1 Isolatieklassen klasse 0 klasse 0I klasse I klasse II klasse III bescherming berust op basisisolatie geen beschemingsgeleider bevat tenminste basisisolatie bescherming berust op basisisolatie beschermingsklem geen beschermingsgeleider in voedingskabel bescherming berust op basisisolatie snoer bevat een beschermingsgeleider bescherming door dubble isolatie of versterkte isolatie geen aardingsmogelijkheid bescherming berust door voeding op zeer lage spanning 2 Gebruikscategorieën 2.1 Vermogenschakelaar A vermogenschakelaar niet ontworpen voor selectiviteitdoeleinden. vermogenschakelaars ontworpen voor selectiviteitdoeleinden. 2.2 Last en scheidingsschakelaar A voor frequent schakelen niet geschikt voor frequent schakelen Gebruikscategorie Wisselstroom Gelijkstroom Gebruiksdoeleinden Toepassingen AC20 A DC20 A In- en uitschakelen bij nullast Scheidingsschakelaars met een actioneel in en uitschakelvermogen AC21 A DC21 A Resistieve belasting, eventueel licht overbelast Schakelaars voor resistieve belastingen (verwarming, verlichting) AC22 A DC22 A Schakelen van gemengde belasting, eventueel matig overbelast Schakelaars voor ind belastingen (condensatoren, batterijen, shunt mot, onladingslampen) AC23 A DC23 A Schakelen van motoren of sterk inductieve belastingen Schakelen van sterk ind belastingen (elektroremmen, seriemotor)
2.3 motoraanzetters (relais) en magneetschakelaars in hoofdstroombanen op wisselspanning Gebruikscategorie AC 1 AC 2 AC 3 AC 4 AC 5a AC 5b AC 6a AC 6b AC 7a AC 7b AC 8a AC 8b Niet of zwak ind belastingen Toepassingsgevallen Sleepringankermotoren: inschakelen zonder tegenstroomremmen, ompolen nadat de nominale stroom bereikt is. Kooiankermotoren, inschakelen zonder tegenstroomremmen, uitschakelen nadat de nom stroom is bereikt. Kooiankermotoren, inschakelen, tippen, uitschakelen terwijl de motor nog in aanloop is met tegenstroomremmenn, ompolen voordat de nom stroom in bereikt. esturing van ontladingslampen esturing van gloeilampen esturing van transformatoren esturing van condensatoren Zwakke ind belastingen voor huishoudelijke doeleinden Motorbelastingen voor huishoudelijke doeleinden esturing van koelcompressoren met manuele herinschakeling van de onverstroomlosser/relais esturing van koelcompressoren met automatische herinschakeling van de overstroomlosser/relais. 2.4 motoraanzetters (relais) en magneetschakelaars in hoofdstroombanen op gelijkspanning Gebruikscategorie DC1 DC2 DC3 Toepassingsgevallen Niet-inductieve of zwak inductieve belastingen Shuntmotoren: inschakelen, uitschakelen nadat de nom stroom is bereikt. Shuntmotoren: inschakelen, tippen, uitschakelen terwijl de motor aanloopt, met tegenstroom remmen, ompolen voordat de nom stroom is bereikt.
DC4 DC5 DC6 Seriemotor: inschakelen voordat de nom stroom is bereikt. Seriemotor: inschakelen, uitschakelen terwijl de motor in aanloop is, met tegenstroomremmen, ompolen voordat de nom stroom is bereikt. Sturen van gloeilampen. 2.5 stuurstroomelementen en magneetschakelaars in hulpstroomketens. Gebruikscategorie AC12 AC13 AC 14 AC 15 Toepassingsgevallen ediening van resistieve belastingen en van statische belastingen gescheiden d.m.v. optokoppelaars ediening van statische belastingen gescheiden d.m.v. transformatoren ediening van zwakke elektromagnetische belastingen van elektromagneten. (<72VA) ediening van zwakke elektromagnetische belastingen van elektromagneten. Gebruikscategorie DC 12 DC 13 DC 14 Toepassingsgevallen ediening van resitieve belastingen en van statische belastingen gescheiden d.m.v. optokoppelaars. ediening van elektromagneten. ediening van elektromagneten met economische weerstanden in hun leidingen. 3 De Hoofdschakelaar 3.1 Normale werking U e Gebruiksspanning Algemene spanning tussen de fasen I e Gebruiksstroom Stroom door de fabrikant bepaald, rekening houdend met de gebruikerscategorie. U i Nominale isolatiespanning Toegelaten isolatiespannng, is groter of gelijk aan gebrukersspanning
U imp Nominale schokgolfspanning Piekwaarde van de schokspanning dat het materieel tracht te verdragen zonder doorslag. Er wordt rekening gehouden met lucht- en kruipweg afstanden. I th conventionele thermische stroom in open lucht Max testroom gedurende 8 uren om verwarmingstesten uit te voeren op het toestel zonder omhulsel in open lucht. I the toegenkende conventionele thermische stroom Door fabrikant opgegeven. De voorgeschreven proeven van I th worden nu evenzeer uitgevoerd, nu met omhulsel. Inschakelvermogen Stroom die de schakelaar (lastschakelaar/lastscheider) veilig kan inschakelen, onder de specifieke voorwaarden -> U e / I e gebruikscat. AC20-21-22-23 A/ Afschakelvermogen Stroom die de schakelaar (lastschakelaar/lastscheider) veilig kan uitschakelen, onder de specifieke voorwaarden -> Karakteristieken van de beproefde stroomkring (R/C/L) / U e / I e I cw Toegelaten korte duurstroom Toegelaten waarde van de stroom die gedurende korte tijd onder de specifieke voorwaarden mag vloeien. Deze duur is min 50ms. (of 100 250 5000 1000 ms) 3.2 Karakteristieken bij kortsluiting I cm sluitvermogen bij kortsluiting Sluitvermogen bij kortsluiting van lastscheider/lastschakelaar is de waarde van het sluitvermogen bij kortsluiting, bij spanning U e, aangeduide frequentie en voor specifieke vermogensfaktor. I cu ultiem onderbrekingsvermogen (ka) I cs Dienst onderbrekingsvermogen (ka) Afschakelvermogen bij kortsluiting aan de vermogenschakelaar bij nominale gebruiksspanning U e. I cc erekend kortsluitvermogen erekend kortsluitvermogen op de plaats van opstelling. I cu moet groter of gelijk zijn aan I cc. I cs = k. I cu met k = 0,25 / 0,5 / 0,75 / 1
3.3 Symbolen Vermogenschakelaar, niet geschikt als netscheider. Scheidingschakelaar, niet geschikt als netscheider. Lastscheider, niet geschikt als netscheider Lastscheidingsschakelaar, toegelaten als netscheider mits vergrendeling Vermogenscheidingsschakelaar, toegelaten als netscheider indien vergrendelbaar
4 Veiligheidscategorieën Categorie eschrijving Systeemgedrag (1) Gebruik Onderdelen van het besturingssysteem met een veiligheidsfunctie en haar beveiligingen dienen te worden ontworpen, geconstrueerd, gemonteerd en gecombineerd in overeenstemming met de relevante normen, zodat bij de te verwachten invloeden kunnen weerstaan. 1 Voldoen aan de eisen van Cat. Gebruik van beproefde veiligheidscomponenten en veiligheidsprincipes. (2) 2 Voldoen aan de eisen van Cat en 1. De veiligheidsfuncties moeten met gepaste tijdintervallen worden gecontroleerd. (2) N Wat gepast is, hangt af van de toepassing en het soort machine. 3 Voldoen aan de eisen van Cat en 1. Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie dienen zodanig te zijn ontworpen, dat: Een enkele fout in de besturing niet kan leiden tot verlies van de veiligheidsfunctie en Indien praktisch mogelijk, de enkele fout wordt gedetecteerd. 4 Voldoen aan de eisen van cat en 1. Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie dienen zodanig te zijn ontworpen, dat: Een enkele fout in de besturing niet kan leiden tot het verlies van de Wanneer er een fout optreedt, kan dit tot verlies van de veiligheidsfunctie leiden. Dit brengt geen gevaarlijke situatie met zich mee. Zoals beschreven bij cat, maar met een hogere mate van betrouwbaarheid van de veiligheidsfunctie. Het optreden van een fout tussen twee opeenvolgende controles kan leiden tot een verlies van de veiligheidsfunctie. De fout wordt gedetecteerd tijdens de intervalcontrole. Als de enkele fout optreedt, wordt de veiligheidsfunctie altijd uitgeoefend. Sommige maar niet alle fouten worden gedetecteerd. Een opeenhoping van niet-gedetecteerde fouten kan leiden tot het verlies van de veiligheidsfunctie. Wanneer fouten optreden, wordt de veiligheidsfunctie altijd uitgeoefend. De fouten worden tijdig gedetecteerd waardoor verlies van Speelgoed Huishoudelijke toepassingen vb lichtschakelaar.
veiligheidsfuncties en, Indien mogelijk, de fout wordt gevonden voordat (of tijdens) de veiligheidsfunctie wordt gevraagd. Als dit niet mogelijk is, dan mag een opeenhoping van fouten niet tot verlies van de veiligheidsfunctie leiden. veiligheidsfuncties wordt voorkomen Cat en 1 wordt bekomen door de keuze van de componenten. Cat 2,3,4 wordt bekomen door de structuur van de veiligheidsfuncties. 1) In welke mate het aanvaardbaar is dat de veiligheidsfuncties geheel of gedeeltelijk niet worden uitgeoefend, hangt af van de risicobeoordeling. 2) Vanaf Cat 1 wordt er gesproken over het gebruik van beproefde veiligheidscomponenten en veiligheidsprincipes, dit omdat zowel in deze norm als in EN 60204-1 de toepassing van software en elektronische componenten voor veiligheidsfuncties in de categorieen 1 t.e.m. 4 onbetrouwbaar worden geacht. 5 Overzicht veiligheidsrelais 5.1 Veiligheidsrelais PZA PSWZ PDZ P1HZ/P2HZ PNOZ XV2 PNOZ 2VQ PZE X4V PZE 3V PZE 5V PZE Type Omschrijving Veiligheidstijdrelais (toepassing vb ontgrendelen van een hek 10s na stopcomando) Stilstanddetectie Toerentalbewaking Tweehandenbediening Noodstoprelais met afvalvertraging bv stopcategerie 1 Afvalvertraagd uitbreidingsrelais Uitbreidingsrelais
5.2 Evolutie Type PNOZ PNOZ X PZE PNOZ Puggable PNOZ plus PNOZ elog Omschrijving 1 e veiligheidsrelais Smal veiligheidsrelais: het 3 de relais is elektronisch uitgevoerd. Sommige zijn AC + DC aansluitbaar of multispanning 24V -> 240V AC of DC Uitbreidingsrelais Pnoz P uitgevoerd met stekker Modulair systeem asisrelais PNOZ XM1 (2 inp / 4 safety out) Via extern bussysteem koppeling van max 9 ingangsmodulen PNOZ EX1 -> 2 of 4 potentiaalvrije opnemers PNOZ EX2 -> 2 veiligheidsopnemers halfgeleiders 1 potentiaal vrije opnemer => max 20 ingangscircuits Compact veiligheidsrelais: volledig elektronisch uitgevoerd met halfgeleiders. v PNOZ e1p (pluggable) 6 Gebruik van veiligheidsrelais bij noodstop Cat 1 + 2 Cat 3 Cat 4 PNOZ X1 PNOZ X7 PNOZ 2 PST1.1 PNOZ X5 PNOZ X6 PNOZ 1 PNOZ V PNOZ X2 PNOZ X3 PNOZ X4 PNOZ X8P PNOZ 10 PNOZ XV2 + - - +
7 Gebruik van veiligheidsrelais bij hekbewaking Cat 1 Cat 2 Cat 3 Cat 4 Neg Pos gedwongen gedwongen 8 Soorten kabel en toepassing Zie www.limka.be 9 Soorten smeltveiligheden Functieklassen: g Totaalbereik, overbelasting + kortsluiting a deelbereik, smeltveiligheid grote overbelasting + kortsluiting Gebruikersklassen: Type zekering I / II G M Tr R L Gebruik eveiliging van leidingen Algemeen, zal op termijn I en II vervangen. Toestellen (motoren) Transfo Mijnbouw Snel / halfgeleiders Leidingbeveiliging
eveiliging transfo: primaire smeltzekering am secundaire smeltzekering gi gl am ar gr atr beveiliging van leidingen motorbeveiling ultra snel voor beveiliging van halfgeleiders, enkel kortsluiting ultra snel voor beveiliging van halfgeleiders, kortsluiting + overbelasting transfobeveiliging 10 Factoren K u en K s Een gebruiker kan zodanig functioneren dat het gebruikte vermogen lager ligt dan het geïnstalleerde vermogen, vandaar het begrip gebruikersfactor. Dit is een getal gelegen tussen 0 en 1 en duidt aan op hoeveel procent van het max vermogen een verbruiker werkt. Verbruiker K u Motoren 0.7 0.8 Verlichting en verwarming 1 Contactdozen Afhankelijk van hun bestemming Alle geïnstalleerde gebruikers werken niet gelijktijdig. Daarom kan men een gelijktijdigheidsfactor toepassen op de verschillende gebruikers of kringen. De gelijktijdigheidsfactor is dus een getal tussen 0 en 1 dat aanduidt in welke mate de verschillende verbruikers gelijktijdig werken. Gelijktijdigheidsfactor voor distributiekasten Aantal te voeden kringen K s 2 / 3 0.9 4 / 5 0.8 6 tot 9 0.7 10 en meer 0.6 Gelijktijdigheidsfactor voor groepen gebruikers Gebruik K s Velichting, airconditioning 1 Elektrische verwarming, boiler 1 (*) Contactdozen 0.1 + 0.9 / N Met N het aantal gevoed door dezelfde kring Kooktoestellen 0.7 Liften en goederenliften - voor de zwaarste motor 1 - voor de volgende motor 0.75 - voor de andere 0.6 (*) Men kan er rekening mee houden dat kringen die verwarming en boilers voeden enkel s nachts bijvoorbeeld onder spanning kunnen staan.
11 Tips Voor de voeding van stuurstroomketens moeten transfo s worden gebruikt met aparte wikkelingen (behalve voor machines <3kW) m.a.w. scheidingstransfo s. Ieder veiligheidscontact van een veiligheidsreleis moet voorzien worden van de gepaste zekering en wel een zekering per contact. Dit mag een smeltzekering zijn of een automaat van curve of C. ij standaard contacten is dit een zekering van 6,3AF of 4AT. Voor 24V mag men een automaat van 6 of 10 A (afhankelijk van het interne relais) gebruiken, bij 230V een automaat van max 2A.