XX advocaten Geachte mevrouw J, Dank u voor uw brief van 27 juni 2012. Daarin schrijft u dat u namens een viertal cliënten, de heer A, de heer Y, de heer Z en de heer V, een klacht heeft over het publiceren van foto's van uw cliënten op het internet als verdachten. Gezien de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) met betrekking tot deze wijze van opsporingsberichtgeving richt uw klacht zich tegen het OM te Utrecht. U vraagt de Nationale ombudsman om door een onafhankelijk onderzoek tot een oordeel te komen over de proportionaliteit van deze publicaties gezien de ernstige inbreuk hiervan op de persoonlijke levenssfeer van uw cliënten. U bent van mening dat het Openbaar Ministerie en de politie te lichtvaardig zijn overgegaan tot de publicatie van de foto's van uw cliënten. Ik heb na een vooronderzoek besloten om geen verder onderzoek in te stellen naar de klachten van uw cliënten. Ik zal dat hieronder nader toelichten. Algemeen Op 4 december 2011 zijn tijdens en na de voetbalwedstrijd tussen FC Twente en FC Utrecht in en rond het stadion Galgenwaard te Utrecht ongeregeldheden uitgebroken. De ongeregeldheden beginnen in het stadion tijdens de wedstrijd naar aanleiding van het gooien van vuurwerk en breiden zich later uit naar buiten het stadion. Postadres Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag Tel: (070) 356 35 63 Fax: (070) 360 75 72 bureau@nationaleombudsman.nl www.nationaleombudsman.nl Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw brief Uw kenmerk Klacht overheidsoptreden inzake publicatie foto's FC Utrecht FC Twente Bijlagen Behandelend medewerker Onderwerp reactie op uw brief Binnen het stadion is het geweld van de FC Utrechtsupporters er op gericht om het uitvak van de FC Twentesupporters te bereiken. De stewards weten de groep supporters tegen te houden bij de hekken die de twee groeperingen gescheiden houden. Buiten het stadion vinden er later ernstige rellen plaats waarbij er onder andere met stenen wordt gegooid en de politie zich genoodzaakt ziet waarschuwingsschoten te lossen. Het opsporingsonderzoek Na afloop zetten politie en justitie alles op alles om de relschoppers op te sporen. Er worden in totaal 91 verdachten aangehouden waarvan er 74 voor de rechter komen. Op basis van de beelden van de verdachten die betrokken zijn bij de ongeregeldheden in het stadion zoekt de politie naar overeenkomstige signalementen op de beelden van de camera's in het stadion van personen die zich, nog voor de ongeregeldheden, op de tribunes bevinden. Op basis van een overeenkomst in het signalement worden vervolgens de, goed herkenbare, foto's
van de personen zittend op de tribune op internet gepubliceerd als zijnde de verdachte voetbalsupporters. Het auditteam Voetbal en Veiligheid dat onderzoek heeft gedaan naar de ongeregeldheden schrijft hierover onder andere het volgende: "De beginfase van het rechercheonderzoek verloopt snel. De eerste dagen na de rellen analyseren rechercheurs de vele camerabeelden van de rellen minutieus. De foto s van verdachten worden vervolgens getrapt verspreid onder politieagenten. De leden van de voetbaleenheid wordt als eerste gevraagd of zij personen herkennen. Hieruit blijkt al dat er maar weinig voetbalbekenden tussen zitten. Vervolgens worden de foto s op het interne politienetwerk geplaatst met de vraag wie deze verdachten herkent. Dit proces levert circa vijf positieve identificaties op." Na ongeveer een week besluit de zaaksofficier in nauw overleg met de persofficier om de eerste beelden van vijf verdachten op 13 december 2011 op internet (www.politie.nl) en het regionale televisieprogramma van RTV5 Bureau Hengeveld te tonen. Op 31 januari 2012 worden de beelden van de laatste negen verdachten op televisie getoond in Opsporing verzocht. Het tonen van foto s van verdachten op billboards is hierbij niet als voor de hand liggende optie beschouwd. Het merendeel van de getoonde individuen wordt verdacht van openlijke geweldpleging en in het bijzonder, geweld tegen functionarissen met een publieke taak; stewards en de politie. Vooral dit laatste aspect maakt het delict ernstiger en vormt een legitimering voor tonen van de beelden van verdachten op televisie en internet. Voor het al dan niet verspreiden van foto s is voor elke aangehouden verdachte afzonderlijk een afweging gemaakt. De beschikbare foto s en beelden zijn door de zaaksofficier van het OM en de teamleider van het rechercheonderzoek van de regiopolitie Utrecht bekeken. Op basis hiervan is per verdachte een eigenstandige beslissing genomen over het al dan niet tonen van beelden op internet en televisie. Dit is in lijn met de criteria voor proportionaliteit en subsidiariteit zoals deze door de driehoek van Utrecht zijn vastgelegd in de Aanwijzing opsporingsberichtgeving. Het voornemen om de beelden van verdachten op internet en televisie te tonen, is op de dag van de ongeregeldheden op 4 december 2011 en de dagen daarna door de regiopolitie Utrecht aangekondigd. Bij deze aankondiging is niet aangegeven dat relschoppers nog kunnen voorkomen dat hun foto s op internet en televisie worden getoond door contact op te nemen met de politie. Het verhaal van uw cliënten Uw cliënten waren aanwezig in de groep die strafbare feiten pleegde in het stadion. De herkenning op basis van de overeenkomsten tussen de beelden van de ongeregeldheden en de beelden van de zittende supporters op de tribune was juist. De rechter heeft uw cliënten vrijgesproken van het tenlastegelegde omdat het strafbare feit niet bewezen kon worden. Er is daarbij door de rechter geen uitspraak gedaan omtrent de rechtmatigheid of de proportionaliteit van de gebruikte opsporingsmethoden.
Naar aanleiding van uw klacht heeft er op 27 juni 2012 een persoonlijk gesprek plaatsgevonden tussen twee onderzoekers van het Bureau Nationale ombudsman en u met een drietal cliënten. Een vader van één van uw cliënten vertelde dat de inbreuk op de privacy van zijn zoon door het publiceren van zijn foto op www.politie.nl en de gevolgen hiervan aanzienlijk zijn geweest. Zij werden geconfronteerd met de publicatie, doordat zij door verschillende mensen werden gebeld, die Y hadden herkend. Daarop hebben zij direct zelf de politie gebeld. Vader en zoon zijn zich direct gaan melden, maar pas later die dag is er een zwart balkje over de ogen op de foto gegaan. Vervolgens is de foto ook nog op televisie vertoond. Nu zwerft de foto nog steeds op internet. Bovendien heeft de publicatie tot gevolg gehad dat uw cliënt niet meer welkom was in het huis van de ouders van zijn vriendin omdat hij volgens hen een hooligan was. Een andere cliënt van u zit op de Hogeschool in XX en wordt tot op de dag van vandaag geconfronteerd met de gevolgen van de publicatie. Zijn vrienden maken hem nog steeds uit voor hooligan maar kort na de publicatie moest hij zich ook al bij zijn werkgever (XX) verantwoorden. Ook zijn prestaties op school hebben er onder geleden. En dat alles door die ene foto. Hij is overigens overeenkomstig de eis van de officier van justitie vrijgesproken wat extra wrang is, omdat het ingediende bezwaarschrift tegen de dagvaarding in een eerder stadium werd afgewezen en hij daardoor alsnog is blootgesteld aan de openbaarheid van de zitting. Gezamenlijk gaven uw cliënten aan dat zij naast een excuus van de politie ook een openbare rectificatie op zijn plaats zouden vinden. Dat is mede belangrijk voor eventuele latere sollicitaties, dan kunnen de foto's niet in hun nadeel werken. De reactie van de Hoofdofficier van Justitie op uw klacht U heeft zich in eerste instantie beklaagd bij de hoofdofficier van Justitie in Utrecht omdat u het publiceren van de foto's van uw cliënten buitenproportioneel vond. De hoofdofficier verklaarde uw klacht ongegrond. Hij gaf daarbij onder andere aan dat het OM altijd een afweging maakt van de verschillende belangen bij de beslissing om al dan niet gebruik te maken van opsporingsberichtgeving. Met betrekking tot de publicatie van deze foto's geeft hij aan dat er uitvoerig overleg is gevoerd met het Openbaar Ministerie, in casu de zaaksofficier en de persofficier. Meerdere personen werkzaam bij de politie hebben naar de beschikbare filmbeelden van de rellen gekeken en geprobeerd om op basis van diverse kenmerken als kleding, uiterlijk, gezichtskenmerken etc. verdachten te herkennen. Dit betreft enkel verdachten die zich op de beelden schuldig hebben gemaakt aan (vermeende) strafbare feiten. Er zijn eveneens beelden beschikbaar van de tribune, waar nagenoeg alle verdachten die zich schuldig hebben gemaakt aan de rellen in het stadion,
hebben gezeten. Indien er een herkenning plaatsvond door een verbalisant, dus ten aanzien van een persoon op een fotoprint van de tribune met de beelden van de rellen binnen of buiten het stadion, werd dit voorgelegd aan en bekeken door meerdere personen. Dit om er voor zorg te dragen dat er een grote mate van zekerheid was dat de bewuste persoon ook daadwerkelijk de persoon was die op de beelden te zien is. Deze werden geselecteerd en voorgelegd aan de teamleider en de zaaksofficier die ook de beelden separaat nogmaals beoordeelden. Indien de zaaksofficier niet akkoord was, werd een fotoprint van de beelden van de rellen gebruikt en niet van de tribune. De hoofdofficier merkt verder nog op dat overigens gebleken is dat bij nagenoeg alle aangehouden verdachten de herkenning juist was. Het gerechtshof Arnhem over publicatie van foto's van supporters In een andere zaak, waarbij een andere cliënt van u wel veroordeeld is voor zijn betrokkenheid bij de voetbalrellen, bent u in hoger beroep gegaan bij het Gerechtshof waarbij u onder andere het verweer hebt gevoerd dat strekte tot bewijsuitsluiting. Het tonen van de beelden van de verdachte op internet was volgens u onrechtmatig omdat het hier een niet in de wet geregeld opsporingsmiddel betreft. Het hof overwoog hierover in zijn arrest van 17 juni 2012 dat: "Ingevolge artikel 2 van de Politiewet 1993 is de politie bevoegd handelingen te verrichten welke de in die bepaling aan haar opgedragen taak meebrengt. De algemene taakomschrijving van dit artikel in combinatie met het bepaalde in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering biedt naar het oordeel van het hof een toereikende wettelijke grondslag voor het tonen van de beelden op internet. Verder geldt dat de gebruikte methode van opsporing proportioneel was. Oproepen in de pers aan verdachte(n) om zich te melden hebben geen effect gehad. Voorts hebben zich geen getuigen gemeld en waren er kennelijk geen andere manieren om de verdachten te identificeren. Tenslotte speelt de aard van de verdenking een rol. Het verweer wordt verworpen." Conclusie Aangezien uw cliënten zijn vrijgesproken en de rechter zich in die procedures niet heeft uitgesproken over de proportionaliteit van het publiceren van de foto's van uw cliënten, is de Nationale ombudsman bevoegd om over deze klachten een oordeel te geven. De Nationale ombudsman ziet echter, na het verrichten van een grondig vooronderzoek, onvoldoende ruimte en aanleiding om verder onderzoek te verrichten. Het gerechtshof heeft zich, weliswaar in een andere zaak maar met betrekking tot eenzelfde feitencomplex, specifiek uitgelaten over de rechtmatigheid en ook de proportionaliteit van de toegepaste wijze van publiceren van de foto's van de verdachte voetbalsupporters. Hierdoor is de ruimte voor een onderzoek door de
Nationale ombudsman naar de klachten van uw cliënten over het publiceren van hun foto's beperkt. De uitspraak van het gerechtshof is daarnaast niet onherroepelijk. U hebt cassatie ingesteld. De Hoge Raad zal zich mogelijk inhoudelijk uitspreken over de kwestie. Om die reden past de Nationale ombudsman ook terughoudendheid. Daarnaast ziet de Nationale ombudsman onvoldoende aanleiding om in de zaken van uw cliënten een onderzoek in te stellen. Een reden daarvoor is dat de herkenning van uw cliënten op basis van het signalement een juiste is geweest. Er was geen sprake van een "mismatch": uw cliënten bevonden zich tussen de relschoppers. Daarmee kan er op dit punt geen steun worden gevonden voor de klacht over een onzorgvuldige werkwijze van de politie met betrekking tot het herkennen van verdachte supporters. Dit in combinatie met het uitgebreide onderzoek dat al is verricht door Auditteam Voetbal en Veiligheid: "Tussen ratio en intuïtie" en de motivering van de hoofdofficier over de afweging die gemaakt is ten aanzien van de vraag of een foto gepubliceerd moest worden, leidt mij tot de conclusie dat ik onvoldoende aanknopingspunten voor een onderzoek door de Nationale ombudsman. Het feit dat de Nationale ombudsman in deze zaak geen onderzoek instelt, betekent niet dat de wij geen aandacht hebben voor het spanningsveld van het beschermen van de privacy van supporters en het effectief en proportioneel optreden van de overheid bij ongeregeldheden rondom voetbalwedstrijden. Om die reden zal de Nationale ombudsman de ontwikkelingen rondom deze problematiek scherp in de gaten houden. Ter illustratie wil ik u wijzen op het rapport 'Gelukkig hebben we de foto's nog', rapport 2011/239, te vinden via www.nationaleombudsman.nl. Een kopie van deze brief hebben wij gestuurd aan de korpsbeheerder van de politie Utrecht en de hoofdofficier van justitie te Utrecht. Hebt u nog vragen? Hebt u over deze brief nog vragen, neem dan contact op met XX. U kunt haar bereiken via telefoonnummer (070) 356 3XX of via een emailbericht aan bureau@nationaleombudsman.nl. Met vriendelijke groet, De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer