Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Bedrijfskunde MER 2012-2013



Vergelijkbare documenten
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BEDRIJFSKUNDE MER AAFM, AVD EN AHB

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BEDRIJFSKUNDE MER AAFM

KADERSTELLEND BELEID VOOR HET OPLEIDINGSSPECIFIEK STUDENTENSTATUUT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING HUMAN RESOURCE MANAGEMENT AAFM AVD - AHB

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FYSIOTHERAPIE ACADEMIE VOOR GEZONDHEIDSZORG

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING COMMUNICATIE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Datum vaststelling academiedirectie(s) Datum advies opleidingscommissie Datum instemming academieraden

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING SMALL BUSINESS AND RETAIL MANAGEMENT AMBM, AOMI, AVD

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Human Resource Management

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MANAGEMENT IN DE ZORG AVD

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING HBO-VERPLEEGKUNDE ACADEMIE VOOR GEZONDHEIDSZORG

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING INTERNATIONAL BUSINESS AND LANGUAGES ACADEMIE VOOR MARKETING EN INTERNATIONAL BUSINESS

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING BEDRIJFSECONOMIE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING ADVANCED BUSINESS CREATION ACADEMIE VOOR ONDERNEMERSCHAP, MARKETING EN INNOVATIE

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER)

Bedrijfskunde MER. Onderwijs- en examenregeling AAFM, AVD en AHB. Vastgesteld per 1 september 2015

Business, IT & Management

De onderwijs- en examenregeling

Human Resource Management

Onderwijs- en examenregeling

Bouwkunde Bouwmanagement en Vastgoed Bouwtechnische Bedrijfskunde Civiele Techniek Ruimtelijke Ontwikkeling

Mechatronica. Onderwijs- en examenregeling Betrokken academies

Integrale Veiligheid. Onderwijs- en examenregeling AVB en AVD

Bouwkunde Bouwmanagement en Vastgoed Bouwtechnische Bedrijfskunde Civiele Techniek Ruimtelijke Ontwikkeling

Informatica. Onderwijs- en examenregeling

Accountancy. Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Accountancy. Onderwijs- en examenregeling

Opleiding Communicatie

Onderwijs- en examenregeling

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Datum vaststelling academiedirectie(s) Datum advies opleidingscommissie Datum instemming academieraden

International Business and Languages

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Academie voor Algemeen en Financieel Management Academie voor Financieel Management

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Bestuurskunde / Overheidsmanagement

Small Business & Retail Management. Onderwijs- en examenregeling

Bacheloropleiding leraar basisonderwijs voltijd & deeltijd

Werktuigbouwkunde. Onderwijs- en examenregeling AE&I en AI&I

Accountancy. Onderwijs- en examenregeling Academie voor Algemeen en Financieel Management Academie voor Financieel Management

Management in de Zorg

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING OPLEIDING BEDRIJFSECONOMIE

Bedrijfskunde MER. Onderwijs- en examenregeling AAFM en AHB

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Human Resource Management

Opleiding Communicatie

Advanced Business Creation

Business, IT & Management

Commerciële Economie. Onderwijs- en examenregeling AMBM AMIB

Opleiding tot Verpleegkundige

International Business and Languages

Management in de Zorg

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Bedrijfskunde MER. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Algemeen en Financieel Management en Academie voor HRM en Bedrijfskunde

Bouwtechnische Bedrijfskunde

Onderwijs- en Examenregeling

Mens en Techniek en Gezondheidzorg Technologie

Small Business en Retail Management

Bouwtechnische Bedrijfskunde. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Bouw en Infra

Civiele Techniek. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Bouw en Infra. Vastgesteld per 4 juli 2017

LIC team OERexamensupport i.o.m. Regiegroep Onderwijs & Examinering

International Business and Languages

Bouwkunde. Onderwijs- en Examenregeling Duaal (flexibilisering) Academie voor Bouw en Infra. Vastgesteld per 4 juli 2017

Mens en Techniek en Gezondheidszorg Technologie

Informatica. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Engineering en ICT en Academie voor Industrie en Informatica

Onderwijs- en examenregeling Bacheloropleiding [Opleidingsnaam/namen invullen]

Integrale Veiligheidskunde

International Business and Languages

Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouwmanagement en Vastgoed

Technische Bedrijfskunde

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Advanced Business Creation

Algemene informatie

Opleiding tot Verpleegkundige

Autonome Beeldende Kunst

Werktuigbouwkunde. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Engineering en ICT en Academie voor Industrie en Informatica

Mechatronica. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Engineering en ICT. Vastgesteld per 10 juli 2017

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405

Accountancy. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Algemeen en Financieel Management en Academie voor Financieel Management

Accountancy. Onderwijs- en Examenregeling Academie voor Algemeen en Financieel Management en Academie voor Financieel Management

3. Studiebegeleiding Begeleiden van studenten Hoe begeleiden wij je? De opleiding registreert de gesprekken...

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

Academie Voor Deeltijd

Transcriptie:

Onderwijs- en ExamenRegeling (OER) Bedrijfskunde MER 2012-2013 Betrokken academies Opleidingen Datum vaststelling academiedirecteuren Datum advies opleidingscommissie Datum instemming academieraden AAFM, ADT, AMB Bedrijfskunde MER juni (AAFM) 18-6 (AAFM) augustus (AAFM)

DEEL B1 HET FORMAT EN DE ITEMS VAN DE OER Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1 algemene bepalingen 1.2 begripsbepalingen 1.3 toepasselijkheid Hoofdstuk 2 Grondslagen van de opleiding 2.1 opleidingsprofiel en competenties 2.2 beroepsvereisten Hoofdstuk 3 Vooropleiding en toelating 3.1 onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen 3.2 onderzoek in verband met vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van een buitenlands diploma 3.3 onderzoek in verband met aanvullende eisen 3.4 toelatingsonderzoek 3.5 eisen werkkring 3.6 eis voor niet-eu studenten Hoofdstuk 4 De voltijdse bacheloropleiding 4.1 opleidingsvorm 4.2 taal 4.3 structuur van de bacheloropleiding 4.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 4.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen 4.4 studielast en studieduur 4.5 duur, omvang en samenstelling 4.5.1 voltijdse opleiding 4.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 4.5.3 vrijstellingen voor studenten met een Vwo-opleiding 4.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-opleiding 4.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 4.6 studieadvies en bindende afwijzing 4.6.1 voorlopig studieadvies 4.6.2 definitief studieadvies 4.6.3 bindende afwijzing 4.7 inschrijving in de postpropedeutische fase 4.8 de postpropedeutische fase 4.9 programmawijzigingen 4.10 tentamenvolgorde Hoofdstuk 4A Het voltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) Niet van toepassing Hoofdstuk 5 De deeltijdse Bachelor-opleiding Niet van toepassing Hoofdstuk 5A Het deeltijdse Associate-Degreeprogramma (Ad) Niet van toepassing Hoofdstuk 6 De duale Bachelor-opleiding 6.1 opleidingsvorm 6.2 taal 6.3 structuur van de opleiding 1

6.3.1 de bacheloropleiding met major/minorstructuur 6.3.2 de bacheloropleiding met afstudeerrichtingen 6.4 studielast en studieduur 6.5 duur, omvang en samenstelling 6.5.1 duale bacheloropleiding 6.5.2 vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 6.5.3 vrijstellingen voor studenten met Vwo-opleiding 6.5.4 vrijstellingen voor studenten met een Ad-opleiding 6.5.5 andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling 6.6 studieadvies en bindende afwijzing 6.6.1 voorlopig studieadvies 6.6.2 definitief studieadvies 6.6.3 bindende afwijzing 6.7 inschrijving in de postpropedeutische fase 6.8 de postpropedeutische fase 6.9 programmawijzigingen 6.10 tentamenvolgorde Hoofdstuk 6A Het duale Associate-Degreeprogramma (Ad) Niet van toepassing Hoofdstuk 7 Studiebegeleiding / studievoortgang 7.1 studiebegeleiding 7.2 studievoortgangregistratie 7.3 studievoortganggarantie Hoofdstuk 8 Examens en tentamens 8.1 propedeutisch examen 8.2 (afsluitend) examen 8.3 tentamen 8.4 inrichting van tentamens 8.5 tijdvakken en frequenties voor het afleggen van tentamens 8.6 aanmelding 8.7 beoordeling 8.8 bekendmaking tentamenuitslag 8.9 bekendmaking examenuitslag 8.10 geldigheidsduur 8.11 bewaring 8.12 inzage 8.13 vrijstellingen 8.14 gedragsregels bij groepsgewijze, schriftelijke tentamens 8.15 calamiteitenregeling 8.16 onregelmatigheden 8.17 getuigschriften en verklaringen 8.18 graadverlening 8.19 cum laude Hoofdstuk 9 Verzoeken aan de examencommissie, beroep en klachten 9.1 verzoeken aan de examencommissie 9.2 beroepsregeling 9.3 klachtrecht Hoofdstuk 10 Vaststelling en wijziging 10.1 herziening, vaststelling, inwerkingtreding 10.2 wijziging 10.3 onvoorziene omstandigheden Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Begripsbepalingen Competenties Onderwijseenheden en de invulling daarvan Drempels (tentamenvolgorde) Samenstelling en verantwoordelijkheden examencommissie 2

DEEL B2 DE INHOUD VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELINGEN Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent conform artikel 7.59 van de WHW, een studentenstatuut dat is vastgesteld door het College van Bestuur van de hogeschool, na instemming van de medezeggenschapsraden. Het studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek deel (instemming AMR) en een opleidingsspecifiek deel (instemming Academieraad). Het instellingsspecifiek deel is opgenomen in een afzonderlijk document. De onderwijs- en examenregeling is onderdeel van het opleidingsspecifiek deel van het Studentenstatuut. 2 De onderwijs- en examenregeling voldoet aan de regels en voorschriften van het onderdeel onderwijs- en examenregelingen van de Kaderregeling voor het opleidingsspecifiek deel van het studentenstatuut. Deze kaderregeling wordt vastgesteld door het College van Bestuur. 3 De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld door de betrokken academiedirecties conform de Kaderregeling voor de herziening en vaststelling van de onderwijs- en examenregelingen. 4 De academiedirecties dragen zorg voor een jaarlijkse evaluatie van de onderwijs- en examenregeling en weegt daarbij het tijdsbeslag voor de studenten, dat daaruit voortvloeit, ten behoeve van de bewaking en zonodig de bijstelling van de studielast. (WHW artikel 7.14). 5 De onderwijs- en examenregeling wordt jaarlijks geëvalueerd door de opleidingscommissie. De opleidingscommissie presenteert de resultaten van de evaluatie aan de academiedirectie. 1.2 Begripsbepalingen De begripsbepalingen voor zover relevant voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER) zijn opgenomen in bijlage 1 van de OER. 1.3 Toepasselijkheid 1.3.1 De onderwijs- en examenregeling is van toepassing voor alle cohorten studenten, en uitsluitend voor het studiejaar 2012-2013. 1.3.2 Indien op 1 september 2012 de onderwijs- en examenregeling 2012-2013 nog niet gereed is blijft, in uitzondering op 1.3.1, de onderwijs- en examenregeling 2011-2012 van kracht totdat de onderwijs- en examenregeling 2012-2013 van kracht is geworden. 1.3.3 Het BRIN-nummer van Avans Hogeschool is voor alle opleidingen 07GR. 1.3.4 Deze onderwijs- en examenregeling legt de rechten en de plichten van studenten van de opleiding(en) naam opleiding academies ISAT-code Graad (afk.) B Bedrijfskunde MER AAFM, ADT, AMB 34139 BBA Ad Bedrijfskunde AMB 80074 Ad Ad Financiële Dienstverlening AMB 80038 Ad vast evenals de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het College van Bestuur, de Academiedirecties, de examencommissie en de medewerkers van de opleiding. 2 Waar in deze regeling sprake is van studenten, worden daaronder mede extraneï begrepen, tenzij anders is bepaald. 3

Hoofdstuk 2 GRONDSLAGEN VAN DE OPLEIDING 2.1 Het opleidingsprofiel en de competenties 1 De competenties waarover de afgestudeerde van de opleiding beschikt zijn opgenomen in bijlage 2. Deze bijlage is integraal onderdeel van de OER. 2.2 Beroepsvereisten Deze paragraaf is niet van toepassing. Er zijn geen wettelijk vastgestelde beroepsvereisten. 4

Hoofdstuk 3 VOOROPLEIDING EN TOELATING 3.1 Onderzoek in verband met nadere vooropleidingseisen (WHW artikel 7.25 & 7.28) Een aankomend student, jonger dan 21 jaar, die voldoet aan de vooropleidingseis of daarvoor vrijstelling heeft gekregen, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen van de opleiding van zijn keuze, kan een verzoek indienen bij het College van Bestuur van Avans Hogeschool tot het deelnemen aan een onderzoek dat er op gericht is om na te gaan of hij voldoet aan vergelijkbare eisen. Dit verzoek wordt alleen gehonoreerd als er zwaarwegende redenen zijn om niet via het voortgezet onderwijs tot voldoende vooropleiding te komen. De eisen van het onderzoek betreffen de kennis en vaardigheden die voortvloeien uit het voorgeschreven profiel en vakkenpakket zoals vermeld in de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs 2007 (versie 25 februari 2011). Een positief resultaat van dit onderzoek is een voorwaarde om te mogen worden ingeschreven. 3.2 Onderzoek in verband met vrijstelling van de vooropleidingseisen op grond van een diploma dat in het buitenland is afgegeven (WHW artikel 7.28 & 7.29) De student die is vrijgesteld van de vooropleidingseisen op basis van een diploma dat in het buitenland is afgegeven en dat gelijkwaardig is aan de vooropleidingseisen, kan geen tentamens of examens afleggen voordat hij het staatsexamen NT2 niveau 4 (Nederlands als tweede taal) met succes heeft afgelegd, dan wel het CNaVT 1 -certificaat PAT of PTHO heeft behaald, dan wel middels een ander onderzoek ten behoeve van de academiedirectie voldoende beheersing van de Nederlandse taal is aangetoond. Vlaamstalige studenten zijn uitgezonderd van deze onderzoeken. 3.3 Onderzoek in verband met aanvullende eisen (WHW artikel 7.26, 726a) Deze paragraaf is niet van toepassing. 3.4 Toelatingsonderzoek 1 De student die 21 jaar of ouder is en die niet voldoet aan de vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 van de WHW en daarvan niet is vrijgesteld op grond van artikel 7.28 lid 1 of lid 2 van de WHW, kan toch worden vrijgesteld van de vooropleidingseisen indien hij voldoet aan de eisen van het toelatingsonderzoek. 2 De academiedirectie(s) kan (kunnen) bepalen dat de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens niet van toepassing is voor de student die in het bezit is van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toelating geeft tot een opleiding aan een instelling voor hoger onderwijs. 3 Het toelatingsonderzoek betreft een onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijs in de opleiding en naar de mate van beheersing van de Nederlandse taal of naar de mate van beheersing van de instructietaal indien deze bij de gekozen opleidingsvariant een andere is dan Nederlands. 4 De eisen van het toelatingsonderzoek zijn: De student heeft toereikende capaciteiten om een studie op HBO niveau te kunnen volgen. Toereikende capaciteiten moeten blijken uit een onderzoek dat aspecten als taalvaardigheid, analytisch denkvermogen, redeneervermogen, concentratie en werktempo toetst. 5 Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door of namens de examencommissie. 1 Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (www.cnavt.org) 5

3.5 Eisen werkkring (WHW artikel 7.27) 1 Voor de inschrijving voor de deeltijdse opleiding worden de navolgende eisen gesteld omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding. De student heeft een werkplek nodig op Mbo-niveau met managementondersteunende taken, voor minimaal 16 uur in de week, al dan niet bekostigd. Als hier niet aan kan worden voldaan, is een vergelijkbare stageplaats nodig. 3.6 Eis voor niet-eu-studenten die een Engelstalige opleiding willen volgen (Bindingsbesluit HBO-raad dd. 30 september 2005) Deze paragraaf is niet van toepassing. 6

Hoofdstuk 4 DE VOLTIJDSE BACHELOROPLEIDING (AAFM) 4.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13 lid 2i) De bacheloropleiding is ingericht als voltijdse opleiding 4.2 Taal (WHW artikel 7.2) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de Academiedirectie vastgestelde gedragscode. 4.3 Structuur van de bacheloropleiding 4.3.1 De bacheloropleiding met major/minorstructuur 1 Conform het Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen 2 bestaat de opleiding uit twee delen: A de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. B de individuele profilering; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. 2 Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s) Major Bedrijfskunde MER 210 studiepunten 3 Het deel individuele profilering is ter vrije keuze van de student en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. 4 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van Kies op Maat 3 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. 5 De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van Kies op Maat maar uit andere onderwijseenheden, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. 4.3.2 De bacheloropleiding met afstudeerrichtingen (cohort 2008 of eerder) Deze paragraaf is niet van toepassing. 4.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4, 7.4b.) De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een 2 Beleidskader Bacheloropleidingen, Avans Hogeschool, dd. 5-12-05. 3 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 7

omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van de Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid. 4.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8, 7.13) 4.5.1 De voltijdse bacheloropleiding 1 De opleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 2 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. 4.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 1 De student die is ingeschreven voor de voltijdse opleiding major Bedrijfskunde MER en in het bezit is van het WEB-diploma van het Mbo domein economie, variant administrateur, wordt op verzoek vrijgesteld van het afleggen van tentamens van onderwijseenheden met een gezamenlijke studielast van 30 studiepunten. 2 Het verkorte traject omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3,5 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 30 studiepunten en heeft een nominale duur van 0,5 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 3 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. In deze bijlage zijn de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en het aantal bijbehorende studiepunten zichtbaar. De bijlage geldt als integraal onderdeel van deze OER en wordt jaarlijks geactualiseerd. 4 De examencommissie heeft deze vrijstelling geaccordeerd. 4.5.3 Vrijstellingen voor studenten met Vwo-diploma 1 De student die in het bezit is van een Vwo-diploma met de landelijk vastgestelde eisen ten aanzien van het profiel, is vrijgesteld van het afleggen van tentamens van onderwijseenheden met een omvang van 30 studiepunten. 2 De propedeutische fase van de opleiding omvat 30 studiepunten en heeft een nominale duur van 0,5 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 3 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. In deze bijlage zijn de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en het aantal bijbehorende studiepunten zichtbaar. De bijlage geldt als integraal onderdeel van deze OER en wordt jaarlijks geactualiseerd. 4 De examencommissie heeft deze vrijstelling geaccordeerd. 8

4.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een Ad-diploma Er zijn geen standaardvrijstellingen op grond van een Ad-diploma. 4.5.5 Andere instroomgroepen met een standaardvrijstelling Deze paragraaf is niet van toepassing. 4.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b) 4.6.1 Voorlopig studieadvies 1 Iedere student die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli. 4.6.2 Definitief studieadvies (WHW artikel 7.8b) 1 De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder 2.) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie. 2 De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie. 4.6.3 Bindende afwijzing 4 (WHW artikel 7.8b) 1 1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: - de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: - de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 2 In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 2 Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist. 3 1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden 4 Dit is de formele aanduiding van datgene dat in het spraakgebruik onjuist- bekend is komen te staan als bindend studieadvies (BSA). 9

geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: - de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: - de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 2 In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 5. 1 Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. 2 In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 6 De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft. 7 In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden. 8 Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3. 9 Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker. 10 Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal één keer per kwartaal studievoortganggesprekken plaatsvinden. 11 De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; 10

b c d e f bijzondere familieomstandigheden; lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; eventuele andere door de het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; overmacht anderszins. 12 Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden. 13 De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. 14 a Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. b Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. c Een student die na 1 februari (voor februaristudenten zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent. 4.7 Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30) Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 55 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. Voor studenten van de opleiding leraar basisonderwijs geldt dat deze studielast in ieder geval de reken- en de taaltoets moet omvatten. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 4.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: 1 Er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld. 4.8 De postpropedeutische fase 4.8.1 Inschrijven voor een minor Voor informatie over aanmelding voor een minor wordt verwezen naar de portal. 4.9 Programmawijzigingen 4.9.1 Overstappen naar nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. 11

Indien in enig jaar een cursus vervangen is door een nieuwe cursus, dan wel indien een cursus inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een toetsmogelijkheid aangeboden op basis van de oude cursus. Voor deze toetsmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze toetsen niet met succes heeft afgerond, dan dient de student aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde cursus met bijbehorende toetsmogelijkheid. 4.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie ook 8.6), tenzij de student instemt met een andere vorm. 4.10 Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13 lid 2h) 1 In de propedeutische fase is er geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 2 In de postpropedeutische fase kan pas aan stage en afstuderen worden begonnen als aan drempels (beschreven in bijlage 4) is voldaan. 12

Hoofdstuk 4A HET VOLTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing. 13

Hoofdstuk 5 DE DEELTIJDSE BACHELOROPLEIDING Dit hoofdstuk is niet van toepassing. 14

Hoofdstuk 5A HET DEELTIJDSE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing. 15

Hoofdstuk 6 DE DUALE BACHELOROPLEIDING (AAFM) 6.1 Opleidingsvorm (WHW artikel 7.13 lid 2i) De opleiding is ingericht als duale opleiding. 6.2 Taal (WHW artikel 7.2) Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de Academiedirectie vastgestelde gedragscode. 6.3 Structuur van de opleiding 6.3.1 De duale bacheloropleiding met major/minorstructuur 1 Conform het Avans Beleidskader voor Bacheloropleidingen 5 bestaat de opleiding uit twee delen: A de beroepsprofilering; dit deel heeft betrekking op de domeincompetenties en omvat één major met een omvang van 180 of 210 studiepunten. Als een major een omvang heeft van 180 studiepunten, kent de opleiding daarnaast een minor van 30 studiepunten die betrekking heeft op de domeincompetenties. B de individuele profilering; dit deel is ter vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. 2 Het deel beroepsprofilering van de opleiding bestaat uit de volgende major en minor(s) Major Bedrijfskunde MER 210 studiepunten 3 Het deel individuele profilering is ter vrije keuze van de student en heeft een omvang van 30 studiepunten. Ter invulling van dit deel kan de student een keuze maken uit de minors die zijn opgenomen in de minorcatalogus van Avans Hogeschool of uit andere onderwijseenheden. 4 Als de student voor het deel individuele profilering een minor kiest uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van Kies op Maat 6 dan is er geen autorisatie door de examencommissie nodig. 5 De student die zijn individuele profileringsdeel niet samenstelt uit de Avans minorcatalogus of uit het aanbod van Kies op Maat maar uit andere onderwijseenheden, of een minor kiest bij een instelling die geen KOM-partner is, dient deze keuze ter accordering voor te leggen aan de examencommissie om het Hbo-niveau te garanderen. 6.3.2 De duale bacheloropleiding met afstudeerrichtingen Deze paragraaf is niet van toepassing. 6.4 Studielast en studieduur (WHW artikel 7.4, 7.4b.) 5 Beleidskader Bacheloropleidingen, Avans Hogeschool, dd. 5-12-05. 6 Avans Hogeschool neemt deel aan Kies op Maat, een arrangement om minoren van diverse hogescholen te kunnen kiezen. 16

De opleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Eén studiepunt komt overeen met 28 studiebelastingsuren. De nominale studieduur is 4 jaar. Eén studiejaar omvat 42 weken, heeft een omvang van 60 studiepunten (1680 studiebelastingsuren) en is onderverdeeld in 4 perioden conform het jaarrooster van de Avans Hogeschool. Teneinde de student in redelijkheid in staat te stellen te voldoen aan de normen voor bindende afwijzing worden studiepunten geregistreerd op het niveau van toetsen, ook als deze niet formeel zijn toegekend vanwege het nog niet met succes afleggen van een tentamen van een onderwijseenheid. 6.5 Duur, omvang en samenstelling (WHW artikel 7.7, 7.8, 7.13) 6.5.1 De duale opleiding 1 De opleiding omvat 240 studiepunten en heeft een nominale duur van 4 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 60 studiepunten en heeft een nominale duur van 1 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 2 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. 6.5.2 Vrijstellingen voor studenten met een WEB-opleiding 1 De student die is ingeschreven voor de duale opleiding major Bedrijfskunde MER en in het bezit is van het WEB-diploma van het Mbo domein economie, variant administrateur, wordt op verzoek vrijgesteld van het afleggen van tentamens van onderwijseenheden met een gezamenlijke studielast van 30 studiepunten. 2 Het verkorte traject omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3,5 jaar. De propedeutische fase van de opleiding omvat 30 studiepunten en heeft een nominale duur van 0,5 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 180 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 3 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. In deze bijlage zijn de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en het aantal bijbehorende studiepunten zichtbaar. De bijlage geldt als integraal onderdeel van deze OER en wordt jaarlijks geactualiseerd. 4 De examencommissie heeft deze vrijstelling geaccordeerd. 6.5.3 Vrijstellingen voor studenten met Vwo-diploma 1 De student die in het bezit is van een Vwo-diploma met de landelijk vastgestelde eisen ten aanzien van het profiel, is vrijgesteld van het afleggen van tentamens van onderwijseenheden met een omvang van 30 studiepunten. 2 De propedeutische fase van de opleiding omvat 30 studiepunten en heeft een nominale duur van 0,5 jaar. De postpropedeutische fase van de opleiding omvat 210 studiepunten en heeft een nominale duur van 3 jaar. 3 De onderwijseenheden en de invulling daarvan zijn voor de propedeutische en postpropedeutische fase en voor de verschillende cohorten opgenomen in bijlage 3. In deze bijlage zijn de onderdelen waarvoor vrijstelling wordt verleend en het aantal bijbehorende studiepunten zichtbaar. De bijlage geldt als integraal onderdeel van deze OER en wordt jaarlijks geactualiseerd. 4 De examencommissie heeft deze vrijstelling geaccordeerd. 17

6.5.4 Vrijstellingen voor studenten met een AD-diploma Er zijn geen standaardvrijstellingen op grond van een Ad-diploma. 6.5.5 Andere instroomgroepen met standaardvrijstellingen Deze paragraaf is niet van toepassing. 6.6 Studieadvies en bindende afwijzing (WHW artikel 7.8b) 6.6.1 Voorlopig studieadvies 1 Iedere student die voor 1 november is ingeschreven in de propedeutische fase ontvangt vóór 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig, schriftelijk studieadvies over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Iedere student die omstreeks februari is ingeschreven ontvangt een voorlopig studieadvies vóór 15 juli. 6.6.2 Definitief studieadvies 1 De academiedirecteur brengt aan iedere (tenzij vallend onder 2.) student van de voltijdse opleidingsvariant, voor het einde van dienst eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase i.c. voor 1 september, schriftelijk een definitief studie advies uit over de voortzetting van de studie. 3 De academiedirecteur brengt aan iedere student van de voltijdse opleidingsvariant die omstreeks februari worden ingeschreven aan het eind van de eerste 12 maanden van diens inschrijving voor de propedeutische fase schriftelijk een definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie. 6.6.3 Bindende afwijzing 1 1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die voor 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus, niet heeft voldaan aan de navolgende eis: - de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: - de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 2 In afwijking van 1.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van zijn eerste jaar van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 2 Bij de berekening van het totale aantal studiepunten worden studiepunten meegeteld die behaald zijn voor toetsen van de propedeutische fase; formele toekenning i.v.m. afronding van een onderwijseenheid is niet vereist. 3 1 Aan het definitieve studieadvies wordt een bindende afwijzing verbonden als de student die vanaf 1 februari was ingeschreven voor de voltijdse opleiding, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt moet worden geacht voor de opleiding. Dit is het geval als de student aan het einde van de eerste 12 maanden van inschrijving voor de opleiding, niet heeft voldaan aan de navolgende vereisten: 18

- de student heeft 52 of meer studiepunten, exclusief vrijstellingen, behaald Deze eis beperkt zich tot studenten aan wie geen vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend. Voor de student aan wie vrijstellingen voor de propedeutische fase zijn toegekend geldt de eis: - de student heeft een percentage van 86% van zijn voor de propedeutische fase nog te realiseren aantal studiepunten behaald. 2 In afwijking van 3.1 kan de examencommissie de student aan wie voor de propedeuse 30 SP of meer aan vrijstellingen voor tentamens zijn toegekend, en aan wie voor de resterende propedeuseonderdelen ten minste 3 tentamenkansen zijn geboden, rekening houdende met zijn persoonlijke omstandigheden, bindend afwijzen indien hij aan het einde van de zijn eerste 12 maanden van inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 4 Indien de onvoldoende studieresultaten te wijten zijn aan persoonlijke omstandigheden wordt de termijn voor het uitbrengen van een bindende afwijzing met 12 maanden verlengd. 5. 1 Aan het definitieve studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing verbonden als de student, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden, aan het einde van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding i.c. op 31 augustus van dat jaar, niet is geslaagd voor het propedeutische examen. 2 In afwijking hiervan geldt voor de student die vanaf 1 februari voor een lopend studiejaar is ingeschreven, dat aan het definitieve studieadvies een bindende afwijzing wordt verbonden indien hij 24 maanden na zijn inschrijving niet is geslaagd voor het propedeutisch examen. 6 De bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 houdt in dat de student met ingang van de maand volgende op het uitbrengen van de afwijzing wordt uitgeschreven en zich niet meer als student of als extraneus kan inschrijven voor dezelfde opleiding binnen de instelling, dan wel voor een andere (voltijdse, deeltijdse, duale of Ad-) variant van dezelfde opleiding of voor de opleidingen waarmee de opleiding het propedeutisch examen gemeen heeft. 7 In afwijking van het bepaalde in lid 6 kan de student die een bindende afwijzing heeft ontvangen zich opnieuw inschrijven voor de betreffende opleiding indien hij aan de academiedirecteur aannemelijk kan maken dat hij als gevolg van studie elders, vanwege opgedane werkervaring, dan wel om andere redenen, in staat is om de opleiding met goed gevolg te kunnen afsluiten. De nieuwe inschrijving kan niet eerder dan na minstens één jaar na het uitbrengen van het bindend afwijzend studieadvies plaatsvinden. 8 Voor de student die zich op basis van het vorige lid opnieuw inschrijft voor de opleiding gelden opnieuw alle bepalingen van 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 met uitzondering van lid 7 van 4.6.3. 9 Als de examencommissie voornemens is om een bindende afwijzing te verbinden aan het studieadvies wordt de student schriftelijk van dat voornemen in kennis gesteld en hem de gelegenheid geboden om voorafgaande aan het uitbrengen van het advies een gesprek te hebben over zijn studievorderingen met een door de academiedirectie aan te wijzen medewerker. 10 Aan het definitieve studieadvies kan alleen een bindende afwijzing worden verbonden als de opleiding beschikt over een systeem van intensieve studiebegeleiding waarin minstens is bepaald dat er sprake is van een adequate leerprocesbegeleiding en er in de propedeutische fase minimaal één keer per kwartaal studievoortganggesprekken plaatsvinden. 11 De persoonlijke omstandigheden die bij de vaststelling van de bindende afwijzing bedoeld in lid 1, lid 3 en lid 5 worden betrokken zijn: a ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of zwangerschap van de student; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap of voorzitterschap van de opleidingscommissie, de AMR, of de academieraad; 19

d e f eventuele andere door de het College van Bestuur nader aan te geven activiteiten in het kader van de organisatie van het bestuur van de instelling; lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van maatschappelijk belang, mits van enige omvang en mits deze organisatie daadwerkelijk activiteiten ontplooit; overmacht anderszins. 12 Aan het bindend afwijzend studieadvies wordt zoveel mogelijk een advies over de voortzetting van de studie buiten de opleiding verbonden. 13 De student heeft het wettelijke recht om tegen het bindend afwijzend studieadvies beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. 14 a Aan een student van wie binnen vijf maanden na aanvang van de propedeutische fase van een opleiding, het schriftelijke verzoek tot uitschrijving is ontvangen wordt geen advies als bedoeld in lid 1 uitgebracht. b Een student die vóór 1 februari (voor februaristudenten zie lid 5.2- vóór 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijd- resp. duale student beschouwd. c Een student die na 1 februari (voor februaristudenten zie lid 5.2- na 1 augustus) van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd of duaal, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent. 6.7 Inschrijving voor de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.30) Tot de postpropedeutische fase heeft toegang: 1 de student die het propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2 de student die in de propedeutische fase een studielast van tenminste 55 studiepunten met een voldoende resultaat heeft afgerond. Voor studenten van de opleiding leraar basisonderwijs geldt dat deze studielast in ieder geval de reken- en de taaltoets moet omvatten. 3 de student die in de propedeutische fase heeft voldaan aan de eis genoemd bij 6.6.3, lid 1 t/m 3, tenzij er door de academie (een) nadere voorwaarde(n) zijn gesteld. T.a.v. de nadere voorwaarden geldt: 1 Er zijn door de academie geen nadere voorwaarden gesteld. 6.8 De postpropedeutische fase 6.8.1 Verwijzing in de postpropedeutische fase (WHW artikel 7.9 alleen voor bacheloropleidingen met afstudeerrichtingen) Niet van toepassing. 6.8.2 Inschrijving voor een minor Voor informatie over aanmelding voor een minor wordt verwezen naar de portal. 6.9 Programmawijzigingen 6.9.1 Overstappen naar een nieuwer cohortprogramma Voor zover er in achtereenvolgende jaren wijzigingen optreden in het programma dient het mogelijk te zijn dat, in het geval dat de student een studieachterstand heeft, aan hem andere onderwijseenheden en bijbehorende tentamens worden aangeboden dan die welke zijn beschreven in het voor hem geldende cohortprogramma. Voor zover nieuwere cohortprogramma s bepalingen bevatten die gunstiger zijn dan bij oudere cohortprogramma s, gelden die ook voor eerdere cohorten. Andersom is het zo dat een beroep op de oude regeling mogelijk blijft, indien en voor zover het bepaalde in de oude regeling voor de student gunstiger is. 20

Indien in enig jaar een cursus vervangen is door een nieuwe cursus, dan wel indien een cursus inhoudelijk in ruime mate is vernieuwd, dan geldt voor oudere cohorten een overgangsregeling. De betreffende student krijgt in dat jaar twee maal een toetsmogelijkheid aangeboden op basis van de oude cursus. Voor deze toetsmogelijkheden wordt geen extra onderwijs aangeboden. Indien de student deze toetsen niet met succes heeft afgerond, dan dient de student aan te sluiten bij de nieuwe dan wel vernieuwde cursus met bijbehorende toetsmogelijkheid. 6.9.2 Toetsvormgarantie Voor de toetsvorm van een tweede of volgende toets geldt dat deze gedurende een jaar na de eerste afname identiek is aan die van deze eerste toets (zie ook 8.6), tenzij de student instemt met een andere vorm. 6.10. Tentamenvolgorde (WHW artikel 7.13 lid 2d) 1 In de propedeutische fase is er geen verplichte volgorde van tentamens voorgeschreven. 2 In de postpropedeutische fase kan pas aan stage en afstuderen worden begonnen als aan drempels (beschreven in bijlage 4) is voldaan. 21

Hoofdstuk 6A HET DUALE ASSOCIATE-DEGREEPROGRAMMA Dit hoofdstuk is niet van toepassing. 22

Hoofdstuk 7 STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEVOORTGANG (WHW artikel 7.13 lid 2u en artikel 7.34) 7.1 Studiebegeleiding 1 De opleiding kent een systeem van individuele studiebegeleiding. De studiebegeleiding is gericht op het voorkomen, dan wel tijdig signaleren van studieproblemen en het bieden van ondersteuning bij het oplossen ervan. In het kader van de studiebegeleiding wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname aan het HBO duidelijk achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. Het studiebegeleidingsysteem is verder beschreven in een notitie ter zake welke aan iedere student wordt uitgereikt dan wel voor iedere student beschikbaar is. 2 In het kader van de studiebegeleiding vindt in de propedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding na iedere periode van 10 of 11 weken, een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studievoortgang van de student. 3 Tijdens de postpropedeutische fase van de voltijdse en duale opleiding vindt minstens één keer per jaar een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studievoortgang van de student. 4 In het kader van de studiebegeleiding vinden bij de deeltijdse opleidingen in de propedeutische fase minimaal éénmaal (bij ADT) of twee maal (AMB) en in de postpropedeutische fase minimaal éénmaal een gesprek plaats tussen de student en zijn begeleider over de studievoortgang van de student. 5 De gesprekken bedoeld in lid 2, lid 3 en lid 4 vinden plaats op initiatief van de begeleidende docent. Naast deze gesprekken kunnen er gesprekken plaatsvinden op initiatief van de student. 6 De registratie van gegevens die betrekking hebben op de studiebegeleiding voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van de Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal. 7.2 Studievoortgangregistratie 1 De opleiding draagt zorg voor een zorgvuldige registratie van de behaalde studieresultaten van de student. 2 De student ontvangt op verzoek een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten. 3 De student heeft via een internetkoppeling met de studievoortgangadministratie voortdurend inzicht in de behaalde studieresultaten. 4 De registratie van studievoortganggegevens voldoet aan de regels van de "regeling bescherming persoonsgegevens studenten" van de Avans Hogeschool. Deze regeling is onderdeel van het Studentenstatuut en is ter inzage via de portal. 7.3 Studievoortganggarantie Aan studenten die, vanwege bepalingen in het onderwijs- en examenreglement en in de minorcatalogus, niet voldoen aan de instroomvereisten van onderdelen van de hoofdfase, wordt (zo nodig door buiten werking stellen van deze bepalingen) aan het begin van het studiejaar een programma aangeboden van ten minste 40 studiepunten. De garantie geldt niet voor deelname aan onderdelen waarvoor men eerder was ingeschreven, maar waarbij men zonder opgaaf van reden afwezig was. 23

Hoofdstuk 8 EXAMENS EN TENTAMENS 8.1 Propedeutisch examen (WHW artikel 7.8 en 7.10) De student is geslaagd voor het propedeutische examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de propedeutische fase van de opleiding. 8.2 (Afsluitend) examen (WHW artikel 7.10) De student is geslaagd voor het (afsluitend) examen als de examencommissie heeft besloten dat hij heeft voldaan aan de eisen van alle tentamens behorende bij de onderwijseenheden van de opleiding. 8.3 Tentamen 1 Iedere onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Het tentamen kan uit een of meerdere toetsen bestaan. 2 a Het tentamen van de onderwijseenheid is met goed gevolg afgelegd als aan de tevoren gestelde eisen van die onderwijseenheid is voldaan. b Aan de eisen van de onderwijseenheid is voldaan als het tentamen, dan wel alle tentamenonderdelen met de kwalificatie 5,5 of meer, met "voldoende" of meer, of met voldaan zijn gekwalificeerd. c De opleiding kan bepalen dat compensatie mogelijk is van kwalificaties tussen toetsen van hetzelfde tentamen tenzij een kwalificatie lager is dan 4,0. Als van deze mogelijkheid gebruik gemaakt wordt, dan wordt deze opgenomen in de OER dan wel in de bij de OER behorende overzichten van de onderwijseenheden en invulling daarvan. 3 Als een tentamen met goed gevolg is afgelegd worden de bij de onderwijseenheid behorende studiepunten in het studievoortgangssysteem geregistreerd. 4 Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de resultaten van dat onderzoek. 5 Het onderzoek kan plaatsvinden door middel van een assessment, schriftelijke of mondelinge vragen, een studietaak of -opdracht, een werkstuk, het uitvoeren van praktische verrichtingen, een scriptie, een onderzoeksverslag, een stageverslag, de uitvoering van stageopdrachten, practica of veldwerk of een combinatie hiervan. 8.4 De inrichting van de tentamens (WHW artikel 7.13 lid 2) 1 Aan het begin van iedere onderwijseenheid maken de examinatoren met betrekking tot het daarbij behorende tentamen schriftelijk bekend: a de inhoud (leerstof) en de vorm van het tentamen of de toets; b indien van toepassing: de inhoud (leerstof), en de vorm van de toetsen en de eventuele volgorde waarin de toetsen moeten worden afgelegd; c het aantal studiepunten dat wordt verkregen als het tentamen van de onderwijseenheid met goed gevolg wordt afgelegd; d de eisen waaraan de student moet voldoen om het tentamen met goed gevolg af te sluiten; e de eisen waaraan de student moet voldoen om toetsen met goed gevolg af te sluiten; f de hulpmiddelen die tijdens het tentamen en de toetsen zijn toegestaan; g de eventuele deelnameplicht aan (onderdelen van) de onderwijseenheid; h de beoordelingscriteria (indien van toepassing met inbegrip van de criteria voor deelname) en de beoordelingsnormen die van toepassing zijn voor het tentamen en de toetsen; 24