Tilburg University. Sturen met proceskosten Sluijter, P. Publication date: 2011. Link to publication



Vergelijkbare documenten
Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 1 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Het opschorten van de handel op de Amsterdamse Effectenbeurs Kabir, M.R.

Tilburg University. Dienstenkeurmerken misbruikt Roest, Henk; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing. Publication date: 1999

Markt- en marketingonderzoek aan Nederlandse universiteiten Verhallen, T.M.M.; Kasper, J.D.P.

Tilburg University. Energiebesparing door gedragsverandering van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Psychologie. Publication date: 1982

Tilburg University. Hoe psychologisch is marktonderzoek? Verhallen, T.M.M.; Poiesz, Theo. Published in: De Psycholoog. Publication date: 1988

Procrustes analyse (1) Steenkamp, J.E.B.M.; van Trijp, J.C.M.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. Huishoudelijk gedrag en stookgasverbruik van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Economisch Statistische Berichten

Tilburg University. Huisvuilscheidingsproeven in Nederland Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Beswa-Revue. Publication date: 1985

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Tilburg University. Canonische analyse in markt- en marketingonderzoek Kuylen, A.A. A.; Verhallen, T.M.M. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University. Technieken van kwalitatief onderzoek 2 Verhallen, T.M.M.; Vogel, H.P. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Begrip image kent in wetenschap allerlei uiteenlopende definities Verhallen, T.M.M.

Tilburg University Het voorkomen van merkverwarring General rights Take down policy

Tilburg University. Economische psychologie Verhallen, T.M.M. Published in: De Psycholoog. Publication date: Link to publication

De invloed van preferente beschermingsaandelen op aandelenkoersen Cantrijn, A.L.R.; Kabir, M.R.

Tilburg University. Deelname aan huisvuilscheidingproeven Pieters, Rik; Verhallen, T.M.M. Published in: Toegepaste sociale psychologie 1

Tilburg University. Psychologisch marktonderzoek Verhallen, T.M.M. Publication date: Link to publication

De spaarder Alessie, R.J.M.; Camphuis, H.; Kapteyn, A.; Klijn, F.; Verhallen, T.M.M.

Tilburg University. Sturen met proceskosten Sluijter, P. Document version: Publisher's PDF, also known as Version of record. Publication date: 2011

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Published in: Onderwijs Research Dagen 2013 (ORD2013), mei 2013, Brussel, Belgie

Tilburg University. Chapters 1-7 Bouckaert, L.; Sels, A.T.H.

Tilburg University. Domein-specifieke marktsegmentatie van Raaij, Fred; Verhallen, T.M.M. Published in: Handboek marketing, 3e ed.

De wet van de grote(re) getallen Jacobs, Daan; van Zuydam, Sabine; van Ostaaijen, Julien; de Brouwer, Leon

Tilburg University. Publication date: Link to publication

Tilburg University. De portefeuillekeuze van Nederlandse huishoudens Das, J.W.M.; van Soest, Arthur

Mr. C. Asser's handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht, Algemeen deel [2] Asser, C.; Vranken, J.B.M.

Tilburg University. Succesmaatstaven voor beursondernemingen Kabir, M.R.; Douma, S.W. Published in: Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie

Tilburg University. Boekbespreking R.J. van der Weijden van Dijck, G. Published in: Tijdschrift voor Insolventierecht

Tilburg University. De Wet Gelijke Behandeling E-handtekeningen Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Hoe schadevergoeding kan leiden tot gevoelens van erkenning en gerechtigheid Mulder, J.D.W.E.

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Tilburg University. Omgaan met verschillen Kroon, Sjaak; Vallen, A.L.M.; Van den Branden, K. Published in: Omgaan met verschillen

Koerseffecten van aandelenemissies aan de Amsterdamse Effectenbeurs Arts, P.; Kabir, M.R.

Tilburg University. Buitengerechtelijke kosten en eigen schuld Vranken, J.B.M. Publication date: Link to publication

University of Groningen. Zorgvermijding en zorgverlamming Schout, Hendrik Gerrit

Tilburg University. Wat in het vak zit verzuurt niet Oei, T.I. Published in: Mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse

University of Groningen. De afkoelingsperiode in faillissement Aa, Maria Josepha van der

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

University of Groningen

Een nieuwe balans. Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht

Wij zijn de toekomst : Jos Lichtenberg over Eco-Cities

Over de restspanningen die optreden na het koud richten van een zwak gekromde as Esmeijer, W.L.

Zorgen rondom IVF Boekaar, J.; Riemersma, M.

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

Het binnen planning en budget realiseren van werkzaamheden in een buitendienststelling bij zowel spoor- als wegverkeer door de projectorganisatie

Tilburg University. Internationaal marketingonderwijs Verhallen, T.M.M.; de Freytas, W.H.J. Published in: Tijdschrift voor Marketing

Tilburg University. De Trusted Third Party bestaat niet Koops, Bert Jaap. Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening

Citation for published version (APA): de Boer, H. (2009). Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs. Groningen: s.n.

Ethno-territorial conflict and coexistence in the Caucasus, Central Asia and Fereydan

Verplichtingen tot ongevraagde werkzaamheden bij adviseur en notaris TjongTjin Tai, Eric

Rechterlijke organisatie en organisatie van de rechtspraak Barendrecht, Maurits

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Melatonin treatment and light therapy for chronic sleep onset insomnia in children van Maanen, A.

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

Verbeteringsvoorstel ten aanzien van de akoestiek van de zaal in het gemeenschapshuis " De Klosterhof" te Arcen Deelen, van, Eric

"Draaiboek" onderwijssysteem "Analyse van werktuigkundige constructies"

Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

De kwaliteitsrekening

Tilburg University. Interne rechtsvergelijking Vranken, J.B.M. Published in: Tijdschrift voor privaatrecht. Document version: Peer reviewed version

University of Groningen. Hulp op maat voor leerlingen met leerproblemen in het vmbo Mombarg, Remo

Een klaverbladknoop in de vorm van een ruimtelijke negenhoek met rechte hoeken en diëdrische symmetrie

De exergetische gebouwschil

Presentation and early detection of posttransplant lymphoproliferative disorder after solid organ transplantation Bakker, Nicolaas Arjen

Gepubliceerd: 01/01/1997. Document Version Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record. Link to publication

Tilburg University. Toegang tot proefschriften Tjong Tjin Tai, Eric. Published in: Nederlands Juristenblad. Document version: Peer reviewed version

Procesevaluatie van het Navigator project Jager, John Mike

Anxiety, fainting and gagging in dentistry: Separate or overlapping constructs? van Houtem, C.M.H.H.

University of Groningen. Dwaallichten, struikeltochten, tolwegen en zangsporen Roodbol, Pieternella

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Mensen met een verstandelijke handicap en sexueel misbruik Kooij, D.G.

Gevaarlke kinderen - kinderen in gevaar: De justitiële kinderbescherming en de veranderende sociale positie van jongeren, Komen, M.M.

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera

University of Groningen

Sekseverschillen op de werkvloer

The importance of tactical skills in talent development Kannekens, Rianne

HET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE. mr. drs. G. de Groot

De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk

Tilburg University. Bespreking van 'Werknemerscompensatie in de steigers' van Dijck, Gijs. Published in: Recht der werkelijkheid

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

Tussen waarheid en onzekerheid: over het vaststellen van feiten in de civiele procedure

University of Groningen. Identificatie van cruciale kennis Blaauw, Gerben

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Onderzoek rapport Lenting & Partners

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 2 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

University of Groningen. Up2U Harder, Annemiek T.; Eenshuistra, Annika

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

University of Groningen. Injury prevention in team sport athletes Dallinga, Joan

University of Groningen. Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n.

Tilburg University. De redelijke derde en de blockchain Tjong Tjin Tai, Eric. Published in: WPNR: Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie

Bedieningsvoorschrift en schema video recording

University of Groningen. Who cares? Kamstra, Aafke

Een toepassing van de elementgenerator volgens rapport PRGL-SYST R71-2, 71-1 Schoofs, A.J.G.

Transcriptie:

Tilburg University Sturen met proceskosten Sluijter, P. Publication date: 2011 Link to publication Citation for published version (APA): Sluijter, P. (2011). Sturen met proceskosten: Wie betaalt de prijs van verstorend procesgedrag? [n.n.] General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Download date: 26. nov. 2015

TISCO Institute for Interdisciplinary Studies of Civil Law and Conflict Resolution Systems Sturen met proceskosten Wie betaalt de prijs van verstorend procesgedrag? Dissertatie Paul Sluijter 31 oktober 2011 - Digitale versie

Sturen met proceskosten Wie betaalt de prijs van verstorend procesgedrag?

Gedrukte versie verkrijgbaar De gedrukte versie van dit proefschrift is uitgegeven als nummer XII in de serie Burgerlijk Proces & Praktijk van Kluwer, met als ISBN: 978-90-13-09751-1. En met als NUR: 822-209. 2011 Paul Sluijter, Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze digitale versie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. Hoewel aan de totstandkoming van dit proefschrift de uiterste zorg is besteed, aanvaarden noch de auteur noch zijn promotoren of anderen die input hebben geleverd aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden of voor de gevolgen daarvan. Voor verwijzingen naar dit boek kunt u het beste naar de paginanummers in de Kluwer-uitgave verwijzen. De paginanummers in deze digitale versie wijken daar namelijk van af.

Sturen met proceskosten Wie betaalt de prijs van verstorend procesgedrag? Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan Tilburg University op gezag van de rector magnificus, prof.dr. Ph. Eijlander, in het openbaar te verdedigen ten overstaan van een door het college voor promoties aangewezen commissie in de aula van de Universiteit op maandag 31 oktober 2011 om 16.15 uur door Paul Sluijter geboren op 5 mei 1983 te Tilburg

Promotiecommissie: Promotores: Copromotor: Overige leden: prof. mr. J.M. Barendrecht prof. mr. J.B.M. Vranken mr. dr. G. van Dijck prof. mr. W.D.H. Asser prof. dr. M.G. Faure prof. mr. I. Giesen prof. mr. H.J. Snijders prof. dr. mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai

Woord vooraf De ironie van een onnodig vertraagd en inefficiënt onderzoeksproces is me gelukkig bespaard gebleven. Dat het onderzoek binnen een redelijke (en bovendien leuke) tijd en tegen beperkte financiële en emotionele kosten is voltooid, komt mede door de vele mensen die me hebben geholpen en geïnspireerd. Ik wil hen voor dit positieve procesgedrag graag bedanken. Allereerst gaat veel dank uit naar Maurits Barendrecht, Jan Vranken en Gijs van Dijck, mijn (co-)promotores. Al tijdens het schrijven van het onderzoeksvoorstel besefte ik dat ik in een luxepositie zat, met de feedback van drie scherpe rechtswetenschappers pur sang. Na de viergesprekken tolde mijn hoofd meestal nog enkele uren door, maar de volgende dag wist ik dan precies welke punten ik moest bijstellen en welke fel verdedigde invalshoeken ik nog wat beter diende te verantwoorden. Waar Maurits me in andere interessante projecten probeerde te betrekken, waakten Jan en Gijs over mijn proefschrifttijd, hetgeen in mijn ogen heeft geleid tot een goede mix van ervaring in nevenprojecten ( Kitty s ketens en De goede procesorde in beeld ) enerzijds en een bijtijds voltooid proefschrift anderzijds. Jullie waren voor mij het ideale begeleidingsteam! Verder bedank ik prof.mr. W.D.H. Asser, prof.dr. M.G. Faure, prof.mr. I. Giesen, prof.mr. H.J. Snijders en prof.dr.mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai voor het plaatsnemen in de promotiecommissie en het beoordelen van het manuscript. Onderweg heb ik veel bijgeleerd. Het procesrecht in actie zag ik tijdens mijn onderzoeksstage bij het handelsrechtelijke team van de Rechtbank Breda, waar sectorvoorzitter Kees van der Weide me onder hoede plaatste van Elke Meyboom en Harry Hopmans. Zij leerden me conceptvonnissen schrijven en ondertussen kon ik alles vragen over proceskosten en verstorend procesgedrag. Ook de zittingen die ik als griffier mocht meemaken waren nuttig voor het opstellen van de opzet van de latere interviewstudie. Daarom bedank ik graag alle Bredase rechters die me hebben geholpen, en in het bijzonder Kees, Elke, Harry en de drie proefgeïnterviewden. Tevens gaat mijn grote dank uit naar de achttien (anonieme) rechters en raadsheren die ik in het hele land heb mogen interviewen. Dit geldt ook voor hun sectorvoorzitters en de instanties van wie ik toestemming heb gekregen: de Raad voor de Rechtspraak en de landelijke overlegorganen van sectorvoorzitters. De interviews zijn voor een groot deel uitgetypt door student-assistente Anne de Vries, tegen wie ik nauwelijks nog durf te spreken, omdat ze mijn stem erg beu moet zijn. Ook Marie-Claire Menting, Iris Wilschut en Sira Westerveld hebben me met de interviewstudie geholpen, waarvoor dank!

Kwalitatief interviewen leerde ik van John Gelissen en rechtseconomische inzichten werden me bijgebracht door Cédric Argenton. Het was prettig om als jurist deze cursussen aan andere faculteiten te mogen bijwonen en met de docenten over mijn onderzoek te kunnen spreken vanuit geheel andere perspectieven. Ten slotte was de strenge methodologische check op de summer school door Rob van Gestel en Hervé Tijssen zeer nuttig. De leden van de vakgroep Privaatrecht en onderzoeksgroep TISCO dank ik voor de gezelligheid op en buiten de werkvloer, de prettige samenwerking en de inhoudelijke gesprekken die ik over mijn en jullie onderzoeken kon voeren. Ook het medeorganiseren van twee succesvolle TISCO-congressen was erg leerzaam. Verder zie ik met mijn vertrek kansen voor jullie om eindelijk het faculteitsvoetbaltoernooi weer eens te winnen. Dus collega s, bedankt voor de mooie tijd en iedereen veel succes gewenst! In het bijzonder wil ik nog Corry van Zeeland bedanken voor het mij binnenhalen als student-assistent en voor de daaropvolgende 7 jaar waarin ik altijd bij je kon binnenlopen voor een goed gesprek. Ianika Tzankova nam me mee naar Londen voor een conferentie, waar ik praktijkjuristen kon spreken uit diverse andere staten, hetgeen veel inspiratie opleverde voor de alternatieve opties die ik in hoofdstuk 6 bespreek. Ten slotte wil ik mijn vierde begeleider en kamergenote Floortje van Tilburg bedanken. Je las kritisch mijn manuscript en we legden veel ideeën aan elkaar voor, die vaak over onze proefschriften gingen, maar ook over allerhande koetjes, kalfjes en doelpunten. Ik ben benieuwd naar jouw proefschrift straks! Afleiding was soms ook nodig en daar had ik gelukkig verschillende vrienden voor die niet precies wisten wat ik op de universiteit deed. Tijdens de weekendjes met de Tilburgse oude groep dacht ik geen moment aan het procesrecht. Uit die groep komt ook paranimf Jan, die samen met Joost de feestelijkheden in goede banen mag leiden, waarvoor alvast dank. Ten slotte gaat mijn dank uit naar de (schoon)familie voor alle steun en leuke afleidingen, en in het bijzonder naar mijn ouders en Joost. Mijn moeder Marilet Hollants heeft het manuscript van begin tot eind kritisch qua taal én inhoud doorgeploegd. Alle taalfouten die er nog in staan, zijn veroorzaakt doordat ik achteraf aan het stuk heb gesleuteld. Lieve Michèle, bedankt voor de hulp bij de trefwoordenlijst, maar vooral ook voor je liefdevolle aanwezigheid en support. Het samen heen en weer naar de universiteit fietsen ga ik nog het meeste missen. Zo kon ik voor en na het werk meteen mijn ei kwijt of juist direct over andere dingen praten en lachen. Gelukkig krijgen we er binnenkort een wereldreis voor terug! VII

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding... 1 1.1 Probleemveld... 2 1.1.1 Mondiale problemen: tijd en kosten... 2 1.1.2 Remedies tegen verstorend procesgedrag... 3 1.1.3 Onderzoeksvraag... 4 1.2 Relevantie... 7 1.3 Methode van onderzoek... 8 Hoofdstuk 2: Toetsingskader: een snelle, efficiënte en eerlijke procedure met goede uitkomsten... 13 2.1 Inleiding... 13 2.2 Vier toetsingscriteria... 14 2.2.1 Kwaliteit van uitkomsten... 14 2.2.2 Kwaliteit van de procedure... 17 2.2.3 Tijd... 19 2.2.4 Kosten... 21 2.3 Onderlinge samenhang... 24 2.4 Meetbaarheid en onderlinge vergelijkbaarheid... 24 2.5 Conclusie en gebruik toetsingskader in vervolg... 25 Hoofdstuk 3: Onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag... 27 3.1 Inleiding... 27 3.2 Begripsbepaling... 27 3.3 Onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag in de literatuur.. 30 3.3.1 Aanpak... 30 3.3.2 Liegen, bedriegen en simuleren... 31 3.3.3 Evident kansloos proces... 32 3.3.4 Kansloze stellingen en verweren... 35 3.3.5 Overdreven hoge vordering... 35 3.3.6 Overbodig of prematuur proces... 36 3.3.7 Late stellingen en feiten... 37 3.3.8 Laat inbrengen van bewijsstukken... 39 3.3.9 Late verandering of vermeerdering van eis... 40 3.3.10 Onvoorbereid, ondeugdelijk vertegenwoordigd of niet verschijnen ter zitting... 41 3.3.11 Het weigeren om bewijsstukken over te leggen... 41 3.3.12 Fishing expedition... 42 3.3.13 Overbodige processuele verrichtingen... 42 3.4 Uitzonderingsgevallen... 43 VIII

3.5 Conclusie literatuuronderzoek... 44 Hoofdstuk 4: De proceskostenveroordeling in de huidige Nederlandse praktijk... 45 4.1 Inleiding... 45 4.2 Stelsels van kostenallocatie... 45 4.3 De proceskostenveroordeling op grond van artikel 237 Rv... 47 4.3.1 Een zwakke hoofdregel met sterke uitzonderingen en een beperking... 47 4.3.2 Uitzondering (i): compensatie bij (ex-)partners, bloed- of aanverwanten 47 4.3.3 Uitzondering (ii): compensatie bij ongelijk over en weer... 48 4.3.4 Uitzondering (iii): nodeloze kosten... 50 4.3.5 Beperking: liquidatietarief... 51 4.3.6 Artikel 237 Rv en ontmoediging van verstorend procesgedrag: beoordeling... 55 4.4 Het eigen beursje... 57 4.5 De proceskostenveroordeling in IE-zaken... 60 4.5.1 Ontstaan en werking van de afwijkende regeling... 60 4.5.2 Behoefte aan normering: indicatietarieven... 61 4.5.3 Artikel 1019h Rv en ontmoediging van verstorend procesgedrag... 62 4.6 Buitengerechtelijke kosten... 63 4.6.1 Beperkte bespreking... 63 4.6.2 Wettelijke basis... 63 4.6.3 Verhouding tot proceskosten... 64 4.6.4 Normering in Rapport Voorwerk II en toekomstige wetgeving... 66 4.6.5 Deelgeschilprocedure... 66 4.6.6 Buitengerechtelijke kosten en verstorend procesgedrag: beoordeling... 67 4.7 Bedongen kosten... 68 4.8 Verdragsrechtelijke eisen... 69 4.9 De law in action : jurisprudentie... 71 4.9.1 Doel jurisprudentieanalyse... 71 4.9.2 Aanpak... 71 4.9.3 Resultaten... 73 4.9.4 Analyse, beperkingen en discussie... 76 4.9.4.1 Algemene beperkingen... 76 4.9.4.2 Weinig vorderingen en toekenningen... 77 4.9.4.3 Wel nodeloze kosten, geen werkelijke kosten... 77 4.9.4.4 Inconsistentie bij consequenties wegens fouten in eerste aanleg... 79 4.9.4.5 Redenen achter terughoudendheid?... 79 4.10 Conclusie... 81 Hoofdstuk 5: Interviewstudie: verstorend procesgedrag en kostenconsequenties in de praktijk... 83 IX

5.1 Inleiding... 83 5.2 Verantwoording methode en uitvoering van onderzoek... 84 5.2.1 Onderzoeksstrategie en methode... 84 5.2.2 Toegang tot het veld en selectie van respondenten... 85 5.2.3 Verantwoording van de topic list... 87 5.2.4 Uitvoering van de interviews... 87 5.2.5 Analyse van gegevens... 88 5.2.6 Kwaliteitsvalkuilen en -waarborgen... 88 5.3 Resultaten verstorend procesgedrag... 90 5.3.1 Open gedeelte... 90 5.3.1.1 Grens tussen nodig en onnodig gedrag... 90 5.3.1.2 Commentaar op de werkdefinitie... 93 5.3.1.3 Frequentie verstorend procesgedrag... 95 5.3.1.4 Spontane voorbeelden... 97 5.3.2 Lijst van gedragingen... 98 5.3.2.1 Commentaar per gedraging... 98 5.3.2.2 Gedragingen die niet op de lijst stonden... 114 5.3.2.3 Top 3 en deelconclusies... 115 5.3.3 Oorzaken en motieven... 118 5.4 Resultaten kostenconsequenties... 121 5.4.1 Soorten kostenconsequenties... 121 5.4.2 Frequentie toepassing proceskostenconsequenties... 129 5.4.3 Redenen voor terughoudendheid... 130 5.4.3.1 Spontaan genoemde redenen... 131 5.4.3.2 Voorgelegde factoren... 135 5.4.3.3 Redenen en factoren terughoudendheid: overzicht en conclusie... 140 5.4.4 Het eigen beursje terug?... 143 5.4.5 Overige opmerkingen... 144 5.5 Conclusies... 144 5.5.1 Verstorend procesgedrag... 145 5.5.2 Kostenconsequenties... 147 5.5.3 Eigen beursje... 149 5.6 Discussie... 149 5.6.1 Dwarsverbanden... 149 5.6.2 Kanttekeningen... 150 5.6.3 Betekenis voor het vervolg van dit onderzoek... 151 5.6.4 Zelfstandige waarde van de interviewstudie en vervolgonderzoek... 153 Hoofdstuk 6: Potentiële nieuwe prikkels... 156 6.1 Inleiding... 156 6.2 Selectie... 156 X

6.3 Bevindingen uit drie projecten: Oxford, Washington en Lord Jackson... 159 6.4 Belgische minimum- en maximumbedragen... 164 6.4.1 Nieuw systeem... 164 6.4.2 De Belgische prikkel geabstraheerd... 168 6.5 Indemnity basis... 168 6.5.1 Strafkosten in het Gemenebest... 168 6.5.2 Engeland & Wales: processuele infrastructuur... 169 6.5.3 De CPR 1998 en de Engelse kostenregels... 170 6.5.4 De Engelse indemnity basis... 171 6.5.5 De Canadese indemnity basis... 173 6.5.6 De Australische en Nieuw-Zeelandse indemnity basis... 176 6.5.7 Indemnity basis: samengevat en geabstraheerd... 178 6.6 Duitsland: geen rekening houden met gedrag?... 180 6.6.1 Kostenstelsel en griffierechten... 180 6.6.2 Contract tussen advocaat en eigen cliënt... 182 6.6.3 Proceskostenveroordeling... 183 6.6.4 Conclusie... 185 6.6.5 Abstraheren: de nulprikkel of het Duitse systeem?... 185 6.7 Scherpe normen... 186 6.7.1 Open normen versus scherpe normen... 186 6.7.2 Aanpak en afbakening... 187 6.7.3 Categorieën van buitenlandse scherpe normen... 188 6.7.4 Scherpe normen: conclusie... 197 6.8 Het eigen beursje... 197 6.8.1 Engeland: wasted costs orders... 198 6.8.2 Verenigde Staten: federale procedureregels... 202 6.8.3 De American Rule en uitzonderingen... 203 6.8.4 Verenigde Staten (federaal): de huidige Rule 11 FRCP... 205 6.8.5 Wasted costs orders en Rule 11 FRCP vergeleken... 208 6.8.6 Het eigen beursje geabstraheerd... 210 6.9 Conclusie potentiële nieuwe prikkels... 210 Hoofdstuk 7: Algemene theorie over effecten van kostenprikkels... 214 7.1 Inleiding... 214 7.1.1 Twee stappen... 214 7.1.2 Plan van behandeling... 215 7.2 Rechtseconomie met gedragseconomische en empirische correcties... 216 7.3 Algemene inzichten in de dynamiek van het civiele proces... 218 7.3.1 Basismodel... 218 7.3.2 Complicaties... 221 7.3.2.1 De verhouding cliënt-advocaat als principaal-agentprobleem... 221 XI

7.3.2.2 Vrijwillige en verplichte informatie-uitwisseling... 223 7.4 Het afschrikken van verstorend procesgedrag... 227 7.4.1 Parallellen met buitencontractuele aansprakelijkheid... 229 7.4.2 Unilateraal/bilateraal en het aantal activiteiten... 230 7.4.3 Risico- versus schuldaansprakelijkheid: basismodel... 232 7.4.4 Risico- versus schuldaansprakelijkheid toegepast op verstorend procesgedrag... 233 7.4.5 Administratieve kosten, pakkans, fouten en waarborgen... 236 7.4.5.1 Factoren die aan optimale deterrence in de weg staan... 236 7.4.5.2 Een driehoekig spanningsveld... 238 7.4.6 Bepalen van schade en consequenties... 239 7.4.7 Andere behandeling van opzet en/of grove verstoringen?... 241 7.4.8 Afschrikking: gedragseconomische en empirische inzichten... 243 7.4.8.1 Systematische inschattingsfouten (bounded rationality)... 243 7.4.8.2 De onaardige ander (bounded self-interest)... 245 7.4.8.3 Crowding out... 246 7.4.8.4 Preventieve werking in aansprakelijkheidsrecht: toepasbaar op procesgedrag?... 247 7.4.8.5 Slotsom gedragseconomie en empirie over afschrikking... 249 7.4.9 Conclusie afschrikken verstorend procesgedrag... 249 7.5 De kostenveroordeling: American versus English Rule?... 251 7.5.1 Theorie... 252 7.5.2 Empirie... 254 7.5.3 Conclusie Amerikaanse versus Engelse regel... 256 7.5.4 Tussenvormen en het Nederlandse systeem... 256 7.6 De kostenveroordeling als instrument... 258 7.6.1 Als preventiemiddel... 259 7.6.1.1 Margin-based fee shifting... 259 7.6.1.2 De effecten van Rule 11 FRCP... 260 7.6.2 Rechtsbijstandverzekeringen, gesubsidieerde rechtsbijstand en insolventie 262 7.6.3 Als compensatiemiddel... 264 7.6.4 Voorspelbaarheid van kosten... 265 7.6.5 Conclusie kostenveroordeling als instrument... 267 7.7 Conclusie... 268 Hoofdstuk 8: De effecten van potentiële nieuwe prikkels op de kwaliteit van het burgerlijk proces... 271 8.1 Inleiding... 271 8.2 Effecten van de Nederlandse status quo... 273 8.2.1 Het liquidatietarief... 274 XII

8.2.2 Afwijken van het liquidatietarief... 274 8.2.3 Nodeloze kosten, compensatie en afwijken binnen het tarief... 275 8.2.4 Familie- en IE-zaken... 277 8.2.5 Conclusie Nederlandse status quo... 277 8.3 Scherpe normen... 278 8.3.1 Theorie: rules versus standards... 278 8.3.2 Verband tussen open normen en rechterlijke terughoudendheid?... 282 8.3.2.1 Hogere kosten bij standards en de invloed op de rechterlijke beslissing.... 283 8.3.2.2 Status quo bias... 285 8.3.3 Scherpe normen invoeren in het Nederlandse systeem?... 286 8.3.4 Conclusie scherpe normen... 289 8.4 Minimum- en maximumbedragen... 289 8.4.1 Hoogte maximum... 290 8.4.2 Behoefte aan een minimumtarief?... 292 8.4.3 De scherpte van de criteria en bedragen... 293 8.4.4 Conclusie minimum- en maximumbedragen... 294 8.5 Indemnity basis... 294 8.5.1 Aanvullend instrument voor grovere verstoringen... 295 8.5.2 Welke gedragingen komen hiervoor in aanmerking?... 295 8.5.3 Uitgebreide motivering... 297 8.5.4 Hoogte van de sanctie... 298 8.5.5 Conclusie indemnity basis... 300 8.6 Eigen beursje... 301 8.6.1 Deterrence jegens de advocaat... 302 8.6.2 Huidige verhouding tussen advocaat en cliënt... 303 8.6.3 Ongereguleerde opties: contract en marktwerking... 305 8.6.3.1 Contract... 306 8.6.3.2 Marktwerking... 307 8.6.4 De directe weg: het eigen beursje... 308 8.6.4.1 Algemene effecten... 308 8.6.4.2 Een voorbeeld... 311 8.6.4.3 Evidente advocatenfouten... 311 8.6.5 Het indirecte alternatief: de cliënt moet zelf in actie komen... 312 8.6.5.1 Tuchtrecht... 313 8.6.5.2 Beroepsaansprakelijkheid jegens de cliënt... 314 8.6.5.3 Een voorbeeld... 315 8.6.5.4 Evaluatie van de indirecte weg... 316 8.6.6 Conclusie doorberekening consequenties naar advocaat... 318 8.7 Geen kostenprikkels... 319 XIII

8.7.1 Categorieën andere remedies... 321 8.7.1.1 Financiële prikkels... 321 8.7.1.2 Informele prikkels... 322 8.7.1.3 Buiten de bestaande procedure om... 323 8.7.1.4 Materiële consequenties... 323 8.7.2 Effecten van materiële consequenties... 325 8.7.3 Effecten van kostenconsequenties... 327 8.7.4 Conclusie andere remedies versus kostenconsequenties... 328 8.8 Conclusie... 329 8.8.1 De alternatieven gewogen... 329 8.8.2 Op basis van risico, tussentijds en ambtshalve?... 330 8.8.3 Afronding... 331 Hoofdstuk 9: Conclusie, implicaties en suggesties voor nader onderzoek... 333 9.1 Conclusie... 333 9.2 Implicaties... 336 9.2.1 Allocatiecriteria ten aanzien van gedrag... 336 9.2.2 Plaats in het systeem en wijze van toepassing... 337 9.2.3 (Zelf)regulering door de Orde?... 339 9.2.4 Huidige rechtspraktijk... 340 9.2.5 Andere rechtsgebieden en buitenland... 341 9.3 Mogelijke andere invalshoeken... 343 9.3.1 Partijautonomie en lijdelijkheid versus gezamenlijke verantwoordelijkheid... 343 9.3.2 Toerekening op basis van risico in het wettelijke systeem... 344 9.4 Suggesties voor nader onderzoek... 346 9.4.1 Aardigheidscultuur... 346 9.4.2 Kostendekkende griffierechten: gevolgen voor sturen met proceskosten...... 346 9.4.3 Substantiëringsplicht in incassozaken... 349 9.4.4 Experimenten zijn wenselijk... 350 Samenvatting... 353 English summary... 362 Verkort aangehaalde literatuur... 372 Bijlage I: Jurisprudentieanalyse en jurisprudentieregister... 396 Bijlage II: Topic list... 401 Trefwoordenregister... 404 XIV

Hoofdstuk 1: Inleiding Een spreekverbod vragen wegens buurtroddels is al een lastige exercitie, maar evident kansloos is het kort geding waarin een vrouw eist dat gedaagde stopt met roddelen over haar zus, terwijl de zus zelf geen partij is in deze zaak. 1 Grotendeels kansloos is ook de zaak waarin de eigenaar van een hotel met ingestort parkeerdek maar liefst negentien partijen in rechte betrekt om op hen de schade te verhalen, waaronder bouwbedrijven die bijna 100 kilometer verderop hun werkzaamheden aan de Betuwelijn verrichtten. 2 Gelukkig zijn dit soort lichtvaardige vorderingen zeldzaam en hebben verreweg de meeste vorderingen voldoende belang en enige kans van slagen. Zelfs achter de minder kansrijke zaken ligt veelal een gerechtvaardigd probleem dat toegang tot het recht verdient. Ook binnen gerechtvaardigde procedures gaan partijen echter niet altijd efficiënt om met de beschikbare tijd en kosten van henzelf, de wederpartij en de rechterlijke macht. Denk aan het incassobureau dat in de dagvaarding vermeldt dat tegen de vordering geen verweer is gevoerd, waarna de gedaagde partij een hele briefwisseling en een overzicht van telefoongesprekken inbrengt. 3 Er is dan al een schriftelijke ronde voorbij voordat het werkelijke geschil op tafel komt. De partij die wederpartij en rechter ter comparitie nog verrast met een nieuwe productie mag van geluk spreken als het stuk wordt toegelaten en de rechter een leespauze inlast, maar fraai is dit gebruik van middelen niet. Soms gaat het om opzettelijke verstoringen, zoals aperte leugens 4 en geknoei met handtekeningen en stukken 5 of vertragingstechnieken 6 zoals het opwerpen van een (wrakings- of 843a-) incident. Veelal zijn het echter slordigheden of onbekwaamheden, zoals het per vergissing niet of te laat verschijnen ter comparitie en het laat indienen van een bewijsstuk dat door miscommunicatie tussen advocaat en cliënt niet eerder kwam bovendrijven. Wat de oorzaak ook moge zijn, het effect van dit soort gedragingen is dat schaarse middelen van partijen en juridische professionals nodeloos worden besteed. In dit onderzoek wordt bekeken in hoeverre onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag door instrumenteel gebruik van de kostenveroordeling kan worden ontmoedigd en of dit kan bijdragen aan een voortvarender en efficiënter burgerlijk proces. 1 Rb Haarlem 17 juni 2010, LJN BM8466. 2 Rb Arnhem 2 juli 2008, LJN BD6209, JIN 2008, 619, m.nt. Wijnbergen. 3 Voorbeeld uit interview (kantonrechter Randstad, vrouw) en Ktr Delft, 7 oktober 2010, LJN BO4502. Soortgelijk: Ktr Assen, 10 augustus 2010, LJN BN4826. 4 Hof s-hertogenbosch, 26 januari 2010, LJN BL2339. 5 Rb Rotterdam, 5 januari 2011, LJN BP1893. 6 Soms ter uitstel van betaling (Van Rhee 1997, p. 62-63; Brenninkmeijer 1996, p. 1459; Eshuis 2007, p. 14-15), soms om een bepaalde ontwikkeling te traineren (Den Exter 2009).

1.1 Probleemveld 1.1.1 Mondiale problemen: tijd en kosten De kwaliteit van het burgerlijk proces hangt niet alleen af van de correctheid van eindbeslissingen en van de eerlijkheid van de procedure, maar ook van de tijd en kosten die daarmee gepaard gaan. Mensen hebben belang bij tijdige correcte uitkomsten, wat betekent dat ze niet te lang op de uitspraak hoeven te wachten. Niet voor niets is deze kwaliteitseis terug te vinden in artikel 6 EVRM en artikel 20 Rv. Ook hebben partijen er belang bij om niet teveel tijd te hoeven besteden aan het proces. Wat betreft de kosten gaat het op collectief niveau om de totaalkosten van het systeem van rechtspraak. 7 Op individueel niveau gaat het om de proceskosten waarmee een rechtzoekende wordt geconfronteerd. Procesrecht dat hoge kosten verbindt aan geschilbeslechting, kan er toe leiden dat geschillen niet, tegen te veel lasten of zelfs met eigenrichting worden opgelost. 8 In menig rechtssysteem wordt geklaagd over de vertragingen in procedures en de hoge prijs van het procederen. 9 Met enige regelmaat kiezen landen er dan ook voor om het burgerlijk proces(recht) te hervormen teneinde meer voortvarendheid en efficiëntie te bereiken. In de jaren 90 is bijvoorbeeld het Engelse procesrecht drastisch gewijzigd met dat doel en heeft daar recent opnieuw een onderzoek naar kostenhervormingen plaatsgevonden. 10 Ook andere landen hebben hun procesrecht aangepast om het aantal trage en onevenredig dure procedures terug te dringen. 11 Hoewel uit het rechtsvergelijkende onderzoek van Zuckerman in de jaren 90 naar voren kwam dat de Nederlandse problemen in vergelijking tot andere landen meevallen, 12 wordt ook hier regelmatig geklaagd over hoge kosten en lange doorlooptijden. 13 Van de rechtzoekenden in handelszaken is 93% tevreden over de 7 Deels gefinancierd door de griffierechten en grotendeels door de overheid; zie echter ook 9.4.2 over het voornemen om griffierechten kostendekkend te maken. 8 Zie Van Schaick 2000, p. 313-314. In hoofdstuk 2 wordt het belang van tijd en kosten voor de kwaliteit van het proces uitgebreider onderbouwd. 9 Zuckerman 1999, p. 12-14. Dit is bovendien van oudsher al zo, zie Van Rhee 2004, p. 1-4. 10 De zogeheten Woolf-reforms in de jaren 90 (zie eindrapport Woolf 1996) en de recente Review of Civil Litigation Costs onder leiding van Lord Justice Jackson (zie respectievelijk het Preliminary Report en het Final Report: Jackson 2009 en Jackson 2010). Zie ook 6.5.2-6.5.4. 11 Vranken 1999, p. 65; Hodges, Vogenauer & Tulibacka 2010, p. 5. 12 Zie Zuckerman 1999 en Blankenburg 1999, al betreft het daar nog het oude procesrecht van voor de herziening in 2002. 13 Van der Wiel 2004, p. 61; Eshuis 2005; Eshuis 2007, p. 13-15. Zie ook de uitzending van TROS Radar van 21 september 2009 over lange doorlooptijden. Dit geklaag is niet nieuw: Van Rhee 1997 en 2004. 2

procedure in het algemeen, maar slechts 20% is tevreden over de doorlooptijden. 14 Een handelszaak bij de rechtbank duurde in 2009 gemiddeld langer dan een jaar, hij het hof zelfs bijna anderhalf jaar. 15 In de Geschilbeslechtingsdelta 2009 kwam naar voren dat verreweg de meeste burgers vinden dat advocaten te veel kosten voor het werk dat ze leveren. Ook gaven veel respondenten aan dat ze vinden dat het rechtssysteem niet gelijk werkt voor arm en rijk. 16 Verstorend procesgedrag door partijen is slechts één van de oorzaken. Op de andere oorzaken en hervormingen waarmee gepoogd is die oorzaken weg te nemen zal dit onderzoek zich echter niet richten. 17 1.1.2 Remedies tegen verstorend procesgedrag Hiervoor werd reeds geïllustreerd hoe partijen al dan niet opzettelijk met nodeloze procedures en andere verstorende handelingen voor verspilling van middelen kunnen zorgen. 18 Zij komen daar echter niet altijd zonder negatieve consequenties mee weg. Er bestaan verschillende remedies om partijen in het gareel te houden. Wanneer een partij een processuele verplichting schendt, kan de wederpartij een verbod of bevel vorderen (art. 3:296 BW) of schadevergoeding eisen op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). 19 Daarnaast kan aan bepaalde proceshandelingen het rechtsgevolg worden ontnomen. 20 Verder kan de rechter aan een aantal vormen van procesgedrag de gevolgen verbinden die hij geraden acht. Dit geldt met name voor het niet naleven van procesnormen in de sfeer van de waarheidsplicht, het overleggen van stukken en het bewijsrecht. De rechter heeft hier een discretionaire bevoegdheid. 21 Bovenstaande remedies zouden nuttige prikkels kunnen zijn om partijen af te laten zien van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag, maar er zijn ook nadelen aan verbonden, zoals het gevaar dat partijen het hoger beroep in worden gedreven of dat geen recht meer wordt gedaan aan de materiële werkelijkheid. 22 14 Gemeten bij alle hoven en 4 rechtbanken over de periode 2007-2009. Onder professionals is de algemene tevredenheid 72% en de tevredenheid over doorlooptijden 28%. Zie Jaarverslag Raad voor de Rechtspraak 2009, p. 20-21. 15 Zie Jaarverslag Raad voor de Rechtspraak 2009, p. 64; zie verder 2.2.3. 16 Zie Van Velthoven & Klein Haarhuis 2009, p. 187. Een nader nationaal onderzoek naar alle kosten van rechtszaken vanuit burgerperspectief staat nog op de planning (Van der Grinten 2010, p. 429). 17 Daaraan is in andere onderzoeken en rapporten reeds aandacht besteed. Zie o.a. Rapport Rechtspraak is kwaliteit 2006; Rapport Ruim baan voor de burger 2007; Eshuis 2007; en Verkijk 2010, p. 519 e.v. In dit onderzoek wordt er voor gekozen één oorzaak en een mogelijk instrument daartegen bij de kop te pakken, zodat meer diepgang kan worden bereikt dan wanneer oppervlakkig op alle oorzaken en remedies wordt ingegaan. 18 Zie ook Van der Wiel 2004, p. 2. 19 Resp. art. 3:296 BW en 6:162 BW. Zie Van der Wiel 2004, p. 281-318. 20 Van der Wiel 2004, p. 318-326. 21 Van der Wiel 2004, p. 333-336, en Ten Haaft 2007. 22 Vgl. Tillema 2011, p. 344-346. 3

Daarnaast kan de rechter vanuit zijn regiefunctie partijen informeel sturen, met name tijdens de zitting, maar dat middel zal vaak te licht zijn om echte verstoringen tegen te gaan. 23 Er is echter nog een remedie, waaraan geen nadelig effect op de uitkomst van het geschil verbonden is. Dat is de proceskostenveroordeling, die de rechter kan gebruiken om financiële gevolgen te verbinden aan verstorend procesgedrag. Op deze wijze wordt de kostenveroordeling niet slechts gebruikt als middel om de gemaakte kosten te verdelen, maar tevens als financiële prikkel om partijen op het rechte pad te houden. Aan financiële regelingen wordt een aanzienlijk sturend vermogen toegeschreven. 24 Hoewel mensen niet volledig rationeel en nutsmaximaliserend handelen, kan volgens Klein Haarhuis op grond van de rechtssociologie en - psychologie worden aangenomen dat mensen hun gedrag wel baseren op meer of minder bewuste kosten-/batenafwegingen, waarbij die kosten en baten overigens niet alleen materieel zijn. 25 1.1.3 Onderzoeksvraag Er is een gebrek aan kennis over wat een juiste invulling is van de proceskostenveroordeling om verstorend gedrag te ontmoedigen en daarmee een voortvarender en efficiënter proces te bereiken. In 2004 adviseerde de Raad voor de Rechtspraak aan de Commissie Fundamentele Herbezinning Nederlands Burgerlijk Procesrecht om nader onderzoek te doen naar de effecten van de verschillende vormen van de proceskostenveroordeling. 26 De Commissie meldt in haar eindrapport 27 echter dat een dergelijk onderzoek te omvangrijk zou zijn binnen het bestek van haar eigen onderzoek, maar beveelt een dergelijk onderzoek wel aan. 28 Ook internationaal is inmiddels opgevallen dat weinig bekend is over de mate waarin landen de kostenveroordeling als gedragsprikkel gebruiken en wat daar de effecten van zijn. Hodges, Vogenauer & Tulibacka schrijven eind 2009, naar aanleiding van een uitgebreide rechtsvergelijkende studie over de financiering van civiele processen, het volgende over kostensancties: 23 Zie voor Nederland Barendrecht e.a. 2011 en voor de Verenigde Staten McMorrow, Gardina & Ricciardone 2004. 24 Eshuis 2007, p. 288. 25 Klein Haarhuis 2008, p. 24-25. 26 Advies Raad voor de Rechtspraak 2004, 7.4, waarin werd gedacht aan (..) verhoging van het liquidatietarief, de introductie van de mogelijkheid van een (hoge) forfaitaire proceskostenveroordeling of een veroordeling in de daadwerkelijke gemaakte proceskosten. 27 Asser, Groen & Vranken 2006, p. 58-59. 28 Zie ook Barendrecht & Klijn (red.) 2004, p. 40. Daarin wordt gesteld dat nader onderzoek uit moet wijzen of met sleutelen aan de kostenveroordeling winst te behalen valt. 4

It is unclear to what extent the behaviour sanction is in fact applied in practice. (..) Further empirical work would be useful on how often such a rule is applied in practice and how effective it is. 29 Goedbedoelde nieuwe regels in het procesrecht kunnen snel leiden tot onvoorziene gevolgen, omdat de civiele procedure gevoelig is voor strategisch handelen door de verschillende actoren. 30 Elk systeem van kosten en beloningswijzen van advocaten brengt zowel nuttige prikkels als perverse prikkels met zich mee voor betrokkenen. 31 Ook kunnen sommige kostenprikkels weinig effect hebben, wanneer de prijselasticiteit van een gedraging laag is. 32 Daarnaast kan de versterking van de ene (financiële) prikkel soms de werking van een ander (normatief) instrument verzwakken, waardoor het procesgedrag per saldo niet zal veranderen. 33 Daarom is het van belang om de mogelijke prikkels binnen de kostenveroordeling niet alleen te toetsen op de beoogde effecten (het terugdringen van vertragingen en kosten), maar ook op de onbeoogde neveneffecten 34 die de prikkels in positieve 35 en negatieve zin kunnen hebben op andere kwaliteitsaspecten van het burgerlijk proces: de kwaliteit van uitkomsten en van de procedure. Daarmee kom ik tot de volgende onderzoeksvraag: Kan het systeem van de Nederlandse proceskostenveroordeling zodanig worden ingevuld of aangepast dat de partijen in de civiele procedure op een doelmatige wijze worden geprikkeld om af te zien van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag en zo ja, hoe? Een aantal van de gebruikte termen verdient verdere verduidelijking. Zo wordt met de doelmatige wijze bedoeld dat wordt gezocht naar prikkels, waarbij negatieve bijeffecten op andere kwaliteitsaspecten van het burgerlijk proces de positieve effecten niet overstemmen. In het toetsingskader in hoofdstuk 2 worden deze kwaliteitsaspecten nader toegelicht. 29 Hodges, Vogenauer & Tulibacka 2009, p. 22. 30 Barendrecht & Klijn (red.) 2004, p. 6-7. 31 Kritzer 2009, p. 344-345. 32 Zie Holzhauer 1993, p. 38-39. Zie voor onderzochte prijs- en inkomenselasticiteiten Van der Torre 2005 en Klein Haarhuis 2008, p. 8, en de in die bronnen verder vermelde verwijzingen. 33 Zie Gneezy & Rustichini 2000. Zie meer over crowding out in hoofdstuk 7. 34 Het beoogde effect is dus: de kostenprikkel ontmoedigt verstorend procesgedrag, hetgeen leidt tot minder verstorend procesgedrag, met als gevolg tijd- en kostenbesparing. Alle andere effecten buiten die directe relatie, zowel positief als negatief en zowel voorzienbaar als onvoorzienbaar, worden gedefinieerd als onbeoogde neveneffecten. 35 Positieve effecten kunnen bijvoorbeeld uitgaan van het feit dat de wederpartij ook gecompenseerd wordt; zie 7.6.3. 5

Het onderscheid tussen invullen en aanpassen illustreert dat de onderzoeksvraag zich zowel over huidig recht als over wenselijk recht uitstrekt. Niet alleen wordt bekeken in hoeverre de huidige kostenregels en de invulling die rechters aan die regels geven reeds verstorend gedrag kunnen ontmoedigen. Ook wordt onderzocht of een doelmatigere invulling van de huidige regels mogelijk is of dat daarvoor de regels van het huidige systeem moeten worden aangepast tot een nieuw systeem. Het begrip proceskostenveroordeling ziet op de opgelegde herverdeling van de proceskosten die partijen in de civiele procedure maken, ten opzichte van de oorspronkelijke verdeling op basis van partijuitgaven. Er wordt gekozen voor deze abstracte definitie, omdat die een vergelijking met buitenlandse figuren en andere ideeën mogelijk maakt. Hieronder valt ook het zogenaamde eigen beursje : de mogelijkheid om de procesvertegenwoordiger persoonlijk in (een deel van) de kosten te veroordelen. 36 De civiele procedure is een breed begrip, aangezien het burgerlijk procesrecht meerdere procedurevormen kent, met als hoofdvormen de dagvaardings- en de verzoekschriftprocedure. Om de reikwijdte van het onderzoek te beperken, is er voor gekozen om de focus te leggen op de dagvaardingsprocedure. Dat is de meest contradictoire setting voor civiele conflicten en bovendien is een kostenveroordeling in dagvaardingszaken, in tegenstelling tot in verzoekschriftzaken, de hoofdregel. 37 Daarenboven ziet de rechtseconomische literatuur die ik in hoofdstuk 7 en 8 gebruik vooral op zaken binnen het aansprakelijkheidsrecht, die in Nederland met een dagvaarding worden ingeleid. Dat neemt niet weg dat de uitkomsten van dit onderzoek evenzeer van belang kunnen zijn voor verzoekschriftzaken, want ook daarin komen verstorende gedragingen voor waaraan kostenconsequenties kunnen worden verbonden. Binnen de dagvaardingszaken zal nog een driedeling worden gemaakt tussen normale zaken, zaken waarin partijen familiale banden hebben en intellectuele eigendomszaken (IE-zaken), vanwege de verschillende kostenregimes. 38 Ook worden 36 Het voormalige eigen beursje van art. 58 (oud) Rv is op grond van procedurele beginselen afgeschaft, maar soms wordt hernieuwde invoering met verbeterde procedurele waarborgen bepleit, zie bijvoorbeeld Hendrikse 2004, p. 9-10. 37 Vgl. art. 237 Rv versus art. 289 Rv. 38 Zie hoofdstuk 4. Een vierde kostenregime, de wijze van begroting van buitengerechtelijke kosten (art. 6:96 lid 2 onder b en c) en van de kosten in de deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (art. 1019aa Rv; het betreft een verzoekschriftprocedure, terwijl een evt. bodemzaak juist per dagvaarding wordt ingeleid), behandel ik wel in 4.6, maar dit regime wordt verder niet specifiek onderzocht. Art. 50 Onteigeningswet Rv laat ik vanwege het beperkte toepassingsgebied volledig buiten beschouwing. 6

zowel bodemprocedures als kort gedingen onderzocht, in eerste aanleg en in hoger beroep. 39 1.2 Relevantie De wetenschappelijke relevantie zit in de verbinding die wordt gelegd tussen twee actuele procesrechtelijke onderwerpen: efficiënte procesvoering en proceskosten. De manier waarop met een grotere regiefunctie voor de rechter en strengere partijverantwoordelijkheden wordt gestreefd naar een efficiëntere procesvoering past in het new public management dat Mak (2007) omschrijft. 40 De rechter heeft naast de verantwoordelijkheid voor een juiste eindbeslissing tegenwoordig een actievere taak om te waken tegen vertraging en om een efficiënte procesvoering te stimuleren. 41 Partijen dragen zelf ook een verantwoordelijkheid 42 voor een voortvarend en efficiënt verloop van de procedure, hetgeen sinds 2002 mede tot uitdrukking komt in de substantiëringsplicht, waarheidsplicht en de termijnen in de landelijke rolreglementen. 43 In brede, theoretische zin is in de Fundamentele herbezinning aandacht besteed aan deze zwaardere verantwoordelijkheden voor alle actoren. 44 Van der Wiel (2004) en Lindijer (2006) hebben zich in hun dissertaties gericht op de verplichtingen van partijen jegens elkaar en jegens de goede procesorde, evenals Verkijk (2010), die in het kader van die verplichtingen de rol van de advocaat heeft onderzocht. Van der Linden (2010) en Eshuis (2007) hebben empirisch onderzoek gedaan naar respectievelijk de rechterlijke regie tijdens comparities en de impact van maatregelen om vertragingen te voorkomen op de doorlooptijden. 45 Het onderhavige onderzoek past in deze stroming, omdat wordt bekeken of de actieve rechter met het aanvullende instrument van de kostenveroordeling een nog sterkere, doch subtiele, vuist kan maken in het kader van diens regiefunctie. Na de dissertatie van Haardt (1945) is de proceskostenveroordeling in Nederland een onderbelicht onderwerp van onderzoek geweest, maar momenteel lijkt 39 Op art. 419 lid 4 Rv betreffende de kosten in cassatiezaken wordt niet afzonderlijk ingegaan. Beslissingen van de Hoge Raad over kostenveroordelingen in lagere instanties worden uiteraard wel besproken. 40 Zie ook Verkerk 2011 over reactief en activistisch procesrecht. 41 Over de historische ontwikkelingen richting een actievere rechter in verschillende Europese staten heeft met name Van Rhee geschreven en redactioneel werk verricht: zie o.a. Van Rhee 1997; Van Rhee (red.) 2004 en Van Rhee (red.) 2008. 42 Of dit nu een gezamenlijke of ieders eigen verantwoordelijkheid is, is een mijns inziens semantische discussie; zie ook de verwijzingen in 9.3.1. 43 Verkijk 2010, p. 700 e.v. 44 Asser, Groen & Vranken 2003; Asser, Groen & Vranken 2006 en de vele reacties in de literatuur (o.a. Hendrikse & Jongbloed (red.) 2004; Ingelse (red.) 2004; Jongbloed e.a. 2007; en verscheidene bijdragen in het Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging in de periode tussen en na de rapporten). 45 Zie ook Barendrecht e.a. 2011 over rechterlijke instrumenten tegen verstorend gedrag, zowel tijdens de zitting als in de dossierfase. 7

er sprake te zijn van een opleving, zowel nationaal als internationaal. Internationaal hebben recentelijk verschillende grote rechtsvergelijkende onderzoeken en projecten plaatsgevonden over de kosten en financiering van procedures. 46 De nationale opleving lijkt deels door die buitenlandse rapporten te zijn geïnspireerd 47, maar de introductie van de volledige kostenveroordeling in IE-zaken in 2006 speelt waarschijnlijk ook een rol. 48 Aan deze versnelling in de theorievorming over de effecten van verschillende kosten en geldstromen in en rondom de civiele procedure kan dit onderzoek een bijdrage leveren. Met de koppeling tussen proceskosten en procesgedrag wordt dus een kennislacune opgevuld, waarmee twee actuele wetenschappelijke discussies een stap verder worden geholpen. De maatschappelijke relevantie van deze studie ligt vooral in het beoogde doel: het bieden van een proces aan rechtzoekenden dat zo min mogelijk nodeloos wordt verstoord door partijgedrag. Het achterliggende algemene doel is het streven naar een goedkoper en kostenefficiënter proces, met behoud van procedurele en inhoudelijke kwaliteit. Daarnaast kan de rechtspraktijk baat hebben bij een duidelijker beeld van de wijze waarop rechters hun huidige kostenbeslissingen invullen en bij aanknopingspunten voor de wijze waarop die beslissingen wellicht in de toekomst anders kunnen worden genomen. 1.3 Methode van onderzoek De beantwoording van de centrale onderzoeksvraag vergt de beantwoording van een aantal deelvragen, die in het navolgende zullen worden verantwoord. Tevens wordt aangegeven welke onderzoeksmethoden bij de deelvragen worden gebruikt. 1. Wat zijn de onnodig vertragende en kostenverhogende gedragingen waarop de prikkels in de kostenveroordeling zich zouden moeten richten? Het doel van deze deelvraag is partijgedragingen te inventariseren die leiden tot onnodige vertragingen en kosten en waartegen de kostenveroordeling als remedie kan dienen. De beantwoording begint met een normatief gedeelte, waarin het toetsingskader wordt vastgesteld. Om te bepalen wat onnodig en wat doelmatig is, is 46 Zie Reimann 2010, p. 8; Jackson 2009 en 2010; en de Oxfordse en Washingtonse projecten zoals besproken in hoofdstuk 6. Vanuit een iets ander (access to justice) perspectief: Gramatikov e.a. 2009. Relevant is ook de meer op de financieringskant gerichte bundel Tuil & Visscher (red.) 2010. 47 Ook door de Nederlandse bijdragen aan die projecten: Tuil en Van der Grinten in de Oxfordse bundel (Hodges, Vogenauer & Tulibacka (red.) 2010) en Loos aan het Nederlandse landenrapport voor het Washingtonse project. Van der Grinten 2010, p. 429, kondigt daarin ook nader onderzoek naar de kosten van Nederlandse procedures aan. 48 Zie algemeen: Huydecoper, Van der Veen & Falkena 2007. Specifiek over de kostenveroordeling in IE-zaken: zie hoofdstuk 4. Ook in Van Boom, Van Dam-Lely & Lindenbergh (red.) 2011 gaan drie bijdragen over kosten; die van Tillema 2011 ook specifiek over proceskostensancties. 8

het noodzakelijk om een doel van het civiele procesrecht te formuleren en daaraan operationaliseerbare criteria te koppelen waarmee kan worden getoetst of bepaalde gedragingen onnodig zijn (deelvraag 1) en tevens of eventuele veranderingen in het procesrecht doelmatig zijn (zie deelvraag 4). Gekozen wordt voor een toetsingskader waarin de geboden kwaliteit van dienstverlening aan de maatschappij tegen zo laag mogelijke kosten voorop staat, hetgeen wordt bepaald aan de hand van de mate waarin in een eerlijke procedure zo snel en goedkoop mogelijk kwalitatief goede uitkomsten worden bewerkstelligd. De criteria zijn dus tijd, kosten, kwaliteit van uitkomsten en procedurele kwaliteit, welke in hoofdstuk 2 nader onderbouwd zullen worden. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens een definitie gegeven van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag (ook wel: verstorend procesgedrag), waarna wordt onderzocht welke concrete categorieën van gedragingen daaronder vallen. In de literatuur is regelmatig beschreven op welke manieren partijen met hun gedrag de voortvarendheid en/of kostenefficiëntie van het proces negatief kunnen beïnvloeden. In dit onderzoek wordt getracht om uit die literatuur een gemene deler te distilleren: een overzicht van verstorend procesgedrag dat in meerdere bronnen wordt genoemd. Ter aanvulling van de bevindingen uit de literatuur zijn rechters geïnterviewd, met name om te bepalen welke gedragingen in de ogen van de rechters voor (de meeste) overlast zorgen. 49 Het literatuuronderzoek wordt beschreven in hoofdstuk 3; de interviewstudie komt in hoofdstuk 5 aan bod. 2. In hoeverre wordt de veroordeling in de proceskosten in de huidige Nederlandse praktijk gebruikt om onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag te ontmoedigen en wat zijn de achterliggende motieven van rechters om dit wel of niet te doen? Voordat wordt onderzocht welke mogelijke nieuwe prikkels kunnen worden ingevoerd, moet worden bekeken in hoeverre de huidige Nederlandse proceskostenveroordeling al van (mogelijkheden voor het geven van) sturende prikkels is voorzien en in hoeverre rechters die mogelijkheden aangrijpen. Dit deel van het onderzoek vormt een meting van de status quo. Hiervoor wordt eerst het huidige wettelijke systeem uiteengezet aan de hand van wet, literatuur en jurisprudentie. Dit wordt gevolgd door een onderzoek naar de law in action. Gesuggereerd wordt dat de rechter niet of nauwelijks 50 gebruik maakt van de proceskostenveroordeling als sanctie om partijen te houden aan hun verantwoordelijkheid. Deze stelling wordt aan de hand van een systematische jurisprudentieanalyse getoetst, waaruit inderdaad grote rechterlijke terughoudendheid blijkt. Daarom is in interviews onder rechters gevraagd naar de achterliggende motieven om wel of geen kostenconsequenties te verbinden aan gedrag. Die achterliggende motieven kunnen immers mede het succes bepalen van 49 Zie 5.1 over de keuze om wel rechters en geen partijen/advocaten te interviewen. 50 Aldus het Advies Hoge Raad 2004, p. 5. 9

eventuele nieuwe prikkels. Rechters blijken in de huidige situatie bijvoorbeeld geschillen over de kosten binnen het bestaande geschil te willen vermijden; een nieuwe prikkel die eveneens dit nadelige effect heeft, is daarom geen kansrijke optie. 51 De beschrijving van het geldende recht en de jurisprudentieanalyse staan in hoofdstuk 4 en het verslag van de interviews staat in hoofdstuk 5. In paragraaf 5.1 en 5.2 worden de specifieke onderzoeksvragen, methode en uitvoering van de interviewstudie nader verantwoord. 3. Welke nieuwe prikkels binnen het systeem van de kostenveroordeling kunnen vertragend en kostenverhogend procesgedrag mogelijk ontmoedigen? Nadat is vastgesteld welke processuele gedragingen het meest verstorend werken en in hoeverre de proceskostenveroordeling daar in de huidige situatie tegen wordt ingezet, wordt bekeken welke eventuele nieuwe prikkels aan het huidige systeem van de proceskostenveroordeling kunnen worden toegevoegd. Daartoe wordt inspiratie geput uit andere rechtssystemen. Als uitgangspunt zijn de resultaten van drie bestaande rechtsvergelijkende studies en projecten gebruikt, waarin met behulp van landenrapporten kennis is vergaard over de kostenveroordelingsystemen in een groot deel van de wereld. 52 Op basis daarvan is gezocht naar mogelijke alternatieve kostenprikkels, waaruit een lijstje van vijf potentiële nieuwe prikkels is voortgekomen. In hoofdstuk 6 worden deze nader uitgewerkt. 4. Wat zijn de effecten van de potentiële nieuwe kostenprikkels op de kwaliteitscriteria van het civiele proces? Het lijstje van mogelijke prikkels wordt onderworpen aan een ex ante evaluatie van de effecten. Dit houdt in dat van potentieel aan het Nederlandse systeem toe te voegen maatregelen bij voorbaat de effecten worden voorspeld op de criteria uit het toetsingskader: tijd, kosten, kwaliteit van uitkomsten en procedurele rechtvaardigheid. De mogelijke prikkels zullen in vergelijking tot de status quo waarschijnlijk zowel beoogde effecten hebben als onbeoogde effecten. De beoogde effecten van de prikkels zijn het terugdringen van tijd en kosten door het ontmoedigen van vertragende en kostenverhogende gedragingen, ook wel aangeduid als deterrence. De onbeoogde effecten zijn alle andere positieve en negatieve effecten op de vier toetsingscriteria. Alleen bij die prikkels waarvan de positieve effecten groter zijn dan de negatieve 51 Zie over die angst voor satellite litigation 5.4.3. 52 Het betreft het rechtsvergelijkende deel van de Engelse Review of Civil Litigation Costs van Lord Jackson in 2009 (Jackson 2009 en 2010); het Oxfordse project Costs and mechanisms of funding of litigation o.l.v. van Christopher Hodges en Stefan Vogenauer (eindrapport: Hodges, Vogenauer & Tulibacka (red.) 2010.); en de landenrapporten in het kader van de sessie over Cost and fee allocation rules tijdens het XVIIIth International Congress of Comparative Law (Washington, 2010). 10

effecten, kan worden geconcludeerd dat de partijen op doelmatige wijze worden geprikkeld om af te zien van onnodig vertragend en/of kostenverhogend procesgedrag. In onderstaande figuur is weergegeven hoe de voorspelde effecten van mogelijke prikkels worden getoetst. Toetsingskader: Kwaliteit burgerlijk proces Toetsingscriteria Prikkel Beoogde effecten Onbeoogde effecten Tijd Kosten Kwaliteit van uitkomsten Kwaliteit van de procedure Figuur 1.1: Toetsing van effecten Bij het voorspellen van de verwachte effecten wordt gebruik gemaakt van bestaande rechtseconomische inzichten. Er wordt in eerste instantie aansluiting gezocht bij het klassieke rationelekeuzemodel, maar waar mogelijk worden ook onderzoeksresultaten uit de behavioural law and economics en empirische studies gebruikt. De rechtseconomie wordt in dit onderzoek ingezet als manier om effecten te beschrijven en te voorspellen, dus als een descriptieve methode en niet als een normatieve methode. Als normatief toetsingskader is immers de kwaliteit van het burgerlijk proces gekozen en niet de in de normatieve rechtseconomie gebruikelijke toetsingskaders van welvaarts- of welzijnsmaximalisatie. 53 De algemene (rechtseconomische) inzichten in de werking van kostenprikkels binnen de civiele procedure worden uiteengezet in hoofdstuk 7. Daarmee wordt een theoretische basis gelegd, die vervolgens in hoofdstuk 8 wordt ingezet om de concrete 53 Zie voor het onderscheid tussen instrumenteel en normatief gebruik van rechtseconomie Van Velthoven 2008. Overigens zijn de begrippen welvaarts- en welzijnsmaximalisatie ook enigszins rekbaar, zodat ze in dit onderzoek wel gedefinieerd zouden kunnen worden als een functie van de criteria tijd, kosten, kwaliteit van uitkomsten en procedurele kwaliteit, waarmee via een semantische weg hetzelfde resultaat wordt bereikt. 11