BEROEPEN VAN VROEGER ( Stadstimmerman - steensnijder)



Vergelijkbare documenten
1 Het ontstaan van het Koninkrijk De geboorte van een prins De jeugd van prins Willem-Alexander 20

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Informatieblad Doop-, Trouw- en Begraafboeken (DTB's)

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen

verwerkingsopdrachten Willem-Alexander

Het leven van Petronella Kortenhof (l ), een Haarlemse vondelinge en inwoonster van Heemstede.

Plaatsingslijst van stukken betreffende de familie Wielenga en de families Zalsman en Van Andel

abstract jaar verandering in het aantal voornamen officiële naam en roepnaam voornaamkeuze van traditie naar mode % traditionele vernoeming

DE FAMILIE VAN LOON 130 _

Stadsarchief Rotterdam, Digitale Stamboom

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

GENEALOGIE Vroeger de status van de elite, nu de hobby van het volk

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Een Eemnesser familie Ruijter die in Blaricum terechtkwam

Drie schilderijen in de consistorie te Oudelande

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Herinnering aan Elisabeth Bangert - tante Betje ( ) FREEK DIJS

Blad 1. Kwartierstaat van Antoon van den Berg ( ) Zus Mina van den Berg

Café Kerkemeijer te Rekken

Informatieblad Doop-, Trouw- en Begraafboeken

Parenteel van Ari (Arien) Jansz Kwant (ook: Quant)

Canonvensters Michiel de Ruyter

bron Burgerlijke stand - overlijden Koudekerk aan den Rijn toegangsnummer inventarisnummer 60 aktenummer 24 naam

Boven in het pand bevinden zich twee platte gevelstenen. In een van de gevelstenen (boven de voordeur) is de tekst 'HUIZE LOUISE' gebeiteld.

Rembrandt van Rijn. Hoofdstuk 1 : Rembrandt zijn eerste jaren.

D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd

De nakomelingen van Mijndert Storm

De familie Mak en het oude Spijkenisse. Lesbrief stadswandeling en bezoek museum/groentewinkel MAK

Voorbereidende les bij:

geschiedenis geschiedenis

Gerardus BESSELING Anna, Mactiae CRAMER (KRAEMETS) Joannis CRAMER (CREMER) Mariae HOEVEN Hendrick BESSELING Annitje BESSELING

Oma Spillner en een dubbelhuwelijk in Schoonhoven

Eindexamen geschiedenis havo I

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

16 Dec Eerste generatie. 1. Johan Heinrich Michael 1 Schimmel, geboren CA hij trouwde Catharina Elizabeth Beltmann, getrouwd VR

Stamreeks van Andries de Rooij 1725 naar Hennie de Rooij door Everardus Rollema 2014

Hendrik VI van Engeland: bij Windsor, 6 december 1421 Londen, 20 mei 1471

Stamboom van Jan Hekkema Pagina 1

Nummer Toegang: 857 Plaatsingslijst van stukken afkomstig van de eigenaren van de Hofwoning te 't Woudt,

De nakomelingen van Albert Borman

2.2. Het Nieuwe Testament, of het verhaal van Jezus en de eerste kerk 1

De nakomelingen van Cornelis van Werkhoven

Dagboek Sebastiaan Matte

PASPOORTEN BOVENBOUWERS.NL

De nakomelingen van Cornelis Schouten

De nakomelingen van Cornelis Schouten

Oscar II van Zweden: Stockholm, 21 januari 1829 aldaar, 8 december 1907

DE STANDENMAATSCHAPPIJ

D74, thans Kruisstraat 12

Hij had dezelfde soort helm op als in het beeld vooraf...2 Mijn vader was verbaasd dat ik alles wist...3 Ik zat recht overeind in mijn bed te

Pizza Verdi. Opdrachtenblad. Regie: Gary Nadeau Jaar: 2011 Duur: 8 minuten

Akte van geboorte. [w.g.] Govert van Andel Izak van der Beek. Jan Colijn C. Boll maire

Het begin van de speurtocht en het ontstaan van de stamboom van de Familie Peihak.

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

John (Johan Willem Helen)

Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 )

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Werkstuk Dordtologie november 2014

De Familie Hattinga. Cartografen

Gerechtsbestuur Schalkwijk, (105)

Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Inleiding. Monumenten, symbolen en iconen Kindermonumentendag in Midden-Delfland Symbolen in deze tijd

T Inventaris van het archief van de Waalse. Hervormde Gemeente te Vianen,

De nakomelingen van Isak de Graaf

De aansluiting van De Tak Rotterdam-Giessendam

DE GRAFKELDER VAN DE NED. HERV. KERK TE KOUDEKERK AAN DEN RIJN

Veel van onderstaaande gegevens zijn uit het genealogiebestand Genlias. Gezocht is op: Andries, Antonius, Dirk en Hendrik de Vos

Inventaris van het archief van. familie De Vor te Vianen,

Klee. en Cobra. Opnieuw beginnen

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , *

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

DOOP-, TROUW- EN BEGRAAFBOEKEN. STADSARCHIEF s-hertogenbosch

Kastelen in Nederland

Aanvulling begraafgegevens Alphen (Gld) 1784 t/m 1813.

D27, thans Driehuizen 4-4a

FAMILIE BAES. Verdere opzoekingen na 2015.

Met Maria Catharina Petronella Vroegh naar Lisse, Seghwaert en Voorborch

De steentijd Jagers en verzamelaars

Het begin van de speurtocht en het ontstaan van de stamboom van de Familie Peihak. Helaas geen groepsfoto gemaakt

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Nummer Toegang: 520 Plaatsingslijst van het archief van de familie eringaard (erven van marken),

Gebeurtenis Regeerperiode

De nakomelingen van Gerrit Cornelisse Fruijtier

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Pagina 1

Hitler op weg naar de macht Wie was Adolf Hitler?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Van Buggenhout-Opstal to the States

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

Sterre, de familie Huygens in de Gouden Eeuw. van Rieks Veenker. Voor groep 6, 7 en 8

De eerste generatie, Isbrant Cornelis (pm 1588 tot pm 1653) en Clasijntien Richarts

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

Illustraties bij Mussert & Co De NSB-leider en zijn vertrouwelingen

Bijlage 2: Achtergrondinformatie

Na de Nassau s werd de Gouverneur van de KMA de nieuwe Kasteelheer. Van de oude Burcht in Breda is vrijwel niets bekend.

Index trouwen district XIII.

Middeleeuwen. door: Joshua Murray Vogelenzang groep

Transcriptie:

BEROEPEN VAN VROEGER ( Stadstimmerman - steensnijder) H.M. Lups Stadstimmerman Timmerman in dienst van de stad. Stadssteensnijder Steensnijder in dienst van de stad. Zie verder onder steensnijder (1). Stadswagtmeester Commandant van de stadswachten. Stalhouder Iemand die een stal hield met het doel paarden en rijtuigen te verhuren en/of te stallen. Stamper 1. Knecht in een apotheek, die in een vijzel kruiden en andere stoffen fijnstampte voor medicinaal gebruik. 2. Opzichter of knecht die in een meestoof werkt in het gedeelte waar de gedroogde meekrapwortels worden fijngestampt. 3. Knecht in een olieslagerij. 4. Arbeider werkzaam in de dijk- of wegenbouw om grond of stenen aan te stampen. Stangenmaker De stangenmaker vervaardigde paardengebitten Steendrukker Steendruk (lithografie) is gebaseerd op de waterafstotende werking van vet. Dit drukprocédé is in 1798 uitgevonden door Alois Senefelder die zijn muziek en teksten zelf wilde drukken. Lithografische stenen komen/kwamen uit Solenhofen (Duitsland) en Canada. Er zijn blauwe en leverkleurige stenen. De blauwe zijn harder en zeer geschikt voor fijn lijnwerk. De stenen zijn tegenwoordig nauwelijks meer verkrijgbaar. De meeste lithostenen zijn toen de offsetdruk volwassen werd opgeruimd en voor allerlei doeleinden gebruikt. november-december 2011 pagina 1

Eerst moet de steen geprepareerd worden. Een eventueel aanwezige oudere tekening moet eerst weggeschuurd worden, zodat de bovenste laag geen inkt bevat. Daarna wordt de steen naar keuze grof of fijn gegreind: met schuurstenen, een glazen loper, fijn zilverzand, gemalen vuursteen en carborundumpoeder. Met de (glazen) loper maakt men draaiende bewegingen en met wat poeder vindt het greinen plaats. Daarna wordt met lithografisch krijt de af te drukken illustratie of tekst aangebracht. Na de nodige bewerkingen met Arabische gom en zuren wordt de steen bevochtigd en ingerold met inkt. Waar zich vet bevindt van het krijt of de tusche, kan de steen geen water maar wel inkt aannemen. Vervolgens wordt er een vel papier op gelegd. Steen en papier worden dan door de pers gedraaid, en de steen wordt overgezet op het papier. Wilde men meerkleurenwerk, dan diende dit proces voor elke kleur herhaald te worden. Tegenwoordig wordt dit procédé, voor zover ik weet, alleen nog door kunstenaars toegepast, maar ook de lithografen van toen, d.w.z. degenen die de illustraties en teksten vervaardigen waren ook knappe en artistieke vaklui die niet alleen illustraties tekenden maar ook knappe lettertekenaars waren. Via steengravures werden vroeger o.a. ook briefhoofden, oorkonden, visitekaartjes, etiketten voor (wijn)flessen vervaardigd. Steenhouwer In West- en Midden-Europa waren voor het midden van de 12 de eeuw hout en natuursteen de voornaamste bouwmaterialen. Het beroep steenhouwer genoot veel aanzien omdat er veel vakbekwaamheid vereist was. In ons land moest natuursteen worden geïmporteerd o.a. uit het huidige België en Duitsland. Het beroep was onderworpen aan strenge regels. Bepaalde steensoorten, zoals leisteen en mergel, werden niet bewerkt door steenhouwers. De beste steenhouwers groeiden uit tot beeldsnijder of beeldhouwer. In de twaalfde eeuw kwam de opkomst van 'wereldlijke' steenhouwers. In die tijd werd het ook gebruike lijk dat ze hun werk van hun handmerk (zie hieronder) begonnen te voorzien. Rond het bestaan van de steenhouwers is een waas van geheimzinnigheid ontstaan. Dit kwam voort uit de besloten gemeenschappen van steengroeven, bouwloodsen en ambachtsgilden (Men denke aan de vrijmetselaars). De overdracht van kennis vond veelal mondeling plaats. Bron: H. Janse en D.J. de Vries, Werk en merk van de Steenhouwer, Het steenhouwersambacht in de Nederlanden voor 1800. Uitg. Waanders Uitgevers/ Rijksdienst voor de monumentenzorg, (1991). Steenslijper De steenslijper was werkzaam in de steendrukkerij. Het was zijn taak het oude beeld van de gebruikte lithostenen met de hand of machinaal weg te slijpen, november-december 2011 pagina 2

waarbij hij uiteraard moest zorgen dat de steen volkomen vlak bleef. Na het slijpen moest hij de stenen greinen, d.w.z. van een enigszins geruwd oppervlak voorzien. Zie verder onder steendrukker. Steensnijder 1. Dit was een chirurgijn die zich bekwaamd had in het verwijderen van blaasstenen, een afwijking die door een combinatie van vele factoren in de zeventiende en achttiende eeuw bijna een volkskwaal was. Deze afwijking ging bij het plassen met dermate intense pijn gepaard dat deze pijnen de lijder tot radeloosheid brachten. Deze was bereid alles te doen om verlichting te krijgen. In eerste instantie trachtte men door het inbrengen van buisjes en lange pincetten in de urineblaas de stenen verwijderd te krijgen, doch dat slaagde maar zelden. Gelukte dat niet dan werd de hulp van een steensnijder ingeroepen. Vaak waren dit reizende meesters. In sommige steden specialiseerden sommige chirurgijnen zich hierin. De bekendste operatievariant was dat men de blaasstenen trachtte te verwijderen via de endeldarm. Een snijdende vinger werd in de aars gebracht en door de endeldarmwand werd de blaas geopend, waarbij men trachtte betrokkene van de stenen te bevrijden. De sterfte ten gevolge van deze operatie was uiteraard hoog, doch sommigen overleefden de ingreep. In latere tijden heeft men de ingreep verbeterd door een andere snedevoering, nl. een insteek met een lang mes in de richting van de blaas vanuit een steekopening tussen aars en zitknobbel. Belangrijke belemmering bij de steensnede was dat de ingreep zonder verdoving werd uitgevoerd en bijgevolg de operatie met grote snelheid moest worden voltrokken. In het Handv. v. Amsterd. 966 b van 1700 is bepaald: Zal geen Operateur hier ter Stede eenige Operatie of Steensnydinge te doen, ten zy hy daertoe alvoorens van de Heeren Burgemeesteren bekomen hebbe Consent en Authorisatie. Bronnen: J.W. Koten in Ons Erfgoed, 2 e jrg. pag. 52, 53. Dokters, chirurgijnen en wat dies meer zij (2); B.K.P. Griffioen, Doktersgereedschap van toen; WNT 2. Degene die in kostbare stenen, edelstenen, sneed, graveerde, o.a. ten behoeve van zegelringen. november-december 2011 pagina 3

VERSCHENEN Willem Anne Schimmelpenninck van der Oije. Een notabel Gelders regent op het breukvlak der tijden (1750-1816) Dr. M.A.M. Franken Willem Anne Schimmelpenninck van der Oije (1750-1816) had een grandioze start als beginnend adellijk regent. Als oudste zoon van Andries, een succesvol bestuurder en gefortuneerd Veluws grootgrondbezitter, was hij in de positie om al op jonge leeftijd veel bestuurlijke ervaring op te doen. Gedreven door zijn interesse in de rechtshistorie ontwikkelde hij zich tot een actief en toegewijd bestuurder en een regent in hart en nieren, en tot de meest vertrouwde adviseur en toeverlaat van erfstadhouder Willem V in Gelderland. Willem Anne had alle perspectieven om zijn vader te overtreffen in welstand en welzijn. Maar toen keerde in de loop van 1782 het politieke en sociale tij. Als een lawine stortte de patriottenbeweging zich op het heersende aristocratische stadhouderlijke bestel en als schepen van Arnhem werd hij daarmee direct geconfronteerd. Zijn vrees dat het fundament van het politieke en sociale stelsel zou worden weggeslagen, maakte dat Willem Anne de politieke arena ontvluchtte. De intocht van de Franse legers in januari 1795 en de stichting van de Bataafse Republiek betekenden het definitieve ontslag uit al zijn ambten. Hij trok zich terug op huis De Pol waar hij de laatste zestien jaar van zijn leven als enig familielid in alle rust en stilte leefde. Met de politiek, zowel in de Bataafse Republiek als tijdens het koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon en het Keizerrijk onder Napoleon, bemoeide hij zich niet meer. Wat een contrasten! In deze geïllustreerde biografie schetst historicus Franken het bestuurlijke en privéleven van een regent op het breukvlak der tijden. Behalve een uitgebreid notenapparaat en bronvermelding is er gelukkig ook een register van persoonsnamen. Al met al is dit boek een mooie aanwinst voor de Gelderse geschiedschrijving! Uitgeverij Matrijs (www.matrijs.com) Prijs 24,95 256 blz november-december 2011 pagina 4

RIDDER JAN VAN KERSBERCH Naamgever van de familie Kersbergen (2 e deel & slot) Hans & Wim Kersbergen De familie Kersbergen na 1400 N a ridder Jan van Kersberch liep het riddertijdperk ten einde en moesten zijn nakomelingen zich op een andere wijze in hun onderhoud gaan voorzien. Voor de hand lag dat zij dit als grondbezitters zouden gaan doen in het boerenbedrijf. Aangezien Jan o.a. grond bezat in Achthoven, Lakerveld en Spinhoven, besloten zij kennelijk een boerenhofstede met de naam Kersbergen, Keersberg of Karsbergen te bouwen in Achthoven, aan de Lek bij Lexmond. Van de eerste generaties na Jan van Kersberch is weinig bekend. De leenregisters van Vianen die hierover duidelijkheid hadden kunnen verschaffen zijn in 1572 grotendeels verloren gegaan bij de vlucht van de Grafelijke Raad naar Utrecht 1. Maar dankzij een grondtransactie op Spinhoven is bekend dat Jan van Kersberch zijn oudste zoon Gerard noemde naar zijn vader Gerard Voorn van Vianen, net zoals trouwens al zijn halfbroers en -zuster deden. 671. Een viertel land, (1569: groot 4 morgen), in Lexmond op Spinhoven in het gezaat, waar Herman Brandsz. woonde, (1441: in een weer van 10 morgen, waarvan de leenman de rest heeft; 1569: in een weer van 7 morgen; 1631: waar Gijsbert Oele op woont), boven: de papenprove (1441: de kerk) van Lexmond (1497: Nikolaas Albertsz. en Cornelis Engbertsz.; 1563: Gerard Willemsz. C.S.; 1631: Jasper Cornelisz.), beneden: de leenheer (1497: Jan Gerardsz.; 1563: Adriaan Hendriksz.; 1631: Nikolaas van der Lingen), (1569: 14 pond jaarlijks waardig). 10-10-1497: Albert Hermansz. voor Gerard Jansz. zoals Jan Gerardsz., diens vader, die kocht van Gijsbert Holle, na dubbel verzuim met lijftocht van Jan Gerardsz. en Hildegonde Hermans, 12 fo 122. 19-3-1539: Dirk Stout Jansz. bij overdracht door Gerard Jansz., 17 fo 68 2 Door deze transactie zijn de volgende 3 generaties bekend: Gerard Jansz. (van Kersberch), de zoon van Ridder Jan van Kersberch. Jan Gerardsz. (van Kersberch) >1497 x Hildegonde Hermans. Gerard Jansz. (van Kersberch) >19-3-1539 x N.N. 1 J.C. Kort, Archief van de Graven van Holland. 2 De leenhoven van de heren van Vianen. Lexmond. Ons Voorgeslacht 1988 blz. 300. J.C. de Kort. november-december 2011 pagina 5

Het waren deze generaties Kersbergen die hun sporen hebben nagelaten in het gebied rond Lexmond. Voorbeelden hiervan zijn: de Kersbergse uiterwaarden, het Kersbergse veer, het schoor van Kersbergen en het Kersbergse rak, een recht gedeelte van de Lek. Het Kersbergsche veerhuis en de boerderij Kersbergen, getekend op een kadastrale kaart uit 1822. Bushalte aan Achthoven De familie Kersbergen heeft waarschijnlijk ongeveer 300 jaar (van ±1400 tot ±1700) gewoond in de boerderij Kersbergen in Achthoven aan de Lek. De boerderij wordt ook wel Karsbergen of Keersberg genoemd. Het moet een aanzienlijke boerderij geweest zijn gezien de vermeldingen in de literatuur. De vrouw van de eigenaar werd 'de vrouwe van Keersberg' genoemd, en werd de boerderij als een 'hofstee' aangeduid. Ook is er door Jacobus Stellingwerf een tekening gemaakt van de boerderij t.b.v. een atlas waarin afbeeldingen werden opgenomen van bijzondere bouwwerken zoals kastelen, kerken, kloosters e.d. 1. Helaas is deze tekening niet bewaard gebleven en zijn ons geen afbeeldingen bekend. Tekening van het huis Karsbergen op een kaart van het Heemraadschap uit 1747, die misschien een indicatie geeft van het uiterlijk van de boerderij. Pas in de 18 e eeuw komen uit de doop-, trouw- en begraafregisters gegevens beschikbaar voor genealogisch onderzoek en zijn we niet langer vrijwel uitsluitend afhankelijk van de Leenregisters en het Oud Rechterlijk Archief. Van de volgende generaties zijn dan ook meer gegevens bekend. De eerste generatie na de laatstgenoemde Gerard Jansz. is Jan Kersbergh. Het vernoemen van de eerste zoon naar zijn vader wordt zorgvuldig gevolgd binnen de familie Kersbergen, zodat de afwisseling van Jan Gerardsz. en Gerard Jansz. nog een 1 Matheus Brouerius van Nidek, Atlas en Schouwburg. november-december 2011 pagina 6

paar honderd jaar zou voortduren. In een rechte lijn omlaag noemen wij hier nog vier generaties van ons voorgeslacht: Jan Kersbergh, ca 1545 - <1-10-1604 x Metgen N.N. Jan en Metgen woonden op de boerderij t Huys Karsbergen en bezaten o.m. grond aan de Achthovensekade. De boerderij zou niet, zoals mocht worden verwacht, overgaan naar de oudste zoon Gerrit Jansz., maar kwam in het bezit van de jongste zoon Jan Jansz. Gerrit Jansz. Kersberch, 1573 - <28-9-1643 x Hillichje Baltis Lummercia Jansdr. 1575-1665. Gerrit Jansz. Kersberch was heemraad in Lexmond en Achthoven van 1626 t/m 1633 en schepen in de periode 1624 t/m 1633. Hij was landeigenaar in Lexmond en Achthoven. Hier komt de oude spelling van de naam Kersbergen (Kersberch) nog een keer terug. Hij staat vermeld als nr. 20722 op de lijst van afstammelingen van Karel de Grote. Ook zijn zuster Maychen Gerrits Kersbergen staat op deze lijst vermeld. Zijn zoon Aert overlijdt op 16-7-1648 zonder wettige erfgenamen achter te laten. De stam gaat dus door met alleen Jan, maar Metge en Maeychen (wonend in Benschop) gaan de familienaam Kersbergen voeren. De geslachtsnaam volgt hier dus niet de mannelijke lijn. Op heden den 29 november 1624 hebben Dirk Roelofszn. Stout, Schout, als last hebbende van Jhr Jans Heijndrik van Blommendael, Drost der stede ende Lande van Vianen, ten overstaan van schepenen onder genomineert, hun neffens Mr Vinck, Chirurgijn tot Vianen, getransporteert op Achthoven ende aldaer doen visiteren door den selven Vinck het doode lichaem van Jan Dirczn t welck Adriaen Jansz. op Achthoven gedaen hadde, ende bevonde aan t selve lichaem een steeck in sijn buick omtrent de navel waerdoor de cleijne dermen gequest waeren, ende ook eenge p(ar)tijen doorgesteecken ende de blaes mede gequest. Dat ook den dreck uitte dermen gecomen was in sijn lichaem waer voer hij noot saecke(lijck) most sterven. Actum voor den schout, Harmen Egbertsz. Bijll ende Gerrit Jansz. Kersberch, schepen. Transcriptie van een rechtszaak waarbij Gerrit Jansz. Kersberch als schepen betrokken was 1. Jan Gerritsz. Kersbergen, 1620-1679 x Neeltje Cornelis, 1620-27-10-1653 (tweede huwelijk x Aleida Geertje Teunissen). Jan Gerritsz. Kersbergen was in 1653 en 1675 schepen van Lexmond. Hij woonde op Achthoven en was daar eigenaar van een aantal percelen grond. Mogelijk woonde hij op de boerderij Kersbergen. Tijdens zijn leven kreeg hij te maken met de Franse overheersing. Met name in Lexmond en Achthoven 1 ORA Lexmond, deel 3 fol. 131v. D.d. 29-11-1624. november-december 2011 pagina 7

had men zeer te lijden onder de bezetting door de Fransen. Op 24 oktober 1672 vond de eerste plundering plaats, ondanks de acte van neutraliteit dat het land van Vianen niet geplunderd zou worden. Twee dagen later kwam het gehele garnizoen uit Culemborg, en nam al het voedsel mee (het coorn gedorssen en ongedorssen). Op 28 november 1672 werden Lexmond en Achthoven voor de derde maal geplunderd en werd alle vee en zelfs het huisraad meegenomen. In mei 1673 hebben de Fransen met 3000 man zes weken lang in Achthoven verbleven. In die periode hebben zij 64 huizen verbrand of afgebroken, waaronder voornaeme hofsteeden en schoonen huyssen, en het land werd onder water gezet. Ook het vee en de paarden die inmiddels weer waren aangekocht, werden geroofd. Dat jaar kon er niet worden geoogst en ook het volgende jaar stond nog veel land onder water. Twee jaar lang kon er niet eene schoof gemaeyt worden, zodat velen hun polderlasten niet meer konden opbrengen, waardoor hun grond aan de Viaanse domeinen verviel. Of Jan Gerritsz. tot deze ongelukkigen heeft behoord is niet bekend. Het donkere tijdsbestek waarin Jan Gerritsz. leefde zal zeker hebben bijgedragen aan een verdere verpaupering van de familie. Gerrit Jansz. Kersbergen, 24-11-1649 x Grietje Coenen. Gerrit Jansz. Kersbergen woonde voor zijn huwelijk in het veerhuis van het Kersbergse Veer. 1 Hij was daar boer en veerman van een belangrijke en veel gebruikte verbinding tussen de Vijfheerenlanden en de Lopikerwaard. Tijdens de Franse overheersing werden in Achthoven en omgeving veel huizen verwoest en verbrand. Ook het veerhuis van Gerrit Jansz. Kersbergen werd verwoest, zodat hij met rietmatten en wilgentenen een noodbehuizing moest optrekken. Zijn veerboot aan de ketting, zijn land onder water en beroofd van al zijn vee, zou hij aan de bedelstaf geraakt zijn, ware het niet dat hij geld in een pot in de grond had verstopt. Mede dankzij dit geld kon hij een paar jaar later wat vee, een wagen en huisraad van zijn vader overnemen. Het veerhuis is hersteld en nog een paar eeuwen in gebruik gebleven; of Gerrit daar nog langer heeft gewoond is niet bekend. Het feit dat al zijn kinderen volgens de doopregisters in Lexmond werden geboren, zou er op kunnen wijzen dat hij in de uiterwaarden bij het veer is blijven boeren. De voor die tijd geringe omvang van zijn gezin zal wellicht het gevolg zijn geweest van de armoede waarin hij is komen te verkeren. Als u meer wilt weten over de familie Kersbergen kunt u onze inmiddels enigszins verouderde website raadplegen: www.members.casema.nl/j.kersbergen/. Wij zoeken nog steeds naar meer gegevens over de familie Kersbergen tijdens de 16 e en 17 e eeuw. Zo zouden wij graag beschikken over een afbeelding van 1 M.W. Schakel, Streekgenoten. november-december 2011 pagina 8

de boerderij Kersbergen en over een afbeelding van het zegel dat de Kersbergens als schepen en heemraad hebben gebruikt. Hans Kersbergen, j.kersbergen@casema.nl & Wim Kersbergen, kersjes@ziggo.nl Stamreeksen verkort Johan Kersberch, Ridder, geb. 1334, overl. 11-1-1392. Huwt met Elisabeth N.N., overl. 11-5- 1395. Gerard Jansz. Kersberch. Jan Gerardsz. Kersberch, overl. 19-3-1497. Gerard Jansz. Kersberch, overl. 19-3-1539. Jan Kersberch, geb. ca. 1545, overl. na 1-10-1604. Huwt met Metgen N.N., overl. Huis Karsbergen a/d Lek. Gerrit Jansz. Kersbergen, geb. Achthoven ca. 1573, schepen en heemraad van Lexmond, overl. voor 28-9-1643. Huwt ca. 1600 met Hillichje Baltis Lummercia Jansdr, geb. 1575, overl. 1665. Jan Gerritsz. Kersbergen, geboren ca. 1620, schepen en heemraad van Lexmond in 1653 en net als zijn vader landeigenaar in Lexmond en Achthoven. Huwt 1e 1648/1649 met Neeltje Cornelis, geboren ca. 1622, begr. Lexmond 27-10-1653. Huwt 2e ca. 1658 met Alida Geertje Teunissen. De dochters Metge en Maeychen (wonend in Benschop) gaan de familienaam Kersbergen voeren (na hun huwelijk). Gerrit Jansz. Kersbergen, ged. Lexmond 24-11-1649. Huwt ca. 1676 met Grietje Coenen. Jan Gerritsz. Kersbergen, geb. Lexmond ca. 1675. Huwt 16-3-1702 met Maagje Jacobs de Wit, geb. ca. 1676, begr. Benschop 3-11-1749. Meijert Jansz. Kersbergen, geb. ca. 1720. Huwt Lexmond 25-4-1745 met Saartje Willemsdr. Copier, ged. Ameide 15-4-1725, begr. Ameide 17-7-1756. Hoewel van Meijert geen doop is gevonden, mag toch met zekerheid worden gesteld dat hij een zoon is van Jan Gerritsz. Kersbergen en Maagje de Wit. Ten eerste het patroniem Jan en de vernoeming van een Jan. Ten tweede komt hij uit Lakerveld en is er geen andere Jan daar die er voor in aanmerking komt. Ten derde de vernoeming van zijn tweede dochter Maagje naar zijn moeder. Tot slot is er een Neeltje Kersbergen doopgetuige, die zijn zuster zal zijn. (Jo)hannes Kersbergen, ged. Ameide 4-8-1754, overl. Oudshoorn 2-11-1829. Huwt Oudshoorn 5-5-1782 met Aagje van Vliet, ged. Sluipwijk 20-3-1752, overl. Oudshoorn 14-2-1827. Kinderen: Meijndert, ged. Oudshoorn 14-7-1782, overl. Oudshoorn 2-10-1844. Huwt Hazersoude 1806 (gaarder 11-8-1806) met Elisabeth Bins, overl. Esselijkerwoude en Jacobswoude 26-7-1853 (voorouders Hans Kansbergen). Pieter, ged. Oudshoorn 7-12-1783, veenman. Huwt 1e met Elisabeth Rijswijk. Huwt 2e Sluipwijk 25-6-1809 met Pietertje Mul. Hieruit een zoon Pieter, geb. Sluipwijk 26-1-1810, muziekmeester in Delft, overl. Delft 9-3-1899. Hij was organist en klokkenist van de Nieuwe Kerk te Delft en is als organist genoemd tijdens de uitvaart van Koning Willem III. Huwt Vlaardingen 16-5-1848 met Adriaantje Bubbelzon, geb. Vlaardingen 17-11-1826, overl. Delft 18-7-1888. Hun zoon Cornelis Johannes Leonardus Kersbergen, geb. Delft 23-1-1856, werd architect en is overleden op 18-11-1932 in het ouderlijk huis op de Koornmarkt 64 te Delft. Hij is ongehuwd gebleven en kinderloos overleden. Als architect heeft hij vele tientallen monumentale panden in de binnenstad van Delft ontworpen. Hij paste een architectuur toe, die een mengeling was van neogotiek, neorenaissance en nieuwe kunst (Art Nouveau/Jugendstill). Hij blonk uit in het zorgvuldige decoratieve gebruik van detaillering en materiaal gebruik. november-december 2011 pagina 9

Zijn zus Jacoba Cornelia is geb. Delft 21-3-1850, overl. Delft 23-6-1937 en was ongehuwd; zijn broer Willem is geb. Delft 29-10-1857, componist en muziekleraar, overl. Amsterdam 28-12- 1937. Huwt met Antje van de Goot, geb. 1852, overl. Amsterdam 14-1-1928. Zij hadden geen kinderen, waarmee deze tak is uitgestorven. Dirk, ged. Oudshoorn 8-3-1795, overl. Delft 12-4-1872. Huwt Oudshoorn 4-06-1820 met Maria Overwijn, geb. Utrecht ca. 1790, overl. Zoeterwoude 3-8-1849 (voorouders Wim Kersbergen). Delftse tak Wim Kersbergen Dirk Kersbergen, ged. Oudshoorn 8-3-1795, tuinder te Loosduinen, tuinier te Rotterdam, overl. Rotterdam 12-4-1872. Huwt Oudshoorn 4-6-1820 met Maria Overwijn, geb. Utrecht ca. 1790, overl. Zoeterwoude 3-8-1849. Dirk Kersbergen, geb. Capelle a/d IJssel 22-9-1827, sergeant bij de vestingartillerie, overl. Hof van Delft 13-9-1871. Huwt Den Helder 9-6-1859 met Annetje van Minnen, geb. Vlaardingen 28-7-1827, overl. Delft 9-10-1889. Wilhelmus (Willem) Kersbergen, geb. Brielle 25-3-1868, kastelein, ondernemer, wonende Voldersgracht 15 te Delft, overl. Delft 3-12-1933. Huwt Vrijenban 28-9-1892 met Clasina Alida Paalvast, geb. Berkel en Rodenrijs 18-9-1872, overl. Delft 13-4-1942. Hendricus Hermanus Antonius Kersbergen, geb. Delft 28-9-1900 Delft, etaleur, ondernemer. Huwt Delft 8-5-1935 met Adriana Theodora Anna Josephina van der Kraaij, geb. Delft 19-3- 1905, overl. Delft 11-11-1995. Wilhelmus Joseph (Wim) Kersbergen, geb. Delft 11-3-1936, ondernemer. Huwt Delft 6-9- 1961 met Johanna Simons, geb. Delft 3-2-1937. Evan Kersbergen, geb. Delft 12-8-1967, ondernemer. Huwt Delft 7-8-1999 met Heidi van den Heerik, geb. Reeuwijk 28-11-1968. Kinderen: Julia Kersbergen geb. Delft 17-11-1999. Giani Kersbergen geb. Delft 2-5-2002. Leiderdorpse tak Hans Kersbergen. Johannes Kersbergen, ged. Ameide 4-8-1754, overl. Oudshoorn 2-11-1829. Huwt Oudshoorn 5-5-1782 met Aagje van Vliet, geb. Sluipwijk 20-3-1752, overl. Oudshoorn 14-2-1827. Meijndert Kersbergen, ged. Oudshoorn 14-7-1782, schoenmaker, overl. Oudshoorn. 2-10- 1844. Huwt Esselijkerwoude en Jacobswoude 11-8-1806 met Elisabeth Bins, geb. Woubrugge 1-4-1781, overl. Esselijkerwoude en Heer Jacobswoude 5-2-1834. Johannes Kersbergen, geb. Woubrugge 11-10-1821, klapwaker, overl. Woubrugge 19-2-1896. Huwt 1e Aarlanderveen 9-10-1846 met Klaasje van der Neut, geb. Aarlanderveen 13-6-1827, overl. Woubrugge 7-2-1860. Huwt 2e Woubrugge 3-2-1870 met Adriaantje (Jaantje) Oudshoorn, geb. Alphen a/d Rijn 30-10-1833, overl. Alphen a/d Rijn 25-10-1901. Jacobus Kersbergen, geb. Woubrugge 11-5-1874, overl. Breda 16-12-1966. Huwt Woubrugge 14-2-1895 met Gijsberta Roos, geb. Alkemade 8-3-1876, overl. Breda 11-10-1945. Meindert Kersbergen, geb. Alphen a/d Rijn 8-3-1910, overl. Alphen a/d Rijn 8-2-1985. Huwt Boskoop 12-4-1934 met Neeltje Jenneke van Helden, geb. Hazerswoude 26-1-1912, overl. Alphen a/d Rijn 7-3-2004. Johannes (Hans) Kersbergen, geb. Leiden 8-5-1937. Huwt Waddinxveen 12-4-1962 met Laura van Sparrentak, geb. Schoonhoven 21-2-1940. Kinderen: Marloes Kersbergen, geb. 24-4-1963. Sandra Kersbergen, geb. 7-9-1964. november-december 2011 pagina 10

BIJZONDERE BRON: PATENTREGISTERS A. Neggers In de Dôme des Invalides in Parijs ligt Napoleon Bonaparte begraven in een immense tombe van porfier. Tien bas-reliëfs op de muren van de crypte geven de hoogtepunten van zijn burgerlijke regering weer: pacificatie, centralisatie, legalisatie, concordaat, universiteit, rekenkamer, Raad van State, grote werken, legioen van eer en tenslotte handel en nijverheid. Het is onder genealogen algemeen bekend dat de Fransen verantwoordelijk zijn voor de invoering van de burgerlijke stand, nu tweehonderd jaar geleden. Minder bekend is dat onder het Franse regime ook tal van andere bestuurlijke vernieuwingen werden doorgevoerd die tot in onze tijd doorwerken. In veel daarvan is interessante informatie te vinden over onze voorouders. Zoals bijvoorbeeld in de patentregisters. De patentbelasting was een vergunning van overheidswege voor het uitoefenen van bepaalde beroepen. Het Regt van patent werd naar Frans voorbeeld ingevoerd in 1805 onder minister van Financiën Alexander Gogel (geboren te Vught in 1765), en werd omschreven als een: zekere som welke door ieder, die eenigen handel, eenig bedrijf of beroep of eenige neering wil uitoefenen of zekere voorwerpen van weelde of vermaken begeert te genieten, aan den Lande moet betaald worden. De staat verleende een burger tegen betaling van patentbelasting het recht om een bepaald beroep uit te oefenen. Door de registratie van patentplichtigen kon de overheid de rechtmatige uitoefening van bepaalde beroepen controleren. Een aantal beroepsgroepen was vrijgesteld van deze belasting zoals geestelijken, ambtenaren, landbouwers, dagloners en arbeiders. Patentplichtige beroepen waren bijvoorbeeld: slijter, winkelier, kramer, schoenmaker, vrachtrijder, zakkenverhuurder, beurtschipper en commissionair expediteur. Voor de patentbelating werden de beroepen ingedeeld in klassen. De klasse bepaalde in beginsel de hoogte van de aanslag voor elk beroep. Daarbij werd ook de omvang van het bedrijf betrokken, bijvoorbeeld het aantal knechts en de geschatte omzet. In totaal kende de wet 17 klassen, zoals het zogenaamde A-tarief bepaalde. Het B-tarief werd bepaald door de economische omstandigheden ter plaatse, en differentieerde tussen beroepen die meer inkomsten opleverden als ze in een grote stad werden uitgeoefend. In totaal kende het B-tarief 144 klassen. november-december 2011 pagina 11

Het patent werd aangevraagd in de woonplaats. Als iemand zijn beroep elders uitoefende, moest vaak ook daar nog apart aangifte worden gedaan. Dat gold met name voor kramers, reizende kooplieden en andere ambulante beroepen. De patentregisters (periode 1805-1893) treft u aan in de gemeentelijke archieven ná 1811, onder de kop Belastingen. Lang niet alle registers zijn bewaard gebleven. In de patentregisters vindt u het beroep of bedrijf, en eventueel bijberoep, van alle belastingplichtigen in de gemeente, vaak ook met een adresaanduiding (huisnummer). Ook de omvang van het bedrijf (bijvoorbeeld het aantal knechts) wordt geregistreerd. Bij koopwaar wordt zelfs een aanduiding van de jaarlijke omzet aangegeven. Bovendien wordt de belastingklasse vermeld. De klassenindeling van het beroep of bedrijf van een patentplichtige werd bepaald door zetters, gemeentelijke belastingambtenaren, die op hun beurt werden gecontroleerd door controleurs. De hoogte van de aanslag werd in eerste instantie door de zetters bepaald, maar konden door de controleurs worden aangepast. Bij onenigheid besliste de directeur der directe belastingen in het district. In het patentregister van Oirschot over het belastingjaar 1854/55 1 treffen we een dergelijke onenigheid tussen de zetters en de controleurs aan met betrekking tot de kasteleins en overige tappers van de gemeente. Bij alle tappers in het centrum van het dorp noteert de zetter bij het Effectief jaarlijks debiet der winkeliers tarief B klasse 11, gelijk aan dat van alle andere tappers van Oirschot. Het commentaar is dat de toestand van het grootste gedeelte der om het marktveld gelegen kastelijns het groote gedeelde tapperijen en kroegen om hun dien ten gevolge geringe verdiensten het weinig bezoeken der herbergen in de kom der gemeente buiten de jaarmarkten en het geringe der verteeringen geeft ons de overtuiging dat alle tappers moeten worden gebracht in de laagste klasse tarief B. De controleur is het daar niet mee eens, en corrigeert de aanslagen naar de (hogere) klasse 10 van tarief B, met als verklaring: Deze tapper als woonende aan de grote markt te Oirschot kan niet geacht worden gelijk ter staan met afgelegen tappers die slechts weinig te doen hebben. Op marktdagen zijn deze goed gelegen tapperijen de gehele dag vol en billijkerwijs kan hier niet de laagste klasse worden toegepast. november-december 2011 pagina 12

Er was vanaf het eerste begin veel kritiek op de patentbelasting, onder andere van minister Gogel zelf. De wetgeving werd regelmatig gewijzigd, maar toch bleef de patentbelasting bestaan tot 1893 toen het werd vervangen door een belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. Voorbeeld transcriptie Patentregister Barneveld advertentie Tot Rotterdam op de Delfse-Vaert by de Bagijnestraet in t Ent draegt de Last zijn te bekomen alderhande Lust-Vuurwercken, bestaende in Lucht-Pijlen van diversse Caliber, als met Slagen, Slangen, Sterren, Sterren met Slagen, root en wit Regen Vuur; als mede Water-Pijlen van diversse Caliber, Swerm-Potten, Hant-Granaten met Straelvuur en Lucht-Ballen, en meer andere Konst- Vuurwercken; gemaeckt door een Mr.Vuurwercker, na de nieuste Inventie en Practijck; alles tot een civile Prijs. [OHC van 16-11-1706] november-december 2011 pagina 13

WILHELMUS JUSTUSZ. RIJCKEWAERT Medicine doctor en alchemist, alias William Yworth Mr. A.H.G. Verouden Al 3 eeuwen lang houden de biografen van de beroemde Engelse natuur- en wiskundige Sir Isaac Newton (1642-1727) zich bezig met de vraag wie die onbekende Rotterdammer was, die onder de naam William Yworth met hem correspondeerde over de alchemie en chemie. Newton heeft zijn gehele leven veel belangstelling gehad voor deze onderwerpen. Op verzoek van een Amerikaanse dame die van William Yworth afstamde, heb ik mij eens verdiept in de persoon achter deze naam. Algemeen was men van oordeel dat hij afkomstig was uit Holland, en dat zijn naam mogelijk een Engelse vertaling was van zijn Hollandse naam. Jarenlang is dan ook gezocht binnen de kring van de families met een equivalent van 'Yworth', zoals van Ywaarden, van IJwaarden en van Iwaarden. Dit alles echter tevergeefs. Maar ook de zoektocht in Engeland leverde niets op. The Alchemist, Joseph Wright of Derby (1771), Museum and Art Gallery, Derby. Het schilderij toont Hennig Brand die zojuist het lichtgevende fosfor heeft bereid. Tot mijn verbazing slaagde ik er binnen 48 uur in (dankzij de geweldige zoekmachine van het Gemeentearchief van Rotterdam) William Yworth in verband te brengen met de Rotterdamse medicine doctor en alchemist Wilhelmus Justusz. Rijckewaert. Hiermee meen ik een 300 jaar oud probleem te hebben opgelost. En dat, en passant, de afstammelingen van William Yworth ook nog 3 generaties aan hun stamboom kunnen toevoegen, is mooi meegenomen. In 1692 publiceerde William Yworth in Londen zijn boek 'De nieuwe en ware kunst van het brouwen'. In 1702 ontving Newton van Yworth een exemplaar van dit boek met een begeleidende brief. Deze bevinden zich in de nalatenschap van Newton, samen met nog een aantal andere door Yworth geschreven november-december 2011 pagina 14

verhandelingen. Hij noemt zich daarin o.a. 'professor medicinate'. Zie daarvoor het in de voetnoot genoemde boek. 1 De pagina s 179 tot en met 191 behandelen de betrekkingen tussen Newton en Yworth onder het hoofdstuk 'Newton and William Yworth: the last attempt at alchemy?' Ook alle hieronder vermelde details m.b.t. zijn Engelse periode zijn hieraan ontleend. In verschillende van zijn manuscripten geeft Yworth aan dat hij is geboren in Shipham, en dat hij burger was van Rotterdam. Over zijn geboorteplaats kunnen we kort zijn: dat is gewoonweg niet waar. Men heeft nergens in Engeland zijn doop noch zijn huwelijk en evenmin zijn overlijden kunnen vinden. Overigens ligt het plaatsje Shipham aan de westkust van Engeland in Somerset, terwijl hij zich meestal in zijn Engelse periode in Londen of aan de oostkust ophield. Aanvankelijk schreef hij zijn naam als William Y. Worth; dit evolueerde via William Y-Worth tot William Yworth. Een enkele keer wordt hij William Yarworth genoemd. De biografen van Newton schatten de periode waarin William Yworth leefde tussen ca. 1650/1660 en 1710. Zijn laatste levensteken in Engeland is op 7 juli 1709, wanneer hij toestemming krijgt tot vestiging van een chirurgijnspraktijk in Woodbridge (Suffolk). Vanaf 1705 neemt zijn zoon, Theophrastus Yworth, zijn zaken in Engeland waar. Hij laat daarbij weten dat zijn vader uitsluitend via hem kan worden bereikt. Dat William Yworth burger was van de stad Rotterdam is echter wel duidelijk. Maar niet omdat hij in het Burgerboek voorkomt, komende vanuit Shipham. Een dergelijke aantekening is niet te vinden. Hij is echter wel in Rotterdam geboren, en vanuit die kwaliteit verkreeg hij het burgerschap. In zijn manuscripten geeft hij als Rotterdams adres het 'Collegium Chimicum'. Zijn huis in Londen heette 'Blue Ball and Star', waarin hij zijn laboratorium had met de naam 'Academia Spagirica Nova'. Maar waarom deed hij dan zo geheimzinnig over zijn ware identiteit? Zeer waarschijnlijk moet het antwoord luiden dat zijn familie bijna een eeuw lang niet erg geliefd was bij de Oranjedynastie. De familie was namelijk remonstrants en had ook nog een meer dan gewone belangstelling voor de alchemie. En in de tijd dat William in Engeland woonde, was Koning-stadhouder 1 Het vorenstaande is uitgebreid beschreven in het boek 'Renaissance and Revolution', geredigeerd door J.V. Field & Frank A.J.L. James. Dit boek draagt als ondertitel: Humanists, Scholars, Craftsmen and Natural Philosophers in Early Modern Europe, Cambridge University Press 1993. november-december 2011 pagina 15

Willem III aan de macht in zowel Engeland als in de Republiek der Verenigde Nederlanden. De bespreking van het hieronder opgenomen schema van de familie Rijckwaert of Rijckewaert moge dit verduidelijken. Theophilus, geboren te Yperen ca. 1578, overleden te Brielle 04-02-1658. Hij was gehuwd met Magdalena van Dam. Justus, geboren te Brielle in 1607, overleden te Rotterdam 06-11-1667. Hij was gehuwd te Rotterdam 16-10-1643 met Cornelia de Lange. Wilhelmus, alias Yworth, gedoopt te Rotterdam 15-06-1653, overleden te Rotterdam 12-11-1714. Hij was gehuwd te Rotterdam 18-03-1685 met Cornelia Palm(boom). Theophrastus Yworth, overleden te Chatteris 23-11-1723. Ad I Theophilus Rijckewaert was vanaf 1593 student in de theologie aan de universiteit van Leiden. Van 1600 tot 1619 was hij predikant van de Nederduits Gereformeerde Kerk te Brielle. In 1619 werd hij door de Synode van Dordrecht afgezet. Vanaf 1619 tot 1658 was hij de 1 e predikant van de remonstranten te Brielle. Het jaar 1619 associëren we in Holland altijd met de Synode van Dordrecht en met de executie van Johan van Oldenbarnevelt. Het voornaamste doel van de synode was een uitspraak in het geschil tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Portret van Theophilus Rijkwaert (Rijckewaert) (1578-1658), remonstrantse predikant te Brielle (ontwerper H.M. Sorgh; graveur H.Bary; uitgever J. Naeranus Op de 57 e zittingsdag werden de remonstranten uitgesloten van de beraadslagingen en weggestuurd van de synode. Vervolgens werden de contraremonstranten in het gelijk gesteld. Daarna werd het voor prins Maurits een stuk gemakkelijker om de remonstrantse Van Oldenbarnevelt, die hij had laten arresteren wegens hoogverraad, door middel van een politiek proces ter dood te laten veroordelen. Om dezelfde reden werd Hugo de Groot tot levenslange gevangenschap veroordeeld. De remonstrantse predikanten kregen een preekverbod. Velen vluchtten naar het buitenland of preekten in schuilkerken. Feitelijk waren de remonstranten er niet beter aan toe dan de rooms-katholieken, die eveneens alleen ondergronds hun geloof konden belijden. Pas na de dood van Maurits in 1625 werd de situatie wat minder scherp. november-december 2011 pagina 16

Tegen deze achtergrond heeft Theophilus Rijckewaert als remonstrantse predikant zijn verdere leven altijd op eieren moeten lopen en op zijn woorden en handelingen moeten letten. Het gevaar van arrestatie lag altijd op de loer! Ad II Justus Rijckewaert heeft als kind en jongvolwassene de hierboven beschreven situatie bewust meegemaakt. Anders dan zijn vader koos hij voor een studie in de medicijnen aan de universiteit van Leiden. Het kan haast niet anders of hij moet in Leiden ook in contact zijn gekomen met studenten in de natuurkunde en de chemie. En onder dit soort studenten was de beoefening van de alchemie in die tijd nog lang niet verdrongen door de moderne wetenschap met zijn strenge kwantitatieve experimenten. In 1635 vertrok hij voor een rondreis in Frankrijk en Italië. En in 1639 vertrok hij met een aanbeveling van Hugo de Groot naar Engeland. Enige tijd daarna opende hij een medische praktijk in Rotterdam. Zijn broer Johan Hubert was daar apotheker, ook al een beroep met sterk alchemistische trekken. Op 6 oktober 1643 huwde Justus voor de schepenen met Cornelia de Lange. Hieruit werden twee zonen geboren: Wilhelmus in 1653 en Theophilus in 1656. Naast zijn beroep als arts was hij ook nog een zeer behoorlijke dichter. Maar zijn grootste bekendheid verwierf hij door zijn correspondentie met Hugo de Groot in de jaren 1643 en 1644. 1 Deze had hem gevraagd diens boeken 'Anthologia Graeca' en 'Poemata' te willen laten drukken bij de remonstrantse boekhandelaar-uitgever Johannes Naeranus. Deze uitgever had een neef, ook een Johannes, die was gehuwd met Justus zuster, Anna. Uiteindelijk ging dit project niet door omdat Justus het wat te riskant vond om met zijn familie in het openbaar betrokken te raken bij de nog steeds bij de Oranjes ( Frederik Hendrik) niet erg populaire Hugo de Groot. Bij de geboorte van zijn zoon Theophilus stierf Cornelia de Lange in het kraambed. 1 Briefwisseling Hugo Grotius deel 14 en 15 onder redactie van H.J.M. Nellen en Cornelia M. Ridderikhoff. november-december 2011 pagina 17

Zij werd op 5 maart 1656 begraven. Ruim 5 jaar later hertrouwde Justus op 30 augustus 1661 te Rotterdam met Jacobmina van Ackerlaecken. Dit huwelijk duurde ook maar kort. Begin november 1667 overleed Justus in Rotterdam. 1 Zijn weduwe hertrouwde op 29 januari 1670 met Johan Thielen die eveneens medicine doctor van beroep was. Het heeft er dus alle schijn van dat de beide zonen Wilhelmus en Theophilus gedurende hun hele jeugd met de medische wereld in aanraking kwamen. Ad III Van Wilhelmus Rijckewaert is niet bekend of hij een universitaire opleiding heeft gehad. Afgezien van wat bekend is over zijn vader en stiefouders weten we niets over zijn jeugd. Maar het feit dat ook hij de titel medicine doctor voerde, wijst daar wel op. Zijn jongere broer Theophilus trouwde op 8 augustus 1677 in Rotterdam met Catharina Touwers. Een jaar later, op 5 mei 1678, vinden we Wilhelmus als doopgetuige van zijn nichtje Cornelia. Op 18 maart 1685 trouwt Wilhelmus in Rotterdam met Cornelia Palm(boom), weduwe van de procureur Justus Verschuuren. Daarna verdwijnt hij voor ruim 15 jaar van het toneel. Er valt werkelijk niets meer over hem in de archieven te vinden. Er zijn van dit echtpaar in Holland evenmin kinderen aangetroffen. Maar dan wordt hij plotseling op 20 oktober 1705 benoemd tot executeur van de boedel van de in Rotterdam overleden remonstrantse schilder Adriaan Verwilt. 2 In deze kwaliteit wordt hij medicine doctor genoemd. Dit blijft hij tot 6 september 1714. Enkele maanden later, op 12 november 1714, wordt hij te Rotterdam begraven. Hij woonde toen in de Lombardstraat, tegenover de Wilde Zeesteeg; vanuit hetzelfde adres wordt op 25 november 1723 ook zijn weduwe begraven. Ad IV Het is zeer opmerkelijk dat het leven van William Yworth in Engeland zich afspeelt in de periode tussen 1690-1705 Dit is precies de periode waarin Wilhelmus Rijckewaert in Holland niet meer te traceren is. Het strookt ook met de opmerking van zijn zoon met de eigenaardige naam Theophrastus, die in 1705 1 2 Justus Rijckewaert ( 6 november 1667) trad op 6 oktober 1643 te Rotterdam in het huwelijk met Cornelia de Lange (Rotterdam, GA, Stads-Trouwboek en Register der doden). Oud Holland, onder redactie van A. Bredius, 15 e jaargang 1897, nr. 56. november-december 2011 pagina 18

meldt dat zijn vader uitsluitend via hem te bereiken is. Heette zijn zoon eigenlijk wel Theophrastus of is hij als Theophilus gedoopt? Van hem is eigenlijk alleen maar zijn overlijdensdatum in Engeland bekend. De naam Theophrastus is ongetwijfeld overgenomen van de beroemde Zwitserse arts en alchemist Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim (1493-1541), die beter bekend is onder zijn Latijnse naam Paracelsus. Het was onder alchemisten zeer gebruikelijk om een aantal schuilnamen te hebben. Zo bediende William Yworth zich ook soms van de naam Cleidophorus Mystagogus. Het is duidelijk dat William de Engelse vertaling is van Wilhelmus of Willem. En de biografen van Yworth zijn het er al eeuwen over eens dat 'worth' moet worden vertaald door 'waard'. En in het Nederlands is de schrijfwijze 'waard' fonetisch gelijk aan 'waert'. Lastiger wordt het met de voorvoeging 'Y'. Dat is niet zomaar met 'Rijck' of 'Rijcke' gelijk te stellen. Maar als William zich 'Richworth' zou hebben genoemd, dan zou men ook 300 jaar geleden meteen hebben geweten wie hij was. En dat was niet de bedoeling! Ik houd het er op dat hij bewust het voorvoegsel 'Rijck(e)' heeft weggelaten. Vervolgens meen ik dat hij met 'Y' de bedoeling heeft gehad om de beginletter van de voornaam van zijn vader 'Justus' of 'Yustus': aan te duiden. 'Jworth' is krom Engels; dat snapte hij zelf ook wel. Vandaar dat hij tussen 1690 en 1705 de naam evolueerde van W.Y. Worth via W. Y-worth naar W. Yworth. Gezien de hierboven vermelde feiten en omstandigheden is er voor de persoon van William Yworth geen betere kandidaat voorhanden dan Wilhelmus Rijckewaert. Wellicht dat hierdoor het wetenschappelijk onderzoek naar de nadagen van de alchemie in Engeland en Holland rond 1700 een nieuwe impuls zal krijgen. Dat laat ik echter graag aan daartoe gekwalificeerde wetenschappers over. advertentie Het Katje van de Baen 1, vertoont in de Lotery tot Bovenkarspel, à 4 Gl. t Lot, en in te winnen 48 Prijsen van 400 tot 10000 Gl., en dat maer iets meer als 1 Niet tegen 1 Prijs is. NB. Dese Lotery sal absoluit gesloten werden den 15 Nov., of men sal 1000 Gl. aen d Armen verbeuren, na welcke tijt geen Loten sonder Opgelt te bekomen sullen zijn. [OHC van 27-10-1707] 1 Het katje van de baan: haantje de voorste. november-december 2011 pagina 19

Een 'Adelyk en Aanzienelyk Wapen-Boek' D.Kranen In de Short Title Catalogue Netherlands, kortweg de STCN, trof ik onlangs het hierboven genoemde boek aan. Een juweel in zijn soort! Het gehele werk, geschreven en uitgegeven in de jaren 1760-1772 door Abraham Ferwerda in Leeuwarden, bestaat uit vier kloeke delen. Behalve de beschrijving van een groot aantal families worden ook op aparte pagina's de familiewapens van de genoemde families in kleur weergegeven. In het eerste deel bevinden zich onder meer de beschrijvingen en genealogieën van de families Albada, Burmania, Camminga, Harinxma, Tjarda van Starkenborgh, enzovoort. Hierbij een fragment van de beschrijving van de familie Burmania, welke zoals u ziet begint in 1167 met Douwo van Burmania. Deze man is wel zeer actief geweest en heeft heel wat van de wereld gezien: hij is zelfs in Babylonië geweest. Maar Fryslân boppe! Na dertien jaar reizen had hij genoeg van de wereld gezien, en trok hij terug naar zijn vaderland. Op de volgende pagina ziet u een voorbeeld van enkele afgebeelde wapens. De boeken zijn in diverse bibliotheken te bestuderen, te weten: Alkmaar (Regionaal Archief), Amsterdam (UB), Delft (TU), Den Haag (KB en Museum Meermanno), Haarlem (Stadsbibliotheek), Leeuwarden (Tresoar), Leiden (UB), Nijmegen (UB), Utrecht (UB). november-december 2011 pagina 20

november-december 2011 pagina 21

Bij mir bist du schön, We trekken van de steun, We trekken van het crisis comité.we eten erwtensoep, Het lijkt wel koeienpoep. We eten vlees uit blik, Waar je de moord in stik. Bij mir bist du schön, We trekken van de steun, We trekken van het crisis comité CRISISCOMITÉS 1931-1936: EEN LES UIT HET VERLEDEN? J.W. Koten Donderdag 29 oktober 1929, ook wel Zwarte Donderdag genoemd, de dag van de grote beurskrach of -crash die de economische recessie van de jaren 1930 inluidde. Er heerste in de jaren 1920 een hoogconjunctuur. De koersen van aandelen en andere effecten bleven maar stijgen tot een hoogte die niet meer overeenkwam met de realiteit, namelijk dat de economie juist zwakker werd. Voor beleggers was het een gouden tijd waarin de prijzen van de aandelen steeds verder werden opgejaagd, tegen alle (economische) logica in. Al tijdens de zomer van 1929 raakte de economie in een neerwaartse spiraal. De markt raakte verzadigd en vervolgens verminderden bedrijven hun productie. Ontslagen vielen» bestedingen namen af» andere bedrijven kwamen daardoor ook in de problemen» faillissementen. Op 29 oktober viel de grote klap. Op 1 oktober 1929 had de totale beurswaarde van de te New York toegelaten HOOVER OVER DE BEURS. fondsen nog $ 87 miljard bedragen, op 1 november was deze al LONDEN, 26 Oct. President Hoover heeft Vrijdag als zijn meening uitgesproken, dat de gebeurte- gedaald tot $ 55 miljard. De crisis was er. De gevolgen voor de maatschappij waren rampzalig. Handel, nissen aan de New Yorksche Beurs geen bewijs zijn van den ongezonden toestand van de Amerikaansche kwamen nagenoeg tot stilstand. industrie, land- en tuinbouw industrie. De zakenwereld en de Het ergste was echter de monetaire crisis, waar internationaal industrie staan op een gezonde basis. Hoover weigerde zich rechtstreeks met de gebeurtenissen op de kon worden gevonden. nauwelijks een oplossing voor beurs bezig te houden. Zelfs de bank van Engeland kon [Nieuwe Tilburgsche Courant van 26-10-1929] niet meer aan zijn verplichtingen voldoen. november-december 2011 pagina 22

Veel middenstanders gingen failliet, en één op de vier mannen werd werkeloos. Om de financiën van de staat in evenwicht te houden werden de salarissen van de ambtenaren gekort, pensioenen gingen omlaag; er werd bezuinigd waar dat maar kon. Het besteedbaar gemiddeld inkomen van de Nederlander daalde met een kwart. Op het hoogte punt van de crisis had Nederland bijna 700.000 werklozen op een bevolking van ruim 8 miljoen mensen. In Duitsland was het nog erger met 6 miljoen werklozen, mede als gevolg van de opgelegde herstelbetalingen na WO I. In deze uitzichtloze situatie gingen mensen massaal de straat op. Demonstraties eindigden bloedig. Hongermarsen werden georganiseerd zoals in Frankrijk waar 'pain et travail' werden geëist. Het lijkt een beetje op de zogenaamde 'Occupy Wall Street' beweging van deze dagen. Een Amsterdams stempelboekje (juni-okt.1935) Bij gezinnen waar de man zonder werk kwam, was het kommer en kwel. De uitkering was net genoeg om te overleven. De verplichte deel neming aan de werkverschaffing, bijvoorbeeld in de nieuwe polder, dreef gezinnen uiteen. Het ergste was de uitzichtloosheid, het gebrek aan perspectief op verbetering. Voor velen was deze armoede en ellende in deze periode zo troosteloos dat zij dit achteraf erger vonden dan de bezettingstijd. november-december 2011 pagina 23

De gang van zaken rond de bedeling werd als vernederend beschouwd. Werklozen met een uitkering moesten zich dagelijk melden op het arbeidsbureau (stempelen). Wanneer men betrapt was op zwartwerken of wanneer de verdenking er van bestond, moest men zich tweemaal daags op een niet te voren bekend uur melden om zijn uitkeringskaart te laten stempelen. Geen wonder dat de extreme politieke partijen kansen kregen. De depressie van de jaren dertig duurde tot 1938-1939. Met een groot deel van de bevolking in armoede mag men veel ellende verwachten. Die kwam dan ook: in 1939 brak een rampzalige oorlog uit mede als gevolg van deze economische crisis. Even rust voor het foto moment Toch waren er in die zwarte tijd ook wel lichtpuntjes. Degenen die werk hielden, waren de gelukkigen al moesten velen salaris inleveren. Tijdens de dertiger jaren was het leven voor velen saai en eentonig, maar er gebeurde ook van alles, denk bijvoorbeeld aan de activiteiten van de KLM met zijn tochten naar Indië en de spannende deelnames aan luchtraces, o.a. naar Melbourne in oktober 1934. Het verenigingsleven bloeide als nooit tevoren. Het alcohol- en sigarettengebruik bereikten een historisch dieptepunt. Hoewel de economie slecht draaide, waren de sterftecijfers in Nederland nauwelijks hoger. Wel werd er minder getrouwd en kwamen er minder kinderen ter wereld. Ook een nieuwe vinding, de radio, waarvan er in 1930 al 100.000 apparaten waren verkocht, zorgde voor verstrooiing. Mensen gingen bij elkaar op bezoek om naar de radio te luisteren. Het via de radio beluisteren naar verslagen van voetbalwedstrijden bracht kleur in het saaie bestaan. Nationaal Crisiscomité Op 23 november 1931, inmiddels 80 jaar geleden, werd het NCC opgericht. In dit comité hadden diverse bekende figuren uit diverse geledingen van de samenleving zitting; het nationale karakter van het comité werd door de brede samenstelling ervan benadrukt. Het initiatief tot de uitvoering van dit nationaal november-december 2011 pagina 24

opgezette plan liet Koningin Wilhelmina, beschermvrouwe van het NCC, aan dochter Juliana over, die erevoorzitster werd. Doelstelling van het comité was de grootste en eerste klap van de armoedeval opvangen. Al tijdens de instelling van het comité werd duidelijk dat het echter om een langdurig ondersteuningsproces zou moeten gaan. Daarop was het NCC echter niet ingesteld. Niettemin werd toch de eerste crisisjaren daadwerkelijk hulp geboden. Men hoopte op een structurele oplossing die echter niet kwam. De crisishulp bestond uit het verlenen van steun aan slachtoffers van de crisis die buiten de bestaande regelingen vielen (A-steun, vaak t.b.v. middenstanders). Dan verleende men aanvullende steun in natura aan werklozen (B-steun) en aan tewerkgestelden bij de werkverschaffing (C-steun). De B-steun in natura bestond uit dekens, schoenen, kleding, beddengoed of levensmiddelen. Verder waren gaarkeukens opgericht die aan werklozen tegen korting of gratis warme maaltijden verstrekten. Het NCC telde 60 leden die samen het Algemeen Comité vormden. Uit de leden werden drie afdelingen gevormd, namelijk voor de Land- en Tuinbouw, voor de Nijverheid en Middenstand en voor het Maatschappelijk Werk. Het waren de sectoren die het hardste waren getroffen. Het secretariaat was gevestigd in het paleis aan de Kneuterdijk in Den Haag. Van af het begin af aan opteerde het NCC voor een gedecentraliseerde opzet waarbij de bevoegdheden in handen werden gelegd van plaatselijke crisiscomités. De taak van het NCC bestond voornamelijk uit coördinatie, propaganda en soms financiering van landelijke maatschappelijke projecten. Op 23 november 1931 werd door Juliana in de Trêveszaal het comité geïnstalleerd. In haar rede verwees ze naar de jongeren die vooral door de crisis klem waren komen te zitten. november-december 2011 pagina 25

Van deze installatie en de verdere bemoeienissen van het koninklijk huis met het crisiscomité waren uitvoerige polygoonrapportages gemaakt die inde bioscopen 1 te zien waren. Ook werd de installatierede via de radio uitgezonden. Mede door deze aanmoediging zien wij dat in vrijwel alle grotere plaatsen crisiscomités ontstonden die zich met geldinzameling gingen bezighielden. Met deze middelen werd de A- en B-steun bekostigd. De bemensing van de plaatselijke comités was zoveel mogelijk een brede afspiegeling van de bevolking. Van verzuiling was hier geen sprake! De crisiscomités hadden een grote mate van autonomie en konden vrijwel onafhankelijk van het landelijk NCC beslissingen nemen. Wel was er op regionaal, provinciaal en nationaal niveau overleg om de procedures zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Ter ondersteuning van het landelijk NCC moesten plaatselijke organisaties 10 % van de ontvangen gelden afstaan. Burgers werden aangemoedigd geld te doneren. Naast particuliere giften kregen de crisiscomités ook geld van verenigingen en instellingen zoals kerken, spaarbanken, commerciële instellingen, landbouwverenigingen, maar ook kegelclubs, herensociëteiten, etc. De eerste collecte vond plaats in 1932. Naast geld werden ook goederen of levensmiddelen gedoneerd. De goederen betroffen kleding, dekens, e.d. De levensmiddelen die werden gedoneerd waren vooral bruine bonen, groene erwten, aardappelen en roggebrood. Vaak waren deze voedingsmiddelen afkomstig van de overschotten van land- en tuinbouw (doorgedraaid). Einde NCC Na de eerste gulle gaven zag men de inkomsten bij de crisiscomités geleidelijk teruglopen. Wat iedereen had gehoopt, nl. dat de crisis van korte duur zou zijn, 1 Ook op internet te bekijken. november-december 2011 pagina 26

kwam niet uit. In 1936 werd het NCC opgeheven. De reden is niet geheel duidelijk. Wellicht waren de inkomsten uit de plaatselijke collecten onvoldoende om het NCC gaande te houden. Wellicht moest dit initiatief in eerste instantie worden gezien als een eerste buffer. De crisishulp op lokaal niveau verdween echter niet, daarvoor was de nood te groot. Na de opheffing van het NCC werd de steunverlening in natura overgenomen door burgerlijke-, kerkelijke- en particuliere armenzorg. Voor kredietsteun aan kleine zelfstandigen werden borgstellingsfondsen in het leven geroepen, en voor bijzondere steunverlening werd het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden opgericht. Omdat in 1936 het Nationaal Crisiscomité was opgeheven, werden ook veel plaatselijke comités opgeheven. Dat neemt niet weg dat veel ondersteuningsactiviteiten in een wat andere vorm bleven bestaan zoals de voedsel- en kledinghulp. In sommige plaatsen bleven de crisiscomités nog actief, en gaven zij steun tot in de beginjaren van de oorlog toen mede door de Duitse tewerkstelling de werkloosheid verminderde. Mede gezien de actualiteit is wellicht het nuttig de gegevens van deze crisiscomités nog eens onder de aandacht te brengen. Veel van de gegevens van het Nationaal Crisiscomité zijn terug te vinden in het Nationaal Archief. Maar veel interessanter is het om te zoeken in de plaatselijke archieven waar veel materiaal van de crisiscomités is bewaard gebleven. In deze archivalia vindt men de verslagen van de initiatiefnemers van de comités en vergaderingen, de kasboeken, de opbrengsten van de activiteiten, de lijsten van de mensen die bedeeld werden, en waaraan het geld werd besteed. Een en ander is beslist geen vrolijke lectuur, maar wel uiterst instructief en leerzaam zowel voor heemkundige verenigingen als voor genealogen. Lering en vraagstelling Sommigen die de crisistijd van voor de oorlog niet hebben meegemaakt, denken dat onze tijd er veel op lijkt. Maar deze vergelijking gaat op veel punten toch mank, want de armoede en ellende toen was onvergelijkbaar groter dan nu. Maar wie de persverslagen van die tijd doorneemt evenals de politieke redevoeringen beluistert, voelt zich ongemakkelijk omdat veel wat gezegd en geschreven werd naadloos bij deze tijd aansluit. Over de crisiscomités bestaan nog veel vragen. Waarom werden deze opgeheven en wat was daarvan de dieper achterliggende reden? Waarom sloegen de acties niet blijvend aan? Kunnen we voor onze huidige tijd iets van de aanpak van toen leren? november-december 2011 pagina 27

Naschrift redactie Al op 3 november 1929, nota bene een paar dagen na 29 oktober, de zwarte donderdag, verscheen er een beschouwing in het Algemeen Handelsblad met de titel: CRISES IN VROEGERE EEUWEN, mogelijk van de hand van de toenmalige hoofdredacteur, D.J. von Balluseck. Het artikel luidt als volgt: 'Zoolang het menschdom zich tot een economische samenleving (d.w. dus zeggen arbeidsverdeeling en goederenruil) heeft gevormd zijn er crises geweest. Wanneer Robinson een hengel had in de hoop, dat Vrijdag hem er genoeg visch voor wilde geven, dat hij er 4 dagen van kon eten en er 3 dagen aan besteed had, maar Vrijdag, die Robinson al 2 dagen voorschot had gegeven, wilde per saldo niet meer dan die 2 dagen visch betalen, dan moest Robinson dien derden dag honger lijden, of wat anders zien te krijgen. Dat is een economische crisis 'in a nutshell': het verbruik of de te bevredigen behoefte is overschat, de productie is te sterk opgevoerd in een of meer takken van industrie. In het geval van Robinson was de oplossing vrij eenvoudig. Robinson kon zelf den hengel gaan gebruiken om in zijn nooddruft te voorzien. Maar in onze maatschappij kan b.v. een fabrikant van heimachines maar niet ineens zelf gaan bouwen, terwijl er zeer waarschijnlijk al reeds huizen te veel zijn. Hoe ingewikkelder de samenleving, hoe moeilijker het overzicht wordt, en hoe grooter het gevaar, dat het ergens vast loopt. In de oudheid treffen we daarom maar zelden crises aan. De eerste verschijnselen, welke men dien naam zou mogen geven, zijn op te merken omstreeks 1575 in Antwerpen. Zooals bekend, was dit toen met Lyon het centrum van den internationalen handel. Er had zich al een zeker credietverkeer ontwikkeld. Tengevolge van den ongunstigen economischen toestand, door den opstand en de financieële maatregelen van Alva, brak hier toen een vertrouwenscrisis uit, waardoor het geheele credietverkeer in elkander stortte. Een voorbeeld van een handelscrisis op beperkte schaal vormt de dwaze tulpenhandel, omstreeks 1635 hier te lande, waarvan de algemeene economische gevolgen, door de zeer groote verschuivingen in de vermogens, vaak worden onderschat. Toen de 'tulpenwaan' over was, had er eenvoudig een omwenteling plaats gehad in de verdeeling van het bezit. Gezeten burgers waren geruïneerd, anderen hadden vermogens verworven en behouden! Het was eenvoudig een spel van weddenschap geworden over tulpenprijzen! De eerste effectenbeurscrisis had plaats in 1720, den tijd van John Law van de Koninklijke Bank van Frankrijk, de Zuidzee- Cie, de 'bubble-compagnieën' in Engeland en hier. Wij hebben al herhaaldelijk daarover een en ander hier ter plaatse geschreven. Dit was een beurs- en inflatiecrisis, een gevolg van overspeculatie en het bederf van het ruilmiddel. Dit laatste dus hetzelfde wat we in 1920 en 1921 hebben gezien. november-december 2011 pagina 28

In 1763 zien wij dan nogmaals een credietcrisis optreden, thans op veel grooter schaal dan in 1575, welke ook hier te lande groote slachtoffers maakte o.a. het bekende huis Clifford. Van eigenlijke groote economische crises kan men slechts spreken in de 19e eeuw, toen de kapitalistische productiewijze de economische verhoudingen steeds ingewikkelder maakte. De machinale productie nam toen een aanvang, en de industrialiseering gaf herhaaldelijk aanleiding tot handelscrises. Zoo in 1826 1830, daarna weer in 1837 1843. Dan volgt, na 1849, een periode van betrekkelijk regelmatige industrieële ontwikkeling, niet onwaarschijnlijk een gevolg van de daling van de waarde van het goud door de ontdekking der Californische e,a. goudvelden, d.i. dus, wat wij noemen, een inflatie, die geleidelijk aan plaats vond en die dus handel en industrie stimuleerde. Wel kan men in deze periode min of meer regelmatig een opgang en een daling der conjunctuur waarnemen, maar niet zóó scherp, dat ze leidden tot wat men een algemeene crisis mag noemen. Dan komt in l873/4 een groote crisis, die vooral Duitschland teistert. Wij zagen hier groote 'Aüfschwung' na den oorlog van 1870. Tal van nieuwe Mijen werden opgericht, totdat bleek, dat men zich ook weer had overgaapt. Tot 1879 ziekte deze crisis door. De geschiedenis van crises in deze eeuw zijn bekend. Na 1895 kregen wij in 1901 en 1907 nog scherpe dalingen op fondsen- en warenmarkten, credietcrises, en alles wat wees op een overspanning van den economischen toestand. Met een zekere regelmatigheid zien wij crises terugkeeren. Het is het normale verschijnsel, dat wij overal kunnen waarnemen. Opgang en nedergang, waarop weer een herstel volgt. De kringloop van den tijd! En hoe goed de economische 'research' diensten ook worden, dien kringloop verijdelen kunnen ze toch nooit.' Verhuizing website In afwijking van wat er t/m aflevering 6 in het Colofon wordt afgedrukt, bestaat de website Erfgoedinfo.com niet meer: alles is verhuisd naar: www.erfgoed.info. Hebt u al een kijkje genomen? Ik hoop dat ook nieuwe abonnees hun weg hier zullen vinden. Als u het blad nog niet kent, kunt u een recente aflevering doorbladeren (zie Startpagina linksonder). Nieuw op de website is de rubriek Forums voor vragen, opmerkingen, aanvullingen en/of ideeën. Voor het plaatsen van berichten in de forums en het inzien van vorige afleveringen of de extra artikelen moet u wel inloggen. Een account aanvragen is echter niet meer nodig: u kunt direct inloggen met uw viercijferige abonneenummer (zie adressticker) en de cijfers van uw postcode. Als u toch een probleem ontmoet, dan kunt u me bellen of mailen. november-december 2011 pagina 29

OVERZICHT PUBLICATIES OP HET GENEALOGISCHE ERF aflevering 93 H. Klunder H.M. Morien, H.K. Nagtegaal: Stamreeks d'acquet. [16 e eeuw-1769] Ons Voorgeslacht, sept. '11. A. van der Laan: Jacob Hermans Drock en zijn nakomelingen. [Veendam, 1635-1888] Gruoninga, 2008. P. Nan: Vervolg de familie Duijves, allias Schuitemaker uit Avenhorn, slot. [1829-2004] Westfriese Families, sept. '11. H. Stuut: De halve leeuwen (I) - Fragmentgenealogie van de geslachten Eelssema, Van der Zwaag en Sierts(ema). [Div. namen en schema's, 1490-heden] Gruoninga, 2008. Titelblad van het gemelde boek van De l'espinoy P. Donche: Philippe de l'espinoy 1, auteur van Recherche des Antiqvitez et noblesse de Flandres (1631) en zijn familie. [Ca. 1400-1638] Vlaamse Stam, sept.-okt. '11. C. van Silfhout-van Ravenswaaij: Het geheim van boerderij De Horst te Ede. {Met 'Fragment parenteel van Evert Willemsen', Evertsen, 1755-1922] Gens Nostra, okt./nov. '11. Mw. P.J.C. Elema: Formier (Winsum) en de nazaat Ailke Jacobs (Fransum/Den Ham). [1630-1899] Gruoninga, 2008. C.R.H. Snijder: Een Stad-Groninger familie van scherprechters - Genealogie Füchten/Fuchten. [1630-2002] Gruoninga, 2008. R. Lamboo, M. Lemmens: De Familie Goudsmit en het Vellenhuis te Roermond. [Met 'Parenteel van Samuel Levi Segal Goudsmit/Goldschmidt', 1700-1943] Limb. Tijdschr. v. Geneal., sept. '11. 1 Philippe de L'Espinoy (1552 1633) van Gent was historicus en genealoog. november-december 2011 pagina 30

Mw. P.J.C. Elema: Heerema. [1750-1921] Gruoninga, 2008. Mw. P.J.C. Elema: Zwarte Piet kwam uit Maastricht (genealogie Merguet, Groningen). [1706-1945] Gruoninga, 2008. M. Lemmens: Een naam in een Duits kinderboekje. [Met 'Parenteel van Maria Barbara Reichenberger', Nicolas, 1793-1985] Limb. Tijdschr. v. Geneal., sept. '11. (zie afbeelding) R. Philippo: Casus van de Philippo Stam - DNA familiereconstructies in de praktijk. [Met schema's, Bollenstreek, Haarlem, 1641-heden; ook: 'Bijlage Reconstructie Philippo-Rudelsheim', schema, 1769-heden] Gens Nostra, okt./nov. '11. H. Snel: Op zoek naar de vader van Gerritje Ravenzwaaij (1763-1831). [Met 'Verkorte parenteel van Gerrit van Ravenzwaaij' Utrecht, 1710-1879] Gens Nostra, okt./nov. '11. P. Sanders: De kwartierstaat van Piet Sanders. [Leemans, Treffers, Dekker] G.T.M.W.B.Bw, 2011 nr. 4. K.J. Slijkerman: Het geslacht van Adriaen Sijbrantsz. op het eiland IJsselmonde. [1467-1664] Ons Voorgeslacht, okt. '11. J.P.A. Wortelboer: Voor jou ben ik U - Een naam om U tegen te zeggen. [1785-1877] Gruoninga, 2008. A. Kroeske: Genealogie Woldendorp (Engelbert en Fivelingo). [1615-1905] Gruoninga, 2008. november-december 2011 pagina 31

VeleHanden.nl en Militieregisters.nl gaan online! VeleHanden.nl biedt iedereen de mogelijkheid om op eenvoudige wijze gedigitaliseerde archiefstukken online doorzoekbaar en toegankelijk te maken. Ervaring is niet nodig, wel passie voor het verleden. Door deze vorm van crowdsourcing komen meer archieven snel online, en zijn ze 24 uur per dag voor onderzoek beschikbaar, wereldwijd. De eerste archieven die door 16 Nederlandse archiefinstellingen op VeleHanden worden aangeboden zijn de Militieregisters: registers met de administratie van alle dienstplichtige mannen van 1814 tot en met 1941. Hierin zijn bijna ieders voorouders terug te vinden. Vanaf 3 november kan op Militieregisters.nl gezocht worden op naam, geboortedatum en/of geboorteplaats. Twee nieuwe websites: één om middels crowdsourcing samen resultaten te maken, de ander om snel en eenvoudig in de resultaten te zoeken. Deze websites zijn het resultaat van het project Vele Handen maken licht werk. Open archieven door crowdsourcing. Dit project is een initiatief van Stadsarchief Amsterdam en mede tot stand gekomen met steun van de Mondriaan Stichting en het VSBfonds. Onderzoekers uit binnen- en buitenland volgen het project met grote belangstelling, en studenten van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen ontwikkelen speciaal op VeleHanden.nl toegespitste community-toepassingen. De afgelopen maanden is VeleHanden.nl intensief getest door een groot vrijwilligerspanel. Niet alleen mensen uit Nederland, maar ook uit Engeland, Canada en Australië. Korte tijd later zijn nu al meer dan 53.000 scans geïndexeerd, en bevat de database op Militieregisters meer dan 150.000 doorzoekbare namen. Gezien deze veelbelovende voorbereidingen zijn de deelnemende archieven ervan overtuigd dat VeleHanden.nl een groot succes wordt. Crowdsourcing is de toekomst voor de culturele sector. [Persbericht Stadsarchief Amsterdam] november-december 2011 pagina 32

advertentie Werd bekend gemaeckt aen alle Liefhebbers, dat een Konstvriend subtile curieuse WEER-MACHINEN gemaekt heeft, niet grooter als een vinger lang, die men in de sak kan dragen; dese Machinen toonen accuraet wanneer het des Somers droogte of regen, en s winters vorst of dooy we er worden sal, of het weder lang sal aenhouden of veranderen, ook wat voor voor een besonder nut dese Machine heeft; het stuck een Gulden. Ook zijn te Amsterdam in t Nieuwe Heeren-Logement te bekomen curieuse Thermometer Glazen, ook niet grooter als een vinger lang, het stuck een Gulden twee Stuyvers. [OHC van 29-8-1729] VERSCHENEN Waar twee geslachten elkaar ontmoeten Genealogie van de families Effting en Van Duijnhoven. De titel van het boek verwijst naar het echtpaar Johan Effting en Nelly van Duijnhoven die in 1938 in Cuijk in het huwelijk traden en hun gehele leven in Cuijk in de Kaneelstraat hebben gewoond. Bij hen kwamen de geslachten Effting en Van Duijnhoven bij elkaar. De familie Effting is oorspronkelijk afkomstig uit het Duitse Münster, waar de oudste Effting, Franciscus Josephus Effting, rond 1760 kon worden getraceerd. Zijn zoon Joan Ludwig Effting vertrok rond 1816 naar Nederland en zo werd hij de voorvader van alle Efftings die momenteel in ons land wonen. Een nakomeling van hem, Johan Hendrik Effting, kwam in 1922 als rijksveldwachter in Cuijk terecht. Bij de Van Duijnhovens konden we nog verder terug gaan. Deze familie is afkomstig uit de regio Stiphout, Aarle-Rixtel en Lieshout, waar rond 1450 Dirck van Duijnhoven woonde. De Van Duijnhovens waren in die jaren pachters van de hoeve Duijnhoven. Uit deze streek kwam rond 1735 Petrus van Duijnhoven naar Cuijk, waarna de familie zich blijvend in het Land van Cuijk heeft gevestigd. Voor belangstellenden is het boek te bestellen bij Frans Teunissen, c.fteunissen@freeler.nl. de kosten zijn 15, - excl. verzendkosten. november-december 2011 pagina 33

Sonttolregisters te raadplegen Dit voorjaar is het eerste deel van de database Sonttolregisters-online beschikbaar gekomen, met de gegevens van meer dan 125 duizend doorvaarten uit de laatste dertien jaar van de achttiende eeuw. De gegevens zijn te raadplegen op www.soundtoll.nl. De koning van Denemarken hief van ca. 1400 tot 1857 tol op schepen die door de Sont voeren, de zeestraat tussen de Oostzee en de Noordzee. De registers zijn bewaard vanaf 1497. De helft van de schepen in het register kwam uit Nederland. In de zeventiende eeuw ging het vooral om Hollandse schepen, in de loop van de achttiende eeuw namen schepen uit Friesland die rol over. De tolboeken bevatten gegevens over 1,8 miljoen doorvaarten en vormen daardoor een belangrijke bron voor onderzoek. De data worden in een database ingevoerd op initiatief van de Universiteit van Groningen en het Fries historisch en letterkundig centrum Tresoar. Het project duurt tot 2013. [Bron: E-Data & Research, juni 2011] Database in opbouw In maart hebben de Rijksuniversiteit Groningen en Tresoar een overeenkomst gesloten met de Breed-groep, het bedrijf voor sociale werkvoorziening te Nijmegen, om alle gegevens uit de Sonttolregisters in te voeren in een elektronische databank. (www.denkbreed.nl). Eind 2013 zal iedereen de complete Sonttolregisters via het internet kunnen raadplegen op deze website. De Breed-groep zal gedurende vier jaar circa 70 medewerkers inzetten om alle 1,8 miljoen doorvaarten in de database in te voeren. Breed gaat daarbij mogelijk gebruik maken van spraaksoftware waardoor het werk sneller gaat en een bredere groep werknemers aan het werk kan. De database STR-online zal tijdens de uitvoering van het project geleidelijk beschikbaar worden gesteld. In 2013 zal het volledige gegevensbestand en de afbeeldingen van de originele registers beschikbaar zijn. Op die wijze is controle van de gegevens mogelijk en kunnen suggesties voor correcties worden ingediend. Uit STR-online kunnen onderzoekers seriële databestanden over langere perioden opstellen. Onderzoekers zullen hun eigen query's kunnen opstellen. Bovendien komt er een interface waarmee de database doorzocht kan worden op namen van schippers, havensteden en soorten goederen. november-december 2011 pagina 34