Codes van goede praktijk Feedback Wannes VAN AKEN, Diensthoofd 9/12/2014 Onderafdeling verontreinigde bodems DEPARTEMENT BEHANDELING VAN VERONTREINIGDE BODEMS DIENST BODEMFACILITATOR EN ONTWIKKELING VAN INSTRUMENTEN
INLEIDING Herinnering: Codes 1, 2, 3, 5 : van toepassing sinds 01/06/2013 Code 4 (analyses) : van toepassing sinds 01/01/2014 Controles uitgevoerd door Leefmilieu Brussel: Administratieve controle tijdens de analyse van de rapporten Terreincontroles op basis van de planningen overgemaakt door de bodemverontreinigsdeskundigen 2014 : 4 controlecampagnes telkens 11 deskundigen uitgenodigd om hun planning voor het veldwerk in het kader van verkennende bodemonderzoeken over te maken voor een periode van ±4 weken. Opmerkingen - Wijzigingen in de planning communiceren - Reageren op onze vraag om planning over te maken (geen reactie = inbreuk op art. 19 6 van het besluit van 15/12/2014) 2
INLEIDING De terreincontroles worden frequent uitgevoerd door twee agenten on-site vorming van de minder ervaren agenten dossier wordt geopend op naam van agent die de controle heeft uitgevoerd Feedback van de controles naar de deskundige direct op het terrein (mondeling) schriftelijke bevestiging achteraf (ook indien geen inbreuken) Algemene conclusie terreincontroles ( «aangekondigde» controles bij 21 deskundigen) Grote lijnen van de codes van goede praktijk worden gerespecteerd door het merendeel van de gecontroleerde deskundigen maar bepaalde punten noodzaken een herinnering 3
CvGP N 1: BORINGEN Gebruik van verbuizing Verplichting om een gladde verbuizing te gebruiken: Boring door niet-consistente lagen, Boring door een sterk verontreinigde zone of een drijflaag, Boring door asfalt-, puin- of aslagen. Uitzondering: indien technisch onmogelijk om verbuizing te gebruiken enkel de kern van het opgeboorde materiaal wordt bemonsterd! Kernboring door beton/asfalt Verwijderen van het koelwater uit het boorgat alvorens over te gaan naar de volgende fase! (risico op contaminatie: PAK in teerhoudend asfalt, zouten in beton, zware metalen van de kernboor) 4
CvGP N 1: BORINGEN Volle avegaar In principe niet aangewezen voor bodemonderzoek! Tolereerbaar in volgende gevallen Uitsluitend doorboren puinlaag/stortmateriaal/zandsteen Doorboren onverzadigde zone om peilbuis te plaatsen in cohesieve grond, mits : Geologie voldoende gekend Boren binnen gladde verbuizing Geen gedetailleerde boorbeschrijving & geen bodemstaalname Verzadigde zone: overschakeling op andere techniek Andere gevallen of aanwezigheid puur product: niet toegestaan!
CvGP N 2: PEILBUIZEN Annulaire ruimte rond peilbuis waarin zandfilter en kleistop wordt aangebracht: minimaal 1,5 cm boordiameter kiezen in functie van peilbuisdiameter Vereiste kleistoppen: Op de zandfilter (min. dikte 1 m) Over het gehele traject van doorboorde weinig of niet doorlatende lagen. Over het gehele traject van de laag die puur product bevat. Net onder de oppervlakte (vermijden van contaminatie door run-off) Onverzadigde zone: kleistoppen bevochtigen! 6
CvGP N 2: PEILBUIZEN Geneste peilbuizen enkel toegestaan indien: Niet gebruikt in retentiezones (= NAPL) Max. 2 peilbuizen in hetzelfde boorgat en individueel geplaatst Kleistop van min. 2 m tussen de twee filters (injectie grouting van onder naar boven aanbevolen) Schoonpompen ten vroegste 1 week na installatie waarbij wordt nagegaan of er geen sprake is van een lek tussen de peilbuizen (pomptest) 7
CvGP N 2: PEILBUIZEN Afwerking peilbuis: Duurzame afwerking kiezen, aangepast aan eigenschappen en gebruik van het terrein: aandachtspunt bij monitoringspeilbuizen met lange levensduur. Aanbrengen identificatieplaatje onmiddellijk na plaatsing peilbuis. Snijdende / niet-snijdende filterstelling Niet geregeld door CvGP, maar door uitvoeringsbesluiten verkennend bodemonderzoek en gedetailleerd onderzoek Vlaamse bepaling systematisch plaatsen niet-snijdende peilbuizen voor chemische analyses: niet van toepassing in BHG 8
CvGP N 3: STAALNAME Veiligheid/gezondheid: Actieve geurwaarnemingen niet toegestaan Verplicht gebruik handschoenen (regelmatig te vervangen) Stalen onmiddellijk bewaren in koelboxen mét koelelementen. Staalname voor vluchtige verbindingen ( 3.1.4) Gebruik van steekbussen/liners: - Verplicht indien boring uitgevoerd ter hoogte van risico-zone met vluchtige verbindingen als verdachte stof of indien bij de uitvoering van een boring organoleptische waarnemingen of veldtesten wijzen op de aanwezigheid van vluchtige verbindingen - Aangeraden in andere gevallen wanneer de bodemstalen geanalyseerd zullen worden op vluchtige verbindingen. Opm.: - Vluchtige verbindingen = VOCL, BTEX, HHO, MTBE, MO-vluchtig, - Verdachte stoffen = zoals gedefinieerd in hoofdstuk 10 van het verkennend bodemonderzoek. Bvb. rubriek 13 (onderhoudswerkplaats): MO, ZM, BTEX, PAK, VOCL 9
CvGP N 3: STAALNAME Staalname voor vluchtige verbindingen ( 3.1.4) Staalnameprocedure Manuele boringen: Staalname d.m.v. steekbus in boorgat Puinrijke / zeer cohesieve (droge en/of zware klei) gronden: Bovenhalen staal met edelmanboor + staalname kern edelmanboor met mini-steekbus. Optioneel: uitdrukken mini-steekbus in met methanol gevulde vials (verlengen houdbaarheidstermijn). Indien gebruik mini-steekbus onmogelijk (stenen etc): glazen pot. Machinale boringen: Gebruik liners: te analyseren interval wordt niet geopend, maar afgesloten met eindafsluiters en zo opgestuurd naar het labo. 10
CvGP N 3: STAALNAME Grondwaterstaalname min. 1 week na peilbuisplaatsing (stabilisatie geochemie en zwellen kleistoppen) Gebruik nieuwe staalnamedarm: achterlaten niet toegestaan! Aandachtspunten low-flow sampling : Voorpompen : regelmatig grondwaterverlaging controleren (staalnamedarm en peilmeter voorzien die gelijktijdig in de peilbuis kunnen aangebracht worden!): Snijdende peilbuis : max. grondwaterverlaging = 0,1 m Niet-snijdende peilbuis : max. grondwaterverlaging = 0,5 m & en mag niet zakken tot onder de top van de filterbuis 11
CvGP N 3: STAALNAME Het voorpompen wordt beëindigd indien: ofwel de veldmeting van het elektrisch geleidingsvermogen stabiel is en een volume water gelijk aan vijf maal de inhoud van het filtergedeelte van de peilbuis is weggepompt ofwel de veldmeting van het elektrisch geleidingsvermogen en het opgeloste zuurstofgehalte stabiel is ofwel de troebelheid gelijk of lager is dan 10 FTU (Formazine Turbidity Unit) Wanneer aan bovenvermelde criteria niet kan worden voldaan, moet minimaal 5 x het peilbuisvolume worden ververst. Conclusie : veldmetingen verplicht voor «low-flow sampling»! 12
CvGP N 4: ANALYSES - Analysecertificaten : NEN methode, ISO methode, interne methode, afwezigheid aanduiding gebruikte methode, niet conform analysecertificaat laten aanpassen door het laboratorium (indien mogelijk!) - Advies: controleer tijdens uw bestelling bij het laboratorium dat de gevraagde analyses uitgevoerd zullen worden overeenkomstig de CvGP! - Verontreinigingsparameters zonder normen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: CvGP niet van toepassing keuze tussen CWEA of CMA 13
CvGP N 4: ANALYSES - Analysemethodes CMA : de voorbehandeling omvat o.a. de verwijdering van de deeltjes met een diameter > 4 mm in het staal (visueel/afzeving) - De analyse wordt niet uitgevoerd op de fractie < 4 mm - Stalen met veel stenen/puin: mogelijk dat onvoldoende materiaal overblijft om de analyse uit te voeren het laboratorium zal contact opnemen met de deskundige 14
CvGP N 4: ANALYSES - 2 opties - analyse annuleren niet interessant want geen info over de verdachte laag - deeltjesgrootte verkleinen (vermalen) en analyse laten uitvoeren op het vermaalde materiaal interessant : info over de verdachte laag, maar opletten met vergelijking analyseresultaten met stalen die niet vermaald werden (risico op vervluchtiging (oplossing: cryogene vermaling), verdunningseffect/verontreinigingseffect door deeltjes > 4 mm ) - Gebruikte vermaling te vermelden op het analysecertificaat 15
CvGP N 5: BOORPROFIELEN - Boorprofielen onvolledig omwille van: - Ontbreken toegepaste boortechniek - Ontbreken traject kleistoppen (ook oppervlakkige kleistop aanduiden) - Ontbreken traject verbuizing - Herinnering: grondwaterstand boorprofiel = zoals ingeschat tijdens de boring 16
TOEKOMST - Uitbreiding controlecampagnes terrein naar alle onderzoekstypes - Indien u als deskundige tijdens het toepassen van de codes fouten of incoherenties vaststelt, aarzel dan niet om ons te informeren! (solbodem@leefmilieu.irisnet.be) 17
ALTERNATIEVE METHODES - Herinnering: CvGP = klassieke methode boring/peilbuis - Gebruik alternatieve methodes (MIP, EnISSA, goresorbers, direct sampling,enz) niet uitgesloten BIM voorstander (BATNEEC) - Opgelet: gegevens verkregen met behulp van een alternatieve methode gedeeltelijk te valideren met behulp van klassieke methode boring/peilbuis (indicatieve richtlijn: 30 % doelstelling: aantonen correlatie alternatieve methode / klassieke methode). 18
dank voor uw aandacht / merci pour votre attention 19