Aan deze tekening kunnen geen rechten worden ontleend



Vergelijkbare documenten
GOEDE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

Debrug B.V. t.a.v. de heer P.A.D. van der Brugge Vijfzinnenstraat 6a 4201 JD GORINCHEM 4201jd6a. ONTWERPBESCHIKKING Geachte heer Van der Brugge,

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Omgevingsvergunning UV/

Voorschriften en overwegingen

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

Omgevingsvergunning UV/

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Omgevingsvergunning WABO

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure 8241

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

* *

Dit besluit is voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

* *

Uw kenmerk Uw brief van Ons kenmerk Datum V2014/ november 2015

Ontwerp omgevingsvergunning

* *

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

Ontwerp Omgevingsverguuning (fase 1)

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

De heer M.H.G.W. Loo Givelderweg PB Heijenrath. diversen. Geachte heer Loo,

* *

* *

GEMEENTE HEUMEN. Aan Fleuren tuinartikelen Rijksweg EK MALDEN. Uw brief van: Uw kenmerk: Bijlage(n): Onderwerp:

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

Besluit Wij besluiten de omgevingsvergunning te verlenen. Voor de motivering verwijzen wij naar het hiervoor vermelde onderdeel.

Beschikking omgevingsvergunning uitgebreide procedure

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

* *

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer gelezen de op 13 november 2014 ontvangen aanvraag van

Omgevingsvergunning. Documentnummer: 01-CG

Ontwerp Omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

* *

(ontwerp) Omgevingsvergunning Zaaknummer

ONTWERP Omgevingsvergunning UV 23675

"Omgevingsvergunning 2013, herbouw woning met bijgebouw Dorpstraat 3"

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de bijgevoegde en gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders,

De legeskosten voor uw omgevingsvergunning zijn 3.150,70. Hiervoor krijgt u een rekening toegestuurd.

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

* *

Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Behandeld door: tel.nr.: bijlagen: V Bert Jan Bakker

Ontwerp omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor de volgende activiteiten: Afwijken van het bestemmingsplan

Aanvraag Op 29 september 2016 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning 2 e

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

OMGEVINGSVERGUNNING. GemHG/UIT/48430 Zaaknummer: O 2017/169 Bagid.:

hebben op 23 juli 2015 een aanvraag voor omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen van:

Omgevingsvergunning UV 25091

De Pirk BV. Greutelseweg 51. Ontwerp omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

* *

OMGEVINGSVERGUNNING nr

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: Het in gebruik nemen en verbouwen van een vakantie-appartementsgebouw.

* *

Concept-omgevingsvergunning voor het wijzigen van de kavelindeling op het perceel Kadijkweg tegenover 39 in Andijk

De aanvraag betreft de volgende activiteit(en): - Bouwen (art. 2.1 lid 1a)van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

* * * *

* * omgevingsvergunningomgevingsvergunning

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

W.S. van DamYes. De heer W.S. van Dam Beijerscheweg NH STOLWIJK. Uitgaand Aanvraag omgevingsvergunning ontvangen. Omgevingsvergunning

Bouwen en wonen ONTWERPBESLUIT. Stichting Waternet T.a.v. de heer C. Voortman. Postbus GT AMSTERDAM. Geachte heer Voortman,

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning voor de activiteiten planologische afwijking van het bestemmingsplan en bouwen

Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders,

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de hieronder genoemde stukken deel uitmaken van de vergunning:

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W12/003578

* *

Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.10 Wabo. De volgende activiteiten zijn beoordeeld aan:

Omgevingsvergunning. Gebleken is dat uw aanvraag voldoet en daarom verlenen wij u de omgevingsvergunning waarom u heeft gevraagd.

31 mei 2012 B. Bartelds (0595) juli 2011 Project-

(ONTWERP)Omgevingsvergunning Zaaknummer

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

* *

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

* *

* *

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

(ONTWERP)OMGEVINGSVERGUNNING

Ontwerp omgevingsvergunning

fase (Uitgebreide procedure])

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

* *

* *

De aanvraag betreft de volgende activiteiten: - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid 1c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

OMGEVINGSVERGUNNING. daarom besluiten wij u de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen.

Op grond van artikel 6.5, lid 3 kan de gemeenteraad categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist.

Beschikking Omgevingsvergunning

Transcriptie:

Aan deze tekening kunnen geen rechten worden ontleend 20 November 2012 Schaal 1:3000 0 50 100 150m

Aan de heer C.H. van Es Jan van Scorelstraat 43 3351JP PAPENDRECHT 3351JP43 Geachte heer Van Es, Op 4 mei 2012 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het gebruiken van de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning, het gebruiken van de bijbehorende veestal voor het houden van paarden voor eigen (niet-bedrijfsmatig) gebruik en het ten behoeve hiervan realiseren van een paardenbak op het perceel aan de Parallelweg 21. In deze brief besluiten wij op uw aanvraag om omgevingsvergunning. Besluit Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning te verlenen. Wij verlenen de omgevingsvergunning onder de bepaling dat de gewaarmerkte en van 1 tot en met 7 genummerde stukken deel uitmaken van de vergunning. Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: 1. het (ver)bouwen van een bouwwerk 2. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (het bouwplan voldoet niet aan het bestemmingsplan) Onderdeel van het besluit vormen: 1. het oprichten van een paardenrijbak 2. toestemming voor het gebruiken van de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning 3. toestemming voor het gebruiken van de bijbehorende veestal voor het houden van paarden voor eigen (niet-bedrijfsmatig) gebruik Procedure Wij hebben dit besluit voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Wij hebben de aanvraag beoordeeld voor het bouwen van een bouwwerk aan artikel 2.1, lid 1 onder a, voor het gebruiken van het bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan aan artikel 2.1, lid 1 onder c juncto artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht. Uw aanvraag voldoet aan de van toepassing zijnde voorschriften en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning. Datum 4 december 2012 Betreft Omgevingsvergunning Bijlagen div. Uw kenmerk Ons kenmerk 759849 Uw brief van Afdeling ROBM Telefoon direct 0184-495955 Fax 0184-412769 Behandeld door G.A. Bijkerk Bezoekadres Industrieweg 11

Overige bijgevoegde documenten De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkt stukken bijgevoegd: Tekeningen behorend bij het bouwplan Ruimtelijke onderbouwing september 2012 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De waarnemend burgemeester, J.H. Koetsenruijter A.G.M. van de Vondervoort Beroepsclausule Deze beschikking treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken. Belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ingediend bij het Openbaar Ministerie, Arrondissementsparket Rotterdam, Postbus 50956, 3007 BT Rotterdam. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Na indiening van een beroepschrift bestaat de mogelijkheid een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter van het Openbaar Ministerie, Arrondissementsparket Rotterdam, Postbus 50956, 3007 BT Rotterdam. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd binnen voornoemde termijn van zes weken treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen. d.d.: 4 december 2012 -pagina 2/7 -kenmerk: 795849

Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op (datum invullen) aan de heer C.H. van Es voor het gebruiken van de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning, het gebruiken van de bijbehorende veestal voor het houden van paarden voor eigen (nietbedrijfsmatig) gebruik en het ten behoeve hiervan realiseren van een paardenbak op het perceel aan de Parallelweg 21. PROCEDUREEL...4/5 HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften...6 Overwegingen...6 HET GEBRUIKEN VAN EEN BOUWWERK IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften...7 Overwegingen...7 Afschrift aan: Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Dordrecht, Postbus 88888, 3300 HZ Dordrecht d.d.: 4 december 2012 -pagina 3/7 -kenmerk: 795849

PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Op 4 mei 2012 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: C.H. van Es, Jan van Scorelstraat 43, 3351 JP Papendrecht Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd omschrijven wij als volgt: Het gebruiken van de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning, het gebruiken van de bijbehorende veestal voor het houden van paarden voor eigen (niet-bedrijfsmatig) gebruik en het ten behoeve hiervan realiseren van een paardenbak op het perceel aan de Parallelweg 21. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspecten: 1. het (ver)bouwen van een bouwwerk 2. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (het bouwplan voldoet niet aan het bestemmingsplan) Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectomschrijving, het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(wabo) zijn wij in dit geval bevoegd om de omgevingsvergunning te verlenen. Op grond van artikel 2.8 van de Wabo zijn in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht en in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) regels gesteld over de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning moeten worden ingediend. Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Op verzoek van bevoegd gezag is de aanvraag aangevuld. Deze aanvullingen zijn ontvangen op 24 september 2012. De voornoemde aanvullingen maken onderdeel uit van de aanvraag en zijn als zodanig beschouwd. De aanvraag bevat voldoende informatie om de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving goed te kunnen beoordelen. De aanvraag is daarom ontvankelijk en wij hebben deze verder in behandeling genomen. Verplicht vooroverleg op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro is op de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo een overlegverplichting met betrokken waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk. Met de brief van 27 augustus 2012 heeft de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie gegeven van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan in overeenstemming is met het provinciale beoordelingskader zoals vastgelegd in de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte. Het Waterschap Rivierenland heeft een positief wateradvies afgegeven voor het voorgenomen plan. Deze reactie is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure d.d.: 4 december 2012 -pagina 4/7 -kenmerk: 795849

Vvgb gemeenteraad Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) wijst artikel 6.5, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor) aan dat er een verklaring van geen bedenking ( verder: vvgb) van de gemeenteraad nodig is als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1a, onder 3º van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Met het besluit van (datum invullen) 2012 heeft de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, lid 1 van het Bor de verklaring van geen bedenkingen afgeven voor het betreffende plan. Ter inzage legging Tussen(datum invullen) tot (datum invullen) heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is wel/geen gebruik gemaakt. Hiervan is een zienswijzeverslag gemaakt en is als bijlage bijgevoegd. d.d.: 4 december 2012 -pagina 5/7 -kenmerk: 795849

HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: dat de bouw dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de bijgevoegde gewaarmerkte tekeningen; gevaarlijke afvalstoffen die vrij komen tijdens de bouw dienen niet bij het puin en bouwhout, doch afzonderlijk via de daartoe bevoegde instanties te worden afgevoerd; het bouwen en in stand houden van bouwwerken en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op een veilige wijze, ondermeer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: het bouwplan valt onder het geldende bestemmingsplan bestemmingsplan Landelijk gebied, met de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarde zonder gebouwen, er wordt medewerking verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo; het bouwplan, voldoet aan de welstandsnota en aan redelijke eisen van welstand; voor het overige in voldoende mate aangetoond is dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening; dat er gelet op voorgaande overwegingen geen beletselen zijn om mee te werken aan het verlenen van de omgevingsvergunning; het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen. d.d.: 4 december 2012 -pagina 6/7 -kenmerk: 795849

HET GEBRUIKEN VAN EEN BOUWWERK IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: - Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan Landelijk gebied, waarin het betreffende perceel de bestemming Agrarisch gebied met landschappleijke waarde zonder gebouwen heeft; het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan omdat het voorgenomen gebruik in strijd is met ter plaatse geldende agrarische bedrijfsvoering waarin uitsluitend bouwwerken geen gebouwen mogen worden gebouwd; alleen medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo, mits het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en is voorzien van een goede ruimtelijk onderbouwing; op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro hiervoor tevens een overlegverplichting planologische gebruiksactiviteiten geldt; met de brief van 27 augustus 2012 de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie heeft gegevens van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan passend is binnen de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte; het Waterschap Rivierenland een positief wateradvies heeft afgegeven in het kader van de watertoetsprocedure het stedenbouwkundig geen bezwaar is om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo aan de afwijking mee te werken omdat: o het plan past binnen de locatie en de huidige situatie nauwelijks wijzigt; o het plan past binnen de visie van de Provincie Zuid Holland; o Het plan voorzien is van een goede ruimtelijke onderbouwing; op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen kunnen hebben in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze naar voren te brengen; het ontwerp van deze beschikking van (datum invullen) ter inzage heeft gelegen en een ieder in de gelegenheid gesteld om gedurende deze termijn zienswijzen naar voren te brengen; dat op (datum invullen) tegen het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen zienswijzen zijn ingekomen; gelet op de ingekomen zienswijzen een Eindverslag zienswijzenprocedure overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is gemaakt; dat voor een reactie op de zienswijzen wordt verwezen naar het hiertoe uitgebrachte Eindverslag zienswijzenprocedure ten aanzien van onderhavig bouwplan zoals deze in de vergadering van (datum invullen) aan ons college ter kennis is gebracht en aan de hand waarvan ons college heeft besloten de ingebracht zienswijzen gegrond/ongegrond te verklaren dat er gelet op voorgaande overwegingen geen beletselen zijn om mee te werken aan het verlenen van de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo; het wel/niet redelijk is aan de bovengenoemde afwijking mee te werken. d.d.: 4 december 2012 -pagina 7/7 -kenmerk: 795849

GOEDE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Behorende bij aanvraag omgevingsvergunning met zaaknummer 795849 PARALLELWEG 21, SLIEDRECHT september 2012 Ing. D.A. (David) Roelofs Bouwkundig Adviseur e-mail : info@darbouwadvies.nl @ : http://www.darbouwadvies.nl/ Gsm : 06-25114068 Opdrachtgever: dhr. C.H. van Es Jan van Scorelstraat 43 3351 JP PAPENDRECHT

INHOUDSOPGAVE 1 AANLEIDING... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Bestemmingsplan... 3 1.3 Procedureel... 3 2 PROJECTOMSCHRIJVING... 4 2.1 Activiteiten... 4 2.2 Ligging en plangebied... 5 3 BELEIDSKADERS... 6 3.1 Landelijk beleid... 6 3.2 Provinciaal beleid... 6 3.3 Gemeentelijk beleid... 6 4 RUIMTELIJKE CONSEQUENTIES... 8 4.1 Uitstraling... 8 4.2 Verkeer en parkeren... 8 4.3 Milieu en relatie met omliggende bedrijven/woningen... 8 4.4 Geluid... 9 4.5 Ecologie... 9 4.6 Luchtkwaliteit... 9 4.7 Externe veiligheid... 10 4.8 Water... 10 4.9 Bodem... 10 5 UITVOERBAARHEID... 11 5.1 Privaatrechtelijke situatie... 11 5.2 Maatschappelijk uitvoerbaarheid... 11 5.3 Economische uitvoerbaarheid... 11 6 CONCLUSIE... 12 2

1 AANLEIDING 1.1 Aanleiding Bij brief d.d. 20 februari 2012 is door initiatiefnemer aan het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Sliedrecht verzocht een principe-uitspraak te doen op zijn plan om: - Het gebruik van een bestaande agrarische bedrijfswoning aan Parralelweg 21 te Sliedrecht te wijzigen in dat van een reguliere burgerwoning, alsmede; - het realiseren van een paardenrijbak op onbebouwde grond, alsmede. - het hobbymatig houden van 12 paarden voor eigen (niet-bedrijfsmatig) gebruik in een bestaande veestal. Bij brief d.d. 13 maart 2012 is kenbaar gemaakt dat het College bereid is tot het vergunnen van voornoemd initiatief. Ten aanzien van de paardenrijbak, is namens het college opgemerkt dat men enkel bereid is hieraan medewerking te verlenen, indien de paardenbak niet groter wordt dan 1200m2, er geen lichtmasten worden aangebracht en de afstand tot de naastgelegen (bestaande) burgerwoning niet minder zal zijn dan 25 meter. Op 4 mei 2012 is namens initiatiefnemer een omgevingsvergunning aangevraagd, teneinde voornoemd initiatief te kunnen uitvoeren. 1.2 Bestemmingsplan Ingevolge het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied (vastgesteld 27-10-1986, goedgekeurd d.d. 09-06-1987) rust op onderhavig perceel de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarde zonder gebouwen. Het in gebruik nemen van de bestaande woning als zelfstandige burgerwoning en het oprichten van een paardenrijbak, is niet mogelijk op grond van de voorschriften. 1.3 Procedureel Om definitief medewerking aan het plan te kunnen verlenen, is een procedure ex artikel 2.12, eerste lid, onder a sub 3 Wabo vereist, waarmee toestemming (vrijstelling) kan worden verkregen om de beoogde ontwikkeling mogelijk te kunnen maken. Een Goede Ruimtelijke Onderbouwing (GRO), waarmee wordt aangetoond dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, dient aan het finale besluit van het bevoegd gezag ten grondslag te liggen. 3

2 PROJECTOMSCHRIJVING 2.1 Activiteiten Het project (en daarmee ook de aanvraag omgevingsvergunning) heeft betrekking op de navolgende activiteiten: 1. Het gebruik van de bestaande agrarische bedrijfswoning aan de Parralelweg 21 te Sliedrecht, te wijzigen in dat van een reguliere burgerwoning. Waar de bestaande woning voorheen bewoont werd ten dienste van het ter plaatse gevoerde agrarische bedrijf, zal met de realisatie van voorliggend initiatief sprake zijn van een op zich zelf staande burgerwoning. De woning zal permanent bewoond worden, maar geen relatie meer hebben met een op hetzelfde perceel te exploiteren agrarisch bedrijf. 2. Het realiseren van een paardenrijbak op onbebouwde grond. De nieuw op te richten paardenrijbak is bedoeld voor het hobbymatig beoefenen van de paardenrijsport. De bak zal enkel recreatief gebruikt worden en kent geenszins een bedrijfsmatig karakter. Er is nadrukkelijk rekening gehouden met de voorwaarden van het College van B&W, in die zin dat de bak niet groter is dan 1.200 m2, er geen lichtmasten zullen worden geplaatst en de afstand tot de naastgelegen burgerwoning niet minder dan 25 mtr. Is. 3. Het, in de bestaande veestal, hobbymatig houden van 12 paarden voor eigen (nietbedrijfsmatig) gebruik. De paarden en pony s die in de bestaande veestal zullen enkel hobbymatig worden gehouden. Ook hier is geen sprake van bedrijfsmatige activiteiten of enig winstoogmerk. 4

2.2 Ligging en plangebied Op onderstaande afbeeldingen wordt de ligging van het plangebied weergegeven. De bebouwing rechts naast het omcirkelde gebied, waaronder een bestaande burgerwoning, valt buiten het plangebied. Te zien, binnen de rode cirkel, is de bestaande situatie met de reeds op het perceel aanwezige agrarische bedrijfswoning en veestal. Bestaande situatie (bron: bing maps) Op de afbeelding hieronder wordt het perceel grafisch weergegeven. Het betreft hier een weergave van de bestaande situatie, maar daarbij tevens ingetekend de nieuwe paardenrijbak. Nieuwe situatie (bron: tekening behorende bij aanvraag omgevingsvergunning) 5

3 BELEIDSKADERS Allerlei belangen op verschillende niveaus spelen een rol bij het tot stand komen van een nieuw planologisch kader. Omdat voorliggend initiatief slechts in zeer beperkte mate (vooral voortvloeiend uit de nieuwe paardenrijbak) ruimtelijk relevant wordt geacht, wordt dan ook slechts beperkt ingegaan op de relevante beleidskaders. 3.1 Landelijk beleid Op landelijk niveau dient vooral de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) nader te worden beschouwd. De structuurvisie heeft geen rechtstreekse doorwerking in relatief kleinschalige planvorming als deze. Projecten mogen echter niet in strijd zijn met het landelijk beleid. De structuurvisie kent voor Zuid-Holland een aantal speerpunten, waaronder: - versterken mainport Rotterdam - versterken van primaire waterkeringen - economische versterking Zuidvleugel regio - grote woningbouwopgave Zuidveleugel regio Onderhavig project is niet in strijd met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. 3.2 Provinciaal beleid Met de zogenoemde Visie op Zuid-Holland, bestaande uit de Structuurvisie en de Verordening Ruimte, stelt de provincie Zuid-Holland doelstellingen voor de ruimtelijke ordening in de provincie. De belangrijkste ambities voor de ruimtelijke indeling van de provincie zijn: - aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel - duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie - divers en samenhangend stedelijk netwerk - vitaal, divers en aantrekkelijk landschap - stad en land verbonden Ook het provinciaal beleid werkt met deze relatief algemene uitgangspunten niet direct door op dit kleinschalige initiatief. Gesteld mag worden, in ieder geval, dat het plan niet in strijd is met de Visie op Zuid-Holland. 3.3 Gemeentelijk beleid De gemeenteraad heeft in februari 2006 de Structuurvisie De wèreld tusse Wengerde en t waoter vastgesteld, waarmee een drietal doelen worden nagestreefd: - Sliedrecht wil op sociaal gebied een pluriforme, tolerante en vitale gemeenschap blijven, waarbij een goed functionerende samenleving centraal staat. 6

- Fysiek gezien betekent dit dat Sliedrecht een ruimtelijke structuur wil realiseren die zowel kwantitatief als kwalitatief inspeelt op de actuele dynamiek waarbij de sociale waarden behouden moeten blijven. - Daarbij wil de gemeente een actieve rol spelen in de realisatie van de gewenste toekomstige ruimtelijke structuur. Meer specifiek, ten aanzien van de groene en landelijke gedeelten van de gemeente, wordt gesteld dat men zoveel mogelijk de bestaande kwaliteit van het landschap zal worden gekoesterd. Dit houdt echter niet in dat er geen enkele ontwikkeling mogelijk zal zijn. Er dient ruimte te worden geboden aan nieuwe en diverse functies. Dit bouwplan tast de bestaande landschappelijke waarde niet aan. Gesteld mag dan ook worden dat het initiatief tevens voldoet aan het gemeentelijk beleid. 7

4 RUIMTELIJKE CONSEQUENTIES 4.1 Uitstraling Vooropgesteld dient te worden dat met voorliggend initiatief de bestaande situatie ter plaatse slechts in geringe mate zal wijzigen. Zo zal de agrarische bedrijfswoning nu permanent worden bewoond worden, zonder dat er sprake is van een directe relatie met in de nabijheid van die woning gevestigd agrarisch bedrijf. Alhoewel de functie van het pand hiermee dus wel deels veranderd, zal de wijziging van het gebruik naar een burgerwoning de ruimtelijke uitstraling ervan niet ingrijpend veranderen. Hetzelfde geldt voor het gewijzigde gebruik van de bestaande veestal. Daar waar deze voorheen gebruikt werd voor het bedrijfsmatig houden van vee, zal deze nu hobbymatig gebruikt gaan worden voor het houden van pony s en paarden. In beide situatie situaties is er dus sprake van het houden dieren. Het verschil is het (ontbreken van het) bedrijfsmatige karakter. De geplande paardenrijbak is nieuw en zal daarmee wel enig effect hebben op de ruimtelijke uitstraling van het perceel. Met het ontwerp, alsmede ten gevolge van de voorwaarden van de gemeente, is een voorstel ontstaan dat ziet een paardenrijbak dat geen noemenswaardige afbreuk doet aan de ruimtelijke (landelijke) kwaliteit van het gebied. Zo is de paardenrijbak gesitueerd aan de voorzijde van de burgerwoning en niet ernaast. Ook is gekozen voor een zo laag mogelijk hekwerk om het gevoel van openheid, dat passend mag worden geacht in deze omgeving, te borgen. Doordat er tevens geen lichtmasten zullen worden geplaatst, blijft het van oorsprong agrarische/landelijke karakter van het perceel, grotendeels behouden. Om, zoveel als mogelijk, te voorkomen dat de paardenrijbak een kunstmatige uitstraling zal krijgen is er tevens voor gekozen om de hekwerken grotendeels te camoufleren. Zo zullen er wilgen worden geplant lang de rijbak en zal het hekwerk zelf bestaan uit grijs-groene paaltjes met daartussen grijsgroen lint gespannen. Tevens zullen er een aantal besdragende struiken worden geplant om het hekwerk deels te camoufleren. Door het voornoemde blijft, ook met de realisatie van een nieuwe paardenrijbak, het huidige karakter van het gebied (weinig bebouwing, lange zichtlijnen langs de lengte van de agrarische percelen) behouden en onaangetast. 4.2 Verkeer en parkeren Een (onevenredige) toename in het aantal verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte is als gevolg van voorliggend initiatief niet te verwachten. Zoals reeds meerdere malen gesteld, zullen er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden op het perceel. De toestroom van bezoekers zal dan ook altijd in de privésfeer liggen en zal dan niet verschillen van hetgeen op grond van het bestaande planologisch kader reeds mogelijk is. 4.3 Milieu en relatie met omliggende bedrijven/woningen Een goede ruimtelijke ordening beoogt, onder meer, het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten doet in de 8

publicatie Bedrijven en milieuzonering een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Zo worden een aantal richtlijn-afstanden geformuleerd, welke het beste in acht genomen kunnen worden tussen bepaalde activiteiten en functies. In het geval van voorliggend initiatief is er geen sprake van milieubelastende bedrijven in de directe nabijheid van de geplande burgerwoning. De paardenrijbak zelf kan niet als milieubelastende activiteit worden beschouwd, gelet op het kleinschalige en hobbymatige karakter van het voorgenomen gebruik ervan. Geconcludeerd mag worden dat er, in relatie tot woningen en bedrijven in de directe omgeving, geen belemmeringen zijn om medewerking aan het plan te kunnen verlenen. 4.4 Geluid Een van de belangrijkste wetten die het voorkomen en bestrijden van geluidhinder beogen, is de Wet geluidhinder. Bij de bestrijding van geluidhinder valt een onderscheid te maken tussen een drietal uitgangspunten: bestrijding aan de bron (zoals via uitlaatdempers), maatregelen in het overdrachtsgebied (zoals via zonering) en maatregelen bij de ontvanger (zoals via isolatie). In verband met de relatie tussen de Wet geluidhinder en de Wet ruimtelijke ordening dient onderzoek plaats te vinden naar mogelijke geluidshinder wanneer het bouwplan een geluidsgevoelige bestemming is en zich bevindt binnen de in de wet aangegeven zones langs wegen. Onder geluidsgevoelige gebouwen worden o.a. woningen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en scholen verstaan. Een paardenrijbak is geen geluidsgevoelige bestemming. De andere objecten op het perceel worden weliswaar anders gebruikt dan voorheen, maar niet op een dusdanig andere wijze dat daarvoor een aparte afweging in het kader van geluid nodig zijn. Voor het bouwplan is dan ook geen geluidsonderzoek nodig. 4.5 Ecologie Het plangebied bevindt zich niet binnen de grenzen van een beschermd natuurgebied en ligt ook niet in de directe nabijheid hiervan. Om deze reden is er geen sprake van gebiedsbescherming. Omdat er slechts een interne gebruikswijziging wordt aangevraagd en de nieuwbouw van de paardenbak feitelijk gaat over het oprichten van een klein hekwerk, kan niet gesteld worden dat dit leidt tot de verstoring van planten of dieren die mogelijk beschermd zijn. 4.6 Luchtkwaliteit In de algemene maatregel van bestuur Niet in betekenende mate bijdragen (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Per 1 augustus 2009 geldt als NIBM 3% van de grenswaarde. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan, past binnen deze regeling. Een separaat onderzoek naar de luchtkwaliteit is hier dan ook niet nodig. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat, door het hobbymatige karakter van de paardenrijbak, deze geen (extra) verkeersaantrekkende werking zal hebben. Hierdoor zal er is er tevens geen toename te verwachten in de uitstoot van schadelijke stoffen door autoverkeer. Het aspect luchtkwaliteit levert dan ook geen belemmering op voor het realiseren van het plan. 9

4.7 Externe veiligheid Het plangebied ligt op 256 meter van een hogedruk aardgastransportleiding en op 335 meter van de Betuwelijn. Op circa 800 meter afstand is de rijksweg A15 gelegen. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contouren. Gezien deze relatief grote afstanden heeft alleen een ongeval op het spoor en de weg met een transport van toxische gassen (b.v. ammoniak) invloed op het plangebied. Niet aannemelijk is dat, door realisatie van dit bouwplan, het groepsrisico toeneemt of dat het aantal mogelijke slachtoffers zal stijgen. 4.8 Water In formeel-juridische zin dient er voor vrijwel ieder ruimtelijk plan een watertoets te worden uitgevoerd. Nader onderzoek en overleg met het Waterschap Rivierenland heeft in deze specifieke situatie echter geen toegevoegde waarden, aangezien het watersysteem als gevolg van het bouwplan op geen enkele wijze wordt verstoord of aangetast. Immers, het gebruik van bestaande gebouwen veranderd. Aangenomen mag worden dat het aspect water aan de orde is gekomen ten tijde van het vergunnen/toestaan van deze gebouwen. De nieuw te bouwen paardenrijbak tast op geen enkele manier de waterhuishouding aan. 4.9 Bodem Binnen het plangebied worden geen nieuwe verblijfsruimtes opgericht. Een bestaande veestal zal worden gebruik voor het houden van dieren en een bestaande bedrijfswoning zal permanent bewoont gaan worden. Voor de oprichting van de paardenbak zal er niet gegraven worden. De bodembedekking zal niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Er kan gesproken worden van een uitloopweide met daaromheen een afscheiding geplaatst. De bodem zal bijvoorbeeld niet met zand worden bedekt. Op grond van het voorgaande is dan ook geen bodemonderzoek of flora- en fauna onderzoek nodig. 10

5 UITVOERBAARHEID 5.1 Privaatrechtelijke situatie In het plangebied komen geen kabels en leidingen voor die met het veranderde gebruik in het geding zouden kunnen komen. Het veranderde gebruik ziet toe op gronden waarover in de privaatrechtelijke sfeer volledig kan worden beschikt. Op dit onderdeel zijn dan ook geen belemmeringen te verwachten. 5.2 Maatschappelijk uitvoerbaarheid De gemeente draagt zorg voor een goede informatieoverdracht aan direct en indirect betrokkenen en belanghebbenden. De gemeente benut hierbij de middelen inspraak, overleg en de uniforme voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht. Voorts, gelet op hetgeen aan de orde is gekomen in relatie tot de beleidskader, wordt aangenomen dat er vanuit het rijk en de provincie geen bezwaren bestaan tegen het plan. 5.3 Economische uitvoerbaarheid De voorbereidingskosten en de kosten voor het realiseren van het bouwplan komen volledig voor rekening en risico van de aanvrager. Doordat met de realisatie van het bouwplan een situatie zal ontstaan welke minimaal af zal wijken van hetgeen in planologisch opzicht reeds mogelijk is, bestaat voor aanvrager geen aanleiding om over te gaan tot analyseren van mogelijke planschade. Aanvrager is bereid tot het aangaan van een anterieure overeenkomst en een planschadeovereenkomst. 11

6 CONCLUSIE Gelet op het voorgaande, kan geconcludeerd worden dat de beoogde ontwikkeling aan de Parallelweg 21 niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en derhalve vergunbaar. De planologische en fysieke impact van het plan is gering. Van stedenbouwkundige bezwaren is niet gebleken. Daarnaast is het plan uitvoerbaar en past het binnen de relevant geachte beleidskaders. 12