Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk XVI Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Nr.38 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 11 mei 1978 De vaste Commissie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk' voerde op 26 april 1978 mondeling overleg met de Ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Binnenlandse Zaken, de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mevrouw Kraaijeveld-Wouters en de Staatssecretarissen van Justitie en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over een aantal aspecten van het beleid ten aanzien van woonwagenbewoners en zigeuners. De commissie brengt daarvan als volgt verslag uit. 1. Standplaatsen voor woonwagenbewoners en zigeuners Een lid van de V.V.D.-fractie bracht in herinnering dat in de nota woonwagenbeleid 1975 was voorzien dat in 1978 een voldoende aantal passende kleine centra naast of zo nodig in plaats van grote centra zou moeten zijn gerealiseerd. Tussen 1975 en 1978 zouden ten minste ± 1100 nieuwe standplaatsen tot stand moeten worden gebracht. Dit lid vroeg wat er intussen in feite is gerealiseerd, in het bijzonder hoeveel kleine kampen er nu zijn. In welk stadium, zo vervolgde het, verkeren de provinciale woonwagenplannen; is daarover voldoende contact tussen de centrale overheid en de lagere overheden? Is er een duidelijk plan voor de verschillende soorten standplaatsen voor woonwagenbewoners zoals de regionale centra, de kleine centra en de zogenoemde artikel 10-plaatsen? Dit lid vroeg welke leden van het kabinet verantwoordelijk zijn voor het vinden van standplaatsen voor zigeuners en welke middelen hen daartoe ten dienste staan. Tot slot vroeg het of bij het tot stand brengen van die standplaatsen ook gebruik wordt gemaakt van rijksdomeinen. 1 Samenstelling: Kleisterlee (CDA), Voogd (PvdA), Vellenga (PvdA), Wolff (CPN), Verbrugh (GPV), Kappeyne van de Coppello (VVD), Van Ooijen (PvdA), Keja (VVD), Van Leijenhorst (CDA), Van der Sanden (CDA), H. de Boer (CDA), G. M. P. Cornelissen (CDA), Kosto (PvdA), Langedijk-de Jong (PvdA), Evenhuis (VVD), Worrell (PvdA), Meijer (PvdA), Beinema (CDA), Evenhuis-van Essen (CDA), Mertens (D'66), Hermans (VVD) Een lid van de P.v.d.A.-fractie constateerde dat er ondanks de inspanningen van de laatste jaren sprake is van een zeer groot tekort aan standplaatsen. Voor artikel 10-standplaatsen wordt weliswaar vaak een vergunning verleend, maar de voor een dergelijke standplaats noodzakelijke voorzieningen worden in veel gevallen niet gerealiseerd. Dit lid bracht naar voren dat de Regering een uiterste datum zou moeten noemen voor de vaststelling van de provinciale woonwagenplannen. Een groot aantal provincies zou naar verluidt nog nauwelijks met het maken van plannen begonnen zijn. 3vel Tweede Kamer, zitting ,14800 hoofdstuk XVI, nr. 38 1

2 Voorts had dit lid vernomen dat de criteria die het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk hanteert bij de toetsing van woonwagenplannen die op gemeentelijk niveau tot stand zijn gekomen vaak worden gewijzigd, waardoor er vertraging ontstaat in het realiseren van standplaatsen. Het betoogde dat in de bestaande noodsituatie niet te kritisch zou mogen worden geoordeeld over details in de ingediende plannen. Het aan het woord zijnde lid betoogde dat de geregistreerde zigeuners in feite niet meer uit het land kunnen worden gezet en dat daarom voor hen zo spoedig mogelijk standplaatsen moeten worden ingericht. In het bijzonder zou ten behoeve van de zigeuners die in een huis willen wonen bij de toewijzing van woonruimte moeten worden gedacht aan hantering van de 5%-regeling en aan opneming van standplaatsen voor zigeuners in provinciale woonwagenplannen ten behoeve van diegenen die voorkeur hebben voor huisvesting in een woonwagen. Een lid van de C.D.A.-fractie merkte op dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wellicht niet voldoende aandrang op gemeenten zal kunnen uitoefenen om standplaatsen voor zigeuners tot stand te brengen. Het drong er bij de bewindslieden op aan zo nodig persoonlijk te interveniëren. Ook dit lid meende dat de provinciale woonwagenplannen nu snel tot stand moeten komen. In het bijzonder wees het lid op de in artikel 4a, de leden 9 en 10 van de Woonwagenwet voorziene mogelijkheden. Zijn de door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk voor standplaatsen gehanteerde criteria, zo vervolgde dit lid, werkelijk aan alle betrokkenen bekend? Zijn er in bestaande en in voorbereiding zijnde centra voldoende plaatsen voor de zogenoemde trekkers en worden die plaatsen ook feitelijk voor trekkers vrijgehouden? Wordt in de plannen voor standplaatsen voldoende rekening gehouden met de meer dan gemiddelde groei van de woonwagenbevolking? Het aan het woord zijnde lid pleitte ervoor dat de openbare nutsbedrijven woonwagenbewoners een individuele aansluiting op de verschillende netten verlenen in het belang van integratie en verantwoordelijkheidsbesef. Aandacht vroeg dit lid ook voor de rol van de politie in centra. De politie zou de gelegenheid moeten hebben zoveel mogelijk normaal te functioneren en niet alleen moeten optreden bij ongeregeldheden of een directe dreiging daarvan. Tot slot vroeg het de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in de nabije toekomst een gesprek te hebben met beheerders van woonwagencentra, nu in een veranderend beleid ook de inhoud van hun werk zal gaan veranderen. Een lid van de V.V.D.-fractie vroeg welke vorderingen zijn gemaakt met het voornemen alle woonwagenbewoners een individueel huisadres te geven. Dit lid vroeg de Ministervan Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werkte willen bewerkstelligen dat de op grond van de artikelen 45 en 46 gehouden woonwagentelling in de toekomst anoniem zal zijn opdat de persoonlijke levenssfeer van de woonwagenbewoners gewaarborgd is. Hoeveel zigeuners, zo vervolgde het, zijn nu geregistreerd en hoe verloopt de behandeling van nagekomen verzoeken tot registratie? Welke stappen onderneemt de Regering om de gemeenten, ook de grote, te bewegen standplaatsen voor zigeuners te realiseren? Ook op plaatsen waar de geregistreerde zigeuners zich nu bevinden, ook al is dat tijdelijk, zou de overheid zich moeten inspannen althans een aantal elementaire basisvoorzieningen aan te brengen. Om kleine criminaliteit onder de zigeunerkinderen tegen te gaan zou naar de mening van het aan het woord zijnde lid zo spoedig mogelijk een begin moeten worden gemaakt met sociaal/educatief werk. Een lid van de fractie van D'66 betoogde dat het tekort aan standplaatsen voor een deel het gevolg is van de decentralisatie van bevoegdheden. Het meende dat zowel leden van het parlement als leden van het kabinet de taak hebben lagere overheden ervan te overtuigen dat in een democratisch be- Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 2

3 stel ook minderheden moeten worden gerespecteerd. Overigens vroeg het of de bevoegdheden die de centrale overheid krachtens de Woonwagenwet heeft om het beleid te sturen voldoende zijn en of de wet in dat opzicht weilicht nog gewijzigd zou moeten worden. Voorts stelde dit lid de vraag of de Regering niet alsnog kan besluiten aan de geregistreerde zigeuners een verblijfsvergunning te verlenen onafhankelijk van de toewijzing van een definitieve standplaats. Daardoor zou tevens de strijdvraag of de geregistreerde zigeuners al dan niet onder de werking van de Woonwagenwet vallen kunnen zijn opgelost. In haar antwoord verstrekte de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een aantal gegevens over standplaatsen. Ultimo 1977 waren er 5 nieuwe kleine centra tot stand gekomen met in totaal 44 standplaat sen. Daarnaast waren er toen 11 oude kleine centra met in totaal 51 standplaatsen gerenoveerd. In 1978 zullen 11 nieuwe kleine centra worden gerealiseerd met in totaal 88 standplaatsen, terwijl 5 oude kleine centra met in totaal 14 standplaatsen zullen worden gerenoveerd. In de periode tussen 1975 en 1978 zijn in totaal 579 nieuwe en vernieuwde standplaatsen tot stand gebracht. Op dit ogenblik is nog behoefte aan ongeveer 1000 nieuwe standplaatsen. De woonwagenbevolking groeit sneller dan de gemiddelde bevolking van Nederland, maar doordat het voor een deel niet natuurlijke aanwas, maar aanwas door huwelijk en andere oorzaken betreft, is een nauwkeurige becijfering van de verwachte groei niet goed mogelijk. Voor trekkers moet steeds ruimte worden gereserveerd; in de praktijk wordt die wel eens ingenomen door niet-trekkers. Verschillende provincies werken bijzonder hard aan hun woonwagenplannen. De provincies zijn zich terdege bewust van de hen toegekende verantwoordelijkheid. Vanuit het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wordt niet nagelaten te wijzen op de middelen die de Minister ten dienste staan wanneer provincies niet van zins zijn een woonwagenplan vast te stellen. De Minister achtte geen termen aanwezig op dit ogenblik een termijn te stellen waarbinnen provinciale staten een woonwagenplan moeten vaststellen. Zij gaf er de voorkeur aan vooralsnog de weg van goed onderling overleg te blijven volgen. De bewindsvrouwe voegde aan het voorgaande toe dat zij goede hoop had eind 1978 een inzicht te hebben in de data waarop de verschillende plannen zullen worden vastgesteld. Zij erkende dat de opgrond van artikel 10 van de Woonwagenwet verleende ontheffingen vaak niet leiden tot de noodzakelijke voorzieningen. De wijzigingen die bij wet van 12 mei 1977 in de Woonwagenwet zijn aangebracht zullen naar verwachting na verloop van een aantal jaren een verlichting tot gevolg hebben van het nu heersende tekort aan standplaatsen. De criteria die ten departemente worden gehanteerd voor toetsing van de inrichting van centra zijn bij alle betrokkenen bekend. Wil men ten behoeve van de inrichting van een centrum in aanmerking komen voor een vergoeding van de centrale overheid dan zal aan de voor die inrichting gestelde criteria moeten zijn voldaan. De Minister was niet bereid van deze beleidslijn af te wijken. Nagenoeg alle provinciale nutsbedrijven zijn bereid voor woonwagenbewoners individuele aansluitingen tot stand te brengen. Slechts in enkele provincie zijn de bedrijven in dat opzicht tot nu toe minder toeschietelijk gebleken. De Minister zegde toe alles in het werk te zullen stellen om in goed overleg ook daartot een oplossing te geraken. De Minister uitte haar waardering voor de wijze waarop de beheerders van woonwagencentra, vaak onder moeilijke omstandigheden, hun functie uitoefenen. Zij toonde zich bereid, wanneer een nieuwe situatie daartoe aanleiding zou geven, in goed overleg met de beheerders een oplossing te vinden voor hun vragen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 3

4 De Minister van Binnenlandse Zaken zei met nadruk voor het vinden van standplaatsen voor zigeuners voort te willen gaan op de gekozen weg. De pogingen van de VNG zijn niet zonder resultaat gebleven; Amsterdam, Utrecht, Veendam hebben zich reeds bereid getoond voor standplaatsen te zorgen, terwijl Ede woningen ter beschikking wil stellen. Voor nagenoeg de helft van het aantal geregistreerde zigeuners is een oplossing voorhanden. De VNG heeft beloofd haar bemiddelingspogingen onverminderd voort te zetten; zij beschikt over een overzicht van terreinen in eigendom van de staat die ventueel voor de inrichting van standplaatsen kunnen worden gebruikt. De Regering heeft toegezegd behulpzaam te willen zijn bij de oplossing van eventuele knelpunten in het overleg tussen de VNG en gemeenten. Eerst wanneer publiekelijk is gebleken dat de VNG in het overleg met de gemeenten niet voldoende standplaatsen voor zigeuners kan bewerkstelligen zal de Regering overwegen andere wegen in te slaan ten einde een oplossing van dit vraagstuk te bereiken. Voor het verlenen van een individueel huisadres aan woonwagenbewoners zijn de gemeenten verantwoordelijk. Vanuit de Departementen van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en Binnenlandse Zaken wordt hen wel steeds gewezen op het belang ervan voor de woonwagenbewoners. Hetzelfde geldt voor het treffen van basisvoorzieningen ten behoeve van de tijdelijke standplaatsen zoals die in Laren. De Staatssecretaris van Justitie verstrekte aan aantal cijfers over de registratie van zigeuners. Op de registratiedatum werden 335 zigeuners geregistreerd, alsmede 25 op dat ogenblik in het buitenland verblijvende gezinsleden. Later hebben zich nog 78 zigeuners en 12 in het buitenland verblijvende gezinsleden voor registratie aangemeld. In totaal werden 450 zigeuners geregistreerd, van wie 411 hun registratieformulier in ontvangst hebben genomen en 39 na hun registratie niets meer van zich hebben laten horen; 8 personen hebben niet kunnen aantonen dat zij zich op de registratiedatum in Nederland bevonden. Deze 8 personen hebben het land moeten verlaten. Voor 411 personen moet een standplaats worden gevonden. De Staatssecretaris was niet bereid een verblijfsvergunning te verstrekken aan zigeuners voor wie nog geen vaste standplaats is gevonden. Anderzijds erkende zij dat aan de laatstgenoemde zigeuners evenmin gemakkelijk opdracht zal worden gegeven het land te verlaten. In tweede termijn maakten de leden van de commissie nog een aantal opmerkingen. Een lid van de V.V.D.-fractie vroeg of het urgentieplan, dat de vorige Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ter sprake heeft gebracht, nog immer bestaat. Voorts vroeg het in hoeverre de Regering op de hoogte is van contacten tussen de colleges van gedeputeerde staten en gemeenten over het woonwagenvraagstuk. Dit lid merkte op dat zij een warm voorstandster was van decentralisatie, maar dat de zorg voor een aantal voorzieningen, die de lagere overheden niet kunnen of willen treffen, in handen moet blijven van de centrale overheid. Onder die voorzieningen rangschikte het aan het woord zijnde lid óók die voor woonwagenbewoners en zigeuners. Het betoogde dat het milde beleid van de centrale overheid tegenover de lagere overheden in dit opzicht heeft gefaald en dat daarom het rijksbeleid ten aanzien van woonwagenbewoners en zigeuners actiever en met grotere beslistheid moet worden gevoerd. Aan de geregistreerde zigeuners, zo vervolgde dit lid, zou zonder de voorwaarde van bezit van een standplaats een verblijfsvergunning moeten worden verleend. Tot slot wilde het uitsluitsel over de vraag of de Woonwagenwet van toepassing is op de geregistreerde zigeuners. Een lid van de P.v.d.A.-fractie sloot zich volledig aan bij hetgeen van V.V.D.-zijde naar voren was gebracht. Opnieuw vroeg dit lid de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een termijn te stellen waarbinnen de provinciale woonwagenplannen moeten worden vastgesteld. Later Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 4

5 sloten leden van de C.D.A.- en V.V.D.-fractie zich bij deze vraag aan. Niet gelukkig was het met de vrij algemene praktijk dat aan houders van een vergunning ex artikel 10 van de woonwagenwet toch elementaire voorzieningen worden onthouden op grond van planologische bezwaren tegen een standplaats. Het achtte een dergelijke handelswijze niet consequent en vroeg de bewindslieden te bevorderen dat aan een ontheffing ook alle consequenties worden verbonden. Het aan het woord zijnde lid constateerde voorts dat gemeenten al te vaak hun verantwoordelijkheid op grond van het meer genoemde artikel 10 trachten te ontlopen meteen beroep op een gemeenschappelijke regeling. In dat verband geven zij ook meer dan eens voor niet op de hoogte te zijn van de landelijk geldende criteria voor standplaatsen. Het vroeg nogmaals de zogenaamde 5%-regeling bij woningtoewijzing ook ten behoeve van zigeuners toe te passen. Ook zou in ten minste een aantal provinciale plannen een aantal plaatsen voor zigeuners moeten worden opgenomen. Dit lid wilde weten of afkeuring van een herziene gemeenschappelijke regeling voor woonwagencentra er onmiddellijk toe leidt dat de afzonderlijke gemeenten weer de plicht hebben een centrum in stand te houden. Tot slot opperde het de mogelijkheid dat de provinciale besturen gezien de bestaande noodsituatie veelvuldig gebruik zouden kunnen maken van artikel 11 van de Woonwagenwet. Een lid van de C.D.A.-fractie zei veel belang te hechten aan zo nauwkeurig mogelijke berekeningen over de te verwachten groei van de woonwagenbevolking omdat alleen op grond daarvan verantwoorde plannen kunnen worden gemaakt voor het wenselijke aantal standplaatsen. Voorts was dit lid van mening dat minder strenge criteria moeten worden gehanteerd voor toetsing van woonwagenplannen; het betoogde dat de thans gehanteerde strenge criteria een sterk vertragende invloed hebben op het realiseren van nieuwe standplaatsen. Het aan het woord zijnde lid had waardering voor de inspanningen van de VNG om standplaatsen voor zigeuners te vinden, maar betwijfelde of op deze wijze een bevredigende oplossing gevonden zal worden. In het bijzonder de Minister van Binnenlandse Zaken zou naar zijn mening onverwijld persoonlijk moeten interveniëren om gemeenten er toe te brengen de gewenste standplaatsen in te richten, daarbij eventueel gebruik makend van rijksdomeinen. Een lid van de V.V.D.-fractie betoogde dat niet onbepaalde tijd gewacht kan worden op de resultaten van de inspanningen van de VNG. De Regering zou aan de VNG een termijn moeten stellen en daarna zonodig zelf maatregelen moeten nemen. Dit lid herhaalde voorts haar in eerste termijn gestelde vraag over bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij woonwagentellingen. Een lid van de fractie van D'66 betuigde zijn instemming met het beleid van de Regering dat erop gericht is standplaatsen voor zigeuners te realiseren door bemiddeling van de VNG. Het meende dat voorlopig op deze weg moet worden voortgegaan. Dit lid vroeg de Staatssecretaris van Justitie nog eens met nadruk alsnog te besluiten de geregistreerde zigeuners een verblijfsvergunning te verstrekken, onafhankelijk van de voorwaarde dat voor hen een standplaats is gevonden. De Minister van Binnenlandse Zaken betoogde dat hij voorshands de VNG de gelegenheid wilde geven haar inspanningen voort te zetten. Mocht in het overleg tussen de VNG en gemeenten blijken dat zich knelpunten voordoen die rijksdomeinen betreffen, dan zal de Minister zich persoonlijk inspannen om deze in overleg met zijn voor die zaken verantwoordelijke ambtgenoot op te lossen. Eerst wanneer duidelijk en in het openbaar zal zijn gebleken dat de VNG niet in staat is voldoende standplaatsen voor de geregistreerde zigeuners te vinden zal de centrale overheid de noodzakelijke nadere maatregelen treffen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 5

6 De Minister erkende dat de Regering niet een onbeperkte tijd werkeloos zal kunnen toezien, maar hij achtte het nu nog te vroeg om een termijn te stellen binnen welke de VNG haar werk in dit opzicht gereed zal moeten hebben. De Staatssecretaris van Justitie bleef bij haar eerder dit overleg ingenomen standpunt. De geregistreerde zigeuners zullen eerst een verblijfsvergunning krijgen wanneer hun definitieve standplaats bekend zal zijn. De Staatssecretaris was van mening dat sinds het eerdere overleg met de Kamer over deze aangelegenheid niet een zodanige verandering in de situatie is opgetreden dat wijziging van het toen overeengekomen beleid gerechtvaardigd kan worden. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zette uiteen dat de procedure van een urgentieplan door haar voorganger was voorgesteld in Een aantal urgentieplannen is in de daarop volgende jaren ingediend, maar geen ervan kwam in aanmerking voor toepassing van de procedure van artikel 65 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De behoefte aan urgentieplannen is door de in 1977 tot stand gekomen wijziging van de Woonwagenwet vervallen. De bewindsvrouwe zei te menen dat in die provincies waarin sprake is van minder goede contacten tussen provincie en gemeenten ook de provinciale woonwagenplannen minder snel tot stand komen dan wenselijk is. Vanuit het ministerie wordt niet nagelaten te wijzen op het grote belang van goede wederzijdse contacten in het belang van de woonwagenplannen. De Minister wilde er niet toe overgaan reeds nu een termijn te stellen waarbinnen de provincies hun woonwagenplan moeten vaststellen. Wèl was zij bereid de Kamer eind 1978 een overzicht te doen toekomen waarin nauwkeurig zal worden aangegeven in welk stadium de woonwagenplannen van de verschillende provincies zich bevinden. In dat overzicht zal ook de datum worden vermeld waarop de provincies die dat nog niet hebben gedaan, hun woonwagenplan zullen vaststellen. Wanneer zal blijken dat die provincies op de door hen genoemde datum hun woonwagenplan niet hebben vastgesteld, zal de Minister gebruik maken van haar bevoegdheid ex artikel 4a van de Woonwagenwet. De Minister gaf als haar mening te kennen dat de provinciale besturen in de bestaande noodsituatie gerechtigd zijn de hen krachtens de artikelen 4a en 11 van de Woonwagenwet toekomende bevoegdheden ten volle te gebruiken. Zij verklaarde dat de geregistreerde zigeuners niet onder de werking van de Woonwagenwet vallen. Deze wet zal eerst dan op hen van toepassing zijn wanneer hen een verblijfsvergunning zal zijn verstrekt. Bijna alle ten behoeve van een woonwagencentrum getroffen gemeenschappelijke regelingen zijn vóór 8 januari 1978, de daarvoor gestelde datum, ingediend. Een aantal regelingen voldeed op die datum niet aan de gestelde eisen. In feite had dat tot gevolg dat de betrokken gemeenten bij onthouding van goedkeuring gehouden zijn zélf een centrum in te richten. Thans wordt getracht die gemeenschappelijke regelingen zodanig bij te stellen dat ze wèl aan de gestelde eisen zullen voldoen. Naar verwacht zal dat medio 1978 voor alle in gebreke zijnde regelingen het geval zijn. De woonwagenbevolking neemt ieder jaar met 3,5% toe, terwijl de sedentaire bevolking in Nederland met 1% per jaar toeneemt. Om deze gegevens zo nauwkeurig mogelijk te houden zijn regelmatig woonwagentellingen nodig. De Minister erkende dat bij de laatste woonwagentelling de persoonlijke levenssfeer van de woonwagenbewoners wellicht niet optimaal was gerespecteerd. Zij beloofde ervoor te zorgen dat in dat opzicht in de toekomst de uiterste zorgvuldigheid zal worden betracht en dat daartoe desnoods een algemene maatregel van bestuur zal worden uitgevaardigd. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegde toe ten behoeve van geregistreerde zigeuners die een uitdrukkelijke voorkeur uitspreken voor de sedentaire woonvorm toepassing van de 5%-regeling bij toewijziging van woningwetwoningen te zullen overwegen. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 6

7 2. Uitvoering van de motie-weijers c.s. (kamerstuk , nr. 5) Een lid van de C.D.A.-fractie herinnerde de bewindslieden aan de inhoud van de door hemzelf en anderen ingediende en door de Kamer aanvaarde motie waarin werd gevraagd de zorg voor huisvesting van woonwagenbewoners ter zake van woonwagens, standplaatsen en de financiering daarvan over te dragen aan het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het vroeg de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wat tot nu toe was gedaan om die motie in het beleid tot uitdrukking te brengen en of aan de genoemde termijn van 2 jaar voor uitvoering ervan nog kan worden voldaan. Leden van de V.V.D.- en P.v.d.A.-fractie sloten zich aan bij deze vragen. Een lid van de V.V.D.-f ractie vroeg daarenboven of feitelijke gegevens bekend zijn van de somtijds onder woonwagenbewoners gesignaleerde tendensomzich sedentair te vestigen. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening antwoordde dat op het ogenblik waarop hij zijn tegenwoordige verantwoordelijkheid aanvaardde nog geen uitvoering was gegeven aan de motie. De in die motie genoemde termijn is nagenoeg verstreken. Hij verklaarde zich bereid met de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in overleg te treden over de wijze waarop aan de inhoud van de motie uitvoering zal worden gegeven. Nadere gegevens over een tendens naar sedentaire vestiging waren hem niet bekend. Een lid van de C.D.A.-fractie vroeg de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de Kamer vóór het einde van 1978 een notitie te zenden met een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-weijers c.s. Wanneer de overgang van de zorg voor huisvesting van woonwagenbewoners naar het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening niet vóór 1 januari 1979 zou kunnen zijn bewerkstelligd, zouden de redenen daarvan duidelijk uiteengezet moeten worden. Een lid van de V.V.D.-fractie wilde in de door het vorige lid gevraagde notitie ook een nadere uiteenzetting opgenomen zien over de wensen van woonwagenbewoners ten aanzien van de aard van hun huisvesting, óók ten aanzien van het sedentair gevestigd zijn. Een lid van de P.v.d.A.-fractie sprak de hoop uit dat de overgang van de zorg voor huisvesting naar een ander departement ook zou kunnen leiden tot nieuwe vormen van huisvesting zoals die welke nu in Deurne wordt beproefd. Ook de financiering zou op een minder oneigenlijke manier dan die met behulp van de Algemene Bijstandswet moeten geschieden. Een ander lid van de P.v.d.A.-fractie vroeg de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening er persoonlijk op toe te zien dat vanuit zijn departement volledige medewerking wordt verleend aan de gewenste overgang. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening verklaarde nogmaals uitdrukkelijk dat hij bereid was de motie-weijers c.s. uit te voeren. Hij wilde zich niet binden aan een datum waarop de overgang tot stand zou moeten zijn gebracht omdat hij nog geen volledig inzicht had in alle met dit vraagstuk samenhangende aspecten. De bewindsman toonde zich bereid om, indien nodig vóór het einde van 1978 de gevraagde notitie aan de Kamer te doen toekomen. Hij beloofde persoonlijk te zullen toezien op de uitvoering van de motie. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 7

8 3. Werkgelegenheid Een lid van de P.v.d.A.-fractie vroeg wanneer het rapport van het Nederlands Economisch Instituut (NEI) over de werkgelegenheid voor woonwagenbewoners zal worden gepubliceerd. De Kamer zou dan ook inzage moeten hebben in dat rapport. Ingevolgde de Wet Afvalstoffen is binnen afzienbare tijd een grote sanering te verwachten onder de bedrijven die zich met autosloop en schroothandel bezighouden. Het aan het woord zijnde lid vroeg wat vanuit het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wordt ondernomen om in dat verband de belangen van woonwagenbewoners veilig te stellen. Het was van mening dat ten aanzien van deze bedrijfstak niet ten koste van de werkgelegenheid van een groot aantal woonwagenbewoners voor de technisch meest volmaakte en efficiënte wijze van afvalverwerking moet worden gekozen. Ook vroeg dit lid welke plannen op het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk in het algemeen worden ontwikkeld om aan de werkgelegenheid voor woonwagenbewoners bij te dragen. Een lid van de C.D.A.-fractie betoogde dat bij het zoeken naar werkgelegenheid naast het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ook de Ministeries van Sociale Zaken en van Economische Zaken ten nauwste moeten worden betrokken. Dit lid vroeg de Minister van het eerstgenoemde departement naar aanleiding van het nog te publiceren NEI-rapport een toekomstvisie op te stellen waarover vervolgens met de vaste Commissie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk overleg zou moeten worden gepleegd. In dit verband wees het op het grote belang van een betere scholing van de woonwagenbevolking. Bijstands- en werkgelegenheidsbeleid zouden zeer nauwkeurig op elkaar moeten worden afgestemd. Dit lid meende te weten dat aan woonwagenbewoners bij de inrichting van een sloopterrein soms strengere eisen worden gesteld dan aan anderen; ten onrechte, zo voegde het daar aan toe. Nader zou moeten worden bezien of de door de Minister van Economische Zaken uitgevaardigde steunregelingen ter bevordering van werkgelegenheid ook ten voordele kunnen strekken van woonwagenbewoners die een klein bedrijf willen oprichten of in stand nouden. Tot slot suggereerde dit lid dat voor woonwagenbewoners werk kan worden geschapen door hen in te zetten bij de inrichting van woonwagencentra in het kader van projecten voor aanvullende werkgelegenheid. Een lid van de V.V.D.-fractie sloot zich aan bij de reeds gestelde vragen. Het vroeg vervolgens of in het regionaal beleid ten behoeve van werkgelegenheid niet meer aandacht moet worden geschonken aan specifieke moeilijkheden van woonwagenbewoners. Ook meende dit lid dat bij een verdergaande integratie van de woonwagenbevolking in de sedentaire samenleving ook belangstelling zou moeten worden gekweekt voor andere dan traditionele beroepen. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zegde toe dat ook de leden der Kamer kennis zullen kunnen nemen van de inhoud van het waarschijnlijk in september 1978 te publiceren rapport van het NEI. Ook zal de Kamer een naar aanleiding van dat rapport in interdepartementaal overlegop te stellen notitie ontvangen. Omdat de schroothandel bepaald geen winstgevende bezigheid kan worden genoemd en ook omdat het aantal sloopterreinen in Nederland te groot is en niet in overeenstemming met de voorschriften van de Wet Afvalstoffen, wordt de inrichting van nieuwe sloopterreinen niet meer vanuit het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk gesubsidieerd. Anderzijds schenkt dat departement niet aflatende aandacht aan het scheppen van werkgelegenheid voor woonwagenbewoners. In interdepartementaal overleg wordt steeds opnieuw naar voren gebracht dat betere scholing een belangrijke bijdrage kan leveren aan de integratie van woonwagenbewoners in de Nederlandse samenleving. Tot nu toe zijn financiële middelen voor het scheppen van aanvullende werkgelegenheid nooit gebruikt voor het inrichten van woonwagencentra. Tweede Kamer, zitting ,14800 hoofdstuk XVI, nr. 38 8

9 Met betrekking tot mogelijke projecten voor woonwagenbewoners: die mogelijkheid zal nader overwogen kunnen worden. Het zal echter niet eenvoudig zijn om in dat verband woonwagenbewoners in te schakelen omdat zij zich doorgaans niet in het bijzonder aangetrokken voelen tot het werken in loondienst. De Minister zegde zich ervoor te zullen blijven inspannen dat aan de specifieke moeilijkheden bij het zoeken van werkgelegenheid voor woonwagenbewoners op plaatselijk, regionaal, provinciaal en landelijk niveau aandacht wordt besteed. De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mevrouw Kraaijeveld-Wouters bracht naar voren dat het niet steeds gemakkelijk is woonwagenbewoners te overtuigen van het nut van een nieuwe, hun onbekende werkkring. De projecten die in het verleden zijn begonnen' om voor woonwagenbewoners een tussenvorm te scheppen tussen zelfstandigheid en werken in loondienst hebben meestal tot onbevredigende resultaten geleid. Het zoeken naar andere mogelijkheden zal echter onverminderd worden voortgezet. Scholing is inderdaad van groot belang; daarmee zal men niet alleen de jeugd, maar ook de oudere woonwagenbevolking moeten trachten te bereiken. Een lid van de P.v.d.A.-fractie vroeg of er een mogelijkheid is een opruimingspremie voor sloopterreinen te hanteren. Een tijdelijke maatregel van dien aard zou op korte termijn voor een aantal woonwagenbewoners werkgelegenheid kunnen bieden. Ook zou overwogen moeten worden om projecten ten behoeve van woonwagenbewoners door henzelf te laten uitvoeren; het leek dit lid niet uitgesloten dat dan sprake zal zijn van voldoende motivering. Voorts kunnen wellicht, zo vervolgde het, niet-gediplomeerde woonwagenbewoners in bepaalde sectoren van het welzijnswerk worden ingezet. Tot slot merkte het op dat sommige woonwagenbewoners ervan afzien een werkkring te aanvaarden wanneer ze geconfronteerd worden met de gevolgen daarvan voor bij voorbeeld de financiering van hun huisvesting. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk erkende dat een opruimingspremie voor sloopterreinen positieve gevolgen zou kunnen hebben, maar voegde daaraan toe dat een dergelijke maatregel door andere, voor die zaken verantwoordelijke ministers zou moeten worden afgekondigd. In de interdepartementale commissie woonwagenbeleid wordt thans overleg gepleegd over alle vraagstukken die in verband met de ontwikkelingen in de schroothandel voor woonwagenbewoners van belang zijn. De Minister achtte het niet uitgesloten dat in bijzondere gevallen in grotere centra bepaalde woonwagenbewoners, ook al zijn zij niet in het bezit van diploma's, in het welzijnswerk worden ingezet. Zij wenste er uitdrukkelijk geen richtsnoer voor het beleid van te maken. De Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mevrouw Kraaijeveld-Wouters, sloot zich aan bij de laatste woorden van de Minister en voegde er aan toe dat ook in deze gevallen duidelijk blijkt hoezeer het gewenst is de zorg voor de huisvesting van woonwagenbewoners in handen te geven van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zodat onder andere aan de oneigenlijke financiering van huisvesting langs de weg van de Algemene Bijstandswet een einde kan worden gemaakt. De voorzitter van de commissie, Kleisterlee De griffier van de commissie, De Gou Tweede Kamerzitting , hoofdstuk XVI, nr. 38 9

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 16400 Hoofdstuk XVI Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Nr. 123 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 4 mei 1981 De vaste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Wet op het overleg huurders verhuurder (1998) Bron:

Wet op het overleg huurders verhuurder (1998) Bron: Wet op het overleg huurders verhuurder (1998) Bron: http://wettenoverheidnl Wet van 27 juli 1998, houdende regels ter bevordering van het overleg tussen huurders en verhuurder van woongelegenheden (Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 477 Besluit van 15 juli 1998, houdende regels ter uitvoering van artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet in verband met de vaststelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 82 6 mei 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie RAPPORT inzake de klacht van Verzoeker tegen de Minister van Justitie 1. Inleiding Verzoeker heeft op 16 juli 2015 een verzoekschrift ingediend bij de Ombudsman van Curaçao waarin verzocht is om een onderzoek

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 159 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015; Het college van de gemeente Stadskanaal gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015; gelet op artikel 23 van de gemeenschappelijke

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1980-1981 16628 Machtiging tot oprichting van de Stichting Opbouw Open Universiteit Nr.5 VERSLAG Vastgesteld 2 april 1981 In de vaste Commissie voor Onderwijs

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 829 Wet van 16 december 2010 tot tweede aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius

Nadere informatie

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen over de door de staatsecretaris van Justitie gevolgde intrekkingsprocedure van de aan hen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. Met name klagen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998. Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze verordening wordt verstaan onder provinciebestuur: het bevoegde orgaan van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015 Begripsomschrijving Artikel 1. In dit reglement wordt verstaan onder: stichting : de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; commissie

Nadere informatie

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 maart 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) incorrecte informatie heeft verschaft in de brochure en op de

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN) BIJLAGE: ALGEMENE PLAATSINGSVOORWAARDEN I Inleiding Status

Nadere informatie

Regelement op het tuchtrecht

Regelement op het tuchtrecht Regelement op het tuchtrecht Hoofdstuk A: Algemeen Hoofdstuk B: Hoofdstuk C: Hoofdstuk D: Hoofdstuk E: Hoofdstuk F: Hoofdstuk G: Hoofdstuk H: Hoofdstuk I: Hoofdstuk J: De schriftelijke voorbehandeling

Nadere informatie

Klachtenprocedure & reglement

Klachtenprocedure & reglement Klachtenprocedure & reglement 1 Klachtenprocedure Inleiding Voor zowel de procedure als het reglement is het model gebruikt dat door de MO-Groep (branchorganisatie Welzijn & Maatschappelijk werk) is ontwikkeld.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Privacy reglement. Inleiding

Privacy reglement. Inleiding Privacy reglement Inleiding De Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) vervangt de Wet persoonsregistraties (WPR). Daarmee wordt voldaan aan de verplichting om de nationale privacywetgeving aan te passen

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

A. Definities. B. Algemene bepalingen

A. Definities. B. Algemene bepalingen ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR REGISTERMAKELAARS EN REGISTERTAXATEURS IN ROERENDE ZAKEN, LEDEN VAN DE FEDERATIE VAN TAXATEURS, MAKELAARS EN VEILINGHOUDERS IN ROERENDE ZAKEN, WELKE VOORWAARDEN ZIJN GEDEPONEERD

Nadere informatie

KWALITEITSHANDBOEK F.3.08 PRIVACYREGLEMENT. Versie 1.1, 01-02-2013 PRO-CURA

KWALITEITSHANDBOEK F.3.08 PRIVACYREGLEMENT. Versie 1.1, 01-02-2013 PRO-CURA KWALITEITSHANDBOEK F.3.08 PRIVACYREGLEMENT Versie 1.1, 01-02-2013 PRO-CURA INLEIDING Dit reglement beschrijft het doel van privacybescherming, de registratie en welke gegevens op welke wijze worden geregistreerd.

Nadere informatie

10/01/2012 ESMA/2011/188

10/01/2012 ESMA/2011/188 Richtsnoeren en aanbevelingen Samenwerking, met inbegrip van delegatie, tussen de ESMA, de bevoegde autoriteiten en de sectorale bevoegde autoriteiten krachtens Verordening (EU) nr. 513/2011 inzake ratingbureaus

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink

De voorzitter van de commissie, Dezentjé Hamming-Bluemink VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën, d.d. 8 juli 2011, inzake de motie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 Rapport Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: - bij de afhandeling van zijn klacht van 18 november 2002

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

PROTOCOL VAN AFSPRAKEN OVER ONDERZOEKEN TWEEDE KAMER...

PROTOCOL VAN AFSPRAKEN OVER ONDERZOEKEN TWEEDE KAMER... Inhoudsopgave PROTOCOL VAN AFSPRAKEN OVER ONDERZOEKEN TWEEDE KAMER... 2 A. ALGEMEEN... 3 B. PROCEDURES... 3 C. VERTROUWELIJKE INFORMATIE... 3 D. MONDELINGE INFORMATIE VAN AMBTENAREN... 4 E. SLOTBEPALINGEN...

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 451 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST

VASTSTELLINGSOVEREENKOMST VASTSTELLINGSOVEREENKOMST De ondergetekenden: 1. WERKGEVER, gevestigd en kantoorhoudende te [ADRES], hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door [VERTEGENWOORDIGER], hierna te noemen: "werkgever"; en 2.

Nadere informatie

Algemene leveringsvoorwaarden

Algemene leveringsvoorwaarden Algemene leveringsvoorwaarden Artikel 1. Definities In deze algemene voorwaarden worden de volgende definities gehanteerd, zowel in enkelvoud als in meervoud. 1.1 Aanvraagformulier Het (online) formulier

Nadere informatie

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente > Retouradres Postbus 30941 2500 GX Den Haag Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente Wijken en Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag Interne postcode IPC 295 www.vrom.nl Betreft

Nadere informatie

Privacyreglement (VVZ).docx

Privacyreglement (VVZ).docx Privacyreglement (VVZ).docx inhoudsopgave toelichting reglement oplegger... 1 toelichting formulier... 2 1. Titel... 2 oplegger 1. Status vast te stellen Versie 1.0 Printdatum 14 augustus 2014 2. Documenteigenaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene

Nadere informatie

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011

AFASIE VERENIGING NEDERLAND - KLACHTENPROTOCOL geldend per december 2011 Vooraf De vereniging met rechtspersoonlijkheid: Afasie Vereniging Nederland, hierna te noemen: AVN, wenst hierbij een protocol voor het indienen en de afhandeling van klachten over onder meer handelingen,

Nadere informatie

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek. R e g i s t r a t i e k a m e r Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid..'s-Gravenhage, 19 januari 1999.. Onderwerp AMvB informatieplicht banken Bij brief van 8 oktober 1998 heeft u de Registratiekamer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207

LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 LJN: BP5782,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/3720 en 11/207 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 25-02-2011 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Nadere informatie

No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015

No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015 ... No.W06.15.0073/III 's-gravenhage, 1 mei 2015 Bij Kabinetsmissive van 18 maart 2015, no.2015000453, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 18 051 Huisvestingsbeleid woonwagenbewoners Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan

Nadere informatie

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Nederlands Mediation Instituut NMI MEDIATION REGLEMENT 2001 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: NMI: de Stichting Nederlands Mediation Instituut, gevestigd te Rotterdam. Reglement:

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

ONDERDEEL VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID RAYMAKERSKAYSER B.V. GEVESTIGD TE WEESP

ONDERDEEL VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID RAYMAKERSKAYSER B.V. GEVESTIGD TE WEESP ALGEMENE VOORWAARDEN RAYMAKERSVDBRUGGEN ONDERDEEL VAN DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID RAYMAKERSKAYSER B.V. GEVESTIGD TE WEESP 1. Gelding algemene voorwaarden 1.1 Deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe

Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe (geconsolideerde versie, geldend vanaf 1-1-2013) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Drenthe Officiële

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 872 Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

2. OFFERTES, OPDRACHTBEVESTIGINGEN EN WIJZIGING IN GEGEVEN OPDRACHTEN

2. OFFERTES, OPDRACHTBEVESTIGINGEN EN WIJZIGING IN GEGEVEN OPDRACHTEN ALGEMENE VOORWAARDEN Bianca Moolman - Personal Organiser Den Haag, 1 oktober 2015 1. TOEPASSING Deze algemene voorwaarden, zijn, tenzij anders is overeengekomen, van toepassing op alle offertes en overeenkomsten

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 542 Wet van 3 december 2009 tot wijziging van enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Wij

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Bijstand en Gemeentelijke Activeringsbeleid Nr. B&GA/GAB/02/8727 Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Privacyreglement. Elk gegevens, betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Privacyreglement. Elk gegevens, betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. 1. Begripsomschrijvingen Persoonsgegevens Persoonsregistratie Organisatie Houder Beheerder Zorgverlener Cliënt Geregistreerde Elk gegevens, betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke

Nadere informatie

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998

Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR244162_9 14 juli 2017 Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998 Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen en algemene

Nadere informatie

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Klager (makelaar X) had een woning in verkoop waarin de opdrachtgevers van beklaagde (makelaar Z) interesse hadden. Klager verwijt beklaagde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst zijn Iraakse identiteitskaart aanmerkt als een vals document maar

Nadere informatie

Klachtenregeling Cliënten van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers

Klachtenregeling Cliënten van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers RAPPORT Versie: 2.0 Klachtenregeling Cliënten van Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers Raad van Bestuur Postbus 5247 2000 CE Haarlem T 088-777 81 06 F 023-799 37 18 www.bjznh.nl 1 Aanhef Gelet op de

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A.

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. Reglement ter bescherming van de gegevens in de ledenregistratie. Gelet op artikel 24 van de wet Persoonsregistraties, waarin wordt bepaald dat voor

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een noodopvanglocatie voor vluchtelingen

Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een noodopvanglocatie voor vluchtelingen Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een noodopvanglocatie voor vluchtelingen Noodopvanglocatie voor vluchtelingen Ede adres kazernelaan 2, panden 85 en 86 gemeente Ede Bestuursovereenkomst inzake

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet 2001. Jaargang 2001 Staatsblad 2001 636 1 RMC-wet 2001 636 Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting

Nadere informatie

BSH Bewerkersovereenkomst

BSH Bewerkersovereenkomst Bewerkersovereenkomst Bewerkersovereenkomst Partijen: Verantwoordelijke..., gevestigd te..., ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer... (hierna: Verantwoordelijke); Solcon Internetdiensten

Nadere informatie

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juni 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1974-1975 13 412 Protocol van de regeringsconferentie Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen, van 20 en 21 mei te Paramaribo, en de conclusies van het

Nadere informatie

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

CM01-025 Utrecht, 23 oktober 2001. Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden Permanente commissie Secretariaat van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, telefoon 31 (30) 297 42 14/43 28 telefax 31 (30) 296 00 50 e-mail cie.meijers@forum.nl postbus 201, 3500 AE Utrecht/Nederland

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

op de verzoeken om (opheffing van) een voorlopige voorziening in de zaken tussen

op de verzoeken om (opheffing van) een voorlopige voorziening in de zaken tussen uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummers: AWB 17/441, 17/592 en 17/646 uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 O FEB. 2017 op de verzoeken om (opheffing van) een

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van 25 mei 1998, houdende regels over tegemoetkoming in de schade en de kosten in geval van overstromingen door zoet water, aardbevingen of andere rampen en zware ongevallen (Wet tegemoetkoming schade

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 499 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met een aantal technische verbeteringen en het herstel van enkele

Nadere informatie

Klachtenreglement. Versie : 2v2 Datum : 1 september Capabel Taal Postbus MB Utrecht

Klachtenreglement. Versie : 2v2 Datum : 1 september Capabel Taal Postbus MB Utrecht Klachtenreglement Versie : 2v2 Datum : 1 september 2017 Postbus 24066 3502 MB Utrecht www.capabeltaal.nl Het bevoegd gezag van, overwegende dat het in verband met een goede cursusuitvoering wenselijk is

Nadere informatie

Rapport. "Gevecht tegen windmolens" Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de

Rapport. Gevecht tegen windmolens Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Rapport "Gevecht tegen windmolens" Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen gegrond. Publicatiedatum: 11 februari 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij Klachtenregeling Deel 1 Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij 1 Het bevoegd gezag van Scholengroep LeerTij, stichting voor openbaar, PC en RK-onderwijs, statutair gevestigd te Terneuzen, gelet op

Nadere informatie

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V.

Protocol. Klachtencommissie. Autimaat B.V. Protocol Klachtencommissie Autimaat B.V. Doetinchem December 2011 Protocol van de klachtencommissie van Autimaat B.V. Inhoudsopgave Toepassingsgebied 3 Begripsbepaling 3 Doelstelling van de klachtenregeling

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht http://wetten.overheid.nl/bwbr0027474/geldigheidsdatum_25-09-20.. 1 van 8 25-9-2010 11:41 Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Tekst geldend op: 25-09-2010) Wet van 25 maart 2010 tot vaststelling

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

Ontwerp-Experimentenwet onderwijs. Zijne Excellentie de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage.

Ontwerp-Experimentenwet onderwijs. Zijne Excellentie de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, 's-gravenhage. ONDE RWIJS RAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 94 f* jo^s/u^-*,. O^f 4 oktober 1968 Bericht op schrijven dd. 3 juli 1968, D.G.O. 940. Betreft: D/AB Ontwerp-Experimentenwet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16199 Voornemen inzake beperking van de inschrijving van eerstejaarsstudenten van de Landbouwhogeschool Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie