoel 37: Historische basiskennis Kerndoel 40: Omgaan met historische bronnen Engels Kerndoel 12: Woordverwerving Kerndoel 13: Lezen en luisteren Kerndoel 14: Omgaan met informatiebronnen Kennis De leerling kent globale lijnen uit geschiedenis van het Midden-Oosten en Europa en kan deze koppelen aan de eerste vier tijdvakken: De tijd van jagers en boeren (-3000 v C); de tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.chr n.chr.); de tijd van monniken en ridders ( ) en de tijd van steden en staten ( ). De leerling kent een aantal van de bekendste denkers uit de geschiedenis (van de Filosofie) en de invloed van hun ideeën op hun eigen tijd tot het heden; De leerling kent een vijftal belangrijke kenmerkende aspecten uit het Nederlandse geschiedenisonderwijs; De leerling kent de redenen voor het ontstaan van de eerste stedelijke samenlevingen en kan deze koppelen aan de ontwikkeling van ideeën; De leerling kent de redenen voor de groei van het Oude Egypte en de belangrijkste kenmerken van deze samenlevingsstructuur; De leerling kent de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadsstaat; De leerling kent de ontwikkeling van het Christendom en de Islam in de Middeleeuwen en hun respectievelijke rol in de ideeëngeschiedenis; De leerling kent een minimum van 40 nieuwe module gerelateerde woorden in het Engels Vaardigheden De leerling kan de eerste vier tijdvakken van het Nederlandse geschiedenisonderwijs onderscheiden van en koppelen aan de tijdperken van de internationale geschiedenis (Prehistoric; Classical; Middle Ages and Early Modern); De leerling kan met digitale leermiddelen werken De leerling ontwikkelt de vaardigheid tot inleving, of historische empathie op basisniveau; De leerling weet kritisch een select aantal bronnen te interpreteren, contextualiseren en bevragen. De leerling is zich bewust van de complexiteit van geschiedenis en de rol van perspectief erin; De leerling is zich bewust van zijn eigen standplaatsgebondenheid; De leerling kan een mening geven over eigen product en werkproces en over dat van groepsgenoten; De leerling kan door middel van schrijven een portfolio bijhouden waarin te zien is hoe zijn/haar werk zich ontwikkelt; De leerling kan eenvoudige teksten, bestaande uit meerdere paragrafen in het Engels schrijven. Attitudedoelen - De leerling heeft kritische analytisch en onderzoekende houding en baseert mening op empirische observatie

21 - De leerling heeft het geduld om het eigen oordeel uit te stellen en ideeën van anderen serieus af te wegen - De leerling zet zich in om een inclusieve, open en betrokken sfeer neer te zetten in de groep - De leerling accepteert hulp van en helpt anderen bij het vergroten van de Engelse taalvaardigheid - De leerling ziet het vergroten van de Engelse taalvaardigheid als een continu proces Deze module sluit aan bij een aantal attitudedoelen uit het advies Onderwijs2032: Leerlingen leren de kansen van de digitale wereld te benutten: Toekomstgericht onderwijs maakt leerlingen digitaal vaardig en mediawijs. Dat is nodig, want ze leven in een wereld waarin nieuwe technologieën en digitale informatie van grote invloed zijn op het persoonlijke en werkende leven van iedereen. Leerlingen leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid en over de grenzen heen te kijken: De culturele diversiteit in de samenleving wordt steeds groter. Tegelijk is sprake van individualisering: burgers ontlenen hun identiteit steeds minder aan hun godsdienst. Op welke waarden baseren ze hun doen en denken? Het onderwijs van de toekomst besteedt niet alleen aandacht aan de waarden van de Nederlandse samenleving en het voortbestaan van de rechtsstaat. Het brengt leerlingen ook sociale vaardigheden bij, evenals kennis van en begrip voor andere culturen. In het toekomstige onderwijs ligt de nadruk meer dan nu op leren deelnemen aan de democratische samenleving en respect voor elkaar hebben.