ACTIVITEITEN toezichtdocument. LPG Tankstations



Vergelijkbare documenten
Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand LPG t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Veiligheid op een LPG-tankstation. Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur

LPG in de 4 e tranche Activiteitenbesluit. Wim Makaske Yvonne van Hoven

Toezicht & Handhaving binnen de (externe)veiligheidsketen

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS BARIM

CHECKLIST TANKSTATIONS

Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl. BEDRIJFSGEGEVENS Bedrijfsnaam volgens vergunning/melding

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Vragenlijst controle autobedrijven

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Activiteitenschakel vierde tranche Propaantanks

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen

Tekortkomingen geconstateerd? Opmerkingen: N.v.t. Geen controle

Algemeen. Dit document is onderdeel van Overheden voor overheden op infomil.nl

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

klik op de volgende link. zie:

*1 Bedrijfsnaam en KvK-nummer vermelden van de: 'CO': 'DO': 'FO': O Gemeentelijk riool O Oppervlaktewater

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Hercontrole (Loze) brandmelding Telefoonnummer: Omschrijving voorschrift NvT NG V AP OT Vluchtwegen / uitgangen

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Brandveiligheidsvoorwaarden Campings Regio Noord- en Midden Limburg

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

ODZOB - Basis tankstations

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

Bedrijfshulpverleningsplan

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Medlingsformulier Vuurwerkbesluit

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, 5, derde lid, en 18, tweede lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

Vloer niet gekeurd Matig Dwangsom p.w. max. 10 x. Licht Zelf laten verwijderen + Dwangsom Ernstig PV+

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Deze controlelijst is ontwikkeld op basis van het bronbestand Natte brandstoffen t.b.v. checklist fysiek en checklist periodieken.

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Controlelijst brandveiligheid kinderdagverblijven/ basisscholen Naam instelling : Locatie adres : Contactpersoon : Telefoonnummer :

GR-tabel voor LPG-tankstations die voldoen aan het LPG-convenant

AANPASSINGEN / TOEVOEGINGEN VOOR HANDBOEK HOGE DRUK 7 E DRUK, JULI 2008

*1 Bedrijfsnaam en KvK-nummer vermelden van de: 'CO': 'DO': 'FO': O Gemeentelijk riool O Oppervlaktewater

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

Aanvraagformulier voor Tankverzekering

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

drijft het bevoegd gezag zo spoedig

Bestemmingsplan Veluweweg 62 Kootwijkerbroek Beoordeling externe veiligheid

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

De boetes hiervoor zijn zeer hoog, meer dan 1500 euro.

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations

Advies omgevingsveiligheid over gebruik van Ruimte-voor-Ruimte kavels

Bedrijfsnoodplan (voorbeeld)

QRA propaanopslag Overberg

Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

Veilig werken met gassen en correcte opslag.

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

LPG-tankstation Gildetrom 2 Veenendaal

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

odijmond REGIO WATERLAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1. in Den Haag

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Toelichting VLAREM-trein LNE - Afdeling Milieuvergunningen Willy Deberdt AARDGASTANKSTATIONS 2 en 6 februari 2012 Gent en Leuven

Bijlage 6 Uitwerking aspecten externe veiligheid

Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating)

Aanvraag rioolaansluiting

In ieder geïsoleerd verdeelsysteem moet een automatische aardfoutcontroleinrichting met een optisch en akoestisch alarm zijn ingebouwd.

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, eerste lid, van de Veiligheidsverordening (AB 1990 no.

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Begrippen enkel van toepassing voor particulieren met een tank groter dan 5000 liter of professionelen.

2.09 Propaantanks in de bouw

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aut3e4ci92n

Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen

Voorschriften voor evenementen in de openbare ruimte die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht Algemeen Toezicht E.H.B.O.

BHV-procedures bij incidenten

Groepsrisico LPG-tankstation Roermondsweg 112, Weert

Rapportage advies externe veiligheid

de Nieuwe PGS 25 Aardgasvulstations

No.: 96/12569 Afdeling Milieu. Wageningen, 24 juni WET MILIEUBEHEER

Controlelijst brandveiligheid

REIT Bulletin

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

L3G Bodembescherming, Bijlage Bodemrisico inventarisatie (checklist)

Checklist Brandveilig gebruik horecabedrijven. Gegevens van u en uw horecabedrijf. Naam Horecabedrijf. Adres

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek

Optreden bij vuurwerkbranden. Herman Schreurs

MODEL. LEDIGINGS-/REINIGINGS-CONTRACT Geldig voor de periode van 01/01/2011 tot 31/12/2011

Bestemmingsplan Leidsestraatweg 229, Woerden. Bijdragen aan de paragraaf externe veiligheid

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Bestemmingsplan Gebied Oudedijk, Odiliapeel

Toelichting op AS 6800 Controle en keuring tank(opslag)installaties en de vervanging van AP08 en de KC s door AS 6800

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Transcriptie:

ACTIVITEITEN toezichtdocument LPG Tankstations 1

Dit activiteiten toezichtdocument is een handreiking om de deskundigheid en kwaliteit van de Milieucontroles bij LPG tankstations te vergroten. Het is tot stand gekomen door het bundelen van informatie uit verschillende projecten die zijn doorlopen in Nederland op het gebied van LPG. 2

Inhoudsopgave INLEIDING... 4 DE VEILIGHEIDSRISICO S BIJ LPG TANKSTATIONS... 5 CONTROLE LPG TANKSTATION... 7 DE VISUELE INSPECTIE... 8 DE VULPUNTEN... 8 Het LPG vulpunt.... 8 De noodstopvoorziening:... 8 Waterslot rioolputten... 9 Opstelplaats LPG tankwagen... 10 HET LPG RESERVOIR... 11 Ondergronds reservoir.... 11 Bovengronds reservoir.... 12 Stempelplaat... 12 Beveiliging tegen aanrijding... 13 Schematische weergave Reservoir, vulpunt & afleverzuil... 14 DE AFLEVERZUIL... 15 Afleverzuil LPG met aanrijdbeveiliging... 15 Breekkoppeling... 15 Voldoende blustoestellen... 16 Afleverzuil vloeibare brandstoffen... 17 De vloeistofdichte verharding... 17 De olie slib afscheider... 17 VERKOOPRUIMTE... 19 Noodstop... 19 Blusvoorziening... 19 Noodplan LPG... 20 INTERNE VEILIGHEIDSAFSTANDEN... 21 DE ADMINISTRATIEVE CONTROLE... 23 HET INSTALLATIE BOEK... 23 DE LPG KEURINGEN EN CONTROLES... 24 Eerste keuring van appendages, leidingen en aflevertoestellen... 24 Eerste keuring van de uitwendige bekleding... 24 Herkeuring van de LPG-installatie... 24 Herkeuring van de uitwendige bekleding met kathodische bescherming... 24 Herkeuring van de uitwendige bekleding zonder kathodische bescherming... 25 Herkeuring slangen aflevertoestellen... 25 Controle van lekdetectie-systemen... 25 Eerste keuring van de brandbeschermende bekleding... 25 Herkeuring van de brandbeschermende bekleding... 26 Periodieke controle door geaccepteerde installateur... 26 Geaccepteerde installateur, aanleg installatie en onderhoud... 26 Verklaring geaccepteerde installateur betreffende uitvoering werkzaamheden... 26 Doorzet LPG... 26 Noodplan... 27 DE VEILIGHEIDSKETEN... 28 DE RISICOKAART... 29 ALTERNATIEVE HANDHAVINGVORM... 30 SLIM HANDHAVEN SMO... 30 BIJLAGE I VRAGENLIJST PROJECT SLIM HANDHAVEN... 31 BIJLAGE II CHECKLIST LPG TANKSTATIONS... 41 3

Inleiding Dit activiteiten toezichtdocument LPG geeft een beeld van de belangrijkste aspecten die bij het toezicht op LPG tankstations aan bod komen. Aan de hand van fotomateriaal zijn de belangrijkste onderdelen van het LPG tankstation toegelicht en is er uiteengezet welke certificaten en inspectierapporten gecontroleerd moeten worden. Het document richt zich op het aspect LPG en de daarbij horende of relatie hebbende aspecten van het tankstation. De activiteiten benzine- en dieselverkoop e.d. worden in dit document niet verder toegelicht. Het document is voornamelijk bedoeld als informatief document om de milieu-inspecteur een indruk te geven van de belangrijkste onderdelen en regels m.b.t. het LPG tankstation. Aangezien wet- en regelgeving vaak onderhevig is aan verandering is er geen uitgebreide aandacht besteed aan de beschrijving hiervan. Voor de leesbaarheid van het document is ervoor gekozen verwijzingen naar wetteksten en regelgeving niet op te nemen. Wanneer men op basis van dit document afwijkingen of overtredingen constateert dan is het alsnog zaak om hier de wetgeving op na te slaan. Dit document is een product van de activiteit Kennisopbouw Externe Veiligheid & Handhaving. Deze activiteit is geïnitieerd door het SEPH Midden- en West-Brabant en financieel ondersteund door het Programmabureau Brabant Veiliger. De financiering van het project komt voor uit het programma financiering Externe Veiligheid 2006-2010. Bij de totstandkoming van dit document is er gebruik gemaakt van informatie uit projecten van verschillende instanties waaronder de provincies Zeeland en Overijssel en Adviesbureau AVIV. 4

De Veiligheidsrisico s bij LPG Tankstations LPG is een brandbaar gas. Het gevaar ontstaat als het gas vrijkomt en door open vuur of een vonk wordt ontstoken. Het gevolg is een zware explosie. Dichtbij kunnen gebouwen zwaar beschadigd raken, veraf kunnen de ramen nog sneuvelen. De LPG-tankwagen die zijn lading lost op het tankstation kan het grootste gevaar veroorzaken. Het gevaar ontstaat als het LPG plotseling uit de tank van de tankwagen vrijkomt en vrijwel direct wordt ontstoken. Het gevolg is het ontstaan van een grote vuurwolk brandend LPG. Bij een bovengrondse LPG-opslagtank is dit ook mogelijk. (Een aantal tankstations langs snelwegen en in het buitengebied heeft nog bovengrondse LPG-tanks). De vuurwolk veroorzaakt een grote warmtestraling. Daardoor is ook buiten de vuurwolk tot op zekere afstand het gevaar van brandwonden aanwezig. Een dergelijk ongeluk gaat gepaard met een explosie door de tank die uit elkaar barst. De explosie veroorzaakt glasschade in de omgeving. Door het geweld waarmee de tank openbarst, slingert een deel van de tank weg. Zo n deel kan toevallig tegen een gebouw aankomen of personen treffen. De figuur op de volgende pagina geeft een indruk van enkele rampscenario s die zich kunnen voordoen bij een tankstation. De bovenste drie afbeeldingen beelden het effect van een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapor Explosion) van de tankwagen uit. De onderste uitbeelding (jet Fire) is het scenario van een vlamvattende vulslang. Op basis van deze scenario s is het externe veiligheidsbeleid vorm gegeven. De kans op dergelijke scenario s wordt vrijwel nihil wanneer de wetgeving op een juiste wijze wordt gehanteerd. Handhaving bij dergelijke risicovolle branches als LPG tankstations is dan ook zeer belangrijk. Het gevaar van een explosie ontstaat als in een leiding van de LPG-tank een gat ontstaat of als de leiding breekt. Dan stroomt er LPG naar buiten. De LPG-installatie heeft beveiligingen waarmee de leiding automatisch is af te sluiten. Werkt deze beveiliging niet dan blijft het LPG uitstromen en veroorzaakt zo een gaswolk in de omgeving van de tank. Wordt de gaswolk ontstoken dan verbrandt het LPG zo snel dat een explosie het gevolg is. Het gevaar van een grote vuurwolk ontstaat als er brand uitbreekt bij de LPG-tankwagen. De brand warmt de tank op. Daardoor loopt de druk in de tank op. Tegelijkertijd raakt de tankwand verzwakt door de hitte van de brand. Op een geven moment is de verzwakte tankwand niet meer bestand tegen de opgelopen druk in de tank. De tank scheurt open, het LPG komt met geweld naar buiten, ontbrandt meteen en dijt als een grote vuurwolk uit. De vuurwolk bestaat totdat alle LPG is verbrand. Dat duurt ongeveer 15 seconden, bij een volle tankwagen. 5

Bron: Adviesbureau AVIV 6

Controle LPG tankstation De Inspectie van een LPG tankstation bestaat uit het doorlopen van een administratieve controle en een visuele inspectie. Tijdens de administratieve controle wordt gecontroleerd of de benodigde inspectierapporten, certificaten e.d. aanwezig zijn. Bij LPG tankstations wordt er veel met certificaten en inspectierapporten gewerkt. Welke documenten allemaal tijdens zo n administratieve controle worden gecontroleerd wordt in het hoofdstuk de administratieve controle verder toegelicht. De Visuele inspectie komt in de komende paragraaf aan bod. Hierbij worden de belangrijkste objecten die er binnen het tankstation aangetroffen kunnen worden toegelicht. Tevens is er hierbij vermeld welke zaken belangrijk zijn om te controleren. 7

De Visuele inspectie Een LPG tankstation bestaat uit verschillende installaties & onderdelen die tijdens de milieucontrole aan bod komen. Hieronder volgt een fotoreeks met toelichting waarin de belangrijkste onderdelen & installaties van een LPG tankstation aan bod komen. DE VULPUNTEN Het LPG vulpunt. Het vulpunt bevindt zich in een afsluitbare kast, tevens is deze kast beveiligd tegen aanrijden door middel van een geplaatste vangrail of met beton gevulde stalen buizen. Het LPG vulpunt hoeft niet geplaatst te zijn boven een vloeistofdichte vloer in tegenstelling tot de vulkast van de benzine s en diesel. Het vulpunt moet geaard zijn. De noodstopvoorziening: Het vullen van het reservoir is niet mogelijk zonder verbinding tussen de tankwagen en de noodstopvoorziening van het LPG vulpunt. Indien de tankwagen aanwezig is, kan deze noodstop worden getest. Verder dient tijdens het vullen de aardekabel van de tankwagen aangesloten te zijn. De noodstopvoorziening is verder voorzien van een instructie voor de chauffeur van de tankwagen. In de stuurkast is een niveau meter aangebracht die de vulling van de tank procentueel aangeeft. Het vulpercentage dient onder de 90% te blijven. Het is belangrijk dat chauffeurs bij het vullen niet anticiperen op de overvulbeveiliging (deze staat op 90%). De overvulbeveiliging is namelijk ingebouwd ter preventie. Indien hier te veel aanspraak op wordt gemaakt zal de faalfrequentie hiervan stijgen. De noodstopvoorziening dient in een afgesloten kast aanwezig te zijn in de nabijheid van het vulpunt. 8

Waterslot rioolputten Om explosie van gas-luchtmengsels in lager gelegen rioolleidingen te voorkomen moeten rioolkolken gelegen binnen een straal van 15 meter tot het LPG reservoir, het LPG vulpunt en de LPG aflevertoestellen zijn voorzien van explosieveilige afsluiters. De open verbinding naar het riool wordt belemmerd door het water dat in de kolk staat. Voor de goede werking van het waterslot moet hier dus te allen tijde water in blijven staan. Bij erge droogte of hittegolven is dit dus een extra aandachtspunt voor de exploitant. Om een open verbinding met het openbaar riool te voorkomen kan ook worden volstaan met een centraal waterslot. Een olie/benzine-afscheider kan als centraal waterslot dienen. Sommige exploitanten brengen, ten behoeve van extra veiligheid op het station, echter wel watersloten in straatkolken aan. Een olie/benzineafscheider kan alleen als waterslot fungeren als tussen het gedeelte van de afscheider dat in verbinding staat met de waterafvoer naar het openbare riool, luchtdicht is afgesloten van het gedeelte van de afscheider dat in verbinding staat met de aanvoer van het afvalwater. Zodoende is het onmogelijk dat LPG terecht komt in het openbare riool. 9

Opstelplaats LPG tankwagen De opstelplaats van de LPG tankwagen moet zich bevinden binnen een afstand van 5 meter rondom het LPG vulpunt. De opstelplaats moet zodanig gepositioneerd zijn dat de tankwagen in geval van een calamiteit altijd in de juiste rijrichting staat om snel en onbelemmerd het tankstation te verlaten. Indien de maximale snelheid hoger is dan 50 km per uur, dan mag de tankwagen zich niet bevinden op deze weg, op een vlucht- of parkeerstrook naast deze weg, dan wel op of naast het weggedeelte dat toegang geeft tot het tankstation. De vulpuntenbak voor vloeibare brandstoffen moet zich bevinden boven een vloeistofdichte verharding en dient afgesloten te kunnen worden. 10

HET LPG RESERVOIR Ondergronds reservoir. De inhoud van een ondergronds reservoir is altijd boven de 20 m 3. Enkel wanneer een vergunning voor 1 juli 1984 is verleend kan de vulinhoud onder deze grens liggen. Het reservoir dient te zijn omheind door een twee meter hoog hekwerk. Dit hekwerk moet voorzien zijn van twee tegenoverliggende deuren die van binnenuit zonder sleutel te openen zijn. Let hierbij op dat er geen mogelijkheid bestaat dat deze deuren van buitenaf zonder sleutel geopend kunnen worden. Rondom het ondergrondse reservoir mag er binnen 7,5 meter geen beplanting aanwezig zijn waarvan de wortels de bekleding van de tank kunnen aantasten. Binnen het hekwerk dient er bestrating te liggen en mag er geen opslag van goederen plaatsvinden. Rioolputten binnen 15 meter dienen te zijn voorzien van een waterslot, tenzij deze uitkomen in de olie en slib afscheider, of wanneer dit waterslot zich bevind in de centrale put naar het openbare riool of het openbare water (sloot). 11

Bovengronds reservoir. Een bovengronds reservoir kan alleen zijn vergund indien de vergunning voor 1 juli 1984 is verleend. Binnen een straal van 120 meter rondom dit bovengrondse reservoir mogen er zich geen kwetsbare objecten voordoen. Op het hekwerk rondom het LPG reservoir moet naast elke deur op duidelijke wijze door middel van ten minste 50 mm hoge letters zijn aangegeven Roken en open vuur verboden of door middel van een duidelijk pictogram. Stempelplaat De stempelplaat met daarop de volgende gegevens dient aanwezig te zijn: Stoomwezen registernummer Naam van het product Inhoud Toelaatbare vulinhoud Toelaatbaar vulpercentage (max. 90%) Werkdruk in Bar Effectieve persdruk in Bar Minimum en Maximum temperatuur Datum van de laatste keuring met goedkeuringsmerk Indien een reservoir onder CE-keur is geïnstalleerd, is er geen stempelplaat aanwezig. 12

Beveiliging tegen aanrijding Indien het reservoir zodanig is gepositioneerd dat een aanrijding mogelijkerwijs denkbaar is dan dient deze voorzien te zijn van een goede aanrij beveiliging. In het noodplan staat dat bij een calamiteit verschillende afsluiters binnen het reservoir afgesloten moeten worden. Bij de bovenstaande installatie zijn deze af te sluiten bewegende delen, voor de herkenbaarheid, rood geschilderd. Appendages afsoppen. Met zeepsop in een plantenspuit kan eenvoudig worden gecontroleerd of rond de bewegende delen (afsluiters) lekkage optreedt. Hoewel deze controle elke 6 maanden namens het stoomwezen wordt uitgevoerd, wordt er tijdens de reguliere milieucontroles af en toe toch een lekkage aangetroffen. 13

Schematische weergave Reservoir, vulpunt & afleverzuil 14

DE AFLEVERZUIL Afleverzuil LPG met aanrijdbeveiliging Indien zelf tanken onder toezicht is toegestaan dient er een duidelijke instructie voor het vullen van motorvoertuigen zijn aangebracht. Verder moet een omroepinstallatie beschikbaar zijn waarmee het personeel vanuit de verkoopruimte mondelinge instructies kan geven. Vanuit de verkoopruimte moet er een onbelemmerd zicht zijn op het afleveren van LPG. Een noodknop moet op de afleverzuil zijn aangebracht. In een straal van 15 meter rondom de LPG afleverzuil mogen geen rioolputten aanwezig zijn zonder een waterslot, tenzij deze putten uitkomen in de olie en slib afscheider. Breekkoppeling De afleverslang van de LPG afleverzuil moet zijn voorzien van een breekkoppeling die de slang afkoppelt en de ontsnapping van LPG voorkomt wanneer de slang aangehaakt blijft bij een wegrijdende auto. De afleverslang moet een lengte hebben tussen de 3 en de 5 meter. De afleverslang en de breekkoppeling worden 1 keer per 6 maanden getest en eventueel vervangen door een erkende installateur. 15

Bij de LPG afleverzuil dient het opschrift MOTOR AFZETTEN, ROKEN EN OPEN VUUR EN GAS- FLESSEN VULLEN VERBODEN, MAXIMUM VULLING 80% aanwezig te zijn. Uitgangspunt is dat het opschrift vanuit de auto, voor en tijdens het tanken duidelijk leesbaar is. Er kan niet worden volstaan met een pictogram sticker. De tekst moet duidelijk leesbaar zijn aangebracht. Voldoende blustoestellen Omdat regelmatig blustoestellen bij tankstations worden gestolen, is het toegestaan om brandblussers op enige afstand van de afleverzuil, bijvoorbeeld aan de buitenzijde van de verkoopruimte, te plaatsen. Het personeel is dan beter in staat toezicht te houden op de blustoestellen. Uitgangspunt is een goede zichtbaarheid en bereikbaarheid. Per drie tankposities, ongeacht of het LPG dan wel andere motorbrandstoffen betreft, moet op deze wijze een brandblusser aanwezig zijn. Als er per tankeiland slechts door 2 auto s tegelijk getankt kan worden (links en rechts) dan wordt dit beschouwd als 2 tankposities. 16

Afleverzuil vloeibare brandstoffen De afleverinstallatie moet zijn geplaatst op een vloeistofdichte constructie, deze moet verder tegen aanrijden worden beschermd door plaatsing op een terreingedeelte dat ten minste 10 cm hoger ligt dan de vloeistofdichte bestrating of een hieraan gelijkwaardige voorziening. De afleverinstallatie moet voorzien zijn van een goed bereikbare noodstop waarmee de afleverinstallatie direct kan worden uitgeschakeld. De vloeistofdichte verharding (de goot loopt naar de olie slib afscheider) De vloeistofdichte verharding mag geen scheuren, losse voegen of andere beschadigingen vertonen waardoor afvalwater de bodem in kan trekken. De olie slib afscheider 17

Het afvalwater wat zich op de vloeistofdichte verharding verzamelt gaat naar de olie en slib afscheider. Hieronder is de werking van de olie en slib afscheider schematisch weergegeven. In het eerste bassin bezinkt het slib, en de olie blijft drijven. In het tweede bassin blijft de olie drijven en wordt het water ontrokken aan de onderzijde. In de controle put, zoals deze ook hierboven is weergegeven kan worden geïnspecteerd of de olie en slib afscheider naar behoren werkt. Van belang is dat de olie en slib afscheider met enige regelmaat wordt gereinigd. De voorgeschreven NEN-norm voor een goede werking is minimaal jaarlijks. 18

VERKOOPRUIMTE In de verkoopruimte moet wanneer er aflevering van LPG plaatsvindt een met het toezicht belast persoon met een leeftijd van tenminste 18 jaar aanwezig zijn. Deze moet kennis hebben van de verplicht opgestelde LPG noodprocedure. Noodstop Binnen de verkoopruimte moeten er noodstoppen aanwezig zijn om de aflevering van LPG en andere brandstoffen te kunnen stoppen. Deze noodstoppen moeten bereikbaar zijn vanaf de plaats waar men ook toezicht heeft op het afleveren. Blusvoorziening In het bedieningsgebouw moet een draagbaar poederblustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg blusstof. 19

Noodplan LPG Een noodplan moet zijn uitgewerkt en in de inrichting aanwezig zijn op een voor het bedienende personeel gemakkelijk bereikbare plaats. Het personeel moet op de hoogte zijn van de inhoud van dit noodplan. De vastgestelde noodprocedure moet regelmatig in de praktijk beoefend worden. 20

INTERNE VEILIGHEIDSAFSTANDEN De verschillende objecten & installaties van een LPG tankstation moeten een bepaalde afstand hebben tot elkaar. Hieronder is in een schema aangegeven welke afstand tot welke objecten moet worden aangehouden. Bij de berekening van de externe veiligheidsrisico s is aangenomen dat er aan deze afstanden wordt voldaan. (Meestal van toepassing, overgangsrecht van toepassing). Afstandseisen vanaf Reservoir Afstandseisen vanaf Vulpunt Niet toegestaan binnen een straal van 15 meter Bovengronds LPG reservoir Kelderopeningen, open putten, aanzuigopening ventilatie systeem Vulpunt Opstelplaats LPG tankwagen Bovengrondse opslag gevaarlijke stoffen (>100 liter) Mits zie voorschrift 4.3.3 Niet toegestaan binnen een straal van 15 meter Bovengronds & ondergronds LPG reservoir Kelderopeningen, open putten, aanzuigopening ventilatie systeem Bovengrondse opslag gevaarlijke stoffen (>100 liter) Mits zie voorschrift 4.3.3 Gebouwen behorend tot de inrichting Mits zie voorschrift 4.3.1, <7,5 meter Bedrijfswoning Mits zie voorschrift 4.3.1, <7,5 meter Niet toegestaan binnen een straal van 5 meter Erfscheiding Aflevertoestel LPG, Diesel & Benzine Verkoopruimte Niet toegestaan binnen een straal van 5 meter Erfscheiding Aflevertoestel LPG, Diesel & Benzine Bedrijfswoning Gebouwen behorend tot de inrichting 21

Afstandseisen vanaf afleverzuil Afstandseisen vanaf opstelplaats tankwagen Niet toegestaan binnen een straal van 15 meter Niet toegestaan binnen een straal van 15 meter Kelderopeningen, open putten, aanzuigopening ventilatie systeem Vulpunt Bovengrondse opslag gevaarlijke stoffen (>100 liter) Mits zie voorschrift 4.3.3 Niet toegestaan binnen een straal van 5 meter Erfscheiding Niet toegestaan binnen een straal van 5 meter Aflever toestel Benzine & Diesel Bovengronds & ondergronds LPG reservoir Vulpunt Niet toegestaan binnen Lengte slang + 2 meter Gebouwen behorend tot de inrichting Mits zie voorschrift 4.2.5 Bedrijfswoning 22

De Administratieve Controle Omdat er voor de keuringen en certificering van LPG installaties zeer specialistische kennis noodzakelijk is, zijn er door de overheid bedrijven aangewezen (geaccrediteerd) die de keuringen en certificering hiervan kunnen verzorgen. Veel van de keuringen of certificaten moeten door geaccrediteerde inspectie of certificatie instellingen zijn uitgegeven. De dienst van het stoomwezen en de KIWA zijn instellingen die m.b.t. LPG veel van dergelijke documenten verzorgen. Het kan echter zijn dat andere instanties bepaalde certificaten of keuringsrapporten uitgeven. Bij twijfel kan deze desbetreffende instantie worden opgezocht op de website van de raad van Accreditatie: www.rva.nl Accreditatie is gebaseerd op een serie nationale (NEN), Europese (EN) en internationale (ISO en IEC) normen. Deze normen richten zich met name op: deskundigheid; onafhankelijkheid; onpartijdigheid; continuïteit. Het installatie Boek De verplichte documentatie van het LPG tankstation dient de inrichtingenhouder overzichtelijk opgeborgen te hebben in zijn of haar installatieboek. Tegenwoordig mag dit installatieboek ook in een digitale vorm worden bijgehouden. Het installatie boek bevat ten minste de volgende aspecten: Alle documenten met resultaten van metingen, keuringen en controles of beoordelingen van de vloeistofdichte bestrating, ondergrondse tanks, leidingen, appendages en kathodische bescherming, pomp- en andere installaties of onderdelen hiervan. De bewijzen van de gecertificeerde aanleg of installatie van vloeistofdichte bestrating, ondergrondse tanks, leidingen, etc. De resultaten van bodem- en grondwateronderzoek. Het schriftelijke bewijs van financiële zekerheid (CoFiZe). Noodplan 23

De LPG keuringen en controles In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van alle keuringen en periodieke keuringen die bij een LPGtankstation moeten worden uitgevoerd. Eerste keuring van appendages, leidingen en aflevertoestellen Voordat de installatie in bedrijf wordt gesteld moet deze, voor zover het de appendages, leidingen en aflevertoestellen betreft, zijn gekeurd en beproefd door de Dienst voor het Stoomwezen. Van de keuringen moeten de bevindingen, waaruit blijkt of aan de voorschriften is voldaan, aan het bevoegde gezag worden overgelegd. Eerste keuring van de uitwendige bekleding De bekleding van het reservoir of van ondergrondse leidingen moet, op de plaats waar het reservoir of de leidingen zijn ingegraven, door of namens KIWA zijn gecontroleerd door afvonken; eventuele beschadigingen moeten worden hersteld. Door of namens KIWA moet worden gecontroleerd of de voorbehandeling en de toegepaste bekleding voldoen aan de gestelde eisen. Door of namens KIWA moet, indien aangebracht, een kathodische bescherming voor het in gebruik nemen op zijn goede werking worden gecontroleerd. Van genoemde keuringen moeten de bevindingen aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Van de bevindingen van de keuringen moet een afschrift worden gezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen. Herkeuring van de LPG-installatie Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoals bijvoorbeeld bij wijzigingen of reparaties, doch ten hoogste zes jaar nadat de laatste keuring door de Dienst voor het Stoomwezen of een andere erkende deskundige heeft plaatsgevonden moet het reservoir en de leidingen, met hun toebehoren, worden herkeurd door de Dienst voor het Stoomwezen. Van elke herkeuring moeten de bevindingen aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Als teken van goedkeuring moet op de stempelplaat van het reservoir de datum van herkeuring zijn ingeslagen en moet deze zijn gemerkt met het kenmerk van de keuringsinstantie. Op korte termijn zal dit echter komen te vervallen, nieuwe installaties die geplaatst worden onder het CE-keurmerk hebben ook geen stempelplaat meer. Herkeuring van de uitwendige bekleding met kathodische bescherming Een kathodische bescherming moet ten minste jaarlijks op haar goede werking worden gecontroleerd door of namens KIWA. De bevindingen van de controle moeten worden overgelegd aan het bevoegd gezag. Van de bevindingen van de controle moet een afschrift worden gezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen. 24

Herkeuring van de uitwendige bekleding zonder kathodische bescherming Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, doch ten hoogste zes jaar nadat de laatste keuring door de Dienst voor het Stoomwezen heeft plaatsgevonden, moet de corrosiebeschermende bekleding van het reservoir en van de ondergrondse leidingen door of namens KIWA worden herkeurd door middel van een stroomopdrukproef. Tevens moet de specifieke weerstand van de grond op de plaats van het ondergrondse of ingeterpte reservoir worden bepaald en moet in een rapport van KIWA worden aangetoond dat geen kathodische bescherming noodzakelijk is. Indien geen beschadigingen zijn geconstateerd, behoeft het reservoir niet te worden uitgegraven; een en ander ter beoordeling van KIWA. Indien zich binnen 7,5 meter van het ondergrondse of ingeterpte reservoir beplanting bevindt, moet de keuring van de bitumenbekleding jaarlijks geschieden. Reservoirs of leidingen, die zijn voorzien van een kathodische bescherming, behoeven niet te worden herkeurd door middel van een stroomopdrukproef, aangezien de werking van de kathodische bescherming hieraan identiek is. Bij de herkeuring van ondergrondse leidingen moet speciale aandacht worden besteed aan de ligging van de leidingen. Indien de bodemgesteldheid daartoe aanleiding geeft moet daarbij worden nagegaan of deze leidingen zijn verplaatst door bijvoorbeeld "opdrijven". Van de genoemde herkeuringen moeten de bevindingen aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Van de bevindingen van de herkeuringen moet een afschrift worden gezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen. Herkeuring slangen aflevertoestellen De slang van de afleverzuil, alsmede de bijbehorende koppelingen, moeten ten minste éénmaal per zes maanden worden vernieuwd dan wel hydraulisch worden getest op een effectieve druk van 2500 kpa (25 bar). Indien bij deze test gebreken optreden moet alsnog voor vernieuwing worden gezorgd. Controle van lekdetectie-systemen Een lekdetectie-systeem moet ten minste jaarlijks door of namens KIWA worden gecontroleerd op goede werking. Bij het constateren van gebreken die kunnen leiden tot het optreden van nietgedetecteerde lekkages, moet het systeem binnen een periode van een maand zijn hersteld. Van de controle en de resultaten hiervan moet een door of namens KIWA afgegeven bewijs worden overlegd aan het bevoegd gezag c.q. het vergunningverlenend gezag. Eerste keuring van de brandbeschermende bekleding Indien een brandbeschermende bekleding wordt toegepast, moet deze zijn gekeurd door TNO en moet deze ter plaatse waar het reservoir wordt opgesteld, door KIWA zijn gekeurd op deugdelijke montage. 25

Het keuringsrapport en de bevindingen van KIWA moeten aan het bevoegd gezag worden overgelegd. Een kopie hiervan moet worden toegezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen. Herkeuring van de brandbeschermende bekleding Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, doch ten hoogste 6 jaar nadat de laatste keuring heeft plaatsgevonden, moet de brandbeschermende bekleding door KIWA worden gecontroleerd op beschadiging en juiste montage. Van iedere herkeuring moeten de bevindingen aan de vergunningverlener worden overgelegd. Een kopie hiervan moet worden toegezonden aan de Dienst voor het Stoomwezen. Periodieke controle door geaccepteerde installateur De installatie moet ten minste éénmaal per half jaar door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur worden gecontroleerd. Het tijdsverloop tussen twee opeenvolgende controles mag niet meer dan 6 maanden bedragen. De controle, moet ten minste inhouden: 1. visuele uitwendige inspectie op aantasting, ligging en ondersteuning van een bovengronds reservoir, bovengrondse leidingen en het toebehoren; 2. visuele uitwendige inspectie en controle op de goede werking van het toebehoren, alsmede een controle op de goede werking van instrumentele veiligheidsvoorzieningen en de op afstand bedienbare afsluiters; 3. controle op de aanwezigheid van de brandblusmiddelen; 4. controle op gasdichtheid van de installatie, bijvoorbeeld door "afzepen" onder de heersende LPG-druk. 5. Controle of de vereiste documenten in het installatieboek aanwezig zijn. De bevindingen van de controle moeten in het installatieboek worden vermeld. Geaccepteerde installateur, aanleg installatie en onderhoud De aanleg van LPG-voerende delen van de installatie, alsmede andere werkzaamheden hieraan moeten worden uitgevoerd door een door de Dienst voor het Stoomwezen geaccepteerde installateur. Wijzigingen moeten worden verwerkt in de schema's of de tekeningen van de installatie. De installatie moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren. Het afgesloten terrein om het reservoir moet zijn vrijgehouden van enige andere opslag. Verklaring geaccepteerde installateur betreffende uitvoering werkzaamheden Degene die de inrichting drijft dient er zorg voor te dragen dat na afloop van de in voorschrift 10.3 bedoelde werkzaamheden door de installateur een verklaring wordt afgegeven, inhoudende dat de werkzaamheden aan de LPG-voerende delen van de installatie zijn uitgevoerd met in achtneming van het gestelde in deze richtlijn. Doorzet LPG 26

De jaarlijkse doorzet van LPG is inmiddels vrijwel bij elk LPG tankstation vastgelegd in de vergunning. De jaarlijkse doorzet van LPG is een graadmeter voor het bevoegde gezag voor de vul frequentie van het LPG reservoir. Hoe hoger de doorzet des te vaker zal een LPG tankwagen op het terrein aanwezig zijn. Dit houdt vervolgens in dat de kans op een incident met deze tankwagen ook toeneemt. Vandaar dat er aan de omgeving van het tankstation strengere eisen worden gesteld naarmate de doorzet hoger is. De vergunninghouder moet aan kunnen tonen wat zijn jaarlijkse doorzet LPG is geweest, deze mag niet uitkomen boven de vergunde doorzet. Bekijk ook de voorgaande jaren en ga na of er een stijgende of dalende trend is waar te nemen. Door middel van extrapoleren kan worden nagegaan of er een kans is dat de doorzet de komende jaren de vergunde hoeveelheid zou kunnen overstijgen. Hierop moet de vergunninghouder worden gewezen en eventueel actie ondernemen. Noodplan Voor ieder LPG-station moet een noodplan worden uitgewerkt. Een exemplaar van het noodplan moet in de inrichting aanwezig zijn op een voor het bedienend personeel gemakkelijk bereikbare plaats. Het noodplan moet gericht zijn op de bestrijding van de gevaren die verbonden zijn aan het vrijkomen van grote hoeveelheden LPG. Een LPG-lekkage moet zo snel mogelijk onder controle worden gebracht en hulp moet geboden kunnen worden aan personeel en omwonenden. In het noodplan dient rekening gehouden te worden met de mogelijke noodzakelijkheid om bepaalde delen van de betreffende inrichting te ontruimen en omwonenden te waarschuwen en, zo nodig, te evacueren. Het bedienend personeel moet op de hoogte zijn van de inhoud van het noodplan. 27

De veiligheidsketen Voorkomen is beter dan genezen en werken aan veiligheid is te beschouwen als een zaak van en voor iedereen. Vooral de Milieuhandhaver bij risicovolle inrichtingen is binnen deze keten een onmisbare factor. Voor een doeltreffende aanpak is het belangrijk dat de onderlinge schakels van de veiligheidsketen goed op elkaar afgestemd worden. Figuur: De veiligheidsketen Pro-actie: het structureel voorkomen van onveiligheid, veelal in het kader van lange termijnplanning. Preventie: het in een gegeven (potentieel onveilige) situatie treffen van maatregelen die effect hebben op de directe oorzaken van onveiligheid en op het verminderen van de gevolgen ervan. Preparatie: de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid: te denken valt aan het opstellen van rampenplannen en het organiseren van oefeningen. Deze fase is voor brandweer- en rampenhulpverlening en in mindere mate voor criminaliteit en overlast van belang. Preparatieve maatregelen zijn operationeel en organisatiespecifiek van aard. Repressie: de bestrijding van onveiligheid en de hulpverlening in acute noodsituaties door daadwerkelijke inzet van politie, brandweer en andere hulpverleningsdiensten. Nazorg: alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar normale verhoudingen. Hierbij is zowel aandacht voor opvang en begeleiding van slachtoffers, als voor opsporing, vervolging of begeleiding van daders. Bij het waarborgen van een goed en veilig leefklimaat speelt het milieu een belangrijke rol. Hieraan leveren toezicht, controle en handhaving en een gestructureerd overleg tussen betrokken partijen een belangrijke bijdrage. In bestemmingsplannen wordt veiligheid en vooral externe veiligheid meegenomen (pro-actie). De feitelijke situatie toetsen aan die beschreven staat in het bestemmingsplan dient door de handhaver ter plekke uitgevoerd te worden. Daarnaast zijn er binnen de inrichting verplichte procedures zoals noodplannen en BHV plannen en dient het personeel hiervan op de hoogte te zijn en bij ongevallen adequaat op te kunnen treden (preparatie). De preventieve rol van de handhaver hierin is dat deze mogelijke hiaten in de veiligheidsketen kan opsporen en verbeteren. 28

De risicokaart Op de risicokaart kunt u informatie vinden over alle risicovolle inrichtingen binnen de gemeente. De risicokaart kent een publieke omgeving om risico-informatie aan de burger te communiceren. Daarnaast beschikt de risicokaart ook over een professionele omgeving. U kunt zich als Milieu-inspecteur aanmelden als professionele gebruiker van de risicokaart. U krijgt dan een inlogcode voor het bezichtigen van de beschikbare informatie. Op de professionele risicokaart kunt u luchtfoto s bekijken, afstanden meten, veiligheidsafstanden aflezen etc.. Verder kan er een rapport van de risicovolle inrichting worden gedownload met gegevens van de inrichting. Deze gegevens uit het rapport en de gepresenteerde gegevens op de kaart moeten overeen komen met de gegevens uit de vergunning en de tijdens de controle aangetroffen situatie. Voor LPG tankstations zijn de volgende gegevens de moeite waard om te controleren: Algemene gegevens over de inrichting De doorzet per jaar. De aangegeven locatie op de kaart van het vulpunt, het reservoir en de afleverzuil. Omdat de risicokaart door uw collega s van ruimtelijke ordening en vergunning verlening wordt gebruikt als monitoringsinstrument is het van belang dat de gegevens op deze kaart juist zijn gepresenteerd. Indien u dan ook afwijkingen en onjuistheden aantreft tijdens u controle kunt u deze aangeven bij uw gemeentelijke invoerder van het RRGS (Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen). https://nederlandprof.risicokaart.nl/login.aspx 29

Alternatieve handhavingvorm Slim Handhaven SMO Veelal is het gebruikelijk om voor het houden van toezicht een controlebezoek uit te voeren, een verslag te maken en een brief te verzenden, dit eventueel gevolgd door een hercontrole. Deze wijze van werken kost vrij veel tijd. Mede hierom is binnen Brabant een project gestart waar gebruik wordt gemaakt van de systematiek van Slim Handhaven. Hierbij wordt meer uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van de inrichtinghouder. Er wordt gewerkt met een vragenlijst en controles naar aanleiding van niet ingediende vragenlijsten en steekproeven bij bedrijven die wel een vragenlijst hebben ingediend. Zie bijlage I voor deze vragenlijst. 30

Bijlage I vragenlijst project Slim handhaven VRAGENLIJST TANKSTATIONS (PROJECT SLIM HANDHAVEN) Bedrijfsgegevens: Naam: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: Contactpersoon: E-Mail: Telefoonnummer contactpersoon Postadres bedrijf: Omschrijving van de aard van het bedrijf en de werkzaamheden: O tankstation O LPG O garage O autoverkoop O shop O aardgas O Energiegegevens Wat is het jaarlijkse energie- en waterverbruik (gegevens 2009) kwh elektra m³ gas m³ water 31

Afvalwater, slibvangput, olie- benzineafscheider, controleput. Wordt uw bedrijfsafvalwater (geen sanitair) direct op het riool geloosd? O ja O nee Wordt uw bedrijfsafvalwater op het oppervlaktewater geloosd? O ja O nee Wat is de grootte van de slibvangput? inhoud m³ Hoe vaak wordt de slibvangput geleegd en gereinigd? Wat is de grootte van de olie-benzineafscheider? Hoe vaak wordt de olie-benzineafscheider geleegd en gereinigd? Is er binnen uw bedrijf een controleput bij de afscheider? maal/jaar capaciteit l/s maal/jaar O ja O nee O nvt 32

Afvalbeheer: Worden de volgende afvalstromen gescheiden gehouden en gescheiden afgegeven? Papier en karton Kunststof Gevaarlijk afval Afval van legen en reinigen olie- en benzine afscheider Afval van legen slibvangput Overig bedrijfsafval O ja O O ja O O ja O O ja O O ja O O ja O nee nee nee nee nee nee Afgiftebewijzen van bedrijfs- en gevaarlijke afvalstoffen zijn op het bedrijf aanwezig Vloeistofdichte vloer Waar is er een vloeistofdichte vloer aanwezig? O nvt Afgifte aan:. O nvt Afgifte aan:. O nvt Afgifte aan:. O nvt Afgifte aan:. O nvt Afgifte aan:. O nvt Afgifte aan:. O ja O tankplaats O vulpunt O wasstraat O wasbox O O nee Wanneer is de PBV/CUR verklaring afgegeven? d.d Tot wanneer is de PBV/CUR verklaring geldig? d.d Wanneer en door wie is de vloeistofdichte vloer voor het laatst gekeurd? d.d door Waar wordt het logboek van de vloeistofdichte vloer bewaard? Aanvullende opmerkingen vloeistof dichte vloer O nvt 33

LPG Is er een LPG-tank en verkoop van LPG? O ja O nee Wat is de inhoud van de LPG-tank? m³ Is de tank bovengronds of ondergronds gelegen? O bovengronds O ondergronds Wat is de datum van installatie van de tank? d.d Wat is de datum van de laatste 6 jaarlijkse keuring? d.d Wat zijn de data van de laatste twee controles/onderhoud? d.d d.d Wat is de datum van de laatste controle van de kathodische bescherming? En indien van toepassing de 6-jaarlijkse herkeuring? d.d d.d Wat was de doorzet van LPG in 2009? M³ Waar zijn noodstoppen LPG aanwezig? O nabij de kassa O op de afleverzuil O Aardgas Is er aardgasverkoop? O ja O nee Wat is de waterinhoud van de bufferopslag? liter Hoe vaak wordt per etmaal aardgas afgeleverd aantal tankbeurten: aan personenauto s? Hoe vaak wordt per etmaal aardgas afgeleverd aan autobussen? aantal tankbeurten: 34

Bovengrondse tank Is er een bovengrondse tank aanwezig? O ja O nee Bovengrondse tank 1 Bovengrondse tank 2 Datum ingebruikname: d.d. Datum ingebruikname: d.d. Wat is de datum van de laadste controle op water/bezinksel? Wat is de datum van de laatste controle van de kathodische bescherming? Wat is de datum van de laatste controle/onderhoud? Wat is de datum van het tankcertificaat (laatste keuring)? Is er rond de bovengrondse tank een aanrijdbeveiliging? Opslag van Inhoud m³ Opslag van Inhoud m³ d.d. d.d. d.d. d.d. O ja O nee O n.v.t. Ondergrondse tank Is er een ondergrondse tank aanwezig? O ja O nee Ondergrondse tank 1 In bedrijf sinds: Aantal compartimenten: Opslag van Inhoud m³ Ondergrondse tank 2 In bedrijf sinds: Aantal compartimenten Opslag van Inhoud m³ Ondergrondse tank 3 In bedrijf sinds: Aantal compartimenten Opslag van Inhoud m³ 35

Ondergrondse In bedrijf sinds: tank 4 Aantal compartimenten Ondergrondse In bedrijf sinds: tank 5 Aantal compartimenten Wat is de datum van de laatste controle op water/bezinksel? Wat is de datum van de laatste controle van de kathodische bescherming? Wat is de datum van de laatste 15- jaarlijkse controle? Opslag van Inhoud m³ Opslag van Inhoud m³ d.d. d.d. d.d. Dampretour Is er dampretour stage I (tank-tankauto) aanwezig? Is er dampretour stage II (voor het aftanken) aanwezig? Is de doorzet aan benzines meer dan 500 m 3 per jaar? Wat is de datum van installatie van de dampretour stage II? Wat is de datum van de laatste controle op de goede werking van de dampretour stage II? O ja O ja O ja d.d. d.d. O nee O nee O nee 36

Afleveren Hoe vindt het afleveren plaats? Waar zijn noodstoppen aanwezig? Welke afleverpistolen kunnen vastgezet worden? Aan wie vindt er ten tijde van onbemande aflevering, bij het inschakelen van de temperatuur detectie, automatische doormelding plaats? Wat is de datum van de laatste controle van de temperatuur detectie in de afleverzuilen ten behoeve van onbemand afleveren. O bediend O O nabij de kassa selfservice O op de afleverzuil O op een centrale plaats buiten O O benzine O diesel O high-speed diesel O geen persoon: telefoonnummer: O n.v.t. d.d. O n.v.t. O onbemand Divers Hoeveel brandblussers zijn er aanwezig? O aantal Wanneer heeft er voor het laatst bemonstering en analyse van het grondwater op minerale oliecomponenten, vluchtige aromaten (BTEX), MTBE en ETBE plaatsgevonden? Wat is het resultaat van de analyse? d.d. O schoon O Is er een verzekering of financiële zekerheid ter dekking van de kosten ten gevolge van bodemverontreiniging en bij wie is deze afgesloten? O ja Afgesloten bij: O nee 37

Is het bedieningsvoorschrift Motor afzetten, roken en vuur verboden duidelijk aangegeven. Is het installatieboek volledig en actueel? Waar wordt het installatieboek bewaard? O ja O ja O nee O nee Regeling lekdichtheid koelinstallaties Is binnen uw bedrijf een koel/vrieslinstallatie aanwezig? Hoeveelheid en soort koudemiddel per installatie (alleen opgeven vanaf 3 kg inhoud)? O ja hoeveelheid O nee soort installatie Wat is de laatste keuringsdatum van de koelinstallatie? d.d. 38

Externe Afstanden tot bouwwerken in de omgeving Bepaal binnen welke categorie uw tankstation valt en inventariseer vervolgens welke bouwwerken (niet behorend tot de inrichting) zich bevinden binnen de vastgestelde afstanden van: het reservoir, het vulpunt en de afleverzuil. Categorie Inventarisatie afstanden vulpunt reservoir afleverzuil Aangetroffen bouwwerken (korte beschrijving) Bovengronds LPG reservoir ----- 120 m ----- doorzet LPG tot 500 m3 25 m 25 m 15 m doorzet LPG 500m3 tot 1000m3 doorzet LPG 1000 tot 1500 m3 35 m 25 m 15 m 40 m 25 m 15 m ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ---------------------------------- ------------------ Overig Komt uw bedrijf overeen met de in het verleden gedane melding of vergunning van de gemeente. O ja O nee, veranderingen zijn: - - - - 39

Ruimte voor opmerkingen Naam Plaats Datum. Handtekening 40

BIJLAGE II CHECKLIST LPG TANKSTATIONS Adres tankstation: Telefoonnummer tankstation: Naam tankstation: Naam exploitant / eigenaar / pomphouder: Melding ingediend op: Vergunning verleend op: Aanleiding om de vergunning te actualiseren (rapportage doorzet, voorschriften oefening)?: ja, nl. nee Datum laatste controle bevoegd gezag: Overtreden voorschriften laatste controle: Datum controle: Controle uitgevoerd door: Gesproken met: Doorzet LPG (accountantsverklaring) Zijn er binnen het invloedsgebied van het LPGtankstation (in een straal van 150 meter t.o.v. het vulpint) wijzigingen in de personendichtheden, gegevens, aanwezigheidsaantallen, bestemmin(en), gebruiksfuncties gebouwen opgetreden? ja, nl. nee opmerking: Afstanden zo veel als mogelijk voorafgaande aan het controlebezoek vanaf luchtfoto inmeten (indien beschikbaar). Alleen die afstanden in het veld meten die moeilijk vanaf de foto te meten zijn of waar het vanaf de foto niet nauwkeurig genoeg kan. Indien meting grote gevolgen heeft en het op decimeters aankomt zo mogelijk door landmeters laten inmeten. Niet vanaf tekening meten (met uitzondering van ondergrondse leidingen) omdat de feitelijke uitvoering hiervan kan afwijken. Datum luchtfoto waarvan o.a. gemeten is (eventueel kopie foto aan checklist toevoegen): Uitgangspunten bij gebruik van deze checklist: Bij niet in orde eerst besluit en eventueel PGS raadplegen; Bekijk besluit, voorschriften 1.1 en 4.2.9 bij bovengrondse, niet ingeterpte tanks of tanks kleiner dan 20 kuub; Bekijk voorschriften 1.1, 2.4, 4.2.4, 4.2.8 4.3.3, 4.5.1, 4.5.2, 4.7.1, 4.3.1 bij een tankstation van voor 1 juli 1984 Bekijk voorschriften 4.6 t/m 4.6.7 bij verplaatsen van onderdelen van het tankstation. Vrs. = Voorschrift uit het Besluit LPG-tankstations (tenzij anders vermeld); nio = niet in orde; io = in orde; nvt = niet van toepassing en ng = niet gecontroleerd 41

Inhoud checklist Onderdeel Blz. 1. Administratief (logboek) 2 2. Vulpunt, opstelplaats tankwagen en leidingen (fysiek/afstanden 2 3. Reservoir (fysiek/afstanden) 3 4. Aflevertoestel (fysiek/afstanden) 4 5. Kennis/opleiding medewerkers (verbaal en administratief) + test noodstop 5 6. Lossen van de tankwagen 5 Toelichting zone-indeling en kwetsbare objecten (Bevi) 6 Monitoring naleefgedrag Vrs. 1) Administratief (logboek) nio io nvt ng 1.1 Inhoud reservoir 20 m 3 (installatiecertificaat) 1.2 / 2.1 Reservoir, appendages, leidingen en afleverzuilen voor ingebruikname gekeurd en beproefd (keuring stoomwezen / Lloyds) 2.4 Heeft herkeur van de gehele installatie plaatsgevonden ten hoogste zes jaar na laatste ((her)keuring stoomwezen / Lloyds) 2.5 Kathodische bescherming (KB): jaarlijkse controle (1.3 verplichting, PGS16, 8.1.23) (CPR 8-1) 2.6 Indien geen KB: 6-jaarlijkse herkeuring corrosiebeschermende bekleding 2.7 Afleverzuil: slang + breekkoppeling wordt 1 keer per 6 maanden getest en eventueel vervangen door erkende installateur 3.2 Wordt de installatie ten minste eenmaal per half jaar gecontroleerd door erkende installateur 3.5 Reparaties aan de LPG-installatie staan vermeld in het installatieboek 3.1 Is een noodplan aanwezig conform bijlage 1 van de PGS 16 (wordt, naast het logboek, ook aan medewerkers gevraagd) Opmerkingen Vrs. 2) Vulpunt, opstelplaats tankwagen en leidingen (fysiek / afstanden) nio io nvt ng 1.3 Vulpunt is geaard (PGS 16, 8.2.20) 1.3 Vulpunt is bovengronds en tegen aanrijding beschermd (PGS 16, 8.2.20) middels vangrail, of met beton gevulde stalen buizen (middellijn 10 cm hoogte min 60 cm) 4.1.1 Binnen 15 m (wordt in het nieuwe besluit of de nieuwe PGS 16 waarschijnlijk 5 m) van het vulpunt mogen geen: kelderopeningen, putten die in open verbinding staan met de openbare riolering aanzuigopeningen van ventilatiesystemen < 1,5 m boven het maaiveld. Zie blz. 70 naslagwerk 4.2.3 De elektrische installatie binnen een afstand van 5 m (horizontaal en vertikaal) rondom het vulpunt moet voldoen aan de voorschriften die gelden voor zone 2*. 42

Vrs. 2) Vulpunt, opstelplaats tankwagen en leidingen (fysiek / afstanden) nio io nvt ng 4.2.4 De afstand tussen het vulpunt en een tot de inrichting behorend gebouw, bedrijfswoning en de erfscheiding is 5 m. Zie ook 4.2.7 indien niet in orde. 4.2.8 De afstand tussen het vulpunt en aflevertoestellen voor benzine, diesel en LPG is 5m 4.3.3 De afstand vulpunt en de opstelplaats van de tankwagen tot andere bovengrondse LPG-reservoirs of bovengrondse opslag van in het VLG (lees: ADR) aangewezen gevaarlijke stoffen (> 100 l) is 15 m. Afstand tot opslag is 7,5 m indien opgeslagen in gebouw met WBDBO 60 minuten. 4.5.1 Tijdens het lossen is de tankwagen maximaal op 5 m van het vulpunt opgesteld. De tankwagen moet in de wegrijrichting zijn opgesteld. Tankstation is zodanig ingericht dat het vulpunt bereikbaar is voor een tankwagen met minimaal 20m 3 LPG. 4.5.2 Indien max. snelheid 50 km/u mag de opstelplaats van de tankwagen zich niet bevinden op deze weg, maar op een vlucht- of parkeerstrook naast deze weg, dan wel op of naast het weggedeelte dat toegang geeft tot het tankstation. 4.5.3 Afstand opstelplaats tankwagen tot gebouw (behorende bij de inrichting) of bedrijfswoning is minimaal gelijk aan de hoogte van het gebouw of de woning. Indien de hoogte van het betreffende gebouw > 20 m is betreffende afstand minimaal 20 m. Indien de wanden en de afdekking van deze gebouwen een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten is de afstand minimaal gelijk aan de helft van de hierboven genoemde afstand. 4.5.4 Afstand opstelplaats tankwagen tot een aflevertoestel voor benzine of diesel is 5 m. 4.7.1 Afstand van een leiding tot woningen van derden of gevoelige objecten (objecten categorie i en ii, zie lijst art. 1 Besluit LPG-tankstations) is 5 m. Leidingen, die buiten de inrichtingen zijn gelegen: boven de grond is het verloop van de leidingen zichtbaar aangegeven (bijv. markeringspaaltjes) en in de grond d.m.v. een markeringslint. Bevi/Rev i nieuwe situaties Revi, art. 2, lid 1, onderdeel a (Bevi art 4, lid 5, onderdeel a en art.5, lid 3): Afstand in meters van vulpunt tot kwetsbare objecten in geval van nieuwe situaties (nieuwe of gewijzigde Wm-situaties na 27-10-04) afhankelijk van doorzet (.... kuub per jaar) minder dan: Doorzet > 1000 kuub/jaar => 110 meter; Doorzet <1000 kuub/jaar => 45 meter. Bevi/Rev i vanaf Eerste saneringsronde - Revi, art. 9, eerste lid (Bevi art. 4, vijfde lid onderdeel a, saneren binnen drie jaar na inwerkingtreding, dus vanaf 27 oktober 2007): 27-10- Afstand van vulpunt tot kwetsbare objecten minder dan 25 meter. 07 Bevi/Rev i vanaf 2010 Tweede saneringsronde - Revi, art. 9, tweede lid, onderdeel a (saneren voor 1 januari 2010): Afstand in meters van vulpunt tot kwetsbare objecten (Bevi, art 1 onder l, zie ook onder aan deze checklist), afhankelijk van doorzet (.... kuub per jaar) minder dan: Doorzet > 1000 kuub/jaar => 40 meter; Doorzet 500 1000 kuub/jaar => 35 meter; Doorzet < 500 kuub/jaar => 25 meter. Opmerkingen 43

Vrs. 3) Reservoir (fysiek / afstanden) nio io nvt ng 1.3 Het reservoir is omgeven door een hekwerk met een hoogte 2 m (PGS 16, 8.1.24) 1.3 Hekwerk: bevat 2 deuren in hekwerk deuren openen naar buiten deuren zijn van binnen uit zonder sleutel te openen. 1.3 Op het hekwerk bij het reservoir moet de aanduiding staan ROKEN EN VUUR VER- BODEN (PGS 16, 8.1.24) 1.3. Zijn aanvullende voorzieningen nodig (en aangebracht) om het (bovengronds deel van het) reservoir tegen aanrijden te beschermen (PGS 16, 8.1.25) 1.3 Geen beplanting binnen 7,5 m bij onbeschermd reservoir zonder KB of Epoxy (PGS 16, 8.1.26) 4.1.1 Binnen 15 m van het reservoir (wordt in het nieuwe besluit of de nieuwe PGS 16 waarschijnlijk 5 m) mogen geen: kelderopeningen, putten die in open verbinding staan met de openbare riolering aanzuigopeningen van ventilatiesystemen < 1,5 m boven het maaiveld. 4.2.3 De elektrische installatie binnen een afstand van 5 m (horizontaal en vertikaal) rondom het reservoir met toebehoren voldoet aan de voorschriften die gelden voor zone 2*. 4.2.6 De afstand tussen reservoir met toebehoren en de verkoopruimte of de erfscheiding is 5 m. Zie ook 4.2.7 indien niet in orde. 4.2.9 De afstand tussen (ondergronds of ingeterpt) reservoir en aflevertoestellen voor benzine, diesel en LPG, alsmede voertuigen waaraan motorbrandstof wordt geleverd is 5 m. 4.3.1 De afstand reservoir met toebehoren tot een tot de inrichting behorend gebouw, (m.u.v. verkoopruimte/bedrijfswoning) is min. 15 m. Indien de wanden en de afdekking van deze gebouwen een brandwerendheid bezitten van ten minste 30 minuten is de afstand min. 7,5 m. Zie ook 4.3.2 indien niet in orde. 4.3.3 De afstand reservoir tot andere bovengrondse LPG-reservoirs of bovengrondse opslag van in het VLG (lees: ADR) aangewezen gevaarlijke stoffen (> 100 l) is min. 15 m. Afstand tot opslag is min. 7,5 m indien opgeslagen in gebouw met WBDBO 60 minuten. 4.3.4 De afstand tussen het reservoir en het vulpunt is 15 m. 4.3.4 De afstand tussen het reservoir en de opstelplaats voor de tankwagen 15 m. Bevi/Rev i nieuwe situaties Revi, art. 2, eerste lid, onderdeel a (Bevi art 4, vijfde lid onderdeel a en art.5, derde lid): Afstand van reservoir tot kwetsbare objecten in geval van nieuwe situaties (nieuwe of gewijzigde Wm-situaties na 27 oktober 2004) is 25 meter. Bevi/Rev i vanaf 27-10- Eerste saneringsronde - Revi, art. 9, eerste lid (Bevi art. 4, vijfde lid onderdeel a, saneren binnen drie jaar na inwerkingtreding, dus vanaf 27 oktober 2007): Afstand van ondergronds of ingeterpt reservoir tot kwetsbare objecten is 15 meter. 07 Bevi/Rev i voor 2010 Revi, art 9, tweede lid, onderdeel a (saneren voor 1 januari 2010): Afstand van reservoir tot kwetsbare objecten (Bevi, art 1 onder l, zie ook onder aan deze checklist), minder dan: Bij ondergronds reservoir => 25 meter; Bij bovengronds reservoir =>120 meter. 44