SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO 2009 ACHTERGRONDDOCUMENT



Vergelijkbare documenten
SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO

KERNCIJFERS JONGERENPEILING 2013 NOORDWIJKERHOUT versie 2/

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

E-MOVO. Vragenlijst 2e en 4e klas Voortgezet Onderwijs

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN STAPHORST

Eerst wat algemene gegevens. Vragen over je lichaam. 1. In welke klas zit je?

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

!! Vergeet niet je inlogkaartje aan deze vragenlijst te bevestigen!!

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Edam-Volendam. Er is apart gekeken naar de woonkernen Edam en Volendam.

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Purmerend.

Landelijke Basisvragenlijst Gezondheidsmonitor Jeugd GGD ZW 2015 Conceptversie 12 augustus 2015

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN HARDENBERG

Printversie digitale vragenlijst gezondheidsonderzoek klas 2

Gezondheidsonderzoek Jeugd GGD Drenthe 2008

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN OMMEN

Vragenlijst gezondheidscheck

ZW_Emovo_ _VO_2e klas

U ontvangt deze brief omdat uw kind bekend is met ADHD.

E-MOVO. Vragenlijst 2e en 4e klas Voortgezet Onderwijs

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Ommen

Tabellenboek jongerenmonitor Olst-Wijhe

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN DEVENTER

totaal Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje

Inkijk exemplaar Jouw GGD Check vragenlijst, klas 2 schooljaar , GGD Regio Utrecht

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

vmbo havo vwo

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Schoolbeleving klas 2 klas 4 Totaal Regio % % % % Beleving school (Hartstikke) leuk Gaat wel Niet leuk/vreselijk

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

Gemeente Purmerend. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Printversie digitale vragenlijst. Gezondheidsonderzoek klas 2 en klas 4 van het gereformeerd en reformatorisch voortgezet onderwijs.

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Steenwijkerland

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Deventer

Tabellenboek jongerenmonitor 2015 Raalte

Jongeren in Groningen 2004

E-MOVO. Vragenlijst 2e en 4e klas Voortgezet Onderwijs

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Printversie digitale vragenlijst Gezondheidsonderzoek klas 2 VO Cohort Leeftijd. Geografische indicator. Herkomst

Printversie digitale vragenlijst Gezondheidsonderzoek klas 4 VO Cohort Leeftijd. Geografische indicator. Herkomst

Gezondheidsmonitor Jeugd 2015

Jouw GGD Check vragenlijst, klas 2 en 4, schooljaar , GGD Regio Utrecht

5. Heb je een vraag over slapen of je fit voelen? 0 Ja 0 Nee Je kunt je vraag hier invullen

JEUGDGEZONDHEIDSMONITOR BASISONDERWIJS. Vragenlijst voor kinderen van groep 6, 7 en 8

Gemeente Zeevang. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

Hoe gaat het met de leerlingen van Openbare scholengemeenschap Willem Blaeu? Schoolrapportage Emovo 2014/2015

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zaanstad Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

4. Kun je goed zien? (Als je een bril/lenzen draagt, met bril op / lenzen in alles goed zien?) Ja (door naar vraag 6) Nee

Onderzoek Alcohol & Drugs Leudal

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Gezondheidscheck klas 3&4 in Utrecht

Gemeente Wormerland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Het adres is: Vinkeweg 70, 2223 JR Katwijk aan den Rijn Een routebeschrijving is bijgevoegd

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

De praktijkondersteuner is bereikbaar op telefoonnummer: Wanneer zij niet kan opnemen kunt u de voice- mail inspreken.

Monitor Gezondheid 12 t/m 18 jaar Zeeland Tabellenboek Gemeente Tholen

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Alvast bedankt voor het invullen!

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Gemeente Beemster. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Jeugd in Westerveld. Resultaten Westerveld van het Jeugdonderzoek Over de gezondheid en leefgewoonten van de Drentse jeugd.

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Jouw GGD Check vragenlijst, klas 2 en 4, schooljaar , GGD Regio Utrecht

Jeugd in Noordenveld

Gemeente Oostzaan. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Jeugd in Assen. Resultaten Assen van het Jeugdonderzoek Over de gezondheid en leefgewoonten van de Drentse jeugd.

Gemeente Waterland. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gemeente Edam-Volendam

JONGERENENQUÊTE NOORD-HOLLAND NOORD

Girls Only Projectevaluatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gemeente Landsmeer. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Achtergrond Onderwerp Vraagstelling

Gezondheidsmonitor Jeugd 2015-GGD ZW_ _def

JEUGDMONITOR EMOVO Gemeente Heemstede

Jeugd in Rivierenland Resultaten van een onderzoek naar gezondheid, welzijn en leefstijl van 2e en 4e klassers van het voortgezet onderwijs

Jeugd in Hoogeveen. Resultaten Hoogeveen van het Jeugdonderzoek Over de gezondheid en leefgewoonten van de Drentse jeugd.

Belangrijke toelichting

Jeugd in Meppel. Resultaten Meppel van het Jeugdonderzoek Over de gezondheid en leefgewoonten van de Drentse jeugd.

Jeugd in Midden-Drenthe

Gezondheidsonderzoek op school

Transcriptie:

SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO 2009 ACHTERGRONDDOCUMENT GGD KENNEMERLAND JANUARI 2011 GGD KENNEMERLAND, EPIDEMIOLOGIE

INHOUD 1. DOEL ACHTERGRONDDOCUMENT EN CONTACT...3 2. SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO...3 2.1. Ontwikkeling onderzoeksmethodiek E-movo... 3 2.2. Scholierenonderzoek E-movo in de regio Kennemerland... 3 3. ALGEMEEN...4 3.1. Onbruikbare vragenlijsten... 4 3.2. Schatting respons... 4 3.3. Gebruikte afkortingen... 4 4. ANALYSE: BESCHRIJVENDE STATISTIEK...5 4.1. Afronding percentages... 5 4.2. Beschrijving verschillen... 5 5. ANALYSE: RISICOGROEPEN...6 5.1. Analysemethode... 6 5.2. Resultaten risicogroepen... 7 5.3. Conclusies... 10 6. INDELING VRAGENLIJST EN BEREKENING SCORES...11 6.1. Indeling vragenlijst... 11 6.2. Etniciteit... 11 6.3. Kwaliteit van leven... 11 6.4. Psychische gezondheid... 12 6.5. Psychosociale problematiek... 12 6.6. Pesten op school... 12 6.7. Lichamelijke (in)activiteit... 12 7. VRAGENLIJST...14

1. DOEL ACHTERGRONDDOCUMENT EN CONTACT Van het Scholierenonderzoek E-movo 2009 zijn 11 factsheets uitgekomen met resultaten van het onderzoek: een factsheet voor elk van de tien gemeenten in de regio en een factsheet voor de regio Kennemerland in haar geheel. Dit achtergronddocument heeft tot doel achtergrondinformatie over het onderzoek te geven. Hoofdstuk 2 beschrijft de achtergrond en context van E-movo, hoofdstuk 3 beschrijft enkele algemene aspecten. In hoofdstuk 4 komt de beschrijvende statistiek aan bod en in hoofdstuk 5 de analysetechniek voor de risicogroepen. De indeling van de vragenlijst staat beschreven in hoofdstuk 6, evenals de berekening van scores op bepaalde onderwerpen. In hoofdstuk 7 is de gehanteerde vragenlijst opgenomen. Als u vragen of opmerkingen heeft over het scholierenonderzoek, de factsheets of dit achtergronddocument kunt u contact opnemen met Resi Cluitmans of Regina Overberg, epidemiologen. Saskia Mérelle, epidemioloog, heeft de analyse van de risicogroepen uitgevoerd. U kunt haar ook benaderen voor vragen. De epidemiologen zijn te bereiken via telefoonnummer 023-7891 786 of via e-mail epi@ggdkennemerland.nl. 2. SCHOLIERENONDERZOEK E-MOVO 2.1. Ontwikkeling onderzoeksmethodiek E-movo De onderzoeksmethodiek E-movo houdt in dat tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs tijdens een lesuur op school via internet een vragenlijst invullen over hun gezondheid, thuissituatie, leefstijl en vrije tijd. Docenten wordt gevraagd toezicht te houden, zodat leerlingen niet bij elkaar op het scherm kijken en privacy gewaarborgd is. Na het invullen van de vragenlijst kan een leerling meteen voorlichtingsboodschappen-op-maat lezen. Deze voorlichtingsboodschappen worden opgesteld aan de hand van de antwoorden die de leerling op bepaalde vragen heeft gegeven. De onderzoeksmethodiek E-movo is ontwikkeld door diverse GGD en in samenwerking met de Universiteit Maastricht. E-movo staat voor Elektronische monitor en voorlichting. GGD en in heel Nederland gebruiken de E-movo methodiek. GGD en kunnen kiezen welke onderwerpen ze in de vragenlijst willen opnemen. Als ze een bepaald onderwerp opnemen, dienen ze dat onderwerp uit te vragen volgens de standaardvraagstellingen uit de Lokale en Nationale Monitor Gezondheid (www.monitorgezondheid.nl). Dit heeft tot doel om de landelijke vergelijkbaarheid van de resultaten te vergroten. Het RIVM beheert de applicatie via welke de vragenlijst op scholen wordt aangeboden. Ook verzamelt het RIVM de lokale resultaten van de GGD en om een landelijk beeld te kunnen geven. 2.2. Scholierenonderzoek E-movo in de regio Kennemerland In de periode van oktober 2009 tot en met januari 2010 hebben ruim 7.600 scholieren die wonen in de regio Kennemerland meegedaan aan het E-movo onderzoek van GGD Kennemerland. Het doel van het onderzoek is om gemeenten, scholen en de GGD inzicht te geven in de gezondheid en leefstijl van de jeugd. De regio Kennemerland omvat tien gemeenten: Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort. Voor elk van de tien gemeenten en voor de regio als geheel zijn factsheets opgesteld die de resultaten bespreken. Deze factsheets zijn te downloaden vanaf de website van de GGD www.ggdkennemerland.nl. Bij de uitvoer van het Scholierenonderzoek E-movo 2009 heeft GGD Kennemerland samengewerkt met de vier andere GGD en in Noord-Holland. Dit zijn: GGD Gooi en Vechtstreek, GGD Hollands Noorden, GGD Amsterdam en GGD Zaanstreek Waterland. 3

GGD Kennemerland onderzoekt cyclisch elk van de vier leeftijdsgroepen in de regio Kennemerland (jeugd 0-12 jaar, jeugd 12-19 jaar, volwassenen 19-65 jaar, ouderen 65+). Het Scholierenonderzoek E-movo 2009 is onderdeel van deze cyclus. In 2007 is een vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder ouderen (65+), in 2008 onder volwassenen (19-65 jaar) en een onderzoek naar de jongste jeugd (0-12 jaar) staat op de planning. 3. ALGEMEEN 3.1. Onbruikbare vragenlijsten Voor de analyses van de data is het statistisch softwarepakket SPSS 18.0 gebruikt. Alvorens de data geanalyseerd zijn, zijn onbruikbare vragenlijsten uit het databestand verwijderd. Een vragenlijst werd als onbruikbaar beschouwd als de combinatie van sommige antwoorden te extreem was of als een groot deel van de vragenlijst niet was ingevuld. Het ging om ongeveer 2% van alle vragenlijsten in het databestand. 3.2. Schatting respons De respons is de verhouding tussen het aantal jongeren dat aan het E-movo onderzoek heeft meegedaan en het aantal jongeren dat tot de doelgroep behoort. De jongeren die tot de doelgroep van dit E-movo onderzoek behoren, zijn tweede- en vierdeklassers van het reguliere voortgezet onderwijs die in Kennemerland wonen. Vanwege het feit dat niet exact bekend is hoeveel tweede- en vierdeklassers in de regio wonen, wordt dit aantal geschat met behulp van gegevens van het CBS. Volgens het CBS woonden er op 1 januari 2010 24.341 jongeren in de leeftijd van 13 t/m 16 jaar in de regio (www.statline.nl). Geschat wordt dat ongeveer de helft hiervan (12.171) in de tweede of vierde klas zit. In de leeftijdscategorie van 13 t/m 16 jaar hebben 7.324 jongeren aan het E-movo onderzoek meegedaan. De respons voor de regio komt daarmee uit op 60% (=7.324/12.171). Voor de schatting van de respons per gemeente is dezelfde methodiek gehanteerd. De redenen dat de respons geen 100% is, zijn divers: - Jongeren uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) hoorden niet tot de doelgroep van E-movo, omdat E-movo voor deze leerlingen te moeilijk werd geacht. Ook scholen voor Praktijkonderwijs hebben van deelname aan E-movo afgezien. - Een aantal 16-jarigen zit op het vervolg (beroeps)onderwijs en hoorde eveneens niet tot de doelgroep van E-movo. - In de gehele regio Kennemerland hebben enkele scholen voor het reguliere voortgezet onderwijs niet deelgenomen aan E-movo. Ook zijn er enkele scholen die (om organisatorische redenen) niet alle klassen hebben laten meedoen. - Sommige leerlingen waren tijdens de afname afwezig (zieken, spijbelaars). - Enkele leerlingen hebben zelf geweigerd aan het onderzoek mee te doen, of hun ouders weigerden hun kind te laten deelnemen. - Sommige leerlingen hebben hun postcode niet ingevuld. De gegevens van deze leerlingen zijn daardoor niet te gebruiken voor de factsheets van de gemeenten en de regio. - Leerlingen die een onbruikbare lijst hebben ingevuld (zie paragraaf 3.1.) zijn eveneens niet meegenomen bij de berekening van de respons. 3.3. Gebruikte afkortingen In de factsheets worden diverse afkortingen gebruikt en de tekens < en >. Hieronder volgt in aflabetische volgorde een lijst waarin de afkortingen zijn uitgeschreven en de betekenis van de tekens wordt uitgelegd. ADHD = Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder E-movo = Elektronische monitor en voorlichting ghb = gamma-hydroxy-butyraat (GammaHydroxyBoterzuur) 4

havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs lsd = Lysergsäure-diäthylamid (in het Nederlands: lyserginezuurdiëthylamide) MHI-5 = Mental Health Inventory-5 (zie ook paragraaf 6.4) NNGB = Nederlandse Norm Gezond Bewegen (zie ook paragraaf 6.7) SDQ = Strengths and Difficulties Questionnaire (zie ook paragraaf 6.5) soa = seksueel overdraagbare aandoening vmbo = voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs vmbo-bkg = vmbo- basis, kader, gemengd vmbo-tl = vmbo- theoretische leerweg vwo = voorbereidend wetenschappelijk onderwijs xtc = Ecstasy < = minder dan > = meer dan 4. ANALYSE: BESCHRIJVENDE STATISTIEK 4.1. Afronding percentages In de beschrijving van de resultaten zijn de percentages afgerond: groter of gelijk aan.5 is naar boven afgerond, kleiner dan.5 naar beneden. Door het afronden kan het voorkomen dat percentages die samen de hele groep weergeven opgeteld niet 100% zijn, maar 99% of 101% (in de regiofactsheet zien we dit bijvoorbeeld in tabel 1 bij gezinssamenstelling). 4.2. Beschrijving verschillen In de beschrijvende analyses is niet getoetst of er significante verschillen zijn. Er had bijvoorbeeld getoetst kunnen worden of het percentage jongens dat wekelijks rookt significant hoger is dan het percentage meisjes dat wekelijks rookt. Significant wil zeggen dat het verschil zodanig is dat de kans dat het om een toevallig verschil gaat klein is. De reden dat niet getoetst is op verschillen is dat bij een groot aantal toetsen (zoals in dit vragenlijstonderzoek nodig zou zijn) de uitkomst significant niet meer helemaal betrouwbaar is. Als er heel veel toetsen gedaan worden, zijn er altijd wel een aantal significant en kan er niet meer vanuit gegaan worden dat het in werkelijkheid bestaande verschillen zijn. Daarnaast zijn bij grote onderzoeksgroepen (zoals in dit onderzoek vaak het geval is) kleine, niet relevante verschillen ook snel significant. Vanwege bovenstaande redenen zijn richtlijnen opgesteld om de verschillen in percentages te beschrijven (zie tabel 4.1). Tabel 4.1. Gehanteerde richtlijnen voor beschrijven van verschillen. Laagste percentage: <10% Vanaf 3% als verschil benoemd 10-29% Vanaf 5% als verschil benoemd 30-69% Vanaf 8% als verschil benoemd >70% Vanaf 10% als verschil benoemd 5

5. ANALYSE: RISICOGROEPEN Een groep die risicovol gedrag vertoont of zich ongezond voelt, noemen we in dit onderzoek een risicogroep. Paragraaf 5.1. bespreekt de analysemethode voor de risicogroepen. Paragraaf 5.2. legt de tabel uit die in de regiofactsheet is gepresenteerd. Conclusies komen aan bod in paragraaf 5.3. 5.1. Analysemethode Logistische regressie is toegepast om de onderzoeksvraag te beantwoorden welke kenmerken invloed hebben op risicovol gedrag en zich ongezond voelen. Logistische regressie werkt als volgt. Per risicogroep is een model opgesteld om de invloed van de verschillende (achtergrond)kenmerken te toetsen (zie figuur 5.1). Deze toetsing maakt duidelijk welke kenmerken samen de grootste invloed hebben op risicovol gedrag of zich ongezond voelen. Anders gezegd, welke kenmerken van een leerling maken de kans groter om tot een risicogroep te behoren vergeleken met leerlingen zonder die kenmerken. Het gaat hierbij om: 1) de invloed van een kenmerk, gecorrigeerd voor de invloed van de andere kenmerken in het model, en 2) kenmerken die een significante invloed hebben (p<0.05). Op deze wijze kunnen vragen over risicogroepen beter beantwoord worden dan wanneer de invloed van elk kenmerk afzonderlijk wordt getoetst. Tabel 5.1 geeft de risicogroepen weer die onderzocht zijn en geeft aan wanneer een leerling tot een risicogroep behoort. Figuur 5.1. Analysemethode Geslacht?? Etniciteit Klas risicogroep?? Opleidingsniveau Gezinssamenstelling?? Overige relevante kenmerken Tabel 5.1. Risicogroepen Risicogroep Ja, behoort tot risicogroep Nee, behoort niet tot risicogroep Drinkt overmatig alcohol (bingedrinken) Minimaal 1 keer vijf of meer drankjes per gelegenheid in de Nooit vijf of meer drankjes per gelegenheid in de afgelopen 4 weken afgelopen 4 weken Beweegt onvoldoende Minder dan 7 uur per week Tenminste 7 uur per week bewegen bewegen Gebruikt hasj/wiet Afgelopen 4 weken hasj of wiet gebruikt Geen hasj of wiet gebruikt in de afgelopen 4 weken Ervaart gezondheid als matig of slecht Voelt zich psychisch ongezond Wordt gepest Antwoord gaat wel, niet zo best of slecht op de vraag: hoe vind je je gezondheid in het algemeen? Antwoord goed of heel goed op de vraag: hoe vind je je gezondheid in het algemeen? Totale score lager dan 61 op MHI-5 Totale score 61 of hoger op MHI-5 Wordt regelmatig gepest op school Wordt niet regelmatig gepest op school (2-3 keer per week/1 keer per (nooit, minder dan 2 keer per maand) week/ meerdere keren per maand) 6

Roken ontbreekt als risicogroep in tabel 5.1 omdat daar geen passend model voor gevonden is. Een mogelijke verklaring is dat er voor roken geen kenmerken zijn die duidelijk verschil uitmaken. Een andere verklaring kan zijn dat andere dan de onderzochte kenmerken samenhangen met wekelijks roken. Tabel 5.2 laat zien welke achtergrondkenmerken zijn meegenomen in de analyses voor alle risicogroepen uit tabel 5.1. Hieraan zijn relevante kenmerken toegevoegd op basis van de kennis van E-movo 2005. Dit zijn de eigen ervaren gezondheid en psychische gezondheid. Tevens zijn belangrijke leefstijlvariabelen meegenomen (roken, alcoholgebruik en onvoldoende bewegen). Als nieuwe factor is de invloed van psychosociale problematiek verkend. De kenmerken onveilig voelen, gepest worden en spijbelen zijn toegevoegd aan de analyse van de risicogroep voelt zich psychisch ongezond. Tabel 5.2. Achtergrondkenmerken Achtergrondkenmerken Categorieën Sekse Jongens Meisjes Klas Klas 2 Klas 4 Etniciteit Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon Gezinssamenstelling Twee eigen ouders Gezin met één ouder + één stiefouder Co-ouders Eenoudergezin Anders Opleidingsniveau Vmbo Havo/vwo 5.2. Resultaten risicogroepen De analysemethode die is beschreven in paragraaf 5.1 leidt per risicogroep tot een verzameling van beïnvloedende kenmerken. Dit wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat er sprake is van een oorzakelijk verband. In deze paragraaf worden per risicogroep de significante kenmerken en de bijbehorende kans besproken (zie kolom 1 en 2 van de tabellen 5.3 t/m 5.8). Dit is de kans van leerlingen met dit kenmerk om tot de risicogroep te behoren ten opzichte van leerlingen zonder dit kenmerk. Deze kans is een zo goed mogelijke schatting; het 95% betrouwbaarheidsinterval geeft aan tussen welke waarden de werkelijke kans ligt. Drinkt overmatig alcohol (tabel 5.3): de kans op binge-drinken is vele malen groter bij scholieren die minstens eens per week roken ten opzichte van niet (regelmatige) rokers, bij scholieren die ouder zijn (klas 4 t.o.v. klas 2) en regelmatig softdrugs gebruiken. Verder is de kans op overmatig alcoholgebruik groter bij scholieren die autochtoon zijn (t.o.v. niet-westerse allochtonen), op het vmbo zitten (t.o.v. havo/vwo) en bij scholieren uit een gezin met co-ouders t.o.v een gezin met twee eigen biologische ouders. De overige van invloed zijnde factoren hebben een kans van kleiner dan 1.5 (tabel 5.3). Tabel 5.3. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en overmatig alcoholgebruik in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) kenmerken Kans (95% BI) Drinkt overmatig alcohol (binge-drinken) Rookt wekelijks 6.5 (5.4-7.8) Klas 4 5.9 (5.2-6.7) Hasj of wiet in afgelopen maand 5.2 (4.0-6.7) Autochtoon 1 2.3 (1.9-2.9) Vmbo 1.7 (1.5-2.0) Co-ouders 2 1.5 (1.2-2.0) Gezin met één ouder + één stiefouder 2 1.4 (1.1-1.8) Psychosociale problemen 1.4 (1.2-1.7) Eenoudergezin 2 1.2 (1.0-1.4) 1 Ten opzichte van niet-westers allochtoon, 2 Ten opzichte van een gezin met twee eigen ouders 7

Beweegt onvoldoende (tabel 5.4): de kans op onvoldoende bewegen is twee keer zo groot bij scholieren van niet-westerse afkomst vergeleken met autochtone scholieren. Bij scholieren die hun gezondheid als matig tot slecht ervaren is de kans 1.8 keer zo groot vergeleken met scholieren die hun gezondheid als goed tot uitstekend beoordelen. Het wonen in een eenoudergezin vergroot ook de kans op onvoldoende bewegen. Hetzelfde geldt voor het hebben van een hogere leeftijd en wekelijks roken. De overige van invloed zijnde factoren hebben een kans van kleiner dan 1.5 (tabel 5.4). Tabel 5.4. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en onvoldoende bewegen in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) kenmerken Kans (95% BI) Beweegt onvoldoende Niet-westers allochtoon 1 2.0 (1.7-2.3) Gezondheid matig/slecht 1.8 (1.6-2.1) Eenoudergezin 2 1.7 (1.4-1.9) Klas 4 1.6 (1.4-1.7) Rookt wekelijks 1.5 (1.3-1.7) Meisjes 1.4 (1.3-1.6) Gezin met één ouder + één stiefouder 2 1.4 (1.2-1.7) Vmbo 1.3 (1.2-1.5) Westers allochtoon 2 1.3 (1.1-1.5) Psychisch ongezond 1.2 (1.1-1.4) 1 Ten opzichte van autochtonen, 2 Ten opzichte van een gezin met twee eigen ouders Gebruikt hasj/wiet (tabel 5.5): leeftijd is de meest invloedrijke factor bij softdrugs; bij scholieren uit klas 4 is de kans op regelmatig blowen 4.5 keer zo groot vergeleken met scholieren uit klas 2. Verder speelt sekse een rol. De kans dat jongens regelmatig blowen is 2.1 keer zo groot vergeleken met meisjes. Vmbo-scholieren lopen ook duidelijk meer risico vergeleken met havo/vwo-scholieren. Het niet wonen bij twee eigen biologische ouders vergroot ook de kans op regelmatig gebruik van softdrugs. Tenslotte valt op dat westerse allochtonen vaker blowen vergeleken met autochtone scholieren. Tabel 5.5. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en regelmatig hasj/wiet gebruiken in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) Kans (95% BI) kenmerken Gebruikt hasj/wiet Klas 4 4.5 (3.7-5.5) Jongens 2.1 (1.7-2.5) Vmbo 1.8 (1.5-2.1) Eenoudergezin 1 1.8 (1.4-2.2) Co-ouders 1 1.7 (1.2-2.5) Gezin met één ouder + één stiefouder 1 1.7 (1.2-2.4) Westers allochtoon 2 1.5 (1.1-2.0) 1 Ten opzichte van een gezin met twee eigen ouders, 2 Ten opzichte van autochtonen 8

Ervaart gezondheid als matig tot slecht (tabel 5.6): de kans op een matig tot slecht ervaren gezondheid is veel groter bij scholieren die psychische klachten hebben vergeleken met scholieren die zich psychisch gezond voelen. Verder is er een duidelijke samenhang met een ongezonde leefstijl, in de vorm van onvoldoende bewegen en wekelijks roken. De overige van invloed zijnde factoren hebben een kans van kleiner dan 1.5 (tabel 5.6). Tabel 5.6. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en de eigen gezondheid als matig tot slecht ervaren in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) kenmerken Kans (95% BI) Ervaart gezondheid als matig of slecht Psychisch ongezond 3.9 (3.4-4.4) Beweegt < 7 uur per week 1.9 (1.7-2.2) Rookt wekelijks 1.8 (1.5-2.2) Meisjes 1.3 (1.2-1.5) Binge-drinken in afgelopen maand 1.2 (1-0-1.4) Voelt zich psychisch ongezond (tabel 5.7): scholieren met psychosociale problemen hebben 6.7 keer zoveel kans op zich psychisch ongezond voelen vergeleken met scholieren zonder psychosociale problemen. Scholieren die hun gezondheid als matig tot slecht ervaren hebben ook meer kans op psychische klachten. Regelmatig gepest worden leidt tot 2.5 keer zoveel kans op psychische klachten vergeleken met scholieren die niet gepest worden. Verder hebben meisjes 2.2 keer zoveel kans op psychische klachten vergeleken met jongens. Tenslotte lijken het zich wel eens onveilig voelen en het wonen in een gezin met één ouder en één stiefouder de psychische gezondheid nadelig te beïnvloeden. De overige van invloed zijnde factoren hebben een kans van kleiner dan 1.5 (tabel 5.7). Tabel 5.7. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en zich psychisch ongezond voelen in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) kenmerken Kans (95% BI) Voelt zich psychisch ongezond Psychosociale problemen 6.7 (5.7-8.0) Gezondheid matig/slecht 2.6 (2.3-3.1) Gepest worden 2.5 (2.0-3.2) Meisjes 2.2 (1.9-2.5) Onveilig voelen 1.8 (1.6-2.1) Gezin met één ouder + één stiefouder 1 1.5 (1.1-1.9) Eenoudergezin 1.3 (1.1-1.6) Beweegt < 7 uur per week 1.3 (1.1-1.5) Niet-westers allochtoon 2 1.3 (1.0-1.6) Spijbelt > 1 uur 1.3 (1.0-1.5) 1 Ten opzichte van een gezin met twee eigen ouders, 2 Ten opzichte van autochtonen Wordt gepest (tabel 5.8): uit de analyse van kenmerken die van invloed zijn op gepest worden blijkt dat zich psychisch ongezond voelen de grootste invloed hierop heeft. Daarnaast is er een duidelijke samenhang met psychosociale problemen. Scholieren uit klas 2 hebben een twee keer zo grote kans om gepest te worden vergeleken met scholieren uit klas 4. Hetzelfde geldt voor vmbo-scholieren ten opzichte van havo/vwoscholieren. De overige van invloed zijnde factoren hebben een kans van kleiner dan 1.5 (tabel 5.8). Tabel 5.8. De samenhang tussen (achtergrond)kenmerken en gepest worden voelen in de regio, uitgedrukt in kans en 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI). Beïnvloedende (achtergrond-) kenmerken Kans (95% BI) Wordt gepest Psychisch ongezond 2.8 (2.2-3.5) Psychosociale problemen 2.2 (1.8-2.8) Klas 2 2.0 (1.7-2.5) Vmbo 1.9 (1.6-2.3) Jongens 1.4 (1.2-1.7) Gezondheid matig/slecht 1.3 (1.0-1.6) 9

5.3. Conclusies 1. Bij regelmatige rokers werd een grote kans op ander risicovol gedrag gezien. Dit blijkt uit de bevinding dat scholieren die wekelijks roken een grotere kans hadden op overmatig alcoholgebruik en onvoldoende bewegen vergeleken met niet (regelmatige) rokers. 2. Een hogere leeftijd was geassocieerd met een grote kans op een ongezonde leefstijl. Dit blijkt uit de bevinding dat de kans op binge-drinken, onvoldoende bewegen en regelmatig hasj/wiet gebruiken groter was in klas 4. 3. Afkomst van scholieren hing samen met verschillende typen risicovol gedrag. Dit blijkt uit de bevinding dat de kans groter was bij autochtone scholieren op bingedrinken, bij niet-westers allochtonen op onvoldoende bewegen en bij westers allochtone scholieren op gebruik van softdrugs. 4. Bij kinderen die in een gebroken gezin wonen werd een grote kans op risicovol gedrag gezien. Dit blijkt uit de bevinding dat kinderen die wonen bij co-ouders, in een gezin met één ouder plus één stiefouder of in een eenoudergezin een grotere kans hadden op bingedrinken, onvoldoende bewegen en regelmatig gebruik van softdrugs. 5. Een lager onderwijsniveau was geassocieerd met een grotere kans op risicovol gedrag. Dit blijkt uit de bevinding dat scholieren die op het vmbo zitten een grotere kans hadden op binge-drinken en gebruik van softdrugs. 6. Psychisch ongezond voelen hing samen met een grote kans op een negatieve gezondheidsbeleving en gepest worden. Dit blijkt uit de bevinding dat de factor psychische klachten het meest invloedrijk was op een matig tot slecht ervaren eigen gezondheid en op regelmatig op school gepest worden. 7. Bij scholieren die onvoldoende bewegen werd een grote kans gevonden op zich ongezond voelen. Dit blijkt uit de bevinding dat de kans groter was bij scholieren die minder dan 7 uur per week bewegen op een matig tot slecht ervaren eigen gezondheid en onvoldoende bewegen ook van invloed was op zich psychisch ongezond voelen. 8. Psychosociale problemen waren geassocieerd met zich psychisch ongezond voelen en met gepest worden. Dit blijkt uit de bevinding dat de factor psychosociale problemen het meest invloedrijk was op zich psychisch ongezond voelen en ook van invloed was op regelmatig gepest worden. 10

6. INDELING VRAGENLIJST EN BEREKENING SCORES 6.1. Indeling vragenlijst Het E-movo-onderzoek heeft gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst. De vragenlijst is opgenomen in hoofdstuk 7. Tabel 6.1 geeft de indeling van de vragenlijst naar onderwerp. Tabel 6.1. Indeling van de vragenlijst naar onderwerp. Onderwerp Achtergrondvragen 1-9 Onderwijs / school 10-18 Pesten op school 19-20 Gezondheid 21-25 Ongevallen 26-27 Psychische gezondheid / psychosociale problematiek / suïcide Vraagnummers 28-31 Mishandeling en ongewenste seksuele ervaring 32 37 Kwaliteit van Leven 38 41 Relatie met ouders 42 Lichamelijke (in)activiteit 43 54 Voeding 55-59 Roken 60-63 Alcohol 64 75 Drugs 76-85 Seksualiteit 86-94 Criminaliteit en veiligheid 95-96 Vrije tijd 97 99 Mening over E-movo 100 6.2. Etniciteit De vragen 5 tot en met 7 gaan over het geboorteland van de leerling zelf en dat van van beide ouders. Op grond van deze gegevens is de etniciteit van de leerling vastgesteld. Hierbij is uitgegaan van de definitie van het CBS: iemand wordt tot de allochtonen gerekend als tenminste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Bij een westerse allochtoon gaat het om de volgende herkomstlanden: Europa (m.u.v. Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan, Indonesië (met inbegrip van het voormalige Nederlands-Indië); Bij niet-westerse allochtonen gaat het om de herkomstlanden: Turkije en alle landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (m.u.v. Japan en Indonesië). 6.3. Kwaliteit van leven Kwaliteit van leven is een belangrijke indicator ten behoeve van een brede diagnostiek van gezondheid en welbevinden. De indicator kwaliteit van leven heeft een thermometerfunctie. Kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als de eigen mening van een persoon over zijn functioneren op fysiek, psychisch en sociaal gebied. In het E-movoonderzoek is de Kwaliteit van Leven gemeten met de zogenaamde KIDSCREEN-10 index. Dit is een instrument dat door 13 Europese landen is ontwikkeld. Het is valide en betrouwbaar bevonden, waardoor er een internationale vergelijking mogelijk is. De KIDSCREEN-10 index bestaat uit tien vragen over aspecten op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied (zie de vragen 38 tot en met 41 in hoofdstuk 7). Op basis van de 11

antwoorden krijgt een jongere een totaalscore toegekend. Deze wordt volgens internationale normen ingedeeld in een lage, gemiddelde of hoge kwaliteit van leven. 6.4. Psychische gezondheid De psychische gezondheid is gemeten met de Mental Health Inventory-5 (MHI-5). De MHI-5 meet de geestelijke gezondheidstoestand in de bevolking met vijf vragen naar onder andere gevoelens van geluk en somberheid (vraag 28 uit de vragenlijst, zie hoofdstuk 7). Op basis van de antwoorden wordt voor iedere jongere een somscore vastgesteld. Hoe hoger de score des te beter de psychische gezondheid. Jongeren met een score van 0 tot 60 worden, in navolging van landelijke richtlijnen, psychisch ongezond genoemd. 6.5. Psychosociale problematiek De psychosociale problematiek is gemeten met de zogenaamde Strengths and Difficulties Questionnaire, de SDQ. De SDQ is een instrument om kinderen met een hoog risico op psychosociale problemen te signaleren. Het is een vragenlijst met 25 deelvragen (de totale SDQ-lijst is als vraag 29 opgenomen in de E-movo vragenlijst, zie hoofdstuk 7). Naast een totaalscore geeft de lijst via subschalen ook inzicht in de mate van emotionele problemen, gedragsproblemen, hyperactiviteit, problemen met leeftijdgenoten en prosociaal gedrag. Tabel 6.2 geeft aan welke deelvragen van de SDQ bij de verschillende subschalen horen. Op basis van hun antwoorden krijgen leerlingen een totaalscore toegekend en een score op iedere subschaal. De subschaal prosociaal gedrag is niet meegenomen in de berekening van de totaalscore. Om ongunstig te scoren op de totaalscore moet een leerling op meerdere subschalen ongunstig scoren. De SDQ-scores worden ingedeeld in drie groepen: normaal, grensgebied of problematiek. In de E-movo-factsheets worden de totaalscore beschreven en de uitkomsten op de eerste vier subschalen. De figuren 1 in de factsheets geven zowel de ongunstige scores als de grensgebied-scores weer, in de teksten worden alleen de ongunstige scores beschreven. 6.6. Pesten op school In de factsheets wordt gesproken van regelmatig gepest worden en regelmatig zelf andere leerlingen pesten. Onder regelmatig wordt verstaan: minimaal twee keer per maand. Het betreft de antwoorden op de vragen 19 en 20 van de vragenlijst. 6.7. Lichamelijke (in)activiteit In de E-movo-factsheets wordt beschreven hoeveel leerlingen minder respectievelijk meer dan 7 uur per week bewegen. Hierbij is niet gekeken naar de verdeling van de lichaamsbeweging over de week en de intensiteit van de lichaamsbeweging. Daarmee geven de uitkomsten niet de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) weer. De NNGB geeft namelijk aan dat jongeren dagelijks een uur matig intensief moeten bewegen en dat de activiteiten minimaal twee maal per week zijn gericht op het verbeteren of handhaven van de lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). De uitkomsten van het E-movo-onderzoek 2009 zijn dan ook wat dit onderwerp betreft niet vergelijkbaar met die van 2005, waarin wel een benadering is gegeven van de NNGB. 12

Tabel 6.2. SDQ scores en subschalen SDQ scores en subschalen In de totaalscore zijn de volgende subschalen verwerkt: - Emotionele problemen - Gedragsproblemen - Hyperactiviteit - Problemen met leeftijdgenoten (niet: prosociaal gedrag) 'Ik heb vaak hoofdpijn, buikpijn of ben vaak misselijk' 'Ik pieker veel' 'Ik ben vaak ongelukkig, in de put of in tranen' 'Ik ben zenuwachtig in nieuwe situaties, verlies makkelijk mijn zelfvertrouwen' 'Ik ben voor veel dingen bang, ik ben snel angstig' 'Ik word erg boos en ben vaak driftig' 'Ik doe meestal wat me wordt opgedragen' (HER) 'Ik vecht vaak, het lukt mij anderen te laten doen wat ik wil' 'Ik word er vaak van beschuldigd dat ik lieg of bedrieg' 'Ik neem dingen weg die niet van mij zijn thuis, op school of andere plaatsen' 'Ik ben rusteloos, kan niet lang stil zitten' 'Ik zit constant te wiebelen of friemelen' 'Ik ben snel afgeleid, ik vind het moeilijk me te concentreren' 'Ik denk na voor ik iets doe' (HER) 'Ik maak dingen af, kan aandacht er goed bij houden'. (HER) 'Ik ben nogal op mijzelf' 'Ik heb minstens één goede vriend(in)' (HER) 'Andere jongeren van mijn leeftijd vinden mij over het algemeen aardig' (HER) 'Andere kinderen of jongeren pesten of treiteren mij' 'Ik kan beter opschieten met volwassenen dan met jongeren van mijn leeftijd' 'Ik houd rekening met gevoelens van anderen' 'Ik deel makkelijk met anderen' 'Ik help iemand die zich heeft bezeerd, van streek is of ziek voelt' 'Ik ben aardig tegen jongere kinderen' 'Ik bied vaak aan anderen te helpen' HER= het antwoord wordt gehercodeerd. SDQ Totaalscore Subschaal Emotionele problemen Subschaal Gedragsproblemen Subschaal Hyperactiviteit Subschaal Problemen met leeftijdgenoten Subschaal Pro-sociaal gedrag 13

7. VRAGENLIJST Vragenlijst E-movo 2009 voortgezet onderwijs Vraag 1. Hoe oud ben je? jaar Vraag 2. Ben je een jongen of een meisje? Vraag 3. Jongen Meisje Wat zijn de vier cijfers van de postcode van het adres waar je woont? Vraag 4. Wie wonen er bij jou thuis? Je mag meer dan één antwoord geven. Let op: Bedoeld wordt waar je de meeste dagen van de week woont. Mijn vader Mijn moeder Partner/vriend(in) van mijn vader of moeder (stiefvader of stiefmoeder) Andere kinderen, zoals broer(s) en/of zus(sen) (of halfbroers, halfzussen) Ik woon ongeveer de helft van de tijd bij mijn vader en de helft van de tijd bij mijn moeder (co-ouders) Pleeg- of adoptief vader Pleeg- of adoptief moeder Andere familieleden (bijvoorbeeld oom, tante, opa, oma) Ik woon in een internaat of tehuis Ik woon zelfstandig Anderen Vraag 5. In welk land ben je geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk... Vraag 6. In welk land is je moeder geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk... 14

Vraag 7. In welk land is je vader geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk... Vraag 8. mogelijk. Tot welke bevolkingsgroep reken je jezelf het meest? Er is één antwoord Nederlandse Surinaamse Antilliaanse Arubaanse Turkse Marokkaanse Andere, namelijk... Vraag 9. Tot welk geloof reken je jezelf? etc.) Rooms Katholiek Protestants Christelijk (Gereformeerd, Hervormd, Luthers, Baptist, Evangelisch, PKN, Islam Jodendom Boeddhisme Hindoeïsme Ander geloof Geen geloof Vraag 10. Welk soort onderwijs volg je? Brugklas VMBO/HAVO Brugklas HAVO/VWO Brugklas VMBO/HAVO/VWO Praktijkonderwijs VMBO basis (=basisberoepsgerichte leerweg) VMBO kader (=kaderberoepsgerichte leerweg) VMBO gemengd (=gemengde leerweg) VMBO tl (=theoretische leerweg, MAVO) HAVO VWO (Atheneum, Gymnasium) Vraag 11. In welke klas zit je? Klas 2 Klas 4 15

Vraag 12. Hoeveel dagen ben je de laatste 4 weken dat er school was thuis gebleven, omdat je ziek was? Vakantieweken niet meetellen bij die 4 weken. schooldagen Vraag 13. Hoeveel lesuren heb je de laatste 4 weken dat er school was gespijbeld? Vakantieweken niet meetellen bij die 4 weken. lesuren Vraag 14. Wat is voor jou de belangrijkste reden om te spijbelen? Je moet alleen de belangrijkste reden aangeven, dus maar één antwoord geven! Ik spijbel als ik mijn huiswerk niet af heb Ik spijbel als ik een proefwerk heb Ik spijbel als ik geen zin heb in school Ik spijbel als ik (veel) tussenuren heb Ik spijbel als ik problemen heb Ik spijbel niet Andere reden Vraag 15. Hoe vind je het op school? Hartstikke leuk Ga naar vraag 17 Leuk Ga naar vraag 17 Gaat wel Niet leuk Vreselijk Vraag 16. Waardoor vind je het niet zo leuk op school? Je mag meer dan één antwoord geven. De sfeer is niet gezellig Mijn klas/groep is niet leuk Ik heb geen vrienden/vriendinnen op school Ik word gepest De docenten zijn niet aardig De manier van lesgeven is niet leuk Ik heb veel moeite met leren, vind het (te) moeilijk Ik vind de meeste vakken niet leuk Ik zie het nut er niet van in Ik voel me onveilig op deze school Er is weinig aandacht voor problemen van leerlingen Anders Vraag 17. Welke van de volgende dingen doe je wel eens tussen de lessen door of in de pauzes? Je mag meer dan één antwoord geven. Roken Alcohol drinken Blowen Gokken Deze dingen doe ik nooit tussen de lessen door of in de pauzes 16

Vraag 18. Kun je met een docent op school praten als je ergens mee zit? Ja Nee Vraag 19. Hoe vaak ben je de afgelopen drie maanden op school gepest? Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week Vraag 20. Hoe vaak heb je de afgelopen drie maanden meegedaan aan pesten van een andere leerling op school? Nooit Minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand Ongeveer 1 keer per week Meerdere keren per week Vraag 21. Hoe vind je je gezondheid in het algemeen? Heel goed Goed Gaat wel Niet zo best Slecht Vraag 22. Hoe vaak ga je voor controle naar de tandarts of mondhygïenist (niet orthodontist of beugeltandarts) Nooit Niet elk jaar Eén keer per jaar Twee keer per jaar (dat is één keer per half jaar) of vaker Vraag 23. Hoe vaak poets je je tanden? Nooit Niet elke dag Eén keer per dag Twee keer per dag of vaker 17

Vraag 24. Wil je bij de volgende ziekten en aandoeningen aankruisen of je die hebt of in de afgelopen 12 maanden hebt gehad? (kruis op iedere regel één vakje aan) Nee Ja, niet door arts vastgesteld Ja, wel door arts vastgesteld Astma of bronchitis Chronische vermoeidheid Diabetes mellitus Eczeem Buikklachten langer dan 3 maanden Migraine of regelmatige ernstige hoofdpijn Een aangeboren hartaandoening ADHD Anorexia of boulimia nervosa Kanker Anders Vraag 25. Ben je allergisch voor: (Kruis op iedere regel één vakje aan) Pollen of stuifmeel (hooikoorts) Nee Ja, niet door arts vastgesteld Ja, wel door arts vastgesteld Huisstof/huismijt Bepaalde huisdieren Bepaalde medicijnen Bepaald voedsel Anders Vraag 26. Heb je de afgelopen drie maanden een verwonding, vergiftiging of blessure opgelopen waarvoor je naar de huisarts, het ziekenhuis of de fysiotherapeut bent geweest? Ja, één keer Ja, twee keer Ja, meer dan twee keer Nee Ga naar vraag 28 18

Vraag 27. Deze verwonding of blessure is ontstaan: Er zijn meerdere antwoorden mogelijk In het verkeer Tijdens het sporten Tijdens betaald werk Als gevolg van geweld Als gevolg van opzettelijke zelfverwonding Op een andere manier Vraag 28. De volgende vragen gaan over hoe je je de afgelopen vier weken hebt gevoeld. Wil je bij elke vraag het antwoord geven dat het beste aansluit bij hoe je je hebt gevoeld? Voelde je je erg zenuwachtig? Voort durend meestal vaak soms zelden nooit Voelde je je kalm en rustig? Voelde je je neerslachtig en somber? Voelde je je gelukkig? Zat je zo erg in de put dat niets je kon opvrolijken? 19

Vraag 29. Wil je alsjeblieft bij iedere vraag een kruisje zetten in het vierkantje voor "Niet waar", "Een beetje waar" of "Zeker waar". Het is belangrijk dat je alle vragen zo goed mogelijk beantwoordt, ook als je niet helemaal zeker bent of als je de vraag raar vindt. Wil je alsjeblieft bij je antwoorden denken hoe dat bij jou de laatste 6 maanden is geweest. Niet waar Een beetje waar Zeker waar Ik probeer aardig te zijn tegen anderen. Ik houd rekening met hun gevoelens Ik ben rusteloos, ik kan niet lang stil zitten Ik heb vaak hoofdpijn, buikpijn, of ik ben misselijk Ik deel makkelijk met anderen (snoep, speelgoed, potloden, enz.) Ik word erg boos en ben vaak driftig Ik ben nogal op mijzelf. Ik speel meestal alleen of bemoei mij niet met anderen Ik doe meestal wat me wordt opgedragen Ik pieker veel Ik help iemand die zich heeft bezeerd, van streek is of zich ziek voelt Ik zit constant te wiebelen of te friemelen Ik heb minstens één goede vriend of vriendin Ik vecht vaak. Het lukt mij andere mensen te laten doen wat ik wil Ik ben vaak ongelukkig, in de put of in tranen Andere jongeren van mijn leeftijd vinden mij over het algemeen aardig Ik ben snel afgeleid, ik vind het moeilijk me te concentreren Ik ben zenuwachtig in nieuwe situaties. Ik verlies makkelijk mijn zelfvertrouwen Ik ben aardig tegen jongere kinderen Ik word er vaak van beschuldigd dat ik lieg of bedrieg Andere kinderen of jongeren pesten of treiteren mij Ik bied vaak anderen aan hun te helpen (ouders, leerkrachten, kinderen) Ik denk na voor ik iets doe Ik neem dingen weg die niet van mij zijn thuis, op school of op andere plaatsen Ik kan beter met volwassenen opschieten dan met jongeren van mijn leeftijd Ik ben voor heel veel dingen bang, ik ben snel angstig Ik maak af waar ik mee bezig ben. Ik kan mijn aandacht er goed bij houden 20

Vraag 30. Heb je in de laatste 12 maanden er wel eens serieus over gedacht een eind te maken aan je leven? Nooit Een enkele keer Af en toe Vaak Heel vaak Vraag 31. Heb je de laatste 12 maanden een poging ondernomen om een eind te maken aan je leven? Ja Nee Vraag 32. Word je wel eens geestelijk mishandeld? (Vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden ). Ja Nee, nu niet meer maar vroeger wel Nee ga naar vraag 34 Deze vraag wil ik niet beantwoorden ga naar vraag 34 Vraag 33. Wil je aangeven door wie je geestelijk wordt/werd mishandeld en waar dit gebeurde? Je mag meer dan één antwoord geven. Door een jongere, thuis Door een jongere, op school Door een jongere, in de buurt waar ik woon Door een jongere, ergens anders Door een volwassene, thuis Door een volwassene, op school Door een volwassene, in de buurt waar ik woon Door een volwassene, ergens anders Deze vraag wil ik niet beantwoorden Vraag 34. Word je wel eens lichamelijk mishandeld? (Bijvoorbeeld geschopt, geslagen, vastgebonden ). Ja Nee, nu niet meer maar vroeger wel Nee ga naar vraag 36 Deze vraag wil ik niet beantwoorden ga naar vraag 36 21

Vraag 35. Wil je aangeven door wie je lichamelijk wordt/werd mishandeld en waar dit gebeurde? Je mag meer dan één antwoord geven. Door een jongere, thuis Door een jongere, op school Door een jongere, in de buurt waar ik woon Door een jongere, ergens anders Door een volwassene, thuis Door een volwassene, op school Door een volwassene, in de buurt waar ik woon Door een volwassene, ergens anders Deze vraag wil ik niet beantwoorden Vraag 36. Heb je wel eens zonder dat je dat wilde seksuele ervaring met iemand gehad? (Met seksuele ervaring bedoelen we alles van zoenen, intiem betasten tot naar bed gaan toe). Ja Nee ga naar vraag 38 Deze vraag wil ik niet beantwoorden ga naar vraag 38 Vraag 37. Wil je aangeven met wie je tegen je zin in seksuele ervaring hebt gehad en waar dit gebeurde? Je mag meer dan één antwoord geven. Met een jongere, thuis Met een jongere, op school Met een jongere, in de buurt waar ik woon Met een jongere, ergens anders Met een volwassene, thuis Met een volwassene, op school Met een volwassene, in de buurt waar ik woon Met een volwassene, ergens anders Deze vraag wil ik niet beantwoorden Vraag 38. Denk aan de afgelopen week... Helemaal niet Bijna niet Gemiddeld Nogal Helemaal Heb je je fit en gezond gevoeld? 22

Vraag 39. Denk aan de afgelopen week.. Zelden Zo nu en Redelijk Nooit Altijd (bijna nooit) dan (soms) vaak Heb je je vol energie gevoeld? Heb je je verdrietig gevoeld? Heb je je eenzaam gevoeld? Heb je plezier gehad met je vrienden? Heb je voldoende tijd voor jezelf gehad? Heb je in je vrije tijd de dingen kunnen doen die je wilt doen? Hebben je ouders je eerlijk behandeld? Vraag 40. Denk aan de afgelopen week... Helemaal niet Bijna niet Gemiddeld Nogal Helemaal Is het goed gegaan op school? Vraag 41. Denk aan de afgelopen week... Nooit Zelden (bijna nooit) Zo nu en dan (soms) Redelijk vaak Heb je goed kunnen opletten? Vraag 42. Beantwoord de volgende vragen voor de vader en de moeder bij wie je (de meeste tijd) in huis woont. Denk aan de afgelopen week Altijd Heb je het gevoel gehad dat je ouders je begrijpen? Heb je het gevoel gehad dat je ouders van je houden? Helemaal niet Bijna niet Gemiddeld Nogal Helemaal 23

De volgende vragen hebben betrekking op de afgelopen week. Indien de afgelopen week niet een normale week was (door bijvoorbeeld ziekte of vakantie), dan kun jij dit bij een aantal vragen aangeven. Vraag 43. Hoeveel dagen per week ga jij lopend of met de fiets naar school? Denk hierbij aan de afgelopen week. Nooit of minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week Ik ben de afgelopen week niet naar school geweest Vraag 44. Hoe lang ben je meestal lopend of fietsend per dag onderweg van huis naar school en van school naar huis? Tel de minuten bij elkaar op van één dag (ochtend en middag). Denk hierbij aan de afgelopen week. Korter dan 10 minuten per dag 10 tot 20 minuten per dag 20 tot 30 minuten per dag 30 minuten tot een uur per dag Een uur per dag of langer Niet van toepassing Vraag 45. Hoeveel lesuren per week heb jij sport op school, zoals schoolgym? Denk hierbij aan de afgelopen week. Nooit of minder dan 1 lesuur per week 1 of 2 lesuren per week 3 of 4 lesuren per week 5 of 6 lesuren per week Meer dan 6 lesuren per week Ik ben de afgelopen week niet naar school geweest Vraag 46. Ben je lid van een sportvereniging, sportschool of dansschool/dansstudio? Ja Nee Ga naar vraag 49 Vraag 47. Hoeveel keer per week sport of dans je bij een vereniging, sportschool of dansschool/dansstudio (buiten school)? Denk hierbij aan de afgelopen week. Nooit of minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Ik heb de afgelopen week niet gesport/gedanst, maar doe dat in een normale week wel 24

Vraag 48. Hoe lang per keer sport of dans je meestal? Denk hierbij aan de afgelopen week. Korter dan een half uur per keer Een half uur tot 1 uur per keer 1 tot 2 uur per keer 2 tot 3 uur per keer 3 uur per keer of langer Niet van toepassing Vraag 49. Sport of beweeg je daarnaast nog? Denk hierbij bijvoorbeeld aan hardlopen, fietsen, schaatsen, skeeleren of voetballen (buiten schooltijd en buiten een vereniging of sportschool om) of zwaar lichamelijk werk (bijvoorbeeld in een bijbaantje). Nooit of minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Ik heb de afgelopen week niet gesport of aan beweging gedaan, maar doe dat in een normale week wel Vraag 50. Neem een normale week in gedachten. Hoeveel dagen van de week besteed je dan minimaal één uur aan alle hiervoor genoemde activiteiten bij elkaar opgeteld? (Dus lopen of fietsen van en naar school, het gymmen op school, sporten of dansen bij een vereniging en bijvoorbeeld voetballen op straat of lichamelijk zwaar werk). Geen enkele dag 1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen Vraag 51. Hoeveel dagen per week kijk jij TV/video/DVD? Denk hierbij aan de afgelopen week. Nooit of minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week 25

Vraag 52. Hoe lang per dag kijk je meestal TV/video/DVD? Denk hierbij aan de afgelopen week. Korter dan een half uur per dag Een half uur tot 1 uur per dag 1 tot 2 uur per dag 2 tot 3 uur per dag 3 uur per dag of langer Niet van toepassing Vraag 53. Hoeveel dagen per week zit je (buiten schooltijd) achter de computer, internet of spelcomputer? Denk hierbij aan de afgelopen week. Nooit of minder dan 1 dag per week 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Vraag 54. Hoe lang per dag zit je (buiten schooltijd) meestal achter de computer, internet of spelcomputer? Denk hierbij aan de afgelopen week. Korter dan een half uur per dag Een half uur tot 1 uur per dag 1 tot 2 uur per dag 2 tot 3 uur per dag 3 uur per dag of langer Niet van toepassing Vraag 55. Hoeveel dagen per week eet je een ontbijt? (Bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week Elke dag Vraag 56. Hoeveel dagen per week eet je fruit? (Bijvoorbeeld appels, sinaasappels, mandarijnen, bananen etc). (Bijna) nooit Ga naar vraag 58 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week Elke dag 26

Vraag 57. Op de dagen dat je fruit eet, hoeveel porties eet je dan meestal per dag? Voorbeelden van 1 portie fruit zijn: 1 appel, 1 banaan, 1 perzik, 1 kiwi, 2 mandarijnen, 2 pruimen, een handje met druiven, kersen of aardbeien. 1/2 portie per dag (bijvoorbeeld één mandarijn of een halve appel) 1 portie per dag 1 1/2 portie per dag 2 porties per dag 2 1/2 portie per dag 3 of meer porties per dag Vraag 58. Hoeveel dagen per week eet je groente? (Bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week Elke dag De volgende vraag gaat over vruchtensappen. Vruchtensappen zijn: Appelsap, sinaasappelsap, druivensap, ananassap, grapefruitsap, tomatensap, multi-vruchtensap / vitamientje, coolbest, hero fruit & co, hero multifruit, vers geperste sapjes, etc. Vraag 59. Hoeveel dagen per week drink je vruchtensappen? (Bijna) nooit 1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week Elke dag Vraag 60. Heb je wel eens gerookt? Tenminste één sigaret, sigaar of pijp. Nee ga naar vraag 63 Ja Vraag 61. Hoe vaak rook je nu? Ik rook niet ga naar vraag 63 Minder dan één keer per week Tenminste één keer per week, maar niet iedere dag Iedere dag 27

Vraag 62. Hoeveel sigaretten rook je gemiddeld per week? Het weekend meetellen. Ik rook niet Tussen 0 en 1 sigaret 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 Meer dan 70 Vraag 63. Is er gerookt in huis in de afgelopen 7 dagen waar jij bij was? Nee, er wordt bij mij in huis nooit gerookt Nee, er wordt bij mij in huis nooit gerookt als ik erbij ben Nee, in de afgelopen 7 dagen werd bij mij in huis niet gerookt toen ik erbij was Ja, in de afgelopen 7 dagen werd bij mij in huis gerookt waar ik bij was Vraag 64. Wat voor alcoholhoudende drank drink je? Je mag meer dan één antwoord geven. Ik heb nooit alcohol gedronken Ga naar vraag 76 Bier Wijn, cider of champagne Breezers of andere mixdrankjes die je kant-en-klaar koopt (bijvoorbeeld Smirnoff Ice, Pisang Ambon Jus, Passoa Diabolo, Black Vibe, Zinniz) Mixdrankjes die zelf gemixt worden (bijvoorbeeld wodka-jus, whiskey-cola, rum-cola) Shooters (kleine flesjes sterke drank, zoals Feigling, Flügel, Coco Loco, Lemon Drop) Alcopop (bijvoorbeeld Two Dogs, Jamin Juices, Hoopers Hooch) Likeur (bijvoorbeeld Pisang Ambon, Campari, Passoa, Coebergh) Sterke drank puur gedronken (bijvoorbeeld Whiskey, wodka, jenever, cognac) Sherry, port, martini 28

Vraag 65. Hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken? We bedoelen het aantal gelegenheden, zoals een feestje of uitgaan. Kruis op iedere regel één vakje aan. 20 keer of vaker 11-19 keer 10 keer 9 keer 8 keer 7 keer 6 keer 5 keer 4 keer 3 keer 2 keer 1 keer 0 keer a. In je hele leven b. In de laatste 4 weken Vraag 66. Op hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol? (Dus van maandag tot en met donderdag ). 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol op doordeweekse dagen Ga naar vraag 68 Vraag 67. Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n doordeweekse dag? (Dus van maandag tot en met donderdag ). 11 glazen of meer per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag Vraag 68. Op hoeveel dagen van de drie weekend dagen drink je meestal alcohol? (Dus vrijdag, zaterdag en zondag ). 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol in het weekend. Ga naar vraag 70 29

Vraag 69. Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n weekend dag? (Dus vrijdag, zaterdag en zondag ). 20 glazen of meer per dag 15-19 glazen per dag 11-14 glazen per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag Vraag 70. Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken VIJF of MEER drankjes met alcohol gedronken bij één gelegenheid? (Bijvoorbeeld een feestje of op een avond ). Nooit 1 keer 2 keer 3 of 4 keer 5 of 6 keer 7 of 8 keer 9 keer of vaker Vraag 71. Hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken van alcohol? Kruis op iedere regel één vakje aan. 20 keer of vaker 11-19 keer 10 keer 9 keer 8 keer 7 keer 6 keer 5 keer 4 keer 3 keer 2 keer 1 keer 0 keer a. In je hele leven b. In de laatste 4 weken Vraag 72. Als je alcohol drinkt, waar is dit dan meestal? Je mag maximaal drie antwoorden geven; als je op meer plekken alcohol drinkt, geef dan alleen de drie belangrijkste aan. Thuis, alleen Thuis, met anderen Bij anderen thuis Op een schoolfeest In een discotheek In een café, bar, snackbar of op een terras In een restaurant In de sportkantine of bij een vereniging Op straat, in een park of ergens anders buiten (en dan niet op een terras) In een keet, hok of schuur Ergens anders 30