geï ntegreerde netaansluiting - 3x25A Specificaties

Transcriptie

1 geï ntegreerde netaansluiting - 3x25A Specificaties

2 Inhoud 1. Inleiding Algemene Uitgangspunten Wensen Omgeving Fundering Beveiligen en aansluiten Metereisen IJking Toegangsbeheer... 8

3 1. Inleiding Dit document omvat de eisen en wensen die gesteld worden aan een 3x25A geïntegreerde netaansluiting in een laadpaal. Het doel van deze eisen is om Chargepoint Operators (CPO s) gebruik te laten maken van een 3x25A netaansluiting die kleiner en daarmee goedkoper is dan de veelal gebruikte huisaansluitcombinatie. Deze eisen zijn opgesteld, zodanig dat het een veilige en betrouwbare aansluiting blijft op het openbare elektriciteitsnet van de netbeheerders Enexis, Liander en Stedin. 2. Algemene Uitgangspunten 1 De in dit document opgestelde eisen en wensen hebben n.v.t. betrekking op een geïntegreerde netaansluiting van 3x25 Ampère. 2 Van alle nog aan te brengen elektrische schroefverbindingen moeten de aandraaimomenten zichtbaar en duidelijk worden vermeld. 3 De kwh meter wordt door de betreffende netbeheerder n.v.t. geleverd. 4 De buitendiameter van de aansluitkabel voor het n.v.t. laadstation varieert van 16 tot 25 mm 5 Er hoeft geen aardelektrode geslagen te worden indien n.v.t. de netbeheerder veiligheidsaarding aanbiedt en in de laadpaal een vaste verbinding tussen nul en de metalen behuizing aanwezig is. 6 Selectiviteit tussen de beveiliging van het laadpunt en de hoofdbeveiliging van het laadstation moet altijd gewaarborgd zijn. een selectiviteitsberekening 7 De verwachte levensduur van toegepaste componenten moet minimaal 10 jaar zijn 8 De behuizing van het laadstation moet minimaal beschermingsklasse IP54 hebben. 9 De specificatie en installatie instructie van de door de netbeheerder te leveren kwh meter worden meegeleverd met de tender. 10 Alle onder spanning staande netbeheerderscomponenten moeten tegen toevallige aanraking zijn afgeschermd. Afscherming geschiedt middels een aansluitkast indien dit het beleid is van de desbetreffende netbeheerder. een FMECA testrapport n.v.t. tijdens FAT.

4 3. Wensen 11 Het gebruik van freesschroeven voor het aansluiten van de aansluitkabel. 12 Als richtlijn voor het bovengronds aansluiten van de aansluitkabel moet rekening gehouden worden met minimale vrije werkruimte van 15 cm. Met de plaats van de invoermogelijkheid wordt rekening gehouden met voldoende montageruimte om de kabel af te monteren. 13 Het laadstation en/of fundering mag niet meer wegen dan 23 kg per component. 14 Het is raadzaam dat de leverancier zelf bij het ontwerp al rekening houdt met de installatieomstandigheden in het veld en dit intern ook test. *Plaatsbaarheid bij Design* 15 Het laadstation moet geleverd kunnen worden met een vooraf gemonteerde aansluitkabel. 16 De werking van het laadstation moet gewaarborgd zijn en blijven bij een relatieve omgevingsluchtvochtigheid tussen de 95% en 100% (conform internationale standaard) inclusief de veiligheid*, beschikbaarheid en de verwachte levensduur. Opgave door leverancier van gewicht Aantonen met film van de testmontage Aantonen op materiaallijst. in gunningsmodel).. 4. Omgeving 17 De werking van het laadstation moet gewaarborgd zijn en blijven bij een buitentemperatuur van -25 tot +40 graden Celsius (conform internationale standaard) inclusief de veiligheid*, beschikbaarheid en de verwachte levensduur. testrapport.

5 Plaatsing in direct zonlicht mag hier geen afbreuk aan doen. 18 De werking van het laadstation moet gewaarborgd zijn en blijven bij een relatieve omgevingsluchtvochtigheid tussen de 5% en 95% (conform internationale standaard) inclusief de veiligheid*, beschikbaarheid en de verwachte levensduur. testrapport. 5. Fundering 19 Het laadstation mag niet door derden van de fundering los te nemen zijn. 20 Het invoeren van de aansluitkabel en eventuele aardleiding in het laadstation moet zonder beschadigingen gebeuren. 21 Er moet gebruik gemaakt worden van een slagvaste mantelbuis voor de kabelinvoer door de fundering tot in het laadstation. De in te voeren aansluitkabel moet worden aangebracht door een mantelbuis met een buigstraal van minimaal 500mm. De eventuele aardleiding mag niet in de mantelbuis van de aansluitkabel worden gelegd. 22 De aansluitkabel moet aan minimaal twee zijden van de fundering ingevoerd kunnen worden. datasheet toe te passen mantelbuis. Overleggen van maatvoering fundering inclusief doorvoer Overleggen van maatvoering fundering inclusief doorvoer. 6. Beveiligen en aansluiten 23 De aansluitkabel moet in een rechte lijn vanuit de fundering op trek ontlast en aangesloten kunnen worden. De trekontlasting moet in staat zijn een kracht op te vangen in de orde van de maximale trekkracht op de kabel. De trekontlasting moet geschikt zijn voor een kabel met een buiten diameter variërend van 16 tot en met 25 mm. tijdens FAT Overleggen specificatie van toegepaste trekontlasting.

6 24 Er moet voldoende werkruimte in het laadstation, zie wens punt 11, zijn voor het aansnijden, op trek ontlasten en monteren van de aansluitkabel. 25 Er moet een aard/-nulklem voorzien zijn om de nul geleider en de (S)AS schermverbinding vanuit de aansluitkabel te kunnen monteren. 26 Een veiligheidsaarding ten behoeve van werkzaamheden moet aangebracht kunnen worden zonder dat de reeds aanwezige bedrading losgehaald hoeft te worden. Deze veiligheidsaarding moet, vanuit het net gezien, vóór de beveiliging van het laadstation, aangebracht kunnen worden.. datasheet toegepaste beveiliging. De kortsluitvastheid na de hoofdbeveiliging van het laadstation moet minimaal 2,5 ka* zijn. * De kortsluitstroom is naar schatting niet meer dan 1 ka, gekozen voor 25 ka, het gaat immers om terugvoeding zoals bijvoorbeeld V2G of PV installaties. 27 Alle te maken elektrische verbindingen moeten zijn uitgevoerd met onverliesbare schroeven. 28 Er moet af fabriek een losneembare verbinding tussen nulklem en aardingsklem gemonteerd zijn. 29 De hoofdbeveiliging van het laadstation moet bestaan uit een beveiliging met toegekende doorlaatwaarde van 3x25 A met materiaallijst

7 een am karakteristiek of gelijkwaardig (als voorbeeld conform de NEN-EN-IEC 60898). De nul mag niet worden geschakeld. materiaallijst. 30 Het laadstation en alle bijbehorende van buiten aanraakbare metalen delen, die als gevolg van een fout onder spanning kunnen komen staan, moeten worden verbonden met de hoofdaardrail 31 Als de hoofbeveiliging van het laadstation is uitgevoerd met smeltveiligheden worden 2 sets patronen los meegeleverd. tijdens FAT materiaallijst. 32 Bij aflevering mogen er geen patronen geïnstalleerd zijn. Visuele inspectie 33 Er moet een sticker meegeleverd worden met tekst: Netbeheerder biedt aarding aan. [Afhankelijk of netbeheerder dit aanbiedt] 34 Er moeten losse stickers worden meegeleverd voor L1, L2, L3, N en GND. Deze worden na aansluiting aangebracht. 35 Het plaatsen of vervangen van smeltveiligheden, moet zonder problemen en veilig uitgevoerd kunnen worden. 36 De hoofdbeveiliging van het laadstation en/of aansluitkast moet verzegeld kunnen worden. 37 De leverancier toont door middel van rapport op basis van het door de netbeheerder geleverde testprotocol - dat de constructie geschikt is voor een 3x25A netaansluiting. Visuele inspectie materiaallijst Visuele inspectie. materiaallijst FAT Aantonen door leverancier met FAT dit kan worden geverifieerd bij een onafhankelijk testinstituut door de netbeheerder. 7. Metereisen 38 De door de netbeheerder geleverde kwh meter moet conform de betreffende montage- instructie gemonteerd en vervangen kunnen worden. tijdens SAT (bij een FAT zijn de werkomstandigheden ideaal, bij een SAT 39 De kwh meter wordt via het besturingssysteem van het laadstation uitgelezen en de meterdata verstuurd naar het backoffice systeem. niet). van display kwh-meter en de weergegeven waarde in het back

8 Er worden nadere kwaliteitseisen gesteld aan de security en betrouwbaarheid van het communicatie systeem. 40 De kwh meter communiceert doormiddel van het MODBUS RTU protocol op een snelheid van 38K4 zonder pariteit op adres 1 office systeem tijdens de FAT N.V.T. 8. IJking 41 De plaats van de kwh meter moet zodanig zijn dat het IJken eenvoudig en veilig mogelijk is. Hiervoor moet het niet nodig zijn bedrading en/of componenten los te halen of te verwijderen. Door opdrachtgever wordt tijdens de SAT een test ijking 42 De kwh meter mag maximaal 1 cm verzonken zijn t.o.v. de buitenzijde van de laadstation behuizing. Zodanig dat het klemmen van een meetkop mogelijk is. Zijaanzicht Vooraanzicht Minimaal 50 mm vrijlaten uitgevoerd. Door leverancier wordt een maatvoering tekening overlegd. kwh meter Max. 10 mm kwh meter Minimaal 20 mm vrijlaten Minimaal 20 mm vrijlaten Buitenzijde behuizing Minimaal 50 mm vrijlaten 43 Aan de zijkanten van de kwh meter moet een ruimte zijn van minimaal 2 cm. De boven- en onderkant van de kwh meter moet een ruimte vrij laten van 5 cm. De ruimte rond de aansluitdraden moet minimaal zodanig zijn dat aansluiten van meetpennen veilig en eenvoudig kan worden uitgevoerd. Hierbij moet het risico op sluiting tussen de behuizing en meetpen worden geminimaliseerd. Door leverancier wordt een maatvoering tekening overlegd. 9. Toegangsbeheer 44 Het laadstation moet afsluitbaar zijn door een middel dat van te voren met de netbeheerder is afgestemd en goedgekeurd.