Wie profiteert van het voorrecht op de vordering uit de WA-polis? Opties voor de wetgever



Vergelijkbare documenten
Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Art. 7:910 in het wetsvoorstel massaschade: contractuele werking ten nadele van een derde?

Hoofdelijke productaansprakelijkheid, regres en insolventie

Samenloop van verzekeringen

Verzekeringsrecht subrogatie schadeverzekeraar ook bij onverplichte uitkering

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Enige knelpunten aangaande subrogatie. Prof. dr. M.L. Hendrikse

Gedemonteerde kraan per Ufuk

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Financiële voordelen voor de aansprakelijke verzekeraar bij letsel en overlijdensschade? Door: mr. Nicole M. Bilo

Convenant. motorrijtuigenverzekering. 1 juni 2010

EPN COEP 2016 Relatievermogensrecht, erfrecht en insolventie MET ANTWOORDEN

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

Convenant. motorrijtuigenverzekering. 1 oktober 2013

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Verjaring bij letselschade en regres

Pieter-Frank van Dam W A M

Actio Pauliana en onrechtmatige daadvordering. Mr. drs. KP. van Koppen

Executie van het retentierecht

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Aansprakelijkheid voor Gemeenschapsschulden na ontbinding en verjaring

Inleiding ASSURANCE OBLIGE: WEG ERMEE! MR. MAURITS KALFF'

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN

De directe actie en het belang van de benadeelde

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

De positie van de gesubrogeerde verzekeraar na betaling van de verzekeringsuitkering

Meerderjarigenbewind en schuldsanering

Partijen zullen hierna [BETROKKENE] en [VERZEKERAAR] genoemd worden.

Het ontstaansmoment en de verjaring van de regresvordering

Convenant Regres zorg-/aansprakelijkheidsverzekeraars

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

Mr. A.P.E. de Ruiter en mr. L. Schuurs 1. Het omzeilen van de BBr

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Grenzen aan de bescherming van de bevoorrechte schuldeiser

Actualiteiten beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 6 november 2015 ACIS-symposium

Verkeersaansprakelijkheid Vergoeding van personenschade in Europees perspectief. Mr S.P. de Haas Prof.mr T. Hartlief

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

W.H. van Boom, Annotatie bij HR 14 oktober 2005, C04/200HR, NJ 2005, 539 (City Tax BV / De Boer)

14.1 Verhaal en voorrang algemeen Niet voor uitwinning vatbare goederen. Voorrang. Onderlinge rangorde voorrechten.

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 9 Datum: 26 augustus 2014

Zesde openbare verslag ex artikel 73a Faillissementswet in het faillissement van de besloten vennootschap SPOORFLEX SAFETY FIRST B.V.

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

JIN 2013/73 Proefprocedure, Reikwijdte art. 2:403, Groepsvrijstelling, Preferentie, Voorrecht

Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod

Vernieuwd Convenant Schaderegeling Schadeverzekering inzittenden en motorrijtuigenverzekering

Bijzondere overeenkomsten

Daar is hij dan: de echtscheidingsnotaris!

Schaderegeling schuldloze derde

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Aanvang van de verjaringstermijn van de regresvordering van de hoofdelijke schuldenaar uit onrechtmatige daad.

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.


PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenloop en de na-u-clausule, een recapitulatie van de stand van zaken. Door mr. M.A.R.C. Padberg en mr. M.M. van Tilburg-van Herk.

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

6 april 2018 NTHR. Verzekering en de handel. Verzekering ten behoeve van een derde. mr. dr. A.H. Lamers, Open Universiteit

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 15 september 2009 : mr. E. Doornhein

Corporate Alert: de 403-verklaring

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Hof van Cassatie van België

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verrekening onder de Insolventieverordening

Schaderegeling schuldloze derde. Bedrijfsregeling no. 7

De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Verdeling van een ontoereikende WA-polis

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 13 januari 2014

Schaderegelingsclausules in aansprakelijkheidsverzekeringen. Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 4 november 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond 2015 Convenant verhaalsrecht BSA en Verbond

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Uitspraak no. 120 van de Geschillencommissie Schadeverzekeraars inzake samenloopgeschil Schade met sondeerrups.

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

De blokkerende werking van het beslag

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Enige opmerkingen over het wettelijk verhaalsrecht van de verzekeraar op derden na vergoeding van de schade aan de verzekerde/gelaedeerde 1

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 117 d.d. 5 mei 2011 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak

DE REDACTIE PRIVAAT VERJARING VAN ASBESTCLAIMS: NAAR EEN NIEUW REGIME VOOR PERSONENSCHADE

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 2 Datum: 20 januari 2016

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Convenant Regeling administratiekosten

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Backers Installatiebedrijven en Zwembaden B.V. gevestigd te 7731 HL Ommen, aan de Veldkampweg 1 C

Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering?

Omhoog (of omlaag): Escherachtige rangordeproblemen 1

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 14 september 2015

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Overeenkomst afkoop regresrecht Wet maatschappelijke ondersteuning 2018

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

Workshop Insolventierecht FR&R. Deel 2: Tijdens faillissement

Tijdschrift voor Insolventierecht, Bankgaranties voor leegstandschade: bankier Iet op uw zaak!

Transcriptie:

1 Wie profiteert van het voorrecht op de vordering uit de WA-polis? Opties voor de wetgever W.H. van Boom* [verschenen in: Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 6394 (2000), p. 195-197] Op grond van art. 3:287 BW heeft de benadeelde een voorrecht op de vordering die de aansprakelijke heeft op zijn WA-verzekeraar. Er lijken echter ook andere personen te zijn die een beroep op dit voorrecht kunnen doen. Is dat wel terecht? Een voorbeeld: vliegtuigproducent en toeleverancier Uit de openbare verslagen van de curatoren in het Fokker-faillissement kan een casus worden afgeleid die in essentie vergelijkbaar is met de navolgende casus: 1 een producent van vliegtuigen wordt geconfronteerd met de gevolgen van een vliegramp, waarbij een van zijn toestellen betrokken is. Bij de vliegramp valt een aanzienlijk aantal slachtoffers. De nabestaanden van deze slachtoffers trachten hun schade te verhalen. Zij spreken verschillende personen aan: naast de luchtvaartmaatschappij worden zowel de producent van het vliegtuig als de producent van een onderdeel (hierna: toeleverancier) van het ramptoestel aansprakelijk gesteld voor de gehele schade. 2 Gesteld vervolgens dat komt vast te staan dat [196] de vliegramp is veroorzaakt door een gebrekkig onderdeel, dan zijn naar Nederlands recht althans producent en toeleverancier in beginsel hoofdelijk aansprakelijk voor de door de nabestaanden geleden schade. Dit op grond van de regeling van de productaansprakelijkheid. 3 Laten we aannemen dat de producent van het vliegtuig tot schadevergoeding wordt aangesproken en dat deze de schade inderdaad vergoedt. Vervolgens wil hij regres nemen op * Universitair hoofddocent Centrum voor aansprakelijkheidsrecht, Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg. Met dank aan prof. mr. T. Hartlief, Afdeling burgerlijk recht, Universiteit Leiden, voor zijn waardevolle opmerkingen en suggesties. 1 Zie m.n. het 11e, 13e en 14e curatorenverslag, te raadplegen op www.fokkercom.nl. In de echte Fokker-casus is het overigens de toeleverancier die regres tracht te nemen op de failliete vliegtuigproducent en (nog) niet andersom. 2 In dergelijke gevallen is de voornaamste complicatie dat aansprakelijkstelling in verschillende jurisdicties plaatsvindt en dat verschillende rechtsstelsels om toepassing strijden. Die internationale complicatie laat ik hier terzijde. 3 Zie art. 6:185 jis. 187 lid 2 en 189 BW. De positie van de luchtvaartmaatschappij blijft hier buiten beschouwing.

2 de toeleverancier van het gebrekkige onderdeel. Op grond van art. 6:102 jo. 101 BW kan in beginsel regres worden genomen naar rato van de veroorzakingsbijdrage van elk van de aansprakelijken voor het ongeval. 4 Vaststelling van die bijdrage kan in veel gevallen tot complicaties aanleiding geven, maar de producent in mijn voorbeeld ontmoet een heel andere complicatie: de toeleverancier verkeert inmiddels in staat van faillissement. Voorrecht op de uitkering uit de WA-polis Mede-aansprakelijkheid heeft voor de benadeelde het onmiskenbare voordeel dat insolventie van één van de debiteuren voor risico komt van de debiteuren die wél verhaal bieden. Zijn er meer dan twee debiteuren, dan kan het onverhaalbare deel intern worden omgeslagen. Maar in het gegeven voorbeeld is er alleen de producent. Hij zal de gevolgen van het faillissement van zijn mede-debiteur dus alleen moeten zien te dragen, tenzij er in de faillissementsprocedure nog een uitkering op de regresvordering plaatsvindt. Aan de regresvordering van de producent als zodanig komt evenwel geen preferentie toe, en deze zal in het gunstigste geval dus als concurrente vordering worden gerangschikt. Deze weinig benijdenswaardige positie lijkt echter te veranderen wanneer de toeleverancier beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering die dekking biedt voor de gevolgen van de vliegramp. In dat geval komt namelijk art. 3:287 BW in beeld. In dat artikel is bepaald dat de vordering van de benadeelde bevoorrecht is op de eventuele vordering die de aansprakelijke heeft op zijn verzekeraar uit hoofde van een aansprakelijkheidsverzekering (hierna: WA-polis). Deze bepaling leidt ertoe dat de benadeelde in het faillissement van de aansprakelijke een superpreferente positie toekomt. Het voorrecht gaat namelijk boven alle andere rechten van derden. 5 Simpel gezegd komt het erop neer dat de vordering op de verzekeraar uit de WA-polis, die in de failliete boedel valt, de facto wordt uitbetaald aan de benadeelde (zij het na aftrek van een bijdrage in de faillissementskosten). De ratio van dit voorrecht is dat hiermee de betalingen op de WA-polis zoveel als mogelijk ten goede komen aan degene voor wie zij bestemd zijn: de benadeelde. 6 4 Zie losbl. Schadevergoeding, art. 102 (Boonekamp), aant. 16 e.v. 5 Zie art. 3:287 lid 2 BW en ook art. 21 lid 2 Invorderingswet 1990. 6 De betaling gaat overigens via de boedel, en dat betekent dat er in veel gevallen een aanzienlijk deel van de uitkering op de polis blijft hangen bij de boedel (faillissementskosten, boedelcrediteuren). Daardoor komt de ratio van het voorrecht niet goed tot zijn recht. Zie daarover, en ook over de constructies die in de (curatoren-)praktijk wel worden gebruikt om de boedel te ontlopen, vooral: K.W. Brevet en C.W.M. Lieverse, in: Verzekering en faillissement (preadviezen Vereniging voor verzeke-

3 Maar hoe komt men tot toepassing van art. 3:287 BW in een geheel andere verhouding dan tussen benadeelde en de verzekerde aansprakelijke, zoals in dit geval tussen medeaansprakelijke producent en toeleverancier onderling? De volgende redenering zou denkbaar zijn: het voorrecht van art. 3:287 BW gaat over op de producent zodra deze als hoofdelijk aansprakelijke debiteur de schade vergoedt aan de benadeelde. Door de schade te vergoeden wordt de hoofdelijk aansprakelijke namelijk gesubrogeerd in de vordering die de benadeelde jegens de toeleverancier had (art. 6:12 BW). En dat betekent dat de nevenrechten die aan die vordering kleven, ook mee over gaan op de gesubrogeerde (art. 6:142 BW). 7 Dit noemt men daarom ook wel de regresversterkende subrogatie, omdat de subrogatie aldus een extraatje geeft aan het regresrecht van art. 6:10 BW. 8 Als deze redenering juist is, dan verkrijgt de betalende debiteur dus met een beroep op art. 6:12 BW jis. art. 6:142 en art. 3:287 BW een superpreferente regresvordering in het faillissement van de mede-aansprakelijke debiteur. Maar: is het voorrecht van art. 3:287 BW voor overgang vatbaar? De hiervoor weergegeven redenering is gebouwd op de veronderstelling dat het voorrecht van art. 3:287 BW voor overgang vatbaar is. Betwijfeld kan worden of dat werkelijk het geval is. Bij art. 3:287 BW denkt men natuurlijk in de eerste plaats aan de benadeelde zelf; díe heeft de wetgever zoveel als mogelijk tegemoet willen komen. 9 Dat blijkt ook uit het superpreferente karakter van het voorrecht: het gaat boven het fiscale voorrecht en rechten van derden (zoals cessie en verpanding van de vordering) zijn niet-tegenwerpbaar. 10 Kan nu zondermeer worden aangenomen dat die relatief riante positie ook toekomt aan de verhaalzoekende medeaansprakelijke? Voor mij staat dit niet vast. Vanuit faillissementsrechtelijk perspectief kan worden vastgesteld dat voorrang van de mede-aansprakelijke tot doorbreking leidt van de paritas creditorum. Dat lijkt niet opzienbarend, want daar is het een voorrecht voor. Bij nadere beschouwing moet echter worden vastgesteld dat het voorrecht van art. 3:287 BW, net als het voorrecht van de kleine aannemer (art. ringswetenschap), Zwolle 1996, p. 9 e.v. Vgl. C.J.M. Klaassen, in: Het moment van ontstaan van schade (preadviezen Vereniging voor Burgerlijk recht), Lelystad 1999, p. 28 e.v. 7 Vgl. HR 19 juni 1998, NJ 1999, 533 (Hollandse Scheepshypotheekbank/LISV). Zie voor algemene uiteenzettingen over toepassing van art. 6:142 BW met betrekking tot voorrechten: Pitlo/Reehuis/Heisterkamp, Goederenrecht, 10e druk 1994, nr. 914, Asser/Mijnssen/Van Velten (Zekerheidsrechten), 12e druk 1994, nr. 377. 8 W.H. van Boom, Hoofdelijke verbintenissen, diss. Tilburg 1999, Deventer 1999, p. 99 e.v. 9 De totstandkomingsgeschiedenis spreekt uitsluitend over de positie van de benadeelde zélf. Zie Parl. Gesch. Boek 3, p. 877.

4 3:285 BW), een bepaald personeel beschermingsbereik toekomt. De persoon van de bevoorrechte crediteur is hierbij van zodanig belang dat verdedigbaar is dat deze voorrechten niet voor overgang vatbaar zijn. Weliswaar zou men kunnen stellen dat de wetgever die onmogelijkheid van rechtsovergang dan maar met het oog op de rechtszekerheid met zoveel woorden in het BW had moeten opnemen, maar daar kan tegenin worden gebracht dat de wetgever zich van deze kwestie blijkbaar niet bewust is geweest. Dit is voor het voorrecht van art. 3:287 BW te meer aannemelijk nu dit voorrecht superpreferent is; heeft de wetgever werkelijk beoogd het regresrecht van mede-aansprakelijken boven dat van bijvoorbeeld de fiscus te laten gaan? Uit niets blijkt dat de wetgever zich van deze gevolgtrekking van de subrogatie bewust is geweest. Zou de wetgever desgevraagd hetzelfde gewicht [197] toekennen aan de belangen van de regreszoekende producent als aan die van de benadeelden, wanneer het gaat om de afweging tegenover de belangen van de andere schuldeisers in het faillissement van van de toeleverancier? Ik betwijfel het. Ook vanuit een andere invalshoek bezien leidt het voorrecht tot wellicht minder wenselijke gevolgen. Indien zoals gebruikelijk zal zijn de producent een aansprakelijkheidsverzekeraar aan zijn zijde heeft die de schade vergoedt aan de benadeelden, dan wordt deze verzekeraar op zijn beurt gesubrogeerd in de rechten die de verzekerde heeft (zoals hier: het regresrecht jegens mede-aansprakelijken). 11 Zo komt het voorrecht eventueel zelfs in handen van een aansprakelijkheidsverzekeraar. Uitoefening van het voorrecht geeft de aansprakelijkheidsverzekeraar superpreferentie; de andere crediteuren in het faillissement van de medeaansprakelijke hebben het nakijken. Ik vraag mij af of dat wenselijk is. Behoeven aansprakelijkheidsverzekeraars werkelijk dezelfde voorrangspositie als benadeelden? Het lijkt mij het juister om aansprakelijkheidsverzekeraars in dergelijke gevallen helemaal geen voorrang toe te kennen. Ook hun belangen verschillen van die van de benadeelde; aan die belangen komt een ander gewicht toe wanneer zij concurreren met de schuldeisers van de gefailleerde. De hier geopperde gedachte om de aansprakelijkheidsverzekeraar van de producent geen voorrang toe te kennen, zou in ieder geval niet misstaan in het huidige stelsel van aansprakelijkheidsrecht, dat aan gesubrogeerde verzekeraars een minder gunstige positie toekent dan aan individuele benadeelden die niet op een verzekering kunnen terugvallen. 12 Overi- 10 Zie W.H. van Boom, WPNR 6151 (1994), p. 635. 11 Zie art. 284 WvK jo. art. 6:10 BW. 12 Zie art. 6:197 BW (Tijdelijke Regeling Verhaalsrechten) en de daarop geïnspireerde rechtspraak inzake verkeersaansprakelijkheid (HR 28 februari 1992, NJ 1993, 566 nt. CJHB (IZA / Vrerink) en HR 2 juni 1995, NJ 1997, 700-702 nt. CJHB (Marloes de Vos, resp. Quafa El Ayachi en Van Keulen/Trias). Zie over het verschijnsel dat gesubrogeerde verzekeraars een andere behandeling in het aansprakelijkheidsrecht ten deel valt dan onverzekerde benadeelden nader: Hartlief en Tjittes, Verzekering en aansprakelijkheid, 2e druk, Deventer: Kluwer 1999, p. 98 e.v. en p. 143 e.v.. Overigens moet worden ver-

5 gens is de hier geopperde gedachte van meer algemene betekenis, nu zij niet alleen aansprakelijkheidsverzekeraars, maar ook andere schadeverzekeraars zou treffen. Opties voor de wetgever Ik heb hiervoor aangegeven dat het minst genomen niet voor de hand ligt om gesubrogeerde mede-aansprakelijken en (aansprakelijkheids)verzekeraars te laten profiteren van het voorrecht van art. 3:287 BW. Naar mijn mening zou het beschermingsbereik van dit voorrecht beperkt moeten worden uitgelegd. Er dienen zich in dit verband een aantal opties aan: ófwel men acht het voorrecht in het geheel niet voor overgang vatbaar, of niet voor overgang vatbaar op (aansprakelijkheids)verzekeraars, en/of niet vatbaar voor overgang op grond van art. 6:12 BW. Vooral de laatste twee opties zijn wat mij betreft wenselijk. In het midden kan worden gelaten of voor realisering van de genoemde opties wetswijziging vereist is, of dat rechterlijk ingrijpen volstaat. Inmiddels is namelijk wetsvoorstel 19 529 (titel 7.17 NBW; verzekeringsovereenkomstenrecht) weer vlot getrokken. Naar verluidt overweegt de Regering in dit wetsvoorstel een zogenaamde directe actie van benadeelden jegens aansprakelijkheidsverzekeraars op te nemen. 13 Deze directe actie gaat nog een stap verder dan het voorrecht van art. 3:287 BW, aangezien bij de directe actie het recht uit de WApolis rechtstreeks toekomt aan de benadeelde. Bij faillissement van de aansprakelijke hoeft de benadeelde zijn vordering dus niet ter verificatie in te dienen en hij hoeft evenmin in de faillissementskosten mee te delen. Aangenomen mag worden dat met invoering van deze directe actie artikel 3:287 BW wordt ingetrokken; het artikel voegt namelijk niets toe aan een verdergaande regeling in titel 7.17 NBW. In titel 7.17 zal de benadeelde dus waarschijnlijk een rechtstreekse aanspraak hebben jegens de WA-verzekeraar van de aansprakelijke. Dat is een verdere verbetering voor de positie van de benadeelde. Maar komt die directe actie ook toe aan mede-aansprakelijken? Is zij meld dat art. 6:197 BW de daarbedoelde wetsbepalingen niet van subrogatie uitsluit indien het een aansprakelijkheidsverzekering betreft en de verzekeraar regres wil nemen op een mede-aansprakelijke; het belang bij regres op grond een risico-aansprakelijkheid is echter andersoortig dan het belang om van een voorrangsregeling te profiteren. 13 Persbericht Ministerraad 5 november 1999. In de literatuur werd hiervoor al langer gepleit; zie m.n. J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, diss. Rotterdam 1987, Zwolle 1987, p. 354, dezelfde, in: (Nieuw) BW en peronenschade (LSA-bundel), Lelystad 1992, p. 87, dezelfde, in: In volle verzekerdheid (Van Wassenaer van Catwijck-bundel), Zwolle 1993, p. 392, W.H. van Boom, WPNR 6151 (1994), p. 635 e.v., J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, 2e druk Zwolle 1994, p. 384 e.v. en C.C. van Dam, Verzekering naar komend recht (preadviezen Vereeniging Handelsrecht ) 1995, p. 116 e.v.

6 voor subrogatie ex art. 6:12 BW vatbaar? En komt zij ook toe aan WA-verzekeraars (of algemener: schadeverzekeraars)? Voor het zogenaamde eigen recht van benadeelden (de action directe ) jegens de motorrijtuigverzekeraar (art. 6 WAM) is door de Hoge Raad in het verleden inderdaad beslist dat deze ook kan worden ingeroepen door mede-aansprakelijken en door schadeverzekeraars. 14 Zij kunnen dus het vermogen van de aansprakelijke laten voor wat het is en zich rechtstreeks verhalen op de WAM-verzekeraar. Maar de wetgever is niet verplicht om bij invoering van de algemene directe actie deze lijn te volgen. 15 Het is dus mogelijk dat de wetgever aan benadeelden wél een directe actie toekent, maar niet aan diegenen die in hun schoenen stappen op grond van subrogatie meerbepaald: mede-aansprakelijken, aansprakelijkheidsverzekeraars en andere schadeverzekeraars. 16 De belangen van deze rechtsopvolgers zijn immers van ander gewicht, 17 en ik zou menen dat deze belangen minder gewicht in de schaal leggen ten opzichte van andere crediteuren in het faillissement van de aansprakelijke. Ik bepleit daarom een stelsel waarin gesubrogeerde mede-aansprakelijken en/of verzekeraars geen directe actie buiten de failliete boedel toekomt, maar waarin zij integendeel gewoon dienen aan te sluiten in de rij van concurrente crediteuren. Een optie voor de wetgever? 14 Zie HR 9 januari 1987, NJ 1987, 506 nt. G (Delta Lloyd/Zwolsche Algemeene) resp. HR 10 augustus 1994, NJ 1995, 58 (GAFLIC/Staat & ABP). De omvang van de action directe van deze personen is overigens rechtstreeks gekoppeld aan de schadevergoedingsrechten van de benadeelde zélf. Zie HR 7 november 1975, NJ 1976, 332 nt. ARB (Algemeen Ziekenfonds s-hertogenbosch en Omstreken /Nationale Nederlanden). Vgl. H.J.J. de Bosch Kemper e.a., De WAM in werking, Deventer 1995, p. 42 e.v. 15 De directe actie van art. 6 WAM zal naar mag worden aangenomen ook in andere opzichten afwijken van de voorgestelde directe actie in titel 7.17 BW. In laatstgenoemde regeling van niet-verplichte WA-verzekeringen zal immers een andere regeling van de zgn. verweermiddelen gelden dan bij de verplichte WAM-verzekering. Zie over deze verweermiddelenproblematiek bij de WAM C.P. Robben, De action directe en de wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, diss. Tilburg 1993, Apeldoorn 1993, p. 222 e.v. 16 Daaronder zij mede begrepen sociale verzekeraars die een wettelijk verhaalsrecht van eigen aard toekomt. 17 Vgl. HR 5 december 1997, NJ 1998, 400-402 nt. CJHB ( Sinterklaas-arresten ).