Stappenplan Lokaal energie initiatief Van pril initiatief tot succesvolle exploitatie



Vergelijkbare documenten
De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk

Lokale duurzame energie ontwikkelen. Derck Truijens 18 april 2013

Oosterhout Nieuwe Energie Voorbereiding oprichting coöperatie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

26 actieve leden van VET-Vught en ECSchijndel hebben de enquête ingevuld.

Jelle Vegt. Naam Medewerker Milieu en Duurzaamheid Stichting Natuur en Milieufederatie Limburg

Lijst Lammers. Papendrecht 21 januari 2013

Lijst Lammers. KORTE SAMENVATTING Papendrecht, 22januari Persbericht. Wordt Papendrecht de derde stadin Nederland met een zonatlas?

Deel 1: de ORGANISATIE-MONITOR

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Helmonds Energieconvenant

KEMPENENERGIE. samen groen

Sociale Windenergie. Windenergie langs de A16. Wind A16 & Sociale windenergie

Innovatienetwerk Nieuwe Energie Systemen (INES) Kies voor slimme technologie en bespaar energie

De Energiezuinige Wijk - De opdracht

Achtergrond informatie Eemstroom - Energiecoöperatie Amersfoort

Zonne-energie. Een stadspanelonderzoek. November Erik van der Werff.

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

Bijlage: Green Deal Sun Share Breda

Johan ten Brinke. workshop Energiecoöperaties 12 mei 2014

Programma Energie Samenvatting Projectplan

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Werkatelier duurzame energieopwekking

Geen zonnepanelen op je eigen dak? Dan op een ander dak! Het kan met Zon op Nederland

Stappenplan Zon op Huurwoning Amsterdam

Energie. 1 Conclusies. Energiebesparing en duurzame energie in de Drechtsteden

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder

Samen werken aan een duurzaam Hellendoorn. Collegebesluit 14 mei Raadsbesluit 29 oktober 2013.

Duurzame ontwikkeling:

Visie op Sociale windenergie. Burgerinitiatief Duurzaam Drimmelen

26 augustus 2014 Onderweg naar nieuwe duurzame initiatieven in Hilversum 1 26 augustus 2014

Samen Duurzaam DOEN! Stap 1 // Welkom en inleiding. Stap 2 // Voorstelronde aanwezigen. (5 minuten) (10 minuten)

Gebruik lokale energie

100% groene energie. uit eigen land

VNG Raadsledencampagne

ZON PRIVE ZONNIG VOORDEEL. Informatiebrochure over de zonnepanelenactie exclusief voor medewerkers van gemeente Utrecht

LochemEnergie Lochemse Coöperatieve Energievereniging

Dan op een ander dak!

28 december Subsidieaanvraag Stadsinitiatief Rotterdam. Solar Green Point

Ontwerp Gezonde Systemen

Communicatieplan WTH Vloerverwarming in het kader van de CO2-Prestatieladder

Communiceren met ouderen

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld

1. Hoe dringend vindt u het klimaatprobleem? Helemaal niet dringend, we 1% Er is helemaal geen klimaatprobleem. Weet niet / geen mening

s-gravenhage 27 November 2012 Activiteit: OPRICHTEN BUURTENERGIEBEDRIJF IN DE STATIONSBUURT Aanvraag subsidieverlening Planontwikkeling 1

Duurzaam denken. Duurzaam doen!

Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen

Bernhezer EnergieCoöperatie BECO

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017

Informatie voor deelnemers aan de training " Op weg naar het zelfstandig ondernemerschap".

Lokale Duurzame Energie Bevlogen business. Zaterdag 9 maart 2013 Henk Stormink

Hartelijk welkom! Uniek nieuw initiatief Transition Town Breda Energie coöperatie: Brabants Eigen Energie (BREE)

Zonnepanelen aanbieden aan je medewerkers Stap voor stap

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

ENERGIE IN EIGEN HAND

De kracht van delen in lokale wind- en zonprojecten

ECO Oostermoer in oprichting

1 van :03

Zonnepanelen aanbieden aan je medewerkers Stap voor stap

Ontwikkelingen Zonne-energie

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal

VAN ONRENDABELE GROND NAAR DUURZAAM RENDEMENT

Energiecafé BECO. 16 Oktober 2014

Sámen werken aan. Voor gemeenten en MKB. erduurzaming

Samen investeren in hernieuwbare energie. Daan Creupelandt Dirk Vansintjan

Naar een duurzaam Hyperion. Bouwen als een. Wortels halen water uit de grond om dit te transporteren door de aderen van de boom

HANDOUT BUSINESSPLAN dea HIER OPGEWEKT ENERGY PIT 12 APRIL #energypit

Position paper Regietafel Energietransitie Utrecht

Rev maart 2018

Mogelijkheden voor energie coöperaties. Jeroen Leclercq

Naar een klimaatneutrale sportvereniging

Energiecoöperatie Endura U.A. Deventerweg 2a 3843GD Harderwijk KvK endura-harderwijk.nl

Advies Energiebesparing

Greenspread. realising sustainable connections

Verslag Windexcursie 29 september 2016

Markt functioneert nu mondjesmaat, er is meer potentieel dan nu wordt gerealiseerd, want:

Zon op VVE. Wormerveer Eric de Lange 19 mei 2016

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

Samenwerking met Greenchoice

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit

Regionaal Energie Convenant

Wij. maken Dordt SAMEN AAN DE SLAG MET INITIATIEVEN. Wij maken Dordt Samen aan de slag met initiatieven

Handleiding projectplan

Inhoudsopgave. 1. Inleiding Missie en kernwaarden Ambitie en speerpunten Doorvertaling organisatie...6

Meer grip op klimaatbeleid

Position paper regietafel energietransitie utrecht

De waarde van stadswarmte. Hoe komt de prijs tot stand?

Visie Iedereen inspireren om hun ultieme geluk te bereiken.

De toolbox. Te gebruiken instrument

PARTICIPEREN IN WIND. windenergie in de Karolinapolder. Participatie in wind geeft meer draagvlak. Meer inspraak betekent meer verantwoordelijkheid

Achtergrond en doel presentatie

Zonne-energie op kleine daken

MEI Westerkwartier 4 april 2011

Duurzaamheid, Energie en Milieu

Beleidsplan stichting Duurzaam Heino

Verspreiden en borgen: werkwijze om andere locaties binnen de organisatie veilig te maken

Transcriptie:

2012 Stappenplan Lokaal energie initiatief Van pril initiatief tot succesvolle exploitatie Jesse Cuperus, Juni 2012

Stappenplan Lokaal energie initiatief Van pril initiatief tot succesvolle exploitatie Auteur: Jesse Cuperus Opleiding: Milieukunde, energie en klimaat. Studentnummer: 901107001 e-mail: jesse.cuperus@wur.nl Telefoon: 0515-521829

Opleidingsinstelling: Van Hall Larenstein Locatie: Agora 1 8934 CJ Leeuwarden Stage docent: S. (sietze) Bottema e-mail: sietze.bottema@wur.nl Stage coördinator: e-mail: Studieloopbaan begeleider: e-mail: A. (astrid) Valent astrid.valent@wur.nl J. (jos) Theunissen jos.theunissen@wur.nl Opdrachtgevers: Natuur en milieufederatie Groningen Locatie: Projectleider: e-mail: Projectmedewerker: e-mail: Zuiderpark 16, 9724 AG Groningen C. (carlien) Hoedemaker-Bos c.hoedemaker-bos@nmfgroningen.nl S. (sander) Berkepas s.berkepas@nmfgroningen.nl Friese milieu federatie Locatie: Projectleider: e-mail: Oostergoweg 7, 8911 MA Leeuwarden E.F. (eelke freerk) Broersma e.broersma@friesemilieufederatie.nl Lokaal energie initiatief, juni 2012

Voorwoord Voor u ligt het stappenplan lokaal energie initiatief, het resultaat van mijn eerste projectstage gedurende mijn studie aan het Van Hall Larenstein Leeuwarden. Het rapport is tot stand gekomen binnen het project Lokale energie, Voorwaarts!. Een gezamenlijk project van de Natuur en Milieufederatie Groningen en de Friese Milieu Federatie. Binnen het project Lokale energie, Voorwaarts! worden vier Friese initiatieven en vier initiatieven uit Groningen, waaronder initiatiefnemers uit dorpen en wijken ondersteund en begeleid met het uitvoeren van hun initiatief met betrekking tot duurzame energie opwekking. Het stappenplan lokaal energie initiatief maakt onderdeel uit van deze begeleiding en zal stapsgewijs informatie verschaffen over hoe een lokale gemeenschap van een pril initiatief tot een succesvolle exploitatie van een energie bedrijf kan komen. Als stagiair vind ik het bijzonder dat ik mee kan werken aan een real live project. In mijn oriënterende stage heb ik gezien hoe mooi het kan zijn dat je eindproduct ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Ook bij deze projectstage zal het voor u liggende stappenplan van waarde zijn, en ook daadwerkelijk worden ingezet bij het begeleiden van lokale duurzame energie initiatieven in Groningen en Friesland. Voor het tot stand komen van dit stappenplan wil ik de gehele organisatie van de Friese Milieu Federatie en de Natuur en Milieufederatie Groningen bedanken voor hun gastvrijheid en betrokkenheid. Daarnaast wil ik in het bijzonder mijn begeleider Eelke Broersma, projectleider klimaat en duurzame energie van de Friese Milieu Federatie bedanken voor zijn begeleiding tijdens mijn stage. Jesse Cuperus Leeuwarden, juni 2012 Lokaal energie initiatief, juni 2012

Inhoudsopgave_Toc329086642 1. Inleiding... 6 1.1 Natuur en Milieufederatie Groningen en Friese Milieufederatie... 7 1.2 Leeswijzer... 8 2. De Ideefase... 9 2.1 Waar wil je naar toe werken?... 9 2.2 Quick scan... 10 2.3 Voorbeeld initiatieven... 12 2.4 Wat wordt je focus?... 13 2.5 Missie,visie, strategie en doelstellingen... 14 3. Concretiseerfase... 17 3.1 Hoe wil je er naar toe werken?... 17 3.2 Vormen van een projectgroep... 17 3.3 Doelgroep van het initiatief... 20 3.4 Kiezen van project partners... 22 4. Campagne opzet... 25 4.2 Hoe creëer je draagvlak... 25 5. Onderzoeksfase... 28 5.1 Waarmee realiseer je de gestelde doelen?... 28 5.2 Welke schaalgrootte kies je?... 29 6. Duurzame energiebronnen... 31 6.1 Windenergie... 31 6.2 Zonne-energie... 34 6.3 Grond en aardwarmte... 36 6.4 Biomassa... 38 6.4 Water-energie... 39 7. Wet- en regelgeving en beleid... 41 7.1 Europees niveau... 41 7.2 Rijksniveau... 42 7.3 Provinciaalniveau... 43 7.4 Gemeentelijk niveau... 44 8. Invloed van wet- en regelgeving en beleid op initiatieven... 45 Lokaal energie initiatief, juni 2012

8.1 Algemeen... 45 8.2 Windenergie... 46 8.3 Zonne-energie... 47 8.4 Grond en aardwarmte... 47 8.5 Biomassa... 48 8.6 Water-energie... 48 9. Organisatievormen... 49 9.1 Vereniging... 49 9.2 Stichting... 50 9.3 Coöperatie... 51 9.4 Besloten vennootschap (bv)... 52 9.5 Kenmerken van de organisatievormen op een rij... 53 9.6 Koppeling organisatievormen en initiatieven... 54 10. Ontwerp fase... 57 10.1 Ondernemingsplan... 57 10.2 De ondernemer en onderneming... 58 10.3 Het marketingplan... 58 10.4 Het financieel plan... 61 11. Realisatiefase... 66 11.1 Oprichten organisatie... 66 11.2 Realiseren project/onderneming... 67 12. Nazorgfase... 68 12.1 Evaluatie... 68 12.2 Gerealiseerd project... 68 12.3 Vooruitblik... 68 13. Samenvatting... 69 13.1 Ideefase... 69 13.2 Concretiseerfase... 69 13.3 Onderzoeksfase... 69 13.4 Ontwerpfase... 70 13.5 Realisatiefase... 70 13.6 Nazorgfase... 70 Lokaal energie initiatief, juni 2012

14. Handige sites voor initiatieven... 71 Bronnenlijst... 72 Literatuurlijst... 73 Lokaal energie initiatief, juni 2012

1. Inleiding Nederland en Europa moeten op weg naar een duurzame energievoorziening: die boodschap staat centraal in de energietransitie die de minister van Economische Zaken nastreeft. Als reden om op pad te gaan naar een duurzame energievoorziening komen twee duidelijke krachten naar voren. Wanneer de internationale klimaatonderhandelingen leiden tot betekenisvolle afspraken over CO 2- reductie voor 2020, dan zullen er forse stappen gezet moeten worden in de energievoorziening. Ook is duidelijk dat de EU steeds afhankelijker wordt van import van olie en gas en hierdoor komt de voorzieningszekerheid in het geding. Het Europese en Nederlandse beleid wordt doorvertaald naar regionaal beleid. Lokaal energie- en klimaatbeleid maakt de afgelopen jaren dan ook een ontwikkeling door. Dit wordt op verschillende manieren tot uitvoering gebracht. De klimaatakkoorden tussen Rijk en lokale overheden vormen een belangrijke aanleiding. Daarin hebben het Rijk, provincies en gemeenten inspanningsverplichtingen afgesproken om een concrete bijdrage aan reductie van broeikasgasemissies te leveren. In het coalitieakkoord van de Provinsje Fryslân dat van 2011 tot 2015 van kracht zal zijn staat het volgende vermeld. De coalitie ziet een grote toekomst voor Fryslân op bepaalde terreinen van energie opwekking. Er is veel kennis en kunde in Fryslân op het terrein van energie uit wind, zon, zoet en zout water, aardwarmte en biomassa. De provincie wil voorwaarden creëren om innovatieve ontwikkelingen tot bloei te laten komen. Niet door subsidies, maar door het ondersteunen van innovatie. Fryslân wil overgaan op duurzame hernieuwbare energie. In het coalitieakkoord van de provincie Groningen dat van 2011 tot 2015 van kracht zal zijn staat het volgende vermeld. De provincie Groningen wil zich de komende periode nog nadrukkelijker op de kaart zetten als energieregio van Nederland en Europa. Enerzijds ziet zij energie als belangrijkste economische topgebied, maar anderzijds wil de provincie Groningen ook koploper zijn als het gaat om de energietransitie. Zij wil daarom dan ook inzetten op een duurzamere energieproductie en energiebesparing, die een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de milieu-en klimaatproblematiek. In overleg met Duitse partners wil de provincie bekijken waar kansen liggen op het gebied van samenwerking. Het doel is verduurzaming en innovatie te stimuleren. Zij ziet kansen voor nieuwe duurzame economische activiteiten, (groene) banen en kennis. Zoals al valt op te merken uit het begin van deze inleiding is duurzame energie in Nederland anno 2012 een hot item, zowel in de politiek, het bedrijfsleven, als ook bij de Nederlandse bevolking. De samenleving is allerminst passief als het gaat over het meedenken en participeren in mogelijkheden en recente ontwikkelingen met betrekking tot duurzame energie. Op nationaal en lokaal niveau leidt dit tot een ware explosie van initiatieven. Waaronder initiatieven op het gebied van duurzame energie en energiebesparing. De belangrijkste drijfveer voor lokale gemeenschappen om aan de slag te gaan met duurzame energie initiatieven is om de energievoorziening weer deels in eigen handen te krijgen. Voor de lokale gemeenschappen kan dit leiden tot financiële voordelen en een bijdrage aan een duurzame toekomst voor de huidige en toekomstige generaties. Maar wat is een duurzaam energie initiatief nu precies? En hoe kijgt een initiatief vorm? 6

1.1 Natuur en Milieufederatie Groningen en Friese Milieufederatie Tijdens het traject van het ontplooien van een initiatief tot een lokale energie initiatief duiken er vele vragen op. De milieufederaties merken in de praktijk dat veel initiatieven problemen ondervinden met de complexiteit van het opzetten van een lokaal energie initiatief. Er kunnen financiële, juridische en/of technische belemmeringen zijn, maar er kan ook sprake zijn van een gebrek aan draagvlak binnen de lokale gemeenschap. De Friese Milieu Federatie en Natuur en Milieufederatie Groningen zijn geen adviesbureaus, maar hebben wel een netwerk dat een bijdrage kan leveren aan het wegnemen van de eerdergenoemde belemmeringen. Daarnaast hebben zij de expertise in huis om een bijdrage te leveren aan het creëren van draagvlak in buurt of dorp. Met dit in het achterhoofd is het gezamenlijke project Lokale energie, voorwaarts! opgestart. De Natuur en Milieufederatie Groningen (NMG) en de Friese Milieu Federatie (FMF) zijn vanaf het jaar 2011 actief bezig met het ondersteunen van duurzame energie initiatieven. Hieronder vallen de lokaal duurzame energie bedrijven, maar ook de initiatieven die op kleinere schaal of in een andere vorm werken aan lokale duurzame energie. Het voor u liggende stappenplan is een deelproduct uit het project Lokale energie, Voorwaarts! en bedoeld om initiatieven, zowel startende als reeds in ontwikkeling, een leidraad te geven om te komen tot een businessplan voor het opstarten van een lokaal duurzaam energie bedrijf. De stappen die zullen worden doorlopen zijn toegespitst op het opstarten van een lokaal duurzaam energie bedrijf, maar dit wil niet zeggen dat het stappenplan niet een toegevoegde waarde kan bieden voor initiatieven anders dan een lokaal duurzaam energie bedrijf. 7

1.2 Leeswijzer Alle stappen die een initiatief zal moeten nemen om een succesvol initiatief te realiseren zullen worden vertaald in fasen. De stappen die een initiatief zal doorlopen zijn in het voor u liggende stappenplan vertaald in zes fasen, wel te verstaan: Ideefase Concretiseerfase Onderzoeksfase Ontwerpfase Realisatiefase Nazorgfase Doormiddel van een tijdbalk die in het stappenplan op bepaalde plaatsen wordt weergegeven is af te lezen bij welke fase u bent aanbeland en welke fasen nog zullen volgen. Daarnaast zullen bij alle fasen handreikingen worden gegeven, deze handreikingen geven een idee over hoe je de desbetreffende stap zou kunnen invullen en wat de resultaten of producten van deze invulling zouden kunnen zijn. Handige bronnen en nuttige tips worden doormiddel van kaders weergegeven, de zandkleurige kaders zullen aangeven wat de Milieufederaties voor u als initiatief zou kunnen betekenen bij de betreffende stap, de groene zijn meer van algemene aard. De Friese milieu federatie (FMF) en de Natuur en milieu federatie Groningen (NMG) beide trekker van het project Lokale energie, Voorwaarts! hebben al veel ervaring met dorpen en wijken die aan de slag willen met duurzame energie. De projectleider klimaat en duurzame energie van de betreffende federatie staat altijd open voor het delen van kennis en het geven van advies. Voor een projectgroep van een initiatief kan het interessant zijn om eens met de FMF of NMG in gesprek te gaan en ideeën uit te wisselen of informatie in te winnen. Friese milieu federatie: http://www.friesemilieufederatie.nl Natuur en milieufederatie Groningen: http://www.nmfgroningen.nl 8

2. De Ideefase Idee Concretiseer Onderzoek Ontwerp Realisatie Nazorg De ideefase, daar begint een initiatief vaak mee. Initiatief nemen wil zeggen; uit eigen beweging, zonder aansporing van iemand anders, actie ondernemen of actie in gang zetten, in plaats van af te wachten. Een lokaal duurzaam energie initiatief begint in de meeste gevallen dan ook bij één persoon, of een groep personen van een gemeenschap. Deze persoon(en) signaleert(en) kansen en problemen, doen voorstellen en dragen oplossingen aan, of ondernemen zelf actie (initiatief). In het laatste geval duikt er een idee op, begint het balletje te rollen, worden anderen enthousiast en ontstaat er een groep initiatiefnemers. Binnen deze groep barst het van de vragen en ideeën en ontbreekt het hem meestal niet aan inspiratie. Aan deze groep dan ook de taak om hier een schifting in te maken, te focussen, en verder uit te werken. 2.1 Waar wil je naar toe werken? Om de slagingskans van een initiatief zo hoog mogelijk te houden is het van belang om duidelijk te krijgen waar je staat, en waar je heen wilt. In sommige gevallen zal er al een concreet idee zijn, in andere gevallen staan de initiatiefnemers overal voor open. In het geval van een concreet idee kan er een versnelling in het proces plaatsvinden omdat de focus al naar een bepaald project neigt. In het andere geval, als de initiatiefnemers overal voor open staan is het zaak om duidelijk te krijgen waar je met zijn allen naar toe wil: Wat gaat het doel worden? Figuur 1 Idee [1] Figuur 2 Richting [2] 9

Om in beeld te krijgen welke kant je met je initiatief op wilt is het zaak om eens om je heen te kijken, wat is er allemaal al aan initiatieven. Het wiel hoeft niet een tweede keer uitgevonden te worden, soms valt iets te kopiëren of kan er aangesloten worden bij een buur initiatief. Het kan ook verhelderend werken om iemand van buitenaf erbij te betrekken, als objectieve buitenstaander, of als expert of procesbegeleider. Iemand van buitenaf heeft vaak een totaal andere kijk op de situatie, een frisse blik. Tip: Het is in deze fase zinvol om een werkgroep op te richten. Deze werkgroep kan zich bezighouden met een aantal voorbereidende werkzaamheden. Deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het organiseren van brainstormbijeenkomsten maar ook uit het coördineren van het opstellen van een missie, visie en strategie. Ga eens brainstormen met elkaar, kijk eens naar: Je omgeving, doelgroep, gebied, wat past hier? Draagvlak, waar is vraag naar? De schaalgrote, wil je een energiebedrijf worden of anders? Wat zou het doel moeten zijn? Moet het voordelen geven voor participanten, welke? 2.2 Quick scan Een quick scan is een middel om relatief snel onderzoek te doen naar een paar meetbare variabelen, bijvoorbeeld het energieverbruik van een bepaald gebied en het energieopwekkingpotentieel van dit bepaalde gebied. Een quick scan wordt in de meeste gevallen door een extern bedrijf uitgevoerd, vaak zijn het adviesbureaus. Deze bedrijven hebben al veel ervaring met het maken van quick scans en kunnen deze op maat leveren. Figuur 3 Quik scan [3] 10

De scans zijn op maat samen te stellen, dit betekent dat deze scans voor bedrijven, dorpen en ook wijken geschikt zijn/dan wel geschikt zijn te maken. Quick scans zijn dus ook interessant voor de kleinere lokale initiatieven, het geeft een beeld van wat er mogelijk is. Een quick scan zou kunnen bestaan uit: Het in kaart brengen van het energieverbruik en de CO 2 emissie van een bepaald gebied. Het in kaart brengen van het energieopwekkingpotentieel, kijkend naar bijvoorbeeld windenergie, bio-energie en zonne-energie en warmte. Het aandragen van een aantal scenario s binnen de mogelijkheden van een coöperatie. Het formuleren van een conclusie en aanbevelingen. De resultaten van de quick scan kunnen in sommige gevallen leiden tot een (sterke) afkeur of voorkeur van projecten. Bepaalde projecten zullen niet kunnen worden gerealiseerd, terwijl voor andere projecten zich grote kansen voordoen. Deze resultaten kunnen helpen in de besluitvorming. 11

2.3 Voorbeeld initiatieven Grunneger power (Lokaal coöperatief energiebedrijf) Grunneger power is een energiecoöperatie van de stad Groningen en ommeland. Grunneger power heeft als doelstelling inwoners en organisaties in staat te stellen hun eigen duurzame energie op te wekken, individueel, maar vooral ook in samenwerking. Grunneger power bevordert lokaal opgewekte duurzame energie uit, zon, wind, aardwarmte en biomassa. Hierbij zet Grunneger power eerst voornamelijk in op zonnepanelen. Bron: Website Grunneger power Probeer het wiel niet opnieuw uit te vinden: Nudge projecten: http://nudge.nl/buurten/inspiratie Energie coöperatie grunnegerpower: http://www.grunnegerpower.nl Energie coöperatie ameland: http://www.amelandenergie.nl Zonne-energie coöperatie: http://www.zonvogel.nl/page.rxml?title=de%20cooperatie Duurzaam Hoonhorst: http://duurzaamhoonhorst.blogspot.com SLIM Makkinga; http://slimmakkinga.nl Projectgroep Zuiderzon (Faciliterende coöperatie) Citaat: Projectgroep Zuiderzon heeft zich tot doel gesteld om de toepassing van zonnepanelen in Zuidwolde-Zuid mogelijk te maken zonder grote investeringen van de deelnemers. Dat kan worden bereikt door de vorming van een coöperatie. De deelnemers zijn lid van deze coöperatie, die voldoende technische kennis bezit en zorg zal dragen voor de inkoop van de apparatuur en de financiering daarvan. De baten komen volledig ten goede aan de leden en verdwijnen niet in onze- of andere zakken. De opzet is om de aanschaf en installatie van de panelen als coöperatie te financieren. Daarnaast wordt er een contract opgesteld voor 15 jaar. Gedurende die tijd blijven de panelen eigendom van de coöperatie en betaalt de deelnemer zijn deel van de aflossing aan de coöperatie. Na 15 jaar zijn de panelen betaald en worden ze eigendom van de deelnemer. Vanaf dat moment gaan de panelen nog zo n 10 tot 20 jaar mee en behoeft de deelnemer niets meer te betalen voor de opgewekte kwh s. Bron: Projectgroep zuiderzon, hand-out informatieavond. 12

2.4 Wat wordt je focus? Het is belangrijk om te focussen op één bepaalde richting, hier alle aandacht aan te besteden om hierdoor de kans van slagen te verhogen. Veel projecten lopen stuk omdat het te veel wordt, en niet meer in behapbare stukjes wordt opgedeeld. Een quick scan fungeert hier als een selectiemiddel, na het uitvoeren van een quick scan zal de lijst met potentiële kansrijke projecten geslonken zijn. De focus en energie van een werkgroep kan nu uitgaan naar een select aantal kansrijke projecten. Hierdoor wordt geen energie verspild, maar wordt er gericht verder gewerkt. Vragen: Focus je alleen op inkoop van duurzame energie? Focus je op productie van duurzame energie? Of op beide? Welke energiebron(nen) wil je gebruiken? Bij het zoeken naar een focus is het belangrijk dat er goed nagedacht wordt over de participanten, hoe ga je participanten meekrijgen? Er moet voor hen een gezamenlijk belang zijn, of een belang voor jullie of uw gezamenlijke omgeving. Een gezamenlijk belang van een energie bedrijf zou kunnen zijn: - Energie inkoop weer in eigen hand krijgen, vertrouwd. - Korting op je energierekening. - Korting op zonnepanelen. - Makkelijker en goedkoper lenen voor duurzame energie. - Inkomsten voor lokale projecten. - Enzovoort 2.4.1 Focus op lokaal duurzaam energie initiatief Een lokaal duurzaam energie initiatief kan op verschillende niveaus worden opgericht, op wijkniveau, dorps/stadsniveau, gemeentelijk en provinciaal niveau. Een lokaal duurzaam energie initiatief kan in de vorm van een bedrijf zorgen voor de productie en afzet van duurzame energie op lokaal niveau. Het bedrijf biedt voor zijn eigenaren, zijn klanten en last but not least- voor de hele lokale gemeenschap een groot aantal voordelen, wel te verstaan: Versnelling van de productie van duurzame energie en de toepassing van energiebesparingsmaatregelen doordat een lokaal bedrijf optimaal kan inspelen op de lokale kansen, wensen en behoeften. Onafhankelijkheid van wisselende en vooral stijgende prijzen van fossiele/nucleaire energie, doordat men gebruik maakt van duurzame energie. Impuls voor de lokale economie: de energie-investeringen en de winst blijven grotendeels binnen de gemeenschap in plaats van bij een (inter)nationaal energiebedrijf 13

De afzet, bouw en het onderhoud van duurzame energiesystemen en energie voorzieningen creëren banen bij lokaal gevestigde bedrijven De energiekosten voor afnemers worden stabieler en lager, en woonlasten beter voorspelbaar. Deze besparing levert een bijdrage aan de koopkracht van participanten. Voor het opzetten van een professioneel zelfstandig energie bedrijf (coöperatie) is een minimaal aantal leden nodig van 4.500 om het rendabel te maken. Voor veel initiatieven zal dit onhaalbaar zijn, en velen zullen dit ook niet ambiëren. Voor deze initiatieven zijn er andere manieren om aan hun doelstellingen te verwezenlijken. Andere opties zijn: Een kleiner energiebedrijf opstarten dat gebruik maakt van de back office van een andere groter energie bedrijf Een bedrijf met andere doelen dan winst maken opstarten, bijvoorbeeld voor: o Gezamenlijke inkoop o Leaseconstructies Of in een andere organisatievorm een project starten o Bv. Collectieve inkoop zonnepanelen Bij een onafhankelijk lokaal duurzaam energie bedrijf dat energie levert aan haar leden zijn zoals vermeld minimaal 4500 leden nodig, een energie bedrijf met back office van een grotere maatschappij kan met minder leden rendabel zijn. Het initiatief TexelEnergie (lokale coöperatieve energieleverancier) heeft sinds de oprichting in 2007 2.600 leden geworven, en is met dit aantal leden succesvol. Bron: http://www.texelenergie.nl/. 2.4.2 Focus op duurzaamheid in de brede zin In het stappenplan wordt met name ingegaan op het duurzaamheidaspect duurzame energie daarnaast zijn er bij duurzaamheid in de brede zin de volgende duurzaamheidaspecten te benoemen waar initiatieven ook mee aan de slag zouden kunnen gaan: Afval en hergebruik, bewustwording, bouw en verbouw, demografie en krimp, dorpsontwikkeling, educatie, kunst en cultuur, lokale economie, mobiliteit, natuur en landschap, voedsel en landbouw, voorzieningen, water, woon en leefomgeving, welzijn. Voor duurzaamheid in de brede zin kunt u naast de Friese Milieu Federatie en de Natuur en Milieu Federatie Groningen ook terecht bij Netwerk duurzame dorpen: http://www.netwerkduurzamedorpen.nl/dorpen# 2.5 Missie,visie, strategie en doelstellingen In sommige gevallen is het heel makkelijk om het gezamenlijk met elkaar eens te worden en een focus te formuleren, in andere gevallen vergt dit wat moeite. Om dit dan toch te bewerkstelligen zal de discussie moeten worden aangegaan en zullen afspraken op papier moeten worden gezet. Om als werkgroep duidelijk te krijgen waar je voor staat en waar je naar toe wilt werken kan 14

ervoor worden gekozen om aan de hand van een duidelijk geformuleerde missie, visie en bijbehorende strategie te werken. Uit deze strategie zullen doelstellingen voortvloeien die duidelijk aangeven waar je naar toe werkt en wat je focus hierbij is. Het lijkt erg definitief om in de beginfase al te kiezen voor een missie,visie en strategie. Het is echter een proces dat gedurende het project meerdere malen kan worden geëvalueerd. Gedurende het project kan een strategie veranderen, het project kan een andere wending krijgen. Een missie, visie en strategie moet dan ook niet worden gezien als definitief maar als leidraad om op terug te vallen als afdwaling op de loer ligt. Het proces van het definiëren van een missie visie en strategie staat in figuur 4 weergegeven. Missie Visie Evalueren Stategie Doelstellingen Figuur 4, definiëren van een missie, visie en strategie [4] Onderstaand enkele vraagstukken die naar voren komen bij het formuleren van een missie, visie, strategie en doelstellingen. Missie: Een missie definieert de bestaansgrond van een werkgroep of organisatie en geeft antwoord op de vraag: Waarom doen we wat we doen? De missie is tijdloos, maar wel toe te passen op een concreet moment. Een missie staat niet voordurend ter discussie. Waartoe en waarom bestaat onze werkgroep? Wat is onze identiteit? Wat is onze primaire functie? Wat is ons ultieme doel? Voor wie bestaan we? Wat zijn onze voornaamste stakeholders In welke fundamentele behoefte wordt door ons voorzien? Visie: Een visie is een blik op de toekomst en geeft de gewenste situatie aan. Het is als het ware een foto van de situatie die je nastreeft, een visie is realistisch dagdromen over je toekomst. Wat is ons toekomstbeeld? Wat zijn de lange termijn ambities? Wat willen we bereiken? Wat is ons gemeenschappelijk beeld van een gewenste en haalbaar geachte toekomstige situatie en van het veranderingstraject dat nodig is om daar te komen? 15

Waar staan we voor, wat verbindt ons, wie willen we zijn en wat is essentieel in onze houding en waar geloven we in (kernwaarden)? Strategie: De strategie beschrijft hoe de in de visie gestelde beelden en doelen bereikt gaan worden en geeft een samenhangende reeks acties aan voor het handhaven van de continuïteit op langere termijn. Strategische beslissingen zijn onherroepelijke beslissingen over het wezen van de werkgroep/organisatie. Hoe gaan we deze resultaten behalen? Nogmaals, zoals vermeld en ook weergegeven in figuur4 staan de missie, visie en strategie niet vast. Het moet worden gezien als een basis om mee te werken en de rode draad om aan vast te klampen. Evalueren hiervan is zelfs noodzaak, zijn we nog wel op de goede weg? En willen we dit nog wel? Missie en visie en strategie zijn de basis voor het formuleren van doelstellingen. Doelstellingen: Doelstellingen zijn tastbare resultaten die men nastreeft om de missie, visie en strategie van de organisatie te verwezenlijken. Wat zijn de resultaten die we willen bereiken? Tip: Het is verstandig je doelen SMART kunnen formuleren. Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden 16

3. Concretiseerfase Idee Concretiseer Onderzoek Ontwerp Realisatie Nazorg In de concretiseerfase wordt er gewerkt aan het creëren van de juiste omstandigheden om het duurzaam energie initiatief te ontwerpen en te realiseren. De ideefase vindt meestal plaats aan de keukentafel, de concretiseerfase in een dorpshuis vol met betrokkenen, mogelijke participanten. 3.1 Hoe wil je er naar toe werken? Bij de ideefase is aan bod gekomen waar je naar toe wilt werken, bij de concretiseerfase wordt een aanzet gezet hoe je er naar toe wilt werken. In deze concretiseerfase wordt nog niet gedacht aan de technische, financiële en juridische vraagstukken maar meer aan de organisatie. Hoe zet je het op, en waar moet je bij stil staan. Hoe vul je het proces in van: Verbinden, organiseren en mobiliseren 3.2 Vormen van een projectgroep In de meeste gevallen begint het uitwerken van een lokaal duurzaam energie initiatief bij het vormen van een projectgroep. Dit projectgroep kan bestaan uit de initiatiefnemers van de werkgroep waar het mee begon, maar kan ook deels uit andere nieuwe personen bestaan die hun kennis willen inbrengen. De projectgroep bestaat in de meeste gevallen uit enthousiaste mensen van een dorp, wijk, vereniging, bedrijf enz. Deze projectgroep is de kern voor het opzetten van een concreet initiatief en heeft de leiding over de vormgeving van het initiatief. De participanten binnen een dergelijke projectgroep beschikken bij voorkeur over verschillende eigenschappen, maar hebben ook een aantal dingen gemeen met elkaar, ze: Willem werken aan lokale duurzame energie opwekking Willen dit realiseren met een groep enthousiaste mensen Doen dit voor de lokale gemeenschap en niet om zelfverrijking In het geval van een initiatief met betrekking tot het opzetten van een lokaal duurzame energie coöperatie is een breed palet aan kennis nodig. Bij elke fase van het project wordt specifieke kennis gevraagd, en deze specifieke kennis zal niet altijd in de projectgroep aanwezig zijn. In de projectgroep zullen zoveel mogelijk competenties moeten worden gebundeld. 3.2.1 Werkgroepen Naast de projectgroep kunnen er nog aparte werkgroepen worden gevormd voor bepaalde onderdelen van het project. Bijvoorbeeld een werkgroep energie opwekking, een werkgroep 17

financiering of een werkgroep die de juridische factoren onderzoekt. In een werkgroep is het de bedoeling dat er met een groep personen wordt gewerkt aan één vraagstuk of taak die gezamenlijk wordt onderzocht of volbracht. Het is van belang dat er zoveel mogelijk specifieke kennis van een bepaald onderwerp gebundeld wordt in een werkgroep. In figuur 5 is uitgebeeld dat er meerdere werkgroepen onder een projectgroep kunnen werken, de projectgroep staat boven de werkgroepen en heeft de leiding. Tip: Het binnenhalen van specifieke kennis van bijvoorbeeld een lokale accountant, techneut of bankier kan van grote waarde zijn binnen een project. De Friese milieu federatie en de natuur en milieu federatie Groningen zijn beide ook partners die een meerwaarde kunnen bieden als zij in een vroeg stadium bij een project worden betrokken. Projectgroep Werkgroep Financiering Werkgroep Opwekking Werkgroep Juridische zaken Figuur 5 Projectteam met projectgroepen [5] Aanbeveling: Omdat het gaat om lokale initiatieven is het zaak om de bemensing van het projectgroep en de werkgroepen ook binnen de lokale gemeenschap te werven, dit vergroot de betrokkenheid en samenhorigheid, en hiermee ook het draagvlak. 3.2.2 Kennisniveau van een projectgroep Elke projectgroep zal bij de start van het initiatief een bijbehorend kennisniveau hebben. De ene groep zal al helemaal thuis zijn in de duurzame energie, terwijl de andere projectgroep nog in de ontdekkingsfase zit en geen idee heeft wat er bij komt kijken om een lokaal initiatief succesvol uit te werken. Om een duurzaam initiatief uit te werken in de vorm van een bedrijf zal elke projectgroep over een bepaald kennisniveau moeten beschikken. We noemen dit het benodigde kennisniveau. Om tot dit benodigde kennisniveau te komen zijn er vier kennisniveaus te doorlopen. Deze kennisniveaus worden aan de hand van de onderstaande figuur 6 geïllustreerd en toegelicht. 18

Toepassen Benodigde kennisniveau Analyseren Begrijpen Herinneren Figuur 6 Benodigde kennisniveaus [6] In figuur vier staan vier begrippen weergegeven die stapsgewijs leiden tot het gewenste benodigde kennisniveau. Herinneren: De projectgroep heeft wel eens wat gelezen en gehoord over duurzame energie en heeft hier iets van onthouden, men weet van de recente ontwikkelingen. Begrijpen: Men kent bijvoorbeeld de procedures voor het leveren van stroom aan het net en de vergunningen voor het plaatsen van een duurzame energie bron, en men is op de hoogte van de financiële mogelijkheden en bedrijfsvormen die voor het initiatief toepasbaar zijn. Analyseren: De projectgroep kan redenen en uitleg geven over duurzame energie en samenvatten en onderscheiden. Men kan bijvoorbeeld de verscheidene technieken om duurzame energie op te wekken met elkaar vergelijken en hierbij conclusies trekken. Tevens beschikt de projectgroep over de kennis die nodig is om een organisatie van een lokaal duurzaam energie bedrijf op te zetten, hierbij heeft de projectgroep kennis van o.a. juridische en beleidsmatige vraagstukken. De projectgroep weet wat er van toepassing is op hun intiatief. Toepassen: De projectgroep kan de opgedane kennis toepassen binnen het initiatief/startende bedrijf. Het bovenstaande in kernwoorden geformuleerde benodigde kennisniveau is erg breed. Alle benodigde kennis is vaak niet aanwezig, zeker niet bij startende initiatieven. Startende initiatieven zitten vaak in een leerproces. Het is verstandig zoveel mogelijk kennis binnen je projectgroep of te vormen/reeds gevormde werkgroepen te verkrijgen. In deze fase van een initiatief is er in de meeste gevallen geen geld voor het inhuren van kennis, schroom dan ook niet om lokale bedrijven hierin te betrekken. Zoals al genoemd is de kennis van een lokale accountant, schooldirecteur, bankier of andere ondernemer geen overbodige luxe. 19

Tip: De Natuur en Milieufederatie Groningen en de Friese Milieu Federatie organiseren binnen hun projecten op het gebied van duurzame energie nuttige bijeenkomsten, symposia en werkgroepen. Op deze manier faciliteren zij initiatieven. Naast de NMG en de FMF zijn er nog een aantal organisaties die zich bezig houden met kennisdeling en kennisverspreiding, waaronder o.a.: E-decentraal: http://www.e-decentraal.com/ Hier opgewekt: http://www.hieropgewekt.nl/ 3.3 Doelgroep van het initiatief Bij het formuleren van de missie, visie en strategie van het initiatief moet niet uit het oog worden verloren dat het gaat over een lokaal energie initiatief dat werkt binnen een lokale gemeenschap! Dat wil zeggen dat het gaat om de samenwerking van een lokale gemeenschap en dat deze samenwerking ook ten behoeve van de lokale gemeenschap wordt gezocht. Het gaat bij een lokaal duurzaam energie initiatief om een gemeenschap, dat is dan ook de doelgroep waarop je als initiatiefnemers moet richten. De doelgroep zal nauw betrokken moeten worden bij het initiatief, al vanaf het begin. Zij moeten immers deelnemen in het te realiseren bedrijf, hun draagvlak is de fundering van het initiatief. Alvorens er aan de slag wordt gegaan met het creëren van draagvlak zal men de volgende vraag moeten beantwoorden: Hoe zorg je dat er participanten mee willen doen aan een initiatief? Deze vraag zal niet altijd het zelfde antwoord hebben, dit zal ook afhankelijk zijn van de lokale cultuur. Om de verschillende kenmerken en bijbehorende variabelen van een doelgroep te kunnen peilen zal er als eerste een afbakening van de doelgroep plaats moeten vinden. Wie kunnen er participeren in het initiatief? 3.3.1 Afbakening van je doelgroep In het geval van een dorpsbelang als initiatiefnemer zal het niet moeilijk zijn om een afbakening van de doelgroep te formuleren. Dan richt men zich hoogstwaarschijnlijk op het gehele dorp en wordt de afbakening geografisch bekeken, zo ook bij een wijk, stad, of provincie. Gaat het om een streek, vereniging of meerdere dorpen dan is deze grens moeilijker vast te stellen. Naast geografische kenmerken kunnen ook andere factoren worden meegenomen in het afbakenen van je doelgroep. Bijvoorbeeld demografische factoren, leeftijd, inkomen. Maar ook eigenwoningbezitters of huurders kunnen een specifieke doelgroep vormen. Een keiharde grens is bij aanvang van het initiatief meestal nog niet vast te stellen. Maar in het kader van het peilen van je doelgroep en in een later stadium het betrekken van die doelgroep doormiddel van het organiseren van bijeenkomsten voor potentiële deelnemers van het lokale energie initiatief, is het nodig in een vroeg stadium na te denken over je doelgroep en keuzes te maken. 20

3.3.2 Kenmerken van de doelgroep Om alle kenmerken van de doelgroep te verzamelen zou de DESTEP analyse van pas kunnen komen. Deze analyse brengt de ontwikkelingen van een bepaalde omgeving in kaart. DE STEP staat in dit model voor; Demografische factoren Economische factoren Sociaal-culturele factoren Technologische factoren Ecologische factoren Politieke factoren Demografische factoren De demografie van de lokale gemeenschap is een factor om rekening mee te houden, hierbij kan gedacht worden aan de groei, omvang en samenstelling van de doelgroep. Wonen er veel jonge of juist veel oudere mensen? Hoeveel woonadressen zijn er in de gemeenschap? Wat is het inkomen van de bewoners? Dit zijn zomaar wat vragen die invloed kunnen hebben op de keuzes die er gemaakt moeten worden. Economische kenmerken Bij economische kenmerken komt als eerste de inkomensverdeling aan bod, maar daarnaast kan bij het opzetten van een lokaal duurzaam energie initiatief ook gedacht worden aan lokale ondernemers. Misschien dat deze ondernemers iets kunnen betekenen binnen het initiatief, dit is op verschillende manieren mogelijk. Het betrekken van lokale ondernemers versterkt tevens ook het idee van de korte kringlopen en samenwerkingsverbanden, en kan in een later stadium van het initiatief zorgen voor versteviging van de lokale economie. Wonen er veel jonge starters in de lokale gemeenschap dan zal er goed gekeken moeten worden naar de financiële bijdrage die huishoudens moeten betalen om in de coöperatie mee te participeren. Sociaal-culturele en politieke factoren In de meeste gevallen heeft een lokale doelgroep een geschiedenis. Hoe hecht is de gemeenschap? Bestaat er al een verdeeldheid? Wat vindt de gemeenschap acceptabel of wat gaat hun te ver? Allemaal vragen die veelal al bekend zijn, maar wel degelijk rekening mee moet worden gehouden. Bij politieke factoren zijn dezelfde kenmerken van toepassing. Wat vindt men maatschappelijk verantwoord? En wat zijn de normen en waarden en het beleid? Technische en ecologische factoren Bij de analyse van de doelgroep kunnen de technische en ecologische factoren niet uitgewerkt worden. In een andere context worden de technische en ecologische factoren van duurzame energie opwekking in een later stadium in de ontwerp- en realisatiefase behandeld. 3.3.3 Wensen van de doelgroep Voor het creëren van draagvlak is het van belang om in te spelen op de wensen van de doelgroep. Is er al een voorkeur te proeven voor een bepaalde manier van duurzame energie 21

opwekking? Of is er al bekend wat je doelgroep juist niet wil? Om de kans van slagen van het initiatief te verhogen is het belangrijk ook de wensen van je doelgroep mee te nemen in de besluitvorming. Het peilen van de doelgroep zou gedaan kunnen worden doormiddel van het afnemen van een enquête. Hiermee kan het initiatief geïntroduceerd worden en de projectgroep kan doormiddel van de juiste vragen te stellen veel informatie binnenhalen voor het project. Deze informatie van de doelgroep is van belang om het initiatief succesvol uit te werken. Tevens biedt dit de kans om te checken of de missie,visie, strategie en doelstellingen van het initiatief aansluiten op de behoeften van de doelgroep. Voor elk initiatief zal de enquête en vragenlijst weer anders van samenstelling zijn. Het projectgroep is uitermate geschikt om deze enquête op te stellen, zij hebben de meeste feeling met de doelgroep en kunnen het beste inschatten welke vragen gesteld kunnen/ moeten worden. De Natuur en Milieufederatie Groningen en de Friese Milieu Federatie hebben ervaring met het samenstellen van enquêtes en kunnen dit samen met eventueel hoge-of middelbare scholen op maat voor u als initiatief aanleveren. 3.4 Kiezen van project partners Binnen een project zijn partners nodig. Het zoeken van je partners is een belangrijke stap, goede partners kunnen een meerwaarde hebben binnen een project. Binnen het project zal het gaan om lokale energie opwekking, een korte keten. Hoe mooi zou het zijn als ook de projectpartners uit een lokale keten kunnen worden gezocht. Lokale ondernemers kunnen met elkaar een project realiseren. Niet een aanbesteding bij 20 ondernemers maar een goed gesprek met 1 ondernemer. De bereidheid van de ondernemer om mee te denken en te kijken naar de meest efficiënte realisatie van het project is hierbij vele malen groter. Daarnaast is het voor de participanten een vertrouwd gezicht, dit geeft vertrouwen. En vertrouwen is hetgeen waar je in een project naar op zoek bent. Tip: Het is verstandig om al in het begin stadium van een initiatief contact te zoeken moet bepaalde partners en deze bij de projectvorming te betrekken. Vooral een bank of een accountant kunnen in een vroeg stadium al meedenken en financieringsconstructies aandragen. De Drentse natuur en Milieufederatie heeft in het persoon van J. Wolkorte onderzoek gedaan naar de kansen van lokaal duurzame energiebedrijven. Een visie op de rol (len) van de Natuur en Milieufederatie Drenthe in het stimuleren en ondersteunen van lokale energiebedrijven in Drenthe. Uit de bevindingen van het onderzoek kunnen enkele interessante conclusies worden meegenomen omtrent het betrekken van stakeholders bij je initiatief. Middels een stakeholder matrix en de conclusie die hieruit kan worden getrokken heeft J. Wolkorte in kaart gebracht 22

welke partijen invloed hebben op de slagingskans van een initiatief. Op figuur 7 is te zien welke stakeholders zijn meegenomen in het onderzoek, en het onderstaande citaat uit het onderzoeksrapport van J. Wolkorte omvat de conclusies die uit de stakeholdermatrix getrokken zijn. Figuur 7 Betrokken stakeholders bij stimuleren van lokale duurzame energie bedrijven [7] Citaat uit het onderzoeksrapport: Conclusie stakeholdermatrix Uit de stakeholderanalyse komen vijf belangrijke partijen naar voren: de lokale overheid, energieleveranciers, banken, andere lokale duurzame energiebedrijven en netwerkorganisaties. De lokale overheid is voor de lokale duurzame energiebedrijven een logische partij die in een vroeg stadium wordt benaderd. Zij ondersteunt de initiatieven zowel faciliterend als financieel. Ook wordt de overheid gezien als een belangrijke partner in het verkrijgen van draagvlak voor dit soort initiatieven. Energieleveranciers en banken hebben een relatief grote invloed op het slagen van het lokale energiebedrijf. Deze partijen hebben echter momenteel geen direct belang in het stimuleren van dit type initiatieven. Wanneer zij zich meer openstellen, wordt voor de initiatieven een aantal drempels weggenomen. De netwerkorganisaties en andere initiatieven zijn belangrijk voor het krijgen van draagvlak onder het algemene publiek, bij de (landelijke) overheid en bij potentiële partners. Zij zijn ambassadeurs van lokale energieopwekking. Hun successen worden gedeeld om te laten zien dat het werkt. Het netwerk en het draagvlak dragen bij aan de landelijk lobby richting politiek, onder andere rondom de salderingsregeling. De initiatieven zijn belangrijk voor elkaar om van elkaar te leren en waar mogelijk samen te werken. 23

Uit het citaat van J. Wolkorte kunnen we concluderen dat het verstandig is om de stakeholders genoemd in figuur 7 in een vroeg stadium bij het initiatief te betrekken. Dit zal de slagingskans van het initiatief vergroten. 24

4. Campagne opzet Bij een lokaal duurzaam energie bedrijf is het van belang dat participanten mee willen doen aan het initiatief. Met behulp van een campagne moeten mensen enthousiast worden gemaakt en overtuigd worden van het initiatief zodat ze mee willen participeren. De belangrijkste vraag van participanten zal zijn: Wat zit er voor mij in als ik mee doe? 4.2 Hoe creëer je draagvlak In veel gevallen komt een lokaal initiatief voort uit verliesaversie, dit principe is aangetoond door psychologische onderzoeken: Mensen verliezen de grip op hun energierekening. Verliesaversie komt erop neer dat verlies bij mensen gemiddeld twee tot tweeënhalf keer zo hard aankomt als winst. Anders gezegd: het verdriet wanneer we een briefje van 50 euro kwijtraken is ruim twee keer zo groot als de vreugde bij het onverwacht vinden van zo'n biljet. Met lokale duurzame energie opwekking is het mogelijk om je energierekening weer deels of geheel in eigen hand te hebben. Er moet voor de participanten een gezamenlijk belang zijn. Formuleer dit gezamenlijk belang en communiceer dit duidelijk naar je doelgroep. In de meeste gevallen roept verandering ook weerstand op. Hoe buig je deze weerstand om in draagvlak? Voor het creëren van draagvlak is het belangrijk om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Je doelgroep moet achter het initiatief en de doelen gaan staan. Het moeten ook hun initiatief en hun doelen worden! Do s Gooi de maatregelen of plannen niet zomaar ineens op tafel, maar geef mensen de kans er even aan te wennen. Onderhandel met je doelgroep, zodat zij het gevoel heeft er ook deel van uit te maken. Laat mensen meedenken. Monitoor gaandeweg het initiatief/project het draagvlak van je doelgroep, zo kun je uiteindelijk goed bepalen of je voldoende draagvlak hebt gecreëerd. Tip: Een groep tegenstanders zal ook altijd blijven bestaan. Richt u op de middengroep, met ondersteuning van de voorstanders van het eerste uur. Don ts Laat je niet weerhouden door een paar negatieve reacties; sommige mensen zullen zich pas aanpassen als het echt niet anders kan. Denk niet dat je het zelf allemaal het beste weet: dé manier om draagvlak te creëren is ervoor te zorgen dat je zorgvuldig omgaat met gegeven feedback. 25

Het is dus belangrijk om samen met je doelgroep je missie,visie en strategie terug te koppelen. Betrek je doelgroep zoveel mogelijk bij het initiatief en informeer waar nodig in elke fase van het initiatief. Dit vergroot de betrokkenheid en hiermee vaak ook het draagvlak voor het initiatief, en dat draagvlak is zo ontzettend belangrijk voor de kans van slagen van het initiatief. Je kunt op verschillende manieren draagvlak creëren, punten die aan bod kunnen komen zijn: Duidelijk communiceren en informeren (communicatieplan) Samen brainstormen, laten meedenken Rekening houden met belangen Informatie inwinnen Feedback vragen 4.2.1 Benadering van de doelgroep Om de doelgroep op de juiste manier te benaderen en te betrekken bij het initiatief en voor te lichten is het van belang dat je hierbij rekening houdt met de kenmerken van de doelgroep. Daarnaast is het van belang dat je inspeelt op het kennisniveau van je doelgroep. Voor het gemak valt het kennisniveau van de doelgroep in te delen in drie niveaus: 1) De doelgroep weet weinig tot niets van het onderwerp lokale energie opwekking. 2) De doelgroep is op de hoogte van de ontwikkelingen en mogelijkheden. 3) De doelgroep heeft al een duidelijke voorkeur wat betreft duurzame energie opwekking. In het geval van het eerste niveau wanneer de doelgroep weinig tot niets afweet van het onderwerp is het zaak om de doelgroep te introduceren met het onderwerp (lokale energie opwekking). Dit kan door een breed georiënteerde voorlichting te houden die een breed publiek aanspreekt en waarbij geen keuzes of beslissingen worden genomen. Het is de bedoeling dat het thema lokale duurzaamheid gaat leven binnen de doelgroep, en dat er over gepraat en nagedacht wordt. In het geval van het tweede niveau is het overgrote deel van de doelgroep op de hoogte van de ontwikkelingen en mogelijkheden die lokale energie opwekking met zich mee brengt. Een introducerende presentatie heeft hier weinig meerwaarde en zal de doelgroep niet enthousiasmeren. Het aankaarten van succesvolle alreeds gerealiseerde initiatieven is hierbij veel toepasselijker, dit verduidelijkt de beeldvorming van hoe het kan. In de vorm van voorlichting kan er ook op een speelse manier worden gevraagd om een voorkeur voor een bepaald initiatief, of bepaalde manier van energie opwekking. Op deze manier wordt er toegewerkt naar niveau drie, een voorkeur. (zie figuur 8) Bij het derde niveau heeft de doelgroep al een duidelijk beeld van de ontwikkelingen en mogelijkheden voor duurzame energieopwekking, en heeft men ook al een duidelijke voorkeur. Voorlichting over hoe een dergelijk initiatief uitgewerkt kan worden in de vorm van een coöperatie of andere organisatievorm komt hier al naar voren. Tijdens de 26

voorlichtingen moeten de mogelijke participanten overtuigd worden van de voordelen die een lokaal energie bedrijf kan geven. Bijvoorbeeld: De energieprijs is voor een x aantal jaar stabiel. De rendementen kunnen naar de lokale gemeenschap terugvloeien. De participanten kunnen rente krijgen op hun geïnvesteerde geld. Pv Biomassa Voorkeur Wind Overige mogelijke initiatieven Figuur 8 Voorkeur opwekkingsbron Naast de voordelen moet er tijdens de voorlichting ook aandacht besteed worden aan het opzetten van een lokaal energie initiatief, de structuur van de organisatie en de bijbehorende procedures. Dit geeft de mogelijke participanten een goed overall beeld van de ins and outs van het traject van pril initiatief tot succesvolle exploitatie. Omdat er veel informatie wordt gegeven is het ook van belang dat mogelijke participanten hun mening kunnen geven en vragen kunnen stellen, dit kan gerealiseerd worden in de vorm van één of meerdere inspreekavonden. Zoals al vermeld hebben de Friese Milieu Federatie en Natuur en Milieufederatie Groningen al ervaring met het begeleiden van initiatieven. Door de ervaring heeft men veel kennis opgedaan en documenten verzameld die van pas kunnen komen in de concretiseerfase en bij het creëren van draagvlak. De FMF en NMG kunnen hierin advies geven partijen met elkaar verbinden en voorbeelden aandragen. Ook staan zij open voor het geven van een introducerende presentatie over lokale duurzame energie coöperaties. 27

5. Onderzoeksfase Idee Concretiseer Onderzoek Ontwerp Realisatie Nazorg Nadat er draagvlak gerealiseerd is en alle betrokkenen hun wensen en argumenten konden inbrengen en er in veel gevallen al een voorkeur is ontstaan, moet er onderzoek worden gedaan. Onderzoek naar de werkelijke, realistische mogelijkheden voor het initiatief, wat kan en wat kan er niet. In wat voor project kan het initiatief worden gegoten? Een definitieve keuze voor een project maken is niet makkelijk. Elk project heeft zijn voor en tegens. Om te komen tot een projectkeuze zullen er dus afwegingen moeten worden gemaakt en knopen moeten worden doorgehakt. Om hierbij een juiste keuze in te maken moet er onderzoek worden gedaan. Wat is het beleid t.o.v. duurzame energie opwekking? Welke energiebronnen voorzien voorzien in onze behoeften? Wat voor gevolgen geeft dit op het landschap? Met welke juridische vorm gaan we werken? Enz. Bij het opzetten van een duurzaam energie initiatief kan het gaan over het inkopen of opwekken van energie, of een combinatie van beide. In dit stappenplan zal voornamelijk worden ingegaan op de momenteel kansrijke opwekkingsmogelijkheden, het beleid en wet- en regelgeving die hierop van toepassing is. Ook zullen de mogelijke bedrijfsvormen waarbinnen een initiatief kan worden gerealiseerd geanalyseerd worden. 5.1 Waarmee realiseer je de gestelde doelen? Als het gaat om het realiseren van de gestelde doelen dan kan dat per initiatief erg verschillen. Sommige doelen kunnen doormiddel van besparen worden bereikt, andere pas door het realiseren van een energiebedrijf. 5.1.1 Trias energetica Wat niet vergeten moet worden is dat er naast het opwekken van energie ook kan worden ingezet op energiebesparing en het zuinig gebruik van fossiele brandstoffen. Dit wordt samen met energie opwekking ook wel de trias energetica genoemd. Het principe van de trias energetica werkt volgens de volgende drie stappen: Figuur 9 Trias energetica [9] 28

Stap 1: Minimaliseer het energieverbruik De eerste stap om te komen tot duurzaamheid is het minimaliseren van het energieverbruik. Dit is vaak ook de best renderende stap. Door energie te besparen valt er heel veel te winnen. Hierbij past de uitspraak: De meest duurzame energie is energie die je niet gebruikt. Hieronder valt onder andere: Isoleren en elektriciteit besparen, deze stap zou ook bij lokaal duurzame energie initiatieven aandacht moeten krijgen. Figuur 10 Minimaliseren energieverbruik [10] Stap 2: Gebruik duurzame energie(opwekking) Het energiegebruik dat na de besparing overblijft en waarop niet verder bespaard kan worden moet zoveel als mogelijk duurzaam opgewekt worden. Hierbij kan worden ingezet op bijvoorbeeld opwekking van elektriciteit met zonnepanelen, maar ook het opwekken van warmte kan hierbij aan bod komen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het verwarmen van een zwembad met een kachel gestookt op biomassa. Stap 3: Efficiënt gebruik van fossiele brandstof Het mogelijke restverbruik dat overblijft na stap 1 en 2 kan door efficiënt gebruik van fossiele brandstoffen worden opgewekt zoals: aardolie, gas en kolen. Hierbij moet gekozen worden voor de minst belastende methode wat betreft de uitstoot van broeikasgassen. Zo is een gasgestookte energiecentrale minder belastend voor het milieu dan een kolengestookte energie centrale. Tip: Waarom zou je energie opwekken die je ook kunt besparen? Er kan dus ook als eerste worden ingezet op energie besparing, vergeet dit niet! 5.2 Welke schaalgrootte kies je? Zoals al vermeld zijn er meerdere wegen die leiden tot realisatie van de gestelde doelen van een initiatief. Er kan bijvoorbeeld worden ingezet op het besparen van energie of het opwekken van energie. Dit besparen en opwekken kan afhankelijk van het initiatief en haar ambities op verschillende niveaus, namelijk: Particulier Collectief Bedrijfsmatige 29

Tevens is het mogelijk om van het ene naar het andere niveau door te groeien. Voorbeeld: Een initiatief zou particulier kunnen starten, zich kunnen verenigen in een vereniging, en eventueel kunnen doorgroeien naar een coöperatie. Daarnaast kunnen verenigingen en coöperaties ook een bv aanhaken voor bijvoorbeeld een groot project met redelijk hoge risico s. 5.2.1 Particulier Het is alom bekend wat je als particulier allemaal kunt doen met betrekking tot het opwekken en besparen van energie. Dit varieert van relatief grote investeringen (zonnepanelen) tot kleine investeringen (led lamp). Alle beetjes helpen, laat 1000 bloemen bloeien. 5.2.2 Collectief Collectief wil zeggen: met een groep mensen, een groep mensen die zich verenigd. Op het gebied van duurzame energie is het collectief inkopen een hot item. Het collectief inkopen van duurzame energie of duurzame artikelen komt voort uit de vraag van leveranciers. Leveranciers zijn geïnteresseerd in grotere groepen klanten en hebben hier in vele gevallen iets voor over. Bijvoorbeeld een goede service of een korting. Veelal verenigen particulieren zich om te profiteren van deze kortingen. Het principe van collectief inkopen is in dit geval niks anders dan gezamenlijk inkopen voor een scherpe prijs, hierbij kan het gaan om de inkoop van elektriciteit en gas, maar ook de inkoop van ledlampen en zonnepanelen behoren hiertoe. Het collectief inkopen kan op verschillende schaalniveaus. Als het gaat om het collectief inkopen van energie of het verhandelen van eigen geproduceerde energie dan is het verstandig om dit onder te brengen in een bedrijfsmatige organisatie. Een bedrijfsmatige organisatie kan namelijk de bijbehorende risico s dragen en hiermee service en betrouwbaarheid creëren. 5.2.3 Bedrijfsmatige organisatie Naast het al genoemde argument dat een bedrijfsmatige organisatie de risico s van een groot initiatief beter kan dragen, zijn er ook andere redenen om een initiatief bedrijfsmatig op te pakken: Simpelweg om er geld aan te verdienen Het kan zijn dat de schaalgrote van een (bestaand) initiatief een dergelijke omvang gaat aannemen dat de risico s te hoog worden en professionalisering nodig is. Bijvoorbeeld doordat een (bestaand) initiatief aan de slag wil met het leveren en/of het verhandelen van elektriciteit en/of gas Het verkrijgen van draagvlak en in een later stadium financiering van het initiatief kan doormiddel van een bedrijfsmatige organisatie in vele gevallen sneller worden verkregen, doordat de stakeholders meer vertrouwen in het initiatief hebben. De bedrijfsmatige aanpak is in deze gevallen nodig om risico s te minimaliseren, draagvlak te creëren en bijvoorbeeld financiering te krijgen. Om een initiatief bedrijfsmatig aan te pakken zal er voor een bedrijfsvorm moeten worden gekozen, deze bedrijfsvormen zullen in hoofdstuk negen van het stappenplan worden geanalyseerd en toegelicht. 30

6. Duurzame energiebronnen Uit het scala aan duurzame energiebronnen kan een selectie gemaakt worden op geschiktheid voor lokale duurzame energie initiatieven. In de volgende paragrafen worden de volgende energiebronnen nader toegelicht op techniek en kosten: Windenergie groot/klein (solitair of in een windpark/cluster) Zonne-energie (Thermisch en PV) Grond en aardwarmte Biomassa Waterenergie 6.1 Windenergie Op grond van de geografische ligging van de provincie Groningen en Friesland is windenergie erg kansrijk. Langs de kustreken is er een gemiddelde windsnelheid van 5 tot 6,5 meter per seconde (gemeten op 10 meter hoogte). Op het gebied van windenergie zijn er drie soorten te onderscheiden, de kleine windturbines, de grote windturbines en de offshore windturbines. 6.1.1 Kleine windturbines Over het algemeen wordt de volgende definitie van kleine windturbines gebruikt: Windturbines met een rotordiameter tot 15 meter met maximaal een vermogen van 50kW Betrouwbare informatie over kleine windmolens was er weinig, om hier verandering in te brengen zijn enkele partijen in Zeeland in 2005 een project gestart. Tijdens dit project hebben zij de opbrengst van tien kleine windturbines gemeten over een tijdsbestek van het jaar 2007 tot en met 2012. Uit dit onderzoek valt op te merken dat er een grote variatie zit in de elektriciteit opbrengst van de kleine windturbines. De opbrengsten van de onderzochte kleine windturbines variëren van 200 tot 3000 kwh per jaar. De kosten van deze turbines liggen tussen de 4.000 en 40.000 euro. Hierbij valt op te merken dat de Montana met de hoogste opbrengst per jaar (3063 kwh) 18.508,07 euro kost. De Montana heeft een vermogen van 5.8 kw bij een windsnelheid van 17 meter per seconde. Als men uitgaat van de huidige stroomprijs (23 cent voor particulier) betaald men voor 3063 kwh 700 euro per jaar. Er van uitgaande dat de Montana 25 jaar (zonder extra kosten) 3000 kwh kan opwekken voor 18.508,07 euro is het nog altijd goedkopen om 25 jaar lang stroom te kopen bij een energieleverancier tegen een prijs van 23 cent. Immers 700 maal 25 is 17.500 euro. Uitgaande van stijgende energieprijzen kan het echter interessant worden. Bij een stroomprijs van 30 cent zou het makkelijk uit kunnen om de Montana aan te schaffen en er ook nog onderhoud aan te plegen, of afschrijvingen te doen. Testrapport kleine windturbines: http://provincie.zeeland.nl/milieu_natuur/windenergie/kleine_windturbines/ 31

6.1.2 Grote windturbines De grote windturbines op land hebben een vermogen van 75 kw tot ongeveer 7.5 MW (75.000 kw). Ter indicatie: Een turbine van 3 MW heeft een gemiddelde opbrengst van ommenabij 6.6 miljoen kwh. Een opbrengst waarmee 2000 huishoudens kunnen worden voorzien van elektriciteit. Gerekend met een gemiddeld verbruik van 3300 kwh per jaar per huishouden. Een turbine van 7.5 MW heeft een geschatte opbrengst van ommenabij 22 miljoen kwh. Een opbrengst waarmee 6666 huishoudens kunnen worden voorzien van elektriciteit. Gerekend met een gemiddeld verbruik van 3300 kwh per jaar per huishouden. Voor de beeldvorming is op onderstaande figuur 11 een type lagerwey turbine met zijn typerende twee wieken te zien, deze turbine heeft een vermogen van 75 kw en is gebouwd in 1988. De techniek is sindsdien verbeterd, de opbrengsten zijn hierdoor gestegen waardoor de windturbines op land anno 2012 een vermogen kunnen hebben van rond de 3000 tot 5000 kw. Figuur 11 Lagerwey turbine [11] Figuur 12 Afmetingen turbines door de jaren heen [12] Zoals te zien is op figuur 12 zijn de turbines met de jaren ook enorm in hoogte en rotor diameter gegroeid. In het segment van turbines tussen de 50 kw en 1000 kw (de relatief kleinere) is weinig aanbod en interesse, terwijl ook deze turbines waardevol kunnen zijn doordat zij minder prominent in het landschap aanwezig zijn. Kostprijs per kwh De kostprijs van windenergie op land is ongeveer 0,05 tot 0,07 euro (2012) per kwh afhankelijk van de windomstandigheden en het ontwerp van de turbine. De grootste kostenpost voor het realiseren van windenergie zijn de financieringskosten. Financiering doormiddel van leden van een coöperatie die investeren in de windenergie is de kostprijs te verlagen. De 32

kostprijs zou met een dergelijke financieringsconstructie uit kunnen komen op 0,02 tot 0,05 euro per kwh. 6.1.3 Offshore windturbines De offshore windturbines zijn er tot 10 MW (10.000 kw). Offshore windturbines hebben een hogere opbrengst dan onshore windturbines. Het theoretische maximale rendement van een windturbine is 59 procent. Bij windturbines op land ligt het gemiddeld tussen de 18 en 30 procent afhankelijk van de windomstandigheden en het ontwerp van de turbine, bij offshore windturbines ligt dit op 40 procent en bij de moderne offshore turbines nadert het de max van 59 procent. Kostprijs per kwh De productiekosten van offshore windenergie liggen anno 2012 op 0,14 euro per kwh, verwacht wordt dat deze prijs in 2020 is gezakt naar 0,10 euro per kwh. (Brits onderzoek Crown Estate) 6.1.4 Conclusie windenergie Kleine windturbines kunnen niet concurreren met de grote windturbines wat betreft kostprijs per kwh. Wel kan het meedragen aan verduurzaming van de kleine energie verbruikers. Met een stijgende energieprijs in het achterhoofd zal het in de toekomst ook een rendabele investering worden. Grote windturbines en offshore windturbines hebben een lage kostprijs per kwh. Dit geeft dat grote windturbines en offshore windturbines naast dat ze duurzaam energie opwekken ook een relatief hoog financieel rendement hebben. Anno 2012 ligt dit rendement hoger dan het rente percentage dat banken geven op een spaarrekening, dit is een leuk bijkomend voordeel waar je veel leuke dingen mee zou kunt doen. De kosten voor het realiseren van een windturbine park of een solitaire windturbine zijn hoog. Voor lokale initiatieven die graag duurzame energie willen opwekken doormiddel van windenergie is het dus zaak om massa te creëren zodat er veel kapitaal verzameld wordt. Tevens is het in veel gevallen mogelijk om aan te haken bij andere initiatieven en mee te participeren in een ander zijn plannen/projecten. Weblinks windenergie Nederlandse wind energie associatie; http://www.nwea.nl/windenergie-de-feiten Windenergie Nederland; http://www.windenergie.nl Europese wind energie associatie; http://www.ewea.org Zuidenwind coöperatie voor windenergie; http://www.zuidenwind.org 33

6.2 Zonne-energie Gemiddeld hebben we in het Noorden van het land 1500 tot 1700 zonuren per jaar. Dit is niet zoveel als in de regionen langs de Middellandse zee (2000 tot 3000 zonuren), maar wat zou het toch zonde zijn als we er geen gebruik maken van deze gratis energie. Binnen de bron zonne-energie vallen twee opwekkingsmogelijkheden te onderscheiden, te weten: PV-systemen Zonnecollectoren 6.2.1 PV-systemen Bij PV-systemen wordt doormiddel van zonnepanelen zonne-energie omgezet in elektriciteit. Er bestaan drie soorten zonnepanelen die elk een kenmerkende kleur hebben. Er zijn: Zwarte zonnepanelen Bruine zonnepanelen Blauwe zonnepanelen. De kleur komt overeen met het soort silicium dat gebruikt wordt in de zonnecellen waaruit de zonnepanelen zijn opgebouwd. Zwarte zonnepanelen komen overeen met monokristallijne zonnepanelen, blauwe zonnepanelen met polykristallijne zonnepanelen en bruine zonnepanelen met armorfe zonnepanelen. Opbrengst De zwarte zonnepanelen bestaan dus uit monokristallijne silicium. Bij zwarte zonnepanelen wordt gebruik gemaakt van 1 kristal (mono). Dit zorgt ervoor dat zwarte zonnepanelen het hoogste rendement hebben. Het rendement van zwarte zonnepanelen ligt tussen de 12 en 16 procent terwijl dat van blauwe zonnepanelen waarbij de zonnecellen gegoten zijn uit meerdere kristallen, een iets lager rendement hebben dat gelegen is tussen 10 en 14%. Bruine zonnepanelen hebben een rendement tussen 5 en 7 procent. De opbrengst van een zonnepaneel wordt veelal weergegeven in Watt piek. Watt piek is het gemiddelde geleverde vermogen van een zonnepaneel getest onder gemiddelde omstandigheden. De opbrengst van een zonnepaneel afhankelijk van het type paneel zit tussen de 180 en 240 Watt piek per paneel. 1 watt piek staat voor ongeveer 0,80 tot 0,90 kwh afhankelijk van de omstandigheden. In vele gevallen wordt gerekend met een factor 0,85. Ondanks de lagere opbrengst komen blauwe zonnepanelen vaker voor dan zwarte zonnepanelen, dit omdat zwarte zonnepanelen een stuk duurder zijn en de extra investering niet altijd opweegt tegen de geringe rendementsverhoging. Dit betekend niet dat zwarte zonnepanelen niet hun nut hebben. De keuze tussen zwarte of blauwe zonnepanelen moet van situatie tot situatie bekeken worden. De ligging van het huis, het klimaat en de beschikbare hoeveelheid zonlicht en daglicht zijn hierbij variabelen. Daarnaast speelt persoonlijke smaak een rol, zwarte panelen worden gekozen doordat ze mooier en stijlvoller zijn. De zwarte panelen vallen tevens in sommige gevallen minder op dan de blauwe en bruine. 34

De ontwikkeling van panelen gaat alsmaar door, groene en rode design panelen zijn al in de maak. Door architecten wordt deze evolutie in de markt van zonnepanelen warm onthaald. Het oog wil immers ook wel wat, esthetiek en vormgeving zijn niet meer weg te denken uit de projectbouw. Ook zijn er berichten dat een rendement van 40 tot 70% in de nabije toekomst behaald kan worden. Kosten De kosten per Watt piek bedragen tussen de 1.50 en 2.00 inclusief btw en exclusief montage en installatie (juni 2012). De prijs wordt met name bepaald door de omvang van de afname, hier loont het om collectief in te kopen. Rekening houdend met het mogelijk vervangen van de omvormer tussen de 10 en 15 jaar komt de terugverdientijd te liggen tussen de 6 tot 15 jaar afhankelijk van de opbrengst, aanschafkosten, energieprijs enz. De kostprijs per kwh die in een doorgerekende casus wordt gehanteerd bedraagt 10 cent per kwh. 6.2.2 Zonnecollectoren Een zonnecollector is een apparaat dat zonne-energie omzet in warmte. Deze warmte kan gebruikt worden voor het verwarmen van ruimtes of tapwater, daar naast is het op grotere schaal in te zetten om in de zomer grondwater te verwarmen, in de winter kan die warmte dan doormiddel van een warmtepomp benut worden. Er zijn vele verschillende zonnecollectoren, voor de decentrale opwekking worden vooral de vlakkeplaatcollector en de vacuümbuizen met reflector gebruikt. De kosten van een zonnecollector liggen tussen de 2000 en 5000 euro inclusief installatie. Afhankelijk van het comfort en grootte die je wilt hebben zal de prijs variëren. De terugverdientijd ligt tussen de 8 en 12 jaar met de huidige gasprijs (2012), er van uitgaande dat de prijs voor gas zal stijgen zal de terugverdientijd dalen. Een positieve ontwikkeling. 6.2.3 Hybride pv panelen De zogenaamde hybride panelen leveren zowel stroom als warm water. Deze combinatie zorgt voor een optimale koeling en mede daardoor voor een verhoogd rendement. Bijkomend voordeel is dat de panelen in de winter sneeuw en ijsvrij blijven. 6.2.4 Conclusie zonne-energie Zonne-energie heeft het voordeel dat het zowel op kleinere als grotere schaal kan worden toegepast, ook een individu kan betaalbaar met zonne-energie aan de slag. De kosten van elektriciteit uit zonnepanelen, 11 cent per kwh (panelen die 25 jaar mee gaan, na 10-15 jaar een nieuwe omvormer) zijn betrekkelijk lager dan de huidige energieprijs voor particulieren (23cent per kwh). Zonne-energie heeft net als windenergie het bijkomend voordeel dat het een investering is met een hoog financieel rendement.naast het opwekken van elektriciteit met zonnepanelen is ook het verkrijgen van warmte met zonnecollectoren aantrekkelijk. De verwachting is dat de gasprijs zal stijgen, de terugverdientijd van 8 tot 12 jaar zal dus nog verder dalen alhoewel het nu ook al aantrekkelijk is om in zonnecollectoren te investeren. 35

6.3 Grond en aardwarmte Als initiatief zijn er in Nederland drie mogelijkheden om met aardwarmte aan de slag te gaan, namelijk: Warmte en koudeopslag Diepe aardwarmte Ultradiepe aardwarmte 6.3.1 Warmte en koude opslag Warmte koude opslag is een vorm van energie opslag in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen, woningen, kassen en processen te verwarmen en/of te koelen. Bij de koude opslag wordt winterkoude gebruikt voor koeling in de zomer. En warmte uit de zomer wordt opgeslagen voor verwarmen in de winter. Dit kan ook weer op verschillende manieren. Bij de open systemen bij warmte en koude opslag wordt grondwater uit de bodem als energiedrager gebruikt voor koelen of verwarmen, dit kan zich in een watervoerend pakket van 20 tot 300 meter diepte bevinden. Daarnaast zijn er nog de koude warmte systemen die aan het oppervlak liggen (gegraven buffers), deze worden doormiddel van de zon verwarmd en het aardoppervlak gekoeld en verwarmd. Voorbeeld hiervan is de aardwarmtekorf figuur13. De prijs van de systemen varieert per systeem. Er zijn systemen vanaf 13000 euro (oppervlakte buffers) tot een half miljoen of miljoen euro (diepere en/of meerdere putten). Figuur 13 Aardwarmte korven in de bodem [13] 6.3.2 Diepe en ultradiepe aardwarmte Diepe en ultradiepe warmte is een warmtestroom die ontstaat door het grote temperatuur verschil tussen de binnenste en de buitenste laag van de aarde. 99% van de aarde is warmer dan 1000 graden Celsius en van de overige 1% is nog een 99% warmer dan 100 graden Celsius. 36

Op sommige plaatsen komt aardwarmte sterk geconcentreerd naar het oppervlak, deze gebieden worden wel hoogenthalpievindplaatsen genoemd. In deze gebieden is op enkele meters diepte al water te vinden dat honderden graden warm is, hier kan doormiddel van stoom elektriciteit worden opgewekt. In Nederland komen deze gebieden niet voor. In Nederland hebben we laagenthalpievindplaatsen, dit betekend dat er diepere boringen nodig zijn om hogere temperaturen te bereiken. Onder het oostelijke deel van Friesland is de temperatuur relatief hoog, 95 graden, dit biedt kansen. Diepe aardwarmte Bij deze warmtewinning wordt warmte gehaald van tussen de 1000 en 3500 meter diepte. Het grondwater is daar tussen de 40 en 100 graden Celsius. Er kan een vermogen worden opgewekt van 4 tot 40 megawatt dat woonwijken en kassen kan verwarmen. Ultradiepe aardwarmte Putten dieper dan 3500 meter kunnen zoveel warmte leveren dat ze een elektriciteitscentrale kunnen voorzien van energie. Dit omdat het water op die diepte meer dan 100 graden Celsius warm is. Er is echter wel een temperatuur van 120 graden Celsius nodig om echt rendement te behalen anders zijn de kosten te hoog. In Nederland zijn nog niet zulke diepe putten maar in Italië en Duitsland draait wel een dergelijke installatie. De aanleg van de putten voor het verkrijgen van aardwarmte zijn duur. Per geboorde meter kost het tussen de 1000 en 1500 euro. Als er geboord moet worden tot op 2000 meter kost dit al snel 2 miljoen euro. Voor een gewone particulier niet te betalen maar voor bedrijven, woonwijken, de industrie en de glastuinbouw is het wel interessant. 6.3.3 Conclusie grond en aardwarmte Grond en aardwarmte is net als de zonnecollector een manier om warmte op te wekken. Grond en aardwarmte behoeven in de meeste gevallen een veel hogere investering dan een zonnecollector. Warmte en koude opslag is hierbij de meest goedkope manier om de warmte in de bodem te gebruiken. Naast deze warmte en koude opslag is er ook nog de diepe en ultradiepe aardwarmte, deze bronnen vergen een dermate hoge investering dat het voor lokale initiatieven onhaalbaar zal zijn. Voor deze aardwarmte zullen er complete warmtenetwerken moeten worden aangelegd, hier komt men al snel uit op projecten die op provinciaal of rijksniveau worden uitgevoerd. Wel moet er gemeld worden dat er ondanks de hoge kosten kansen bestaan om deze warmte rendabel te benutten. Weblinks Aardwarmte Aardwarmte kaarten TNO: http://www.thermogis.nl/thermogis.html Aardwarmte voor particulier; http://aardwarmte.eu/kosten.html Aardwarmte Den Haag; http://www.aardwarmtedenhaag.nl/home Aardwarmteproject; http://www.windvogel.nl/2012/02/28/aardwarmte-project Milieucentraal; http://www.milieucentraal.nl/themas/bronnen-van-energie/duurzameenergiebronnen/aardwarmte-en-bodemwarmte 37

6.4 Biomassa Biomassa is een verzamelnaam voor biologisch materiaal. Deze biomassa, of het nou afval is of niet heeft een bepaalde waarde die kan worden omgezet in energie. Het potentieel aan opwekking van elektriciteit en warmte uit biomassa is groot. Realisatie daarvan is essentieel voor het behalen van de duurzame energiedoelstelling. 6.4.1 Twee soorten biomassa Biomassa is te onderscheiden op basis van het vochtgehalte. Het vochtgehalte heeft een nauwe samenhang met de wijze van opslag en verwerking en het uiteindelijke nut van het product. Droge biomassa: Droge biomassa bestaat uit allerlei gedroogde organische afvalstoffen. Denk hierbij aan gedroogde houtpellets, zaagsel en allerlei vormen van GFT-afval. Droge biomassa wordt meestal verbrand in speciaal daarvoor ingerichte centrales of gebruikt als mengstof om kolencentrales te verduurzamen. Natte biomassa: Natte biomassa bestaat uit vochtig organisch materiaal. Hierbij valt te denken aan mest, vers GFT afval en rioolslib. Natte biomassa kan gedroogd worden tot brandbare biomassa, maar kan ook vergist worden om biogas of bio-ethanol te verkrijgen. 6.4.2 Kansen Fossiele brandstoffen zoals gas en kolen zijn goedkoper. Maar er zijn kansen voor biomassa. Het gebruik van vrijgekomen biomassa die wordt gezien als afvalproduct heeft potentie. Een afvalproduct kan omgezet worden in waarde als men er energie uit haalt. Dit kan op meerdere manieren maar in dit stappenplan gaat het om lokale duurzame energie. Lokale duurzame energie projecten zullen zich voornamelijk concentreren op elektriciteit en warmte. Kleinschalig Er zijn tal van mogelijkheden om op particulier niveau aan de slag te gaan met biomassa en energieopwekking. Pallet kachels en speksteenkachels zijn hier een voorbeeld van. Op figuur 14 is te zien dat een pallet kachel in combinatie met zonnecollectoren zorgt voor de warmte voorziening in het huis in het figuur. Figuur 14 Warmtenet duurzaam huis, zonnecollectoren en palletkachel [14] 38

Grootschalig Grootschalige projecten met warmtelevering komen nog altijd moeizaam tot stand. Een mogelijke reden is dat, in tegenstelling tot elektriciteit, warmte niet of nauwelijks gestimuleerd wordt door de overheid. De problematiek rond warmte beperkt zich echter niet alleen tot het al of niet vergoeden van warmte. Ook de warmteafzet mede in relatie tot de relatief hoge kosten van een warmtedistributienet met bijbehorende back-up faciliteiten vormen een probleem bij de grotere systemen. Grotere systemen die zich richten op het produceren van gas of elektriciteit hebben meer kansen. Bij deze systemen is er meer kans op subsidie. De inpassingen op een gasnet of elektriciteitsnet zijn makkelijker te realiseren dan een warmtenet, dit scheelt enorm veel kosten. 6.4.3 Conclusie biomassa Biomassa is materiaal dat in allerlei soorten voorkomt en voor allerlei toepassingen geschikt is. Het is dan ook moeilijk om aan te geven welke toepassingen allemaal geschikt zijn voor lokale duurzame energie initiatieven. Wel kan vermeld worden dat er momenteel initiatieven zijn met betrekking tot bio- vergistings installaties en kachels die gestookt worden op biomassa. Weblinks Biomassa Milieucentraal; http://www.milieucentraal.nl/themas/bronnen-van-energie/duurzameenergiebronnen/energie-uit-biomassa Biomassa gemeente Putten; http://www.kplusv.nl/haalbaarheidsonderzoek-biomassa-erf 6.4 Water-energie Water bedekt 71 % van het aardoppervlak, dit water dat zich in de oceanen zeeën en rivieren bevind is voortdurend in beweging. Hiervan kan gebruik gemaakt worden bij het opwekken van energie (blue energie). De kracht van golven, getijden, stromingen en watervallen kan worden omgezet in elektriciteit. Naast deze bewegingsenergie kan ook energie worden opgewekt met zoet en zout water, als zoet water zout wordt gemaakt komt er energie vrij, ook wel genoemd blue energie. In Noorwegen wordt bijna 100% van de elektriciteitsbehoefte opgewekt doormiddel van waterkracht. 6.4.1 Conclusie water-energie Energie uit water is de laatste energiebron die behandeld is, het is een energiebron die veelal op grote schaal toepasbaar is. In het buitenland zijn er de waterkrachtcentrales. In Nederland wordt er ingezet op blue energie en getijdenenergie, maar deze technieken bevinden zich nog in het ontwikkelingsstadium, en zijn niet geschikt voor lokale initiatieven. 39

De FMF en NMF hebben een groot netwerk met o.a. initiatieven en bedrijven die hulp kunnen bieden bij het onderzoeken van mogelijke projecten en het onderbouwen van mogelijke keuzes. De FMF en NMG verbind een initiatief graag via zijn netwerk met de benodigde partners en staat ook open voor bemiddeling tussen deze partners. Weblinks Blue-energie Wetsus watertechnologie:http://www.wetsus.nl/ Waterkracht duurzame energie bron: http://www.duurzame-energiebronnen.nl/waterenergie.php EWA energie uit water: http://www.energieuitwater.nl 40

7. Wet- en regelgeving en beleid Wet- en regelgeving en beleid zijn een belangrijk aspect in de onderzoeksfase van een initiatief. De huidige wet en regelgeving is nog ingesteld op het klassieke model van een centrale energievoorziening, dit zorgt voor wrijving met initiatieven. Initiatieven zijn meestal erg ambitieus, maar wat is er mogelijk, en wat mag er van de Nederlandse of Europese regering, provincie of gemeente? In het geval van de wet- en regelgeving en het beleid zijn er verschillende niveaus te onderscheiden, wel te verstaan: Europees niveau Rijksniveau Provinciaalniveau Gemeentelijk niveau In de hierop volgende paragrafen zal worden aangegeven wat voor wet- en regelgeving en beleid er bij de verschillende niveaus is ondergebracht. In hoofdstuk acht zal worden aangegeven wat dit betekend voor de vijf opwekkingsmogelijkheden: Zonne-energie, windenergie, grond en aardwarmte, biomassa en waterenergie. 7.1 Europees niveau De Europese wet- en regelgeving en beleid is van toepassing op alle aangesloten lidstaten van de EU. De meeste wet- en regelgeving is uitgedrukt in richtlijnen en verordeningen. Verordeningen zijn rechtstreeks toepasbaar, en richtlijnen zijn bedoeld om de wet- en regelgeving en het beleid in alle lidstaten te harmoniseren. Bij richtlijnen zijn de lidstaten vrij om zelf de middelen te kiezen waarmee de doelen worden gerealiseerd. 7.1.1 Europese wet- en regelgeving Zoals al vermeld bestaat de Europese wet- en regelgeving uit verordeningen en richtlijnen. Hierbij bestaat op het gebied van duurzame energie op de volgende onderwerpen wet en regelgeving: Energie Efficienty Energie Infrastructure Environment Greenhouse Gas Emissions Internal Energie Market Renewable Energie Transport 7.1.2 Europees beleid Op het gebied van duurzame energie zijn de regeringsleiders van de EU overeengekomen om een ambitieus klimaatplan (2007) op te starten. Het doel is om minder afhankelijk te worden van energieleveranciers en het broeikaseffect te bestrijden. In het klimaatplan staan de volgende doelen voor het jaar 2020 omschreven: 41

Het energieverbruik in de hele EU 20 % terugdringen. De uitstoot van CO 2 met 20 % verminderen Het aantal Europees gebuikte energie dat afkomstig is uit hernieuwbare energiebronnen vergroten tot 20 % Het aandeel biobrandstoffen in de transport verhogen tot 10 % 7.2 Rijksniveau Ongeveer 60 % van de wet- en regelgeving en het Nederlandse beleid is afgeleid van de Europese wet- en regelgeving en beleid. Het komt veelal voort uit de verordeningen en richtlijnen die Europa oplegt aan zijn lidstaten, zo ook aan Nederland. 7.2.1 Wet- en regelgeving op rijksniveau Initiatieven met betrekking tot duurzame energie kunnen afhankelijk van hun aart met veel Nederlandse wet- en regelgeving in aanraking komen, hieronder is enkele wet- en regelgeving opgesomd: Gaswet Warmtewet Elektriciteitswet Waterwet De fiscale wet en regelgeving Wet ruimtelijke ordening Wet milieubeheer Crisis en herstel wet Milieueffectrapportage Natuurwetgeving Rijkscoördinatieregeling Enz. De opgesomde wet- en regelgeving is een greep uit het totale pakket, er kan naast de genoemde wet- en regelgeving ook andere wet- en regelgeving van toepassing zijn. 7.2.2 Nederlands beleid De CO 2 uitstoot verminderen en minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen, dat zijn de hoofddoelen van het Nederlandse energie beleid. Om dit te bereiken moet Nederland geleidelijk overgaan op schone, hernieuwbare energie. Uitgangspositie van het rijk hierbij is dat de energie voorziening betrouwbaar en betaalbaar blijft. Om dit te verwezenlijken richt de rijksoverheid zich op de volgende punten: Energie en economie Vergroenen belastingstelsel CO 2 arme samenleving Kernenergie Hernieuwbare energie Herziening elektriciteitswet en gaswet 42

7.3 Provinciaalniveau Op provinciaal niveau worden regels vastgesteld via provinciale verordeningen of beschikkingen. In de verordeningen staan algemeen geldende regels en in de beschikkingen worden eenmalig aanwijzingen gedaan. De regelgeving op provinciaal niveau mag niet in strijd zijn met de nationale wet- en regelgeving. Met de ingang van een nieuwe nationale wet kan een provinciale beschikking vervallen. 7.3.1 Regelgeving op provinciaalniveau Provinciale milieuverordening Regelingen en verordeningen m.b.t. subsidie Omgevingsverordening 7.3.2 Provinciaal beleid Friesland en Groningen Friesland Met het Frysk miljeuplan (2011-2014), het programmaplan Fryslân geeft energie, het coalitieakkoord en Fryslân fernijt drie geeft Friesland vorm aan het beleid op het gebied van duurzame energie. Windenergie uitsluitend mogelijk in door de provincie aangewezen gebieden. In 2015 moet er 50 MW opgesteld vermogen zonne-energie gerealiseerd zijn. Op het gebied van aardwarmte inspelen op de kansen. De provincie streeft ernaar dat alle vergisters hun groen gas in 2015 leveren aan warmtekrachtinstallaties, het bestaande aardgasnet of pompstations voor het wegverkeer. Eer wordt gewerkt aan een leiding tussen Dokkum en Leeuwarden waar vergisters zich op kunnen aansluiten. Naast de al genoemde energiebronnen zet de provincie actief in op blue energie en het besparen van energie. Groningen Voor het beleid van de provincie Groningen kan verwezen worden naar het provinciaal omgevingsplan dat geldig is van 2009-2013. De provincie wil op korte termijn komen tot 750 MW aan windenergie, er is ruimte voor ontwikkelingen van nieuwe plannen op aangewezen locaties. De provincie staat positief tegenover grootschalige toepassing van zonne-energie. Op het gebied van aardwarmte stimuleert men initiatiefnemers. Grootschalige vergisting is mogelijk op bedrijventerreinen, mits het niet concureert met natuurdoelen en de voedselvoorziening. Agrariërs mogen biomassa gebruiken om energie op te wekken, maar dit niet op industriële schaal toepassen. Net als de provincie Friesland staat de provincie Groningen open voor de ontwikkelingen van blue energie. 43

7.4 Gemeentelijk niveau De wet- en regelgeving van de gemeente staat vermeld in de verordeningen en reglementen. 7.4.1 Regelgeving op gemeentelijk niveau Onderstaand enkele verordeningen en reglementen die van toepassing zouden kunnen zijn op een lokaal energie initiatief: Omgevingsvergunning Bestemmingsplan Bouwverordening 7.4.2 Gemeentelijk beleid Naast de verordeningen en reglementen hebben gemeenten allemaal eigen beleid met betrekking tot duurzame energie. Het is verstandig de gemeente bij je initiatief te betrekken en zo nodig de mogelijke knelpunten alvorens te tekkelen. 44

8. Invloed van wet- en regelgeving en beleid op initiatieven In hoofdstuk acht wordt er kort ingegaan op de invloed van wet- en regelgeving en beleid op het lokaal energie produceren, transporteren en verhandelen. In de eerste paragraaf zal algemene informatie worden verschaft met betrekking tot enkele veel voorkomende onderwerpen. De daarop volgende paragrafen zullen aangeven wat de weten regelgeving en het beleid betekend voor de opwekkingsmogelijkheden die eerder in het stappenplan zijn toegelicht. 8.1 Algemeen In het stappenplan gaat het over lokale energie initiatieven. In de meeste gevallen wordt er energie opgewekt en/of verhandeld. Met dit opwekken of verhandelen van elektriciteit, warmte of gas kom je automatisch in aanraking met enkele vraagstukken. Onderstaand zal er in het kort worden ingegaan op deze onderwerpen. 8.1.1 Transport Transporten van elektriciteit kan via het netwerk van de netbeheerder of onder bepaalde voorwaarden via een eigen privaat netwerk tussen één of meerdere partijen. 8.1.2 Salderen Als elektriciteit producent mag je de hoeveelheid ingevoerde elektriciteit verrekenen met de hoeveelheid uitgevoerde elektriciteit zolang de ingevoerde elektriciteit de 5000 kwh niet overtreft. Lever je meer dan 5000 kwh dan moet de afnemer ( het energiebedrijf) hier een redelijke prijs voor betalen, de energiebedrijven zijn hierin concurrent het ene bedrijf geeft een hogere prijs dan de andere. Er wordt zelfs bij sommige bedrijven gesproken over eindeloos salderen. 8.1.3 Leveren en verhandelen van eigen opgewekte energie Voor levering aan kleinverbruikers (iedereen met een aansluiting van 3*80 A of minder) is een vergunning nodig. Er zijn een aantal uitzonderingen: Er mag zonder vergunning aan kleinverbruikers worden geleverd als zij mede-exploitant zijn van de installatie. Als er een leveringsovereenkomst is met een groep afnemers, waarbij de meerderheid bestaat uit rechtspersonen of afnemers die handelen uit beroep of bedrijf kan er ook geleverd worden aan kleinverbruikers. Er is geen leveringsvergunning nodig voor levering aan een kleinverbruiker als deze dezelfde rechtspersoon is als de producent van de elektriciteit. Levering aan max 15 kleinverbruikers, indien het totaal niet meer dan 0,25 GWh per jaar betreft en wanneer de levering van elektriciteit in het geheel van de onderneming van de leverancier van ondergeschikte betekenis is mag zonder leveringsvergunning. Of als het gaat om een levering va een particulier net, mag ook zonder vergunning. 45

8.1.4 Energiebelasting bij levering van elektriciteit Er wordt energiebelasting geheven over de energie die wordt verbruikt, maar er zijn uitzonderingen: Als kleinverbruikers salderen is alleen belasting verschuldigd over het positieven saldo (na saldering) van de via de aansluiting geleverde elektriciteit. Energie opgewekt doormiddel van hernieuwbare energiebronnen of doormiddel van een installatie voor warmtekrachtkoppeling achter de meter is belasting vrij. Wordt het ergens anders geproduceerd en via het net geleverd dan is er wel weer belasting verschuldigd. 8.2 Windenergie De mogelijkheden voor initiatieven om met wind energie aan de slag te gaan zijn in Friesland en Groningen zijn beperkt, maar niet kansloos. 8.2.1 Grote windturbines In Friesland wil de provincie geen nieuwe solitaire windturbines in het landschap, er zijn enkele toegewezen locaties om clusters te realiseren. Wel te verstaan bij het klaverblad van Heerenveen en de kop van de afsluitdijk. Daarnaast is er nog de mogelijkheid om op zee een windpark te realiseren. Voor Groningen geld een iets ruimer beleid. De provincie Groningen zet in op parken in de Eemshaven, Delfzijl, langs de N33 en op zee. Daarnaast heeft de provincie zoekruimte gereserveerd voor de aanleg van toekomstige windturbineparken. 5 tot 100 MW Door de crisis- en herstelwet is voor windparken van 5 tot 100 MW de provinciale coördinatieregeling door Gedeputeerde Staten wettelijk voorgeschreven. Deze regeling moet procedures verkorten, en stroomlijnen waardoor projecten sneller gerealiseerd kunnen worden. 100 MW of meer. Projecten met een vermogen boven de 100 MW vallen onder de rijkscoördinatieregeling, dit houdt in dat bij projecten boven de 100 MW het rijk bevoegd gezag is. De minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie kan ook besluiten om voor kleinere projecten de rijkscoördinatieregeling toe te passen. 8.2.2 Kleine windturbines Windturbines tot 15 meter vallen onder het gemeentelijke beleid, deze mogen buiten de aangewezen gebieden worden geplaatst mits het gemeentelijke beleid het toestaat. Mogelijke wet en regelgeving Wet ruimtelijke ordening Wet milieubeheer Milieueffectrapportage: Verplicht boven de 15 MW of 10 turbines Natuurwetgeving Waterwet Overige wet en regelgeving: bijvoorbeeld radar verkeer 46

8.3 Zonne-energie De mogelijkheden van zonne-energie zijn talrijk. Op het gebied van zonne-energie bestaan minder beperkingen doordat zonne-energie een minder groot effect heeft op natuur en landschapswaarden, en een breder draagvlak van de Nederlandse bevolking heeft verkregen. De provincie Groningen en provincie Friesland willen ambitieus aan de slag met hun klimaatdoelstellingen en zetten hierbij ook erg in op zonne-energie. 8.3.1 Wet- en regelgeving zonne-energie Wel of niet een vergunning Voor het plaatsen van zonnecollectoren of zonnepanelen is geen vergunning nodig als: 1) De zonnecollectoren of zonnepanelen op een dak worden geplaatst. 2) De collectoren of panelen een geheel vormen met de installatie voor het opslaan van water respectievelijk het opwekken van elektriciteit. Als dit niet het geval is moet die installatie binnen in het betreffende gebouw worden geplaatst. 3) Komt de collector of het zonnepaneel op een schuin dak dan geld dat: - De collector of het paneel in of direct op het dakvlak moet worden geplaatst - De collector of het paneel mag niet uitsteken, dus aan alle kanten moet het binnen het dakvlak blijven. - De hellingshoek van de collector of het zonnepaneel moet hetzelfde zijn als die van het dakvlak waarop het staat. 4) Komt de zonnecollector of het zonnepaneel op een plat dak, dan geldt dat de collector of het paneel ten minste net zo ver verwijderd moet blijven van de dakrand als de collector of het paneel hoog is. Voldoet u aan de bovenstaande 4 punten dan mag u vergunningsvrij collectoren of zonnepanelen plaatsen. Wel moet u rekening houden met het bouwbesluit, waarin o.a. staat beschreven welke technische eisen er gesteld worden aan het systeem. Vinden de werkzaamheden plaats aan een beschermd stads- of dorpsgezicht of monumentaal pand dan is in sommige gevallen geen vergunning nodig maar in vele gevallen wel. Werkzaamheden aan een gevel zijn ten allen tijde vergunningsplichtig, raadpleeg in deze gevallen uw gemeente. Blijkt dat u niet vergunningsvrij mag plaatsen dan krijgt u te maken met het bestemmingsplan van uw gemeente en moet u een omgevingsvergunning aanvragen. 8.4 Grond en aardwarmte Grond en aardwarmte heeft potentie in het Noorden en zeker in Friesland zoals bij behandeling van de duurzame opwekkingsbronnen al is gebleken. 8.4.1 Wet- en regelgeving grond en aardwarmte Grond en aardwarmte maakt gebruik van energie uit de bodem. Voor het gebruik maken van de ondiepe bodem maakte de provincie wetten en regels, voor de diepere bodem is het ministerie van economie landbouw en innovatie hiervoor verantwoordelijk. 47

Ondiepe bodem Zoals al vermeld is de provincie bevoegd gezag bij open en gesloten systemen in de ondiepe bodem. - Voor open systemen geldt dat er volgens de waterwet een vergunning nodig is voor het ontrekken van grondwater, deze vergunning kan bij de provincie worden aangevraagd. - Voor gesloten systemen geldt nog geen vergunningsplicht. Dit zal in de toekomst wel anders worden, gesloten systemen hebben namelijk ook invloed op de bodem, en onderlinge afstand van systemen is ook een punt om rekening mee te houden. Diepe bodem Bevoegd gezag bij diepe grond en aardwarmte systemen is het rijk. Voor het opsporen en winnen van aardwarmte zijn volgens de mijnbouwwet vergunningen nodig van de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. De aanvraagprocedure hiervoor is opgenomen in de mijnbouwregeling. Het aanvragen van vergunningen kost maanden. Er moet een opsporingsvergunning, mijnbouwmilieuvergunning en lokale vergunningen worden aangevraagd alvorens er geboord mag worden in de grond. Na het boren en onderzoek moet er nog een winningvergunning worden aangevraagd alvorens er gebruik mag worden gemaakt van de warmte. Toekomst Er wordt gewerkt aan een besluit bodemenergiesystemen waarin regels zijn opgenomen over het installeren en in werking hebben van bodemenergiesystemen. Dit besluit wordt in 2013 verwacht. 8.5 Biomassa Zoals al vermeld zijn er meerdere mogelijkheden om biomassa in te zetten ten behoeve van duurzame energie. Initiatiefnemers die aan de slag willen met biomassa krijgen in alle gevallen te maken met complexe wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving heeft met name betrekking op de emissie-, afval- en mestwetgeving. Hierbij hebben initiatiefnemers de medewerking van lokale overheden nodig in verband met de vereiste vergunningen op deze terreinen. Provincies en gemeenten zullen een afweging van belangen moeten maken en uiteindelijk een besluit moeten nemen met betrekking tot ruimte, bouw en milieu. 8.6 Water-energie Zoals vermeld is water-energie in de meeste gevallen niet geschikt voor lokale initiatieven in Friesland en Groningen. Projecten m.b.t. blue energie zullen voornamelijk door de provincie en het rijk worden opgepakt. Mocht men wel met kleinschalige waterenergie aan de slag willen gaan als initiatief dan komt men vermoedelijk met de volgende wetgeving in aanraking: Natuurbeschermingswet Flora- en fauna wet Wet ruimtelijke ordening Wet milieubeheer en de water wet 48

9. Organisatievormen Zoals vermeld kan op vele manieren een lokaal duurzaam energie initiatief worden gerealiseerd. Voor de meeste projecten zal er een organisatievorm moeten worden gekozen. Elke organisatievorm heeft zijn voor en tegens, er zal dus goed gekeken moeten worden naar de best passende organisatievorm. In de volgende paragrafen worden de veel voorkomende organisatievormen doorgenomen, waaronder: Vereniging Stichting Coöperatie BV De organisatievormen worden behandeld van licht naar zwaar. Van elke vorm zullen de kenmerken worden genoemd. Om als initiatiefnemers de juiste keus te maken moet het initiatief aan de organisatievormen worden gespiegeld, hierbij komen de volgende vragen aan bod: Wat past bij het project? Wat past bij ons? Is er draagvlak voor deze organisatievorm? Komen de belangen van de participanten tot hun recht? Voorop staat dat de vorm nooit vooruit mag lopen op de inhoud. Voor extra informatie over de organisatievormen: http://www.kvk.nl/ondernemen/rechtsvormen/overzicht-van-alle-rechtsvormen/ 9.1 Vereniging Heeft uw initiatief een wens of doel en wilt u met anderen samenwerken om dit te bereiken? Bijvoorbeeld om uw woongebied te verbeteren, dan kunt u kiezen voor de vereniging als rechtsvorm. Een vereniging is bij uitstek een democratische rechtsvorm. Leden zijn de uiteindelijke beleidsbepalers. Een vereniging heeft minstens twee leden. De hoogste macht ligt bij de ledenvergadering, waarin de leden in principe allemaal één stem hebben. De ledenvergadering benoemt het bestuur. Soorten vereniging Er zijn 2 soorten verenigingen: Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. U richt deze vereniging op met een akte van de notaris. In deze akte staan de statuten. Hierin staan onder meer naam, vestigingsplaats en doel van de vereniging, verplichtingen van de leden en de regels voor benoeming en ontslag van bestuurders. Ook staat in de statuten hoe een algemene vergadering wordt bijeen geroepen en wat er gebeurt na ontbinding van de 49

vereniging. Als u de statuten wilt wijzigen, moet u langs de notaris. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid moet zich inschrijven in het Handelsregister. Als u een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid opricht, dan bent u als bestuurder in principe niet met uw privévermogen aansprakelijk. Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Als u uw vereniging niet via de notaris opricht, dan hebt u een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, dit leidt tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders. De bestuurders zijn in dit geval wel met hun privévermogen aansprakelijk. Tevens wordt het onmogelijk om als vereniging een pand aan te kopen, en erfenissen kunnen niet worden aangenomen. Het loont dus om een notariële akte op te stellen. Kenmerken van een vereniging: Een vereniging kent geen minimale kapitaaleis, zoals bij een BV wel het geval is. Een vereniging heeft minstens twee leden. De hoogste macht ligt bij de ledenvergadering, waarin de leden in principe allemaal één stem hebben. Het is een democratische rechtsvorm, de leden bepalen over het algemeen. De leden benoemen het bestuur. Het doel van een vereniging mag niet zijn, het doen van uitkeringen aan leden. Een vereniging met een onderneming betaalt vennootschapsbelasting. Of een vereniging btw moet betalen, hangt af van de specifieke situatie. Raadpleeg hiervoor een belastingdeskundige of de Belastingdienst. Bestuurders van verenigingen zijn in principe niet in loondienst en vallen daarom niet onder de werknemersverzekeringen. Vanzelfsprekend kunnen verenigingen wel werknemers in dienst hebben. Ontbinding van een vereniging kan onder meer als de algemene vergadering de vereniging opheft, door het ontbreken van leden of bij faillissement. De Vereniging van Eigenaars Alle appartementseigenaars in Nederland zijn verplicht lid van een Vereniging van Eigenaars (VvE). Deze behartigt de gemeenschappelijke belangen, zoals onderhoud van het gebouw en de technische installaties. Elke VvE moet zich inschrijven in het Handelsregister. 9.2 Stichting Wilt u een bepaald sociaal of ideëel doel realiseren, zoals een transition town, hulp bieden aan andere mensen of de verspreiding van energiebewustzijn? En heeft u hiervoor een vermogen beschikbaar? Dan kunt u kiezen voor de stichting als rechtsvorm. Kenmerken van een stichting: U kunt een stichting alleen of met meerdere personen oprichten. Een stichting heeft een bestuur, maar geen leden. Een stichting kan een onderneming hebben. 50

U moet de winst van de onderneming besteden aan het doel. De bestuurders van een stichting zijn niet in loondienst, maar kunnen wel een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden. Ook kan een stichting personeel in dienst nemen. Een stichting is een rechtspersoon. Dit betekent dat de bestuurders in principe niet aansprakelijk zijn voor de schulden. Er zijn wel uitzonderingen op deze regel. Een stichting met een onderneming betaalt vennootschapsbelasting. 9.3 Coöperatie Wil uw initiatief profiteren van gezamenlijke inkoop? Wellicht dat de rechtsvorm coöperatie dan van pas kan komen. Een coöperatie is een speciale vereniging, die overeenkomsten aangaat met en voor haar leden. Een coöperatie behartigt bepaalde zakelijke belangen van haar leden, zoals inkoop en/of verkoop van energie. Er zijn 3 soorten coöperaties: Bedrijfscoöperatie U oefent het bedrijf uit en de coöperatie zorgt voor de inkoop, verkoop en/of bepaalde diensten. Bijvoorbeeld een coöperatie van bedrijven van een bepaald bedrijventerrein, die gezamenlijk energie inkopen. Consumentencoöperatie De leden kopen goederen van de coöperatie, die deze voor de leden gezamenlijk heeft ingekocht. Een energiecoöperatie met burgers als leden valt onder de consumentencoöperatie. Producten- of dienstencoöperatie U bent tegelijkertijd werknemer van de coöperatie. Bijvoorbeeld een coöperatief taxibedrijf, waarbij de chauffeurs lid én werknemer zijn van de coöperatie. Kenmerken van een coöperatie: Een coöperatie is van de leden. De gemaakte winst mag worden uitgekeerd aan de leden. U kunt met minimaal één partner een coöperatie oprichten. Iedere coöperatie moet elk jaar de jaarstukken opstellen en openbaar maken. De coöperatie is als rechtspersoon zelf aansprakelijk. Als uw coöperatie wordt ontbonden en er zijn schulden, dan zijn u en uw medeleden voor een gelijk deel hoofdelijk aansprakelijk hiervoor. Wilt u de aansprakelijkheid uitsluiten? Dat kan als u een coöperatie met beperkte aansprakelijkheid (BA) of een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid (UA) opricht. Een coöperatie betaalt vennootschapsbelasting over de winst. Leden die ook werknemer van de coöperatie zijn vallen onder de loonheffing. 51

9.4 Besloten vennootschap (bv) Als u een bedrijf opricht, dan kunt u kiezen voor de bv als rechtsvorm. Voordeel van de bv is dat het een rechtspersoon is. Dit betekent dat niet u, maar de bv in de meeste gevallen aansprakelijk is voor eventuele schulden. U bent als directeur in dienst van de bv en handelt uit naam van het bedrijf. U kunt een bv alleen oprichten, of samen met anderen. Het kapitaal van een bv is verdeeld in aandelen, die in bezit zijn van de aandeelhouder(s). de hoogste macht ligt bij de algemene vergadering van aandeelhouders. De directeur(en) geven leiding aan het bedrijf. Een bv kan ook een raad van commissarissen hebben, die toezicht houdt op het bestuur. Bij kleine bv s is de directeur vaak de enige aandeelhouder. Voorwaarden voor oprichting U heeft een notariële akte nodig. Hierin staan de statuten. De notaris controleert de juridische kant hiervan. U stort ten minstens 18.000 euro in de vennootschap. Dit kan met geld, maar ook in natura zoals onroerend goed. U schrijft de bv in het handelsregister in. Totdat dit gebeurd is, bent u ook persoonlijk aansprakelijk. Kenmerken van een Bv: Een bv heeft aandeelhouders in plaats van leden. Met een bv bent u in principe niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden van uw bedrijf. Bezit u als directeur minstens 5 procent van de aandelen? Dan heeft u een aanmerkelijk belang en bent u directeur-grootaandeelhouder (dga). In dat geval laten de banken u vaak ook privé meetekenen voor leningen, waardoor u alsnog persoonlijk aansprakelijk wordt. Uw bv moet elk jaar jaarstukken opstellen en deponeren bij de KvK. Welke gegevens u moet deponeren, hangt af van de omvang van uw bedrijf. Als directeur-grootaandeelhouder betaalt u inkomstenbelasting over uw loon en eventueel dividendbelasting. Het is relatief duur om salaris op te nemen uit een bv, een dividenduitkering is belastingtechnisch goedkoper. 52

9.5 Kenmerken van de organisatievormen op een rij In tabel 1 staan de 4 organisatievormen uitgezet tegen enkele belangrijke criteria. Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Tabel 1 Kenmerken van de 4 organisatievormen [1] Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Stichting Coöperatie B.V. Oprichting Notariële acte Statuten Notariële acte Notariële acte Notariele actie Kapitaalvereiste Geen Geen Geen Geen 18.000 Bestuur Bestuur Bestuur Bestuur Bestuur Directie Andere organen Leden Leden Geen Leden raad, eventueel raad van commissarissen Aansprakelijkheid Belastingen Sociale zekerheid Bestuur (onbehoorlijk bestuur) Eventueel vennootschapsbelasting Bestuur niet in loondienst Bestuur (bij onbehoorlijk bestuur en niet ingeschreven in handelsregister) Eventueel vennootschapsbelasting Bestuur niet in loondienst Bestuur (bij onbehoorlijk bestuur) Eventueel vennootschapsbelasting Bestuur niet in loondienst Leden WA geheel, BA beperkt, UA niet. Bestuur (bij onbehoorlijk bestuur) Vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting over de winstuitkering Alleen in bepaalde gevallen Aandeelhouders, eventueel raad van commissarissen Bestuur (bij onbehoorlijk bestuur) Vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting over salaris directie en over dividend Geen werknemersverzekering en, tenzij ontslag tegen de wil van de directeuraandeelhouder mogelijk is. 53

9.6 Koppeling organisatievormen en initiatieven Het blijkt dat de coöperatie en ook de vereniging het meest tegemoet komen aan eisen en wensen van een lokaal energiebedrijf dat in handen van de afnemers zelf is. Ten opzichte van de andere rechtsvormen lijken deze het beste te voorzien in de eisen en wensen, en de coöperatie zelfs nog iets beter dan de vereniging. Dat is geen reden om nu voluit voor de coöperatie te kiezen en ook niet voor de vereniging, een bv heeft zo ook zijn voordelen. Hieronder volgt een toelichting op de verschillende criteria die heel erg kenmerkend zijn voor een lokaal duurzaam energie initiatief. Uit de toelichting wordt duidelijk welke organisatievormen goed scoren op de criteria. Criteria 1: Invulling geven aan een gezamenlijke ondernemingsgedachte De coöperatie mag volgens de wet niet langer coöperatieve vereniging heten, maar heeft nog altijd een sterk verenigingskarakter. De coöperatie is van de leden, die samen een vereniging vormen die de zeggenschap heeft. Zo komt een gezamenlijke ondernemingsgedachte tot stand. Het cruciale verschil met een pure vereniging is de mogelijkheid om winst uit te keren aan de leden. De coöperatie mag dat wel, terwijl de vereniging dat niet mag. Dit wil niet zeggen dat een vereniging geen winstgevende activiteiten kan organiseren en een sterke gezamenlijke ondernemingsgedachte kan hebben, maar de winst gaat niet naar de leden. Een vereniging kan een bv of nv aansturen. Tenminste, als de vereniging aandelen heeft en daardoor over zeggenschap beschikt. Langs die weg kan de vereniging dus een gezamenlijke ondernemingsgedachte organiseren. De wettelijke omschrijving van de bv omvat geen verenigingselement. Weliswaar is het mogelijk om in de doelomschrijving van een bv een gezamenlijke ondernemingsgedachte op te nemen, maar de bv mist de uitstraling van een collectief. Bij de bv is de aandelenverhouding het participatieve element in plaats van een lidmaatschap. Die verhouding maakt vaak dat enkelen het veel meer voor het zeggen hebben dan anderen, wat het collectief belemmert. Die belemmering heeft de stichting ook, omdat ze geen leden kent. Net als de vereniging kan de stichting geen winstgevende activiteiten organiseren, maar wel aansturen. Ook kan de stichting een sterke gezamenlijke ondernemingsgedachte organiseren rond het doel waarvoor deze is opgericht. Criteria 2: Invloed van participanten op activiteiten De leden van een coöperatie en vereniging hebben een sterke invloed op het bestuur, omdat de lidmaatschapsverhouding zeggenschap geeft. Het bestuur van de bv kan autonoom functioneren nadat het benoemd is door de algemene vergadering van aandeelhouders. In de statuten kunnen goedkeuringseisen worden opgenomen van bepaalde bestuursbesluiten dan wel een aanwijzingsbevoegdheid. Deze invloed is en blijft echter indirect. De stichting wordt bestuurd door bestuurders. Alleen door het instellen van een raad van toezicht/commissarissen kan controle worden uitgeoefend op het bestuur van een stichting of bv. Criteria 3: Mogelijkheid voor verschillende participatievormen en wijziging hiervan De lidmaatschapsverhouding binnen een coöperatie en vereniging is vrij in te richten. Via reglementen kunnen passende en op maat gesneden procedures en eisenpakketten worden vastgelegd, waardoor de lidmaatschapsverhouding tegemoet kan komen aan iedere gewenste inrichting. Deze reglementen zijn bovendien eenvoudig aan te passen, of zodanig in te richten 54

dat bepaalde delen pas later worden ingevuld. De aandelenverhouding bij de bv is vergaand wettelijk geclausuleerd. Het is niet mogelijk aan de overdracht van aandelen andere regels toe te kennen dan een eerste aanbiedingsplicht aan de overige aandeelhouders. Ook als een bewoner of aandeelhouder verhuist, is het niet mogelijk te bepalen dat de aandelen moeten worden overgedragen. Hierdoor worden beperkingen gesteld aan de participatievorm. Het aanpassen van de statuten (waarin deze eisen zijn vastgelegd) is aan wettelijke beperkingen onderworpen en is dus niet zo eenvoudig. De stichting kent geen leden en dus geen participatievorm. Criteria 4: Flexibele structuur De inrichting van de coöperatie is erg vrij, terwijl op de inrichting van de bv wettelijke beperkingen van toepassing zijn. Bij de coöperatie is het mogelijk om organen als ledenraden in te stellen, maar bij de bv niet. De structuur van de vereniging en de stichting kent een vast stramien (leden,bestuur respectievelijk alleen bestuur). Daardoor hebben beide een gebrek aan mogelijkheden om een onderneming binnen hun participatievorm vorm te geven. Hoewel het onderbrengen van een onderneming buiten de vereniging of de stichting een mogelijkheid is scoren deze rechtsvormen lager dan de coöperatie en de bv, omdat integratie niet tot de mogelijkheden behoort. Criteria 5: Oprichtingsmogelijkheid voor verschillende groeifasen De coöperatie kan voorzien in het groeipad van een lokaal energiebedrijf, dat bestaat uit bemiddelen, uitvoeren en produceren, dit omdat de coöperatievorm gemakkelijk aan te passen is door het gebruik van reglementen. De bv kan vanwege de wettelijke beperkingen niet zo gemakkelijk omschakelen. In de laatste twee groeifasen uitvoeren en produceren schieten de vereniging en de stichting tekort vanwege het gebrek aan mogelijkheden om een onderneming binnen de participatievorm te accommoderen. Criteria 6: Flexibele mogelijkheden financiering In de coöperatie kan de financiering plaatsvinden via toe- en uittredingsgelden, contributies en certificaten. Daarnaast biedt de onderneming die door de coöperatie gedreven wordt een zakelijk platform voor financieringsconstructies met externe financiers. Dit biedt volop kansen voor het realiseren van uiteenlopende en steeds weer nieuwe businesscases. De bv heeft iets minder mogelijkheden, omdat de aandelen daar het dominante middel zijn om de financiële bijdragen van de participanten te regelen. Het zakelijke platform is daar echter ook onverminderd aanwezig. Voor de vereniging geldt dat de interne financiering gelijk is aan die van de coöperatie, maar de vereniging biedt geen zakelijk platform voor externe financiering. Voor de stichting is dat wel mogelijk, maar daar is de interne financiering minder door het ontbreken van leden. Criteria 7: Samenwerkingsmogelijkheden Zowel de coöperatie als de bv is als zelfstandige rechtspersoon met een onderneming uitstekend in te passen in vele samenwerkingsvormen met andere rechtspersonen. Voor de vereniging geldt dit in mindere mate vanwege het ontbreken van de onderneming. De stichting scoort het minst hoog omdat een breed gedragen ledenplatform ontbreekt. Criteria 8: Kosten van de constructie De oprichting van de bv is duur vanwege de verplichte kapitaalstorting en de jaarlijkse kosten 55

in verband met de verslaglegging. De coöperatie is eenvoudiger en goedkoper op te richten, en dat geldt nog sterker voor de vereniging en de stichting. Criteria 9: Risico s afbakenen Afhankelijk van de rechtsvorm loop je als bestuurder meer of minder risico. Onderstaand zullen de risico s voor bestuurders of leden per organisatievorm worden toegelicht: Stichting Een stichting is een rechtspersoon. Dit betekent dat de bestuurders in principe niet aansprakelijk zijn voor de schulden. Er zijn wel uitzonderingen op deze regel. Bestuurders zijn bijvoorbeeld wel aansprakelijk bij wanbestuur (zie bij de bv), of als de stichting niet is ingeschreven in het Handelsregister. Vereniging Als u een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid opricht, dan bent u als bestuurder in principe niet met uw privévermogen aansprakelijk voor de verplichtingen. Hebt u een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, dan bent u als bestuurder met uw privévermogen aansprakelijk voor de verplichtingen. U kunt uw aansprakelijkheid wel beperken door de vereniging in te schrijven in het Handelsregister. Coöperatie De coöperatie is als rechtspersoon zelf aansprakelijk. Als uw coöperatie wordt ontbonden en er zijn schulden, dan zijn u en uw medeleden voor een gelijk deel aansprakelijk hiervoor. Wilt u de aansprakelijkheid uitsluiten dan kan u een coöperatie met beperkte aansprakelijkheid (BA) of een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid (UA) oprichten. Bent u bestuurder? Voor bestuurders geldt de antimisbruikwetgeving (zie bij de bv). Bv Met een bv bent u in principe niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden van uw bedrijf. Bezit u als directeur minstens 5 procent van de aandelen, dan heeft u een aanmerkelijk belang en bent u directeur-grootaandeelhouder (dga). In dat geval laten de banken u vaak ook privé meetekenen voor leningen, waardoor u alsnog persoonlijk aansprakelijk wordt. Ook kunt u persoonlijk aansprakelijk zijn als er sprake is bij wanbestuur: U te zware contracten bent aangegaan en wist (of kon voorzien) dat de bv hieraan niet kon voldoen U de Belastingdienst niet op tijd meldt dat u de belastingen en premies niet kunt betalen U de belastingen en premies niet kunt betalen door onbehoorlijk bestuur in de 3 jaar voor de melding aan de Belastingdienst De bv failliet gaat door onbehoorlijk bestuur in de 3 voorgaande jaren. Onbehoorlijk bestuur is bijvoorbeeld het niet deponeren van jaarstukken. 56

10. Ontwerp fase Idee Concretiseer Onderzoek Ontwerp Realisatie Nazorg De ontwerpfase geeft vorm aan het definitieve project. Nadat je als initiatiefnemers hebt onderzocht wat je wilt, met wie en hoe is het zaak om dit op papier te zetten. In de meeste gevallen wordt dit uitgewerkt in een: Ondernemingsplan of projectplan In het geval van een eenmalig project, met een vaste begin en einddatum wordt een projectplan geschreven. In het geval van lokaal duurzame energie initiatieven, waarbij men vaak te maken heeft met langdurige geldstromen, financieringsconstructies of participatie enzovoort, een langer termijn, wordt eerder een ondernemingsplan geschreven. Een ondernemingsplan, ook wel businessplan genoemd is in sommige gevallen een vereiste bij kredietaanvragen en het afsluiten van contracten. Naast deze noodzaak biedt het ook een leidraad voor de initiatiefnemers. In het ondernemingsplan staan o.a. de doelstellingen en verwachtingen van het bedrijf, als initiatiefnemers kun je hieraan vast houden en zo nodig bijsturen. Enig optimisme en uitdaging leidt tot creatieve oplossing en het hoogst haalbare project. Schets een uitdagend project, onderbouw het project, en zoek vertrouwde partners bij het project. 10.1 Ondernemingsplan In een ondernemingsplan zet de ondernemers of initiatiefnemers de plannen op papier en toetsen deze op haalbaarheid. Hierbij komen vragen aan bod als: Wat wil ik precies gaan doen? Waar ga ik me vestigen? Welke rechtsvorm kies ik? Is er markt voor het product? Hoe kom ik aan klanten? Hoe kom ik aan geld om de plannen van de grond te krijgen? Vaste onderdelen van een ondernemingsplan zijn: De ondernemer en onderneming Het marketingplan Het financieel plan Eventueel een projectplan 57

In de volgende paragrafen worden de onderdelen van een ondernemingsplan beschreven, en wordt toegelicht wat deze betekenend voor een lokaal duurzaam energie bedrijf. 10.2 De ondernemer en onderneming Het eerste onderdeel van een ondernemingsplan bestaat uit persoonlijke gegevens van de ondernemer of ondernemers. Dit bestaat uit gegevens als geboortedatum en opleiding maar ook wordt er gevraagd naar de motieven en persoonlijke kwaliteiten van de ondernemer. Hierin komt naar voren waarom de onderneming wordt opgericht en hoe de initiatiefnemers hun kwaliteiten gaan inzetten. Daarnaast wordt vermeld in welke organisatievorm het initiatief gaat opereren, in een bv of stichting bijvoorbeeld. 10.3 Het marketingplan In een marketingplan vertaal je de visie op het product en je klanten in een plan. Het is de bedoeling dat het plan ervoor gaat zorgen dat het product aanslaat bij je klanten. Het marketingplan bestaat uit verschillende onderdelen die navolgend worden toegelicht: Dienst en of product Markt Omgevingsanalyse Bedrijfsformule In het marketingplan kunnen verschillenden onderdelen van de concretiseerfase worden gebruikt om de onderdelen te onderbouwen. Daarnaast zal er misschien nog onderzoek moeten worden gedaan naar enkele punten. Een marketingplan kan simpel of uitgebreid worden gemaakt, maar bevat tenminste de bovengenoemde punten. Voorbeeld marketingplan: http://www.wikibizz.biz/wikisb/marketingplan/marketingplan%20voorbeeld1.pdf http://www.mkbservicedesk.nl/50/voorbeeld-marketingplan.htm 11.2.1 Dienst of product Na de algemene informatie over de onderneming komt in het marketingplan als eerste aan bod wat voor dienst of product je in de markt gaat zetten. Aan de hand van de vier p s van een marketingmix (figuur 15) kan beschreven worden hoe je dit product in de markt gaat zetten, wat zijn de positieve punten van je dienst of product, en hoe laat je deze punten naar voren komen. Figuur 15 Marketing mix [15] Voorbeeld 58