C2-112 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR AANSLUITING OP HET HS-DISTRIBUTIENET. Uitgave

Vergelijkbare documenten
Installatie glasvezelverbinding bijkomende informatie voor plaatsing wachtbuis en microducts.

ADMINISTRATIEVE CHECKLIST NIEUWE KLANTENCABINES (in te vullen door de DNG of zijn afgevaardigde)

WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Leidingen in gebouwen

PRAKTISCHE FICHE / DE VOORBEREIDING Beschikbaar op

C2/119. Symboliek van de functionele eenheden van installaties aangesloten op het HS verdeelnet

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Stappenplan voor een aansluiting van een eengezinswoning

Aansluiting van eengezinswoningen TGC-RES-SDU-2014/02 (NL)

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Aansluiting van eengezinswoningen

Telecominstallatie binnenin een woning

laatste wijziging: Rims melding RIMS Zie 4.5 Datum laatste uitgave 29 oktober 13

De muurdoorgang en multiplexplaat bij nieuwbouw

NOODVOEDING VOOR MEET-EN-ALARMCENTRALE BAT KIT INSTALLATIEHANDLEIDING. BATKIT_MAN01_NL Ver. V1R1

Technische voorschriften voor een aftakking van een appartementsgebouw

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR HET AANSLUITEN VAN VASTE PROFESSIONELE INSTALLATIES ZONDER METER

aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten in het voorzieningsgebied van Liander

TAD: Technologische AdviesDienst

Aansluiting van eengezinswoningen in een koperzone. Inhoudstafel

EZ-Path BRANDVEILIG FLEXIBEL & DUURZAAM. THE GLOBAL SPECIALIST IN ELECTRICAL AND DIGITAL BUILDING INFRASTRUCTURES

Energie / Infra doorvoeringen

Welkom. Partnerwerking Eandis. oktober 2015

WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Leidingen in gebouwen

Algemene. Montagerichtlijnen. Elektrische Bediende. Beveiligingsrolluiken. NCP AMR augustus 2007 versie 1.0

C4/12.1 Regels van goed vakmanschap van apparatuur en steunen vreemd aan OV

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DE AANSLUITING OP HET LS-DISTRIBUTIENET VAN TIJDELIJKE INSTALLATIES VOOR WERVEN

Stappenplan voor een aansluiting van een eengezinswoning

C2-112 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR AANSLUITING OP HET HS-DISTRIBUTIENET TOELICHTINGEN VAN INFRAX OP HET DOCUMENT C2-112

De muurdoorgang en multiplexplaat bij nieuwbouw

Gebruiksaanwijzing. Gasbranders Gasbrander zonder vlambeveiliging Gasbranders met vlambeveiliging.

De muurdoorgang en multiplexplaat bij nieuwbouw

Techniek SSttaappppeennppllaann voo vroeoern ee aann aslaunistilu n igting van veaenn eeeenngeeeznignesz w in o sniwnogning

Pascal van den Heuvel. wetgevend kader voor brandbare afdichtingen bijlage 7 type-oplossingen

geï ntegreerde netaansluiting - 3x25A Specificaties

Aansluiting van eengezinswoningen op het glasvezelnetwerk. ( Fiber-to-the-Home )

Modulaire kasten Opbouw- en inbouwkasten

Aansluiting van eengezinswoningen

ACA vzw Erkend controle organisme Huishoudelijke installaties

VERSLAG VAN ONDERZOEK VAN EEN HOOGSPANNINGSINSTALLATIE (uitgevoerd onder BELAC accreditatie volgens interne procedure QPRO/ELE/001, 7.

Bijlage: Lastenboek - Export vermogen begrenzing bij rechtstreekse klanten_v1.0

DESIGN- EN MONTAGE INSTRUCTIES versie lynes

Je aftakking op het drinkwaternet

Werkinstructie monteurs. Communicatie is de sleutel tot success!

Keuringsverslag van een elektrische laagspanning- en zeer lage spanningsinstallatie NIET CONFORM

ROCKFON System Mono Acoustic

Meensesteenweg 338, 8800 Roeselare TEL: 051/ FAX: 051/ / Ondernemingsnummer: BE

INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN

ALGEMEEN AFWERKING...11 MUSCA LUPUS ARIES TAURUS VELA DORADO GEMINI...

ANCO-TORENS TURNHOUT. VERKOOPSLASTENBOEK PARKEERGARAGE Fase

Geïntegreerde netaansluiting 3x25A

Voorschriften watermeteropstelling en watermeterlokaal.

Aansluiting van eengezinswoningen

Sicuro generatoraansluitkasten 1 Productinformatie Sicuro generatoraansluitkasten. Sicuro. generatoraansluitkasten

Databank voor de toepassing van de technische voorschriften

Voorafgaand aan de installatie:

Meer- en minderwerklijst RUWBOUW

Leveren en plaatsen van een waterlekdetektie systeem TraceTek.

ADMINISTRATIEVE CHECKLIST NIEUWE KLANTCABINE (in te vullen door de DNG of zijn afgevaardigde)

Ronde installatiebuis

DESIGN- EN MONTAGE INSTRUCTIES versie lynes

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

I. GOEDGEKEURDE TARIEVEN VOOR AANSLUITING OP HET DISTRIBU- TIENET

BADKAMERS OF STORTBADRUIMTEN

De installatie zelf. Opbrengst

VLOERINSTALLATIES. KOPOBOX - installatie van het systeem in betonvloer. KOPOBOX 80 - constructiegroep. KOPOBOX 57 - constructiegroep

Montage-instructie. Screens. V599R Ritz V599 Ritz XL

BIJLAGE INDIVIDUELE GOEDKEURING ELEKTRISCHE VOERTUIGEN

Installatierichtlijnen. Rockfon Eclipse.

Schepen gebouwd voor en

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

Elektrische convectoren BMS (standaard) BMT (met timer) BMH (met beugel)

5 Vloergootsystemen Vergokan

Modulaire kasten Opbouw- en inbouwkasten

geoanc Hoogwaardige verankering voor het bevestigen van metselwerk aan de dragende constructie met ACS-mechanisme

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

WIJZIGINGEN BRANDVEILIGE DOORVOERINGEN

5 Vloergootsystemen Vergokan

De brandcompartimentering garanderen Oplossingen voor W-installateurs

MG2-A U. Brandwerende opbouwmanchetten geschikt voor geventileerde afvoerleidingen. M4-A 12/2016

Om de juiste PV-verdeler voor uw situatie te kunnen bepalen kunt u terecht op onze website of kijken in bijlage 4.

Montage-instructie. Ritzscreen V540 V599 V599R V599 L V599 XL

De brandcompartimentering garanderen Oplossingen voor installateurs van sanitair

Verwijderen aansluiting elektrisch t/m 3 x 80 A

VERSLAG EPB-STUDIE. Bouwheer. Projectlocatie. Projectomschrijving. Ons dossiernummer. Datum. Stad Gent. Gent. Kinderdagverblijf De Bron

SPECIFIEKE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN WAARAAN DE NETTEN VAN DE DISTRIBUTIENETBEHEERDERS MOETEN VOLDOEN INZAKE BESCHERMING TEGEN OVERSTROOM

Antwoord: Zie lastenboekbeschrijving Art 03.31: alle structuurelementen van het dak, dus tevens de bestaande betonstructuur.

Electrotechnische installatie

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem

MG2-A XL. Brandwerende opbouwmanchetten voor grote diameters. M3-NL-B 09/2018

Regionaal Technologisch Centrum Mechelen

5.3 Open vloergootsystemen Vergokan. 5 Vloergootsystemen Vergokan Type vloergootsysteem Afmetingen en karakteristieken van de vloergoten

Installatie handleiding

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Original instructions. Comfortinfra CIR DE NL FI RU... 20

Lithobeton nv ijvert naar constante vernieuwing van haar producten. Het ontwerp van onze producten kan ten allen tijde veranderen.

Akoestische deuren. in combinatie met brandweerstand

Brandveiligheid, Zonnepanelen en PV installaties op platte daken

LES4. Het elektrisch dossier Het situatieschema Het ééndraad- of grondschema Het installatieschema

Montage-instructie Eura(-R)

MONTAGE- EN INSTALLATIE HANDLEIDING. IRPRO Series: IRPRO350, IRPRO500, IRPRO750

Transcriptie:

C2-112 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR AANSLUITING OP HET HS-DISTRIBUTIENET Uitgave 25.03.2015 AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN VAN INFRAX OP HET DOCUMENT C2-112 Uitgave 01.01.2018 Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie zijn in het groen aangegeven. Fluvius System Operator cvba treedt op in naam en voor rekening van uw netbeheerder. Fluvius System Operator ontstond als werkmaatschappij op 1 juli uit de fusie van de netbeheerders Eandis en Infrax. Voorlopig blijven de merknamen Eandis en Infrax nog in gebruik voor u als klant. Meer info op www.fluvius.be

1 Inleiding Dit document bevat alle aanvullende voorschriften van Infrax. Deze worden in elke overeenstemmende paragraaf met de C2-112 vermeld. Voor de niet opgenomen paragrafen van de C2-112 worden geen aanvullende voorschriften geëist. Naast dit document heeft Infrax een document opgesteld met een aantal verduidelijkingen die de gebruiker kan helpen in de opmaak van zijn studie, offerte, keuring, Deze toelichtingen gelden enkel binnen het exploitatiegebied van de DNB, die het document heeft opgesteld. 2 Aanvullende voorschriften Hoofdstuk 5 Gebouw 5.1 Inleiding Voor niet betreedbare cabines worden enkel FU s toegestaan van de categorie AA15, AA20 of AA40. Hoofdstuk 5 Gebouw 5.3 Lokaal klasse BB00 De weerstand van de wanden van een lokaal met klasse BB00, tegen de druk ten gevolge van een interne boog is onbekend of is lager dan de minimale waarde die vereist is voor de andere klassen. Deze wanden hebben echter een voldoende weerstand: Om de nodige apparatuur stevig te verankeren Waardoor toevallige contacten tijdens werkzaamheden niet leiden tot beschadigingen van de wanden. Dit wordt gerealiseerd door de wanden uit te voeren in: Minimum 8 cm gewapend beton Minimum 14 cm metselwerk van betonblokken of snelbouwstenen Cellenbeton en wanden in gipsplaten zijn bijgevolg niet toegelaten. Hoofdstuk 6 Functionele HS-eenheden 6.3.5.2 Installatievoorwaarden en montageconfiguraties Elk toestel dat compartimenten bevat die onder druk staan, zijn per compartiment uitgerust met een manometer. Ook al is het ontwerp zodanig dat het drukverlies minimaal is, toch zijn er factoren die dit negatief beïnvloeden: Elke schakelaar is onderhevig aan menselijke handelingen die kunnen falen. Elke schakelaar wordt getransporteerd waarbij een kans op schade mogelijk is. Elke schakelaar wordt geïnstalleerd waarbij een kans op schade mogelijk is. Fabrikanten die het niet als optie kunnen aanbieden en die in het verleden goedgekeurd waren, krijgen een overgangsperiode tot einde van de lopende homologatieperiode (31/12/2018) om dit aan te passen. 2 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112

Hoofdstuk 6 Functionele HS-eenheden 6.3.6.2 Installatievoorwaarden en montageconfiguraties De mechanische energie opgeslagen in het boogonderdrukkingssysteem moet aan de bron weggenomen worden alvorens het kabelcompartiment te openen. Op deze manier wordt elk contact van een bewegend deel op de persoon die in dit compartiment werkzaamheden uitvoert, vermeden. Hoofdstuk 7 Interactie tussen de FU s en het lokaal 7.2 Combinaties lokaal materiaal De combinatie van FU s met categorie AA10 in een lokaal met klasse BB00 is niet toegelaten. De combinatie van FU s met categorie AA15 in een lokaal met klasse BB00 is enkel toegelaten wanneer de kans op een interne boog in zeer grote mate wordt beperkt. Hoofdstuk 9 Functionele meeteenheid HS 9.3.2 Opbouw van de functionele meeteenheid De kortsluitklemmen moeten voorzien zijn van teststekkerbussen met kleuren volgens volgende codering: oranje/geel voor s1 en purper voor de geaarde s2. Hoofdstuk 10 KWH-meting 10.2.1 Algemeen Vanaf 1/01/2017 wordt enkel toegelaten dat de TI s en de aftakking van de spanning rechtstreeks op de LS-klemmen van de transformator worden gemonteerd. Hoofdstuk 10 KWH-meting 10.2.2 Meting rechtstreeks op de LS-klemmen van de transformator De kortsluitklemmen moeten voorzien zijn van teststekkerbussen met kleuren volgens volgende codering: oranje/geel voor s1 en purper voor de geaarde s2. Hoofdstuk 11 Kabels en toebehoren 11.2.3 Eindsluitingen van de HS-kabels Voor cabines in de lus heeft Infrax als bijkomende eis dat de aansluithoogte van de stekkers minstens 80 cm boven de vloerplaat bedraagt voor de functies van de HS-schakelapparatuur verbonden met het net. 11.2.4 Ligging en plaatsing van HS-kabels buiten de gebouwen Indien de cabine niet aan de rooilijn grenst, dient de DNG wachtbuizen en eventueel trekputten te voorzien tussen de rooilijn en de cabine. De minimale afmetingen van de trekput zijn voor Infrax vastgelegd op 1500 x 1500 x 1000 mm (lxbxd). De buizen voor de inkomende netkabels worden aan 1 kant van de put gegroepeerd zodat er voldoende ruimte over is in de trekput om de buigstraal te waarborgen. 3 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112

In geval er gewerkt wordt met een water/gasdichte afwerking langs de buitenkant van de cabine, dan moet er ter hoogte van de kabeldoorvoeren in de cabine altijd een trekput worden voorzien met bovenstaande minimale afmetingen. 11.5.3 Kenmerken van de kabelverbinding Voor de kabelverbinding tussen de transformator en het algemeen LS-bord, zal de opstelling in klaverblad niet meer worden toegelaten. Figuur 1: kabelopstelling in klaverblad dewelke niet meer wordt toegelaten De kabels worden individueel met 2 kabelbinders met minimale treksterkte 1100 N, kruislings aan iedere sport van de kabelladder bevestigd volgens onderstaande opstelling. Figuur 2: kabelopstelling met 1 kabelset Figuur 3: kabelopstelling met 2 kabelsets 4 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112

Opstellingen met meer dan 2 kabelsets worden analoog uitgevoerd. De afstand tussen de kabels bedraagt minimaal de kabeldiameter. De kabelladder wordt bijgevolg gekozen in functie van de sectie/diameter van de kabel en het aantal kabelsets. 12.2.4 Kabelkanalen en kabelkelders Alle kabelkelders hebben minimaal een hoogte van 80 cm. Bij kabels met een sectie groter dan 240 mm² gelden grotere hoogtes voor de kelder. 12.3.5 Plafond en dak Het plafond is in een lichte kleur afgewerkt. 12.3.6 Waterdichtheid van kabeldoorgangen en waterafvoer De DNG heeft de keuze uit onderstaande 2 uitvoeringsmethoden voor de verdichting van de kabeldoorgang door de muur. De verantwoordelijkheid voor de afdichting blijft te allen tijde ten laste van de DNG onafhankelijk van welke uitvoeringsmethode de DNG verkiest. Uitvoering met het type muurdoorvoer, toegepast door de DNB bij eigen cabines Dit type muurdoorvoer wordt bepaald door een openbare aanbesteding dat om de 3 jaren plaatsvindt. Wanneer na een aanbesteding van leverancier wordt veranderd, zal dit steeds gemeld worden. Een overgangsperiode van 6 maanden is van toepassing voor lopende projecten. Momenteel gebruikt Infrax doorvoeren van Roxtec. Deze bestaan uit een instortgedeelte en een afdichtingsset. De te volgen stappen: o De DNG koopt beide delen aan. o Het instortgedeelte wordt ingebouwd door de bouwheer bij de constructie van het gebouw, volgens de installatievoorschriften van Roxtec. o De DNG geeft de opdracht om de afdichtingsset te plaatsen aan een medewerker van Infrax of een aannemer die door Infrax is aangeduid. o Infrax draagt de kosten voor de plaatsing van de afdichtingsset. Uitvoering met een om het even ander type muurdoorvoer Bij deze uitvoering staat de DNG in voor de volledige afdichting. De installateur die de afdichting zal maken, moet aanwezig zijn op het moment dat de kabels door de muur aangelegd worden. Bij afwezigheid worden de kabels niet in de cabine gebracht en dient er een nieuwe datum voor het binnenbrengen van de kabels aangevraagd te worden. Muurdoorvoeren die hoofdzakelijk berusten op één van onderstaande principes worden door Infrax beschouwd als kwalitatief slechte doorvoeren en bijgevolg niet toegelaten: o Schuim (vb. PUR) o Opblaaszakjes o Vodden o Mortel 5 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112

In de tabel hieronder worden de Roxtec materialen opgesomd die gebruikt worden door Infrax. Enkel bij gebruik van deze materialen zal de afdichting worden uitgevoerd door Infrax. Afdichtingsset Product omschrijving Ref. fabrikant Ø boorgat Roxtec kabeldoorvoer type H3 150 UG H3-150/3x(0+24-52)/60/F1 UG (zwart) 155189 150 mm Roxtec kabeldoorvoer type H3 150 UG H3-150/3x(0+24-52)/60/F1 UG (blauw) 117843 150 mm Roxtec kabeldoorvoer type H3 200 UG H3-150/3x(0+46-68) UG (blauw) 117842 200 mm Roxtec kabeldoorvoer type R 150 9 UG R150 UG frame + 9 RM 30 UG modules 117821 150 mm Roxtec End User Inlet 32 End User Inlet 32/8-10 117350 32 mm Instortgedeelte Product omschrijving Ref. fabrikant Diameter gat Roxtec KOS 150/160 Knock-Out-Sleeve 150/160 111824 Nvt. Roxtec kabeldoorvoer KOS 200 Knock-Out-Sleeve 200 111826 Nvt. De KOS-module wordt bij constructie van de cabine mee ingegoten en bevat een uitklopbare afdichting. Bij gebruik van KOS-modules is het boren van doorvoergaten overbodig. Bij het boren van de doorvoergaten moet het gat een diameter hebben zoals aangegeven in de laatste kolom van de tabel met afdichtingssets. De tolerantie op de diameter van het gat bedraagt maximaal 0-3 mm. Indien hier niet aan voldaan wordt, is de afdichting niet uitvoerbaar. 12.7.1 Verlichting De cabine van de DNG is voorzien van minimaal één noodverlichtingstoestel. Elk noodverlichtingstoestel is voorzien van de functie cabineschakeling. Dit impliceert dat de verlichting zo is geschakeld dat ze pas functioneert nadat de technicus ze ter plaatse in werking stelt. Speciaal daarvoor is dan een schakelaar voorzien (deurschakelaar of schakelaar in de nabijheid van de toegangsdeur). 12.9 Constructieve eisen van de cabine Cabines met dunne wanden, zoals bijvoorbeeld metalen cabines, die bijgevolg geen mogelijkheid bieden om bijkomende apparatuur zoals meterborden, borden voor hulpvoedingen, kabelladders en goten, installaties voor Smart Grids, enz. rechtstreeks op deze wanden te bevestigen, moeten bijkomende voorzieningen hebben om dit wel mogelijk te maken. De installateur voegt in zijn technisch dossier een werkwijze om dit te realiseren. Hoofdstuk 13 Beveiligingen 13.2.5 Indirect beveiligingsrelais met hulpvoeding Indien de DNG kiest voor een indirect beveiligingsrelais met hulpvoeding dan moet er voldaan worden aan volgende voorwaarden: o Het Watchdog-contact is zodanig bedraad dat er bij een defect aan het beveiligingsrelais of de hulpvoeding een alarm in de centrale meldkamer van het 6 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112

o o o bedrijf terechtkomt. De DNG voorziet ook dat dit contact ter beschikking van Infrax wordt gesteld en via een kabel tot in de meterkast van Infrax, of zijn toekomstige plaats, wordt gebracht. Na binnenkomst van dit alarm, de DNG zich ertoe verbindt om het beveiligingsrelais en/of de hulpvoeding binnen de 24h te herstellen. De DNG een digitaal logboek bijhoudt van de meldkamer en deze op vraag van de DNB ter beschikking stelt. Er 1 of meerdere systemen van batterijen zijn die een autonomie van minstens 4 uur garanderen bij wegvallen van de netvoeding. Hoofdstuk 21 Wijzigingen aan of herindienstneming van cabines 21.3.1 Herindienstneming of wijziging met gering omvang De hulpvoedingen van de cabine moeten in overeenstemming gebracht worden met de vereisten van 12.7 en 16.3. Hoofdstuk 21 Wijzigingen aan of herindienstneming van cabines 21.3.1.3 HS-Cellen Volgende voorschriften dienen bijkomend vervuld te worden: Afscherming IP2X van de vloer tot 20 cm boven het hoogste onder spanning staande deel van de installatie. Indien deze afscherming gerealiseerd wordt met platen in polycarbonaat of een gelijkwaardig materiaal, wordt deze bevestigd op een metalen frame met mazen van maximaal 0,3 m². Porseleinen isolatoren worden vervangen door giethars geïsoleerde isolatoren. Scheidingsschakelaars worden vervangen door lastscheidingsschakelaars. Elke cel voorzien van een lastschakelaar wordt uitgerust met een glijrail om op deze manier een compartimentering te creëren t.o.v. de rails die onder spanning staan. Elke cel waarbij de meting van de afwezigheid van spanning moet plaatsvinden (vitale 5) is uitgerust met een valbaar. Elke cel is voorzien van 3 kogelaardingsbouten op de rail en 1 op de aardingslat. Deze bevinden zich steeds na de schakelaar. Op één plaats in de cabine worden 3 kogelaardingsbouten voorzien op de rail. Alle deuren van de cellen draaien dicht in de richting van de vluchtweg. Elke rail is minstens om de meter ondersteund door een steunisolator. Hoofdstuk 21 Wijzigingen aan of herindienstneming van cabines 21.3.1.6 Meetinrichting De meting zal steeds volgens de driewattmetermethode gebeuren. 7 7 Aanvullende voorschriften van Infrax op C2-112