PBO-blad. Bestuurssamenstellingen 2. BEDRIJFSLICHAMEN 4 Hoofdproductschap Akkerbouw 4

Vergelijkbare documenten
PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Ontwerpverordeningen 2 Tervisielegging 10. BEDRIJFSLICHAMEN 10 Productschap Tuinbouw 10 Productschap Zuivel 21

Sociaal- Economische Raad

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. Openbare kennisgevingen 2. BEDRIJFSLICHAMEN 3 Hoofdproductschap Akkerbouw 3

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Financiën

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

PBO-blad. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Verordening wijziging van de Verordening begroting baten en lasten voor 2008 (RE 6) 2

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. sociaal-economische raad 2

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Productschap Diervoeder

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 13 februari 2007; 1 Begripsbepalingen

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Openbare kennisgevingen 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit Productschap Vee en Vlees

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Bestuurssamenstellingen 2

Relevante bepalingen Wet op de ondernemingsraden

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, d.d. 13 februari 2007;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 10 mei 2011; 1 Begripsbepalingen

LAATSTE TEKST (februari 2010)

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang 55 1 april 2005 nummer 16. BEDRIJFSLICHAMEN 2 Productschap Vee en Vlees (PVV 17) 2

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e. Verordeningen en besluiten 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie BEDRIJFSLICHAMEN 2

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang september 2003 num mer 57. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2 Ontwerpverordeningen 2

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Gelet op de artikelen 93 en 95 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 4 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Horeca en Catering;

Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Eerste Kamer der Staten-Generaal

1 Begripsbepalingen. 2 Retributieplicht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening tot wijziging van de Verordening op de bedrijfscommissies 2002

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Bestuurssamenstellingen 2

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

Subsidieregeling abortusklinieken

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2009 (Verordening PT heffing eetbare paddenstoelen en uitgangsmateriaal van groenten 2009)

Algemene contributieverordening 2007 Zoals gewijzigd in de bijeenkomst van de Ledenvergadering op 16 december Tekst geldend vanaf 1 januari

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

VERORDENING PA SUBSIDIES STRUCTUURVERSTERKING BROOD EN BANKET 2008

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 14 oktober 2003 Rapportnummer: 2003/357

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ontwerp-Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2012

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

VERORDENING PT BESTEMMINGSHEFFING VERDUURZAAMDE GROENTEN EN FRUIT 2013

PBO-blad. M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Onderwerp Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Consumentenautoriteit 2007

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

ONTWERP-VERORDENING PT ALGEMENE HEFFING BLOEMBOLLENHANDEL OOGSTJAAR 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT OPGAVE BEDRIJFSGEGEVENS OP ELEKTRONISCHE WIJZE (PPE) 2005

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBO-blad. Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. jaargang december 2004 nummer 75

PBO-blad. Mededelingenblad en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Inhoudsopgave. Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD 2

Financiën. 48 ser jaarverslag 2008

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

Gelet op artikel 44 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; 1 Begripsbepalingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op het artikel 90, tweede en derde lid van de Wet raadgevend referendum;

Gelet op artikel 44 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; 1 Begripsbepalingen

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel van de Wet Milieubeheer b e s l u i t :

Transcriptie:

PBO-blad Sociaal- Economische Raad M e d e d e l i n g e n b l a d e n V e r o r d e n i n g e n b l a d B e d r i j f s o r g a n i s a t i e I n h o u d s o p g a v e jaargang 59 31 december 2009 nummer 89 Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie S O C I A A L-E C O N O M I S C H E R A A D 2 Bestuurssamenstellingen 2 BEDRIJFSLICHAMEN 4 Hoofdproductschap Akkerbouw 4 Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie S O C I A A L-E C O N O M I S C H E R A A D 7 Verordening begroting 2010 (RE 8) 7 Verordening opslagen en bijdragen 2010 (RE 9) 9 Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010 (RE 10) 14 Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010 (RE 11) 17 Ondermandaatverleningsbesluit artikel 46a WOR 2010 (RE 12) 18

Natuurlijke en rechtspersonen tot wie een ontwerpverordening van de Sociaal-Economische Raad of een bedrijfslichaam zich uitstrekt, kunnen gedurende vier weken bij de betreffende organisatie schriftelijk bedenkingen aanvoeren tegen de in dit Mededelingenblad gepubliceerde ontwerpverordening. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bestuurssamenstellingen Besluit benoemingsrechten Productschap Vee en Vlees 2010 Besluit van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad van 24 december 2009 tot aanwijzing van de organisaties die gerechtigd zijn tot het benoemen van de leden van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees onder bepaling van het aantal leden, dat per organisatie benoemd kan worden (Besluit benoemingsrechten Productschap Vee en Vlees 2010). De Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 74, eerste lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Gelet op artikel 4 van het Instellingsbesluit Productschap Vee en Vlees; Gelet op de Verordening representativiteit organisaties (RE 3/2001); Gelet op de Instellingsverordening Bestuurskamer (RE 9/2004); Gehoord de betrokken organisaties; Besluit: 1 Benoemingsgerechtigde organisaties Artikel 1 Elk van de volgende organisaties kan van het bestuur van het Productschap Vee en Vlees, bestaande uit achttien leden, het achter haar naam vermelde aantal leden benoemen: ORGANISATIES VAN ONDERNEMERS Voor de ondernemingen op het gebied van: de veehouderij Land- en Tuinbouworganisatie Nederland 2 leden Nederlandse Vakbond Varkenshouders 1 lid de vleeswaren- en vleesconservenindustrie Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie 1 lid Centrale Organisatie voor de Vleessector 1 lid Mbbo 2

de veehandel Nederlandse Bond van Handelaren in Vee ) gezamenlijk Centrale Bond van Paardenhandelaren in Nederland ) 1 lid de groothandel in vlees, andere delen van vee of daaruit verkregen producten, alsmede met die handel verwante bedrijven Centrale Organisatie voor de Vleessector 1 lid de slagerij en de detailhandel in vlees, vleeswaren en vleesconserven Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie 1 lid Vereniging Centraal Bureau Levensmiddelenhandel 1 lid ORGANISATIES VAN WERKNEMERS Voor de ondernemingen op het gebied van: de veehouderij FNV Bondgenoten 2 leden CNV BedrijvenBond 1 lid de vleeswaren- en vleesconservenindustrie FNV Bondgenoten 2 leden de veehandel FNV Bondgenoten 1 lid de groothandel in vlees, andere delen van vee of daaruit verkregen producten, alsmede met die handel verwante bedrijven CNV BedrijvenBond 1 lid de slagerij en de detailhandel in vlees, vleeswaren en vleesconserven FNV Bondgenoten 1 lid De Unie 1 lid 2 Slotbepalingen Artikel 2 Het Besluit benoemingsrechten Productschap Vee en Vlees 2008 wordt ingetrokken. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Mededelingenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010. Mbbo 3

Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoemingsrechten Productschap Vee en Vlees 2010. Den Haag, 24 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter D.B. Modderman secretaris Indien een organisatie zich met het op haar betrekking hebbende besluit niet wil verenigen, kan zij tegen dit besluit binnen zes weken na de dag van verzending daarvan een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Bestuurskamer. BEDRIJFSLICHAMEN Hoofdproductschap Akkerbouw Openbare kennisgevingen Gelet op artikel 3 van de Landbouwkwaliteitsregeling geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en specificiteitscertificering, maakt het HPA de navolgende publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, nr. C 320 van 24 december 2009, bekend. In het kader van de bilaterale onderhandelingen met Zwitserland wordt overwogen onderstaande namen in de Europese Gemeenschap te beschermen als geografische aanduiding. Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een wettig economisch belang te hebben in verband met de door de Commissie voorgenomen registratie van betreffende benamingen, kan tot uiterlijk 24 januari 2010 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan het HPA, secretariaat AGOS, Postbus 29739, 2502 LS Den Haag. BEKENDMAKING OPENBARE RAADPLEGING Geografische aanduidingen uit Zwitserland (2009/C 320/18) AGOS 09-182 Zw Met Zwitserland worden bilaterale onderhandelingen gevoerd over de bescherming van geografische aan duidingen. In deze context wordt overwogen de onderstaande namen in de Europese Gemeenschap te beschermen als geografische aanduiding. De Commissie geeft lidstaten, derde landen en elke natuurlijke persoon of rechtspersoon met een rechtmatig belang die in een lidstaat of een derde land gevestigd of woonachtig is, de mogelijkheid om tegen een dergelijke bescherming bezwaar aan te tekenen door een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen. De bezwaarschriften moeten de Europese Commissie bereiken binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking. De bezwaarschriften moeten worden gestuurd naar het volgende e-mail adres: AGRI-B3-GI@ec.europa.eu De bezwaarschriften zullen slechts worden onderzocht als zij binnen die termijn worden ontvangen en als daarin wordt aangetoond dat: a) de voorgestelde naam strijdig is met de naam van een planten- of dierenras en de consument daardoor zou kunnen worden misleid met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product; Mbbo 4

b) de voorgestelde naam geheel of gedeeltelijk homoniem is met een naam die in de Europese Gemeenschap reeds is beschermd op grond van Verordening (EG) nr. 510/2006 van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en le vensmiddelen ( 1 ); c) de voorgestelde naam, rekening houdende met de faam en bekendheid van een handelsmerk en met de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument zou kunnen misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product; d) de bescherming van de voorgestelde naam schade toebrengt aan een bestaande geheel of gedeeltelijk identieke naam of een handelsmerk, of aan bestaande producten die op de datum van deze bekendma king sedert ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn; e) voldoende gegevens beschikbaar zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de naam waar voor bescherming wordt aangevraagd, generiek is. De genoemde criteria zullen worden beoordeeld voor wat betreft het grondgebied van de Gemeenschap, dat in geval van intellectuele-eigendomsrechten alleen betrekking heeft op het grondgebied waar de betrokken rechten beschermd zijn. De mogelijke bescherming van deze namen in de Europese Gemeenschap hangt af van de succesvolle afronding van deze onderhandelingen en het daaruit voortvloeiende wetsbesluit. Deze bekendmaking doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om krachtens artikel 5, lid 9, van Verordening (EG) nr. 510/2006 een aanvraag tot registratie in te dienen voor benamingen uit Zwitserland. Lijst van geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen ( 2 ) ( 1 ) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. ( 2 ) Door de Zwitserse autoriteiten in het kader van de lopende onderhandelingen meegedeelde lijst. Uittreksel uit het Zwitserse register van GA's, Ordonnance du 28 mei 1997 (http://www.admin.ch/ch/f/rs/c910_12.html). Mbbo 5

Productklasse Naam Bescherming ( 1 ) Specerijen Munder Safran BOB Kaas Berner Alpkäse/Berner Hobelkäse BOB Formaggio d alpe ticinese L Etivaz Gruyère Raclette du Valais Sbrinz Tête-de-Moine/Fromage de Bellelay Vacherin fribourgeois Vacherin Mont-d Or BOB BOB BOB BOB BOB BOB BOB BOB Fruit Poire à Botzi BOB Groenten Cardon épineux genevois BOB Vleesproducten Longeole BGA Saucisse d Ajoie Saucisson neuchâtelois/saucisse neuchâteloise Saucisson vaudois Saucisse aux choux vaudoise St. Galler Bratwurst/St. Galler Kalbsbratwurst Viande des Grisons Viande séchée du Valais BGA BGA BGA BGA BGA BGA BGA Bakkerijproducten Pain de seigle valaisan BOB Meelproducten Rheintaler Ribel BOB ( 1 ) overeenkomstig de geldende Zwitserse wetgeving, Ordonnance du 28 mei 1997. Mbbo 6

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD RE 8 Verordening begroting 2010 7

A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter V.C.M. Timmerhuis algemeen secretaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 23 december 2009, nr. AV/SDA/2009/29502. 8

RE 9 Verordening opslagen en bijdragen 2010 Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 18 december 2009 houdende regels ter zake van de opslagen en bijdragen 2010 (Verordening opslagen en bijdragen 2010) De Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 55, eerste en tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie; Besluit: 1 Opslagen Artikel 1 1. Voor 2010 worden de opslagen, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie, als volgt vastgesteld voor ondernemingen in stand gehouden door: euro a. natuurlijke personen en Europese economische 2,20 samenwerkingsverbanden b. verenigingen en stichtingen 4,40 c. vennootschappen onder firma, maatschappen, en overige 6,60 privaatrechtelijke rechtspersonen d. commanditaire vennootschappen 6,60 e. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en 11,00 onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen tot 50 f. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met 11,00 beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen tot 50 g. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van 11,00 een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen tot 50 h. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en 22,00 onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 i. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met 22,00 beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 j. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van 22,00 een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 k. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en 63,80 onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 250 of meer l. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen van 250 of meer 63,80 m. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van 63,80 een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 250 of meer 2. Indien het bij Koninklijke boodschap van 24 december 2002 ingediende voorstel van wet tot Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek, tot wet wordt verheven en in werking treedt, worden in het eerste lid in de tabel de rijen waarin de 9

opslagen voor vennootschappen onder firma, maatschappen, en overige privaatrechtelijke rechtspersonen en commanditaire vennootschappen worden aangegeven, vervangen door de volgende twee rijen: c. openbare vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, niet zijnde commanditaire vennootschappen, en overige privaatrechtelijke rechtspersonen d. openbare vennootschappen met rechtspersoonlijkheid of commanditaire vennootschappen euro 6,60 6,60 2 Slotbepalingen Artikel 2 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2009, treedt zij in werking op de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2010. Artikel 4 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening opslagen en bijdragen 2010. Den Haag, 18 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter V.C.M. Timmerhuis algemeen secretaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 23 december 2009, nr. AV/SDA/2009/29502. Toelichting Algemeen In de inkomsten van de Raad wordt voorzien door een nominale opslag op de bijdragen die ondernemingen uit het bedrijfsleven aan de kamers van koophandel zijn verschuldigd voor hun inschrijving in het Handelsregister. In 2008 is de nieuwe Handelsregisterwet 2007 van kracht geworden. Op grond hiervan is de inschrijvingsverplicht verbreed. De Handelsregisterwet 2007 bevat een overgangsregime van 18 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van 1 juli 2008. Bestaande ondernemingen en rechtspersonen die voorheen niet tot inschrijving verplicht waren, waaronder een groot aantal ondernemingen in de primaire agrarische sector, kunnen in die periode aan de nieuwe verplichting voldoen. 10

Nu de bedrijven in de primaire agrarische sector met ingang van 1 januari 2010 ook inschrijvingsplichtig zijn geworden voor het Handelsregister, worden deze bedrijven met ingang van 2010 op dezelfde voet betrokken in de heffing via de kamers van koophandel als de overige ondernemingen. Tot en met 2009 werd van de bedrijven in de primaire agrarische sector een bijdrage geheven via de daarbij betrokken bedrijfslichamen, te weten het Hoofdproductschap Akkerbouw, het Productschap Tuinbouw, de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (het Productschap Vee en Vlees, tezamen met het Productschap voor Pluimvee en Eieren), het Productschap voor Zuivel en het Bosschap. Met ingang van 1 januari 2010 wordt artikel 54 Wet op de bedrijfsorganisatie gewijzigd waarmee de mogelijkheid een bijdrage te heffen via bedrijfslichamen vervalt (artikel XXIII Verzamelwet SZW-wetgeving 2009 (Stb. 2009/318), inwerkingtredingsbesluit (Stb. 2009/319). De nominale opslag wordt vastgesteld per categorie van ondernemingen. Hierbij wordt aangesloten bij de door de kamers van koophandel gebruikte categorie-indeling. Per 1 juli 2008 is de Handelsregisterwet 2007 (Stb. 2007, 153) in werking getreden en regelt artikel 49 van die wet de bijdrage van ondernemingen aan de kamers van koophandel voor hun inschrijving in het Handelsregister. Voorheen was dat bepaald in de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997. Artikelsgewijs Artikel 1 In dit artikel wordt de opslag per categorie onderneming bepaald. Voor de berekening van deze opslag wordt voor de indeling in categorieën van ondernemingen aangesloten bij de categorieindeling die de kamers van koophandel hanteren op basis van het Koninklijk Besluit van 18 juni 2008, houdende de heffingen en retributies voor het handelsregister (Financieel besluit handelsregister) (Stb. 2008, 241). Op grond van de Handelsregisterwet 2007 is de inschrijvingsplicht in het handelsregister uitgebreid tot alle categorieën ondernemingen en rechtspersonen. Door middel van een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 54, tweede lid, Wet op de bedrijfsorganisatie wordt bepaald dat de SER-heffing niet geldt voor rechtspersonen die geen onderneming drijven en ook niet voor verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid. De categorie-indeling uit de SER-Verordening opslagen en bijdragen 2008 is in de onderhavige verordening gehandhaafd, zij het dat aan enkele categorieën van ondernemingen nieuwe rechtsvormen zijn toegevoegd in aansluiting op het bepaalde in de Handelsregisterwet 2007. De uitbreiding is beperkt tot de nieuwe rechtsvormen die relevant zijn voor het bedrijfsleven en betreft: maatschappen, overige privaatrechtelijke rechtspersonen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b van de Handelsregisterwet 2007, Europese coöperatieve vennootschappen en Europese naamloze vennootschappen. Met de inwerkingtreding van het Financieel besluit handelsregister is het criterium maatschappelijk kapitaal vervallen en daarom geschrapt uit de omschrijving van de categorieën f, i, en l van de onderhavige verordening. Het vervallen van dit criterium is toegelicht in Kamerstukken II 2005/06, 30 656, nr. 3 p. 47 en nr. 4 p.16. Bijgevoegd is een overzicht van het verloop van de hoogte van de heffingen. Met het in het tweede lid genoemde wetsvoorstel tot Vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken II 2002/03, 28 746, nr. 1 2) wordt de figuur van de openbare vennootschap in het Nederlandse rechtspersonenrecht geïntroduceerd. Indien het wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, worden in lijn met het bepaalde in het Financieel besluit handelsregister in de onderhavige verordening de volgende wijzigingen aangebracht. De categorie openbare vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, niet zijnde commanditaire vennootschappen, en overige privaatrechtelijke rechtspersonen, vervangt de 11

categorie vennootschappen onder firma, maatschappen, en overige privaatrechtelijke rechtspersonen en krijgt de daarbij behorende opslag. De categorie openbare vennootschappen met rechtspersoonlijkheid of commanditaire vennootschappen vervangt de categorie commanditaire vennootschappen en krijgt de daarbij behorende opslag. Den Haag, 18 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter V.C.M. Timmerhuis algemeen secretaris 12

Bijlage bij de Toelichting bij de Verordening opslagen en bijdragen 2010 Overzicht SER opslagen handelsregisters kamers van koophandel en fabrieken 2010 1 2009 1 2008 2007 a. natuurlijke personen en Europese economische samenwerkingsverbanden 2,20 2,15 2,70 3,20 b. verenigingen en stichtingen 4,40 4,30 5,40 6,40 c. openbare vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid, niet 6,60 6,45 8,10 9,60 zijnde commanditaire vennootschappen, en overige privaatrechtelijke rechtspersonen d. openbare vennootschappen met rechtspersoonlijkheid of 6,60 6,45 8,10 9,60 commanditaire vennootschappen e. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen tot 50 11,00 10,75 13,50 16,00 f. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen tot 50 11,00 10,75 13,50 16,00 g. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen tot 50 11,00 10,75 13,50 16,00 h. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 22,00 21,50 27,00 32,00 i. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 22,00 21,50 27,00 32,00 j. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 22,00 21,50 27,00 32,00 k. coöperaties, Europese coöperatieve vennootschappen, en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal 63,80 62,35 78,30 92,80 l. naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, en Europese naamloze vennootschappen met een aantal werkzame personen van 250 of meer 63,80 62,35 78,30 92,80 m. vennootschappen en rechtspersonen opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland met een aantal werkzame personen van 250 of meer 63,80 62,35 78,30 92,80 1 De omschrijving van deze categorie-indeling is voor een aantal categorieën gewijzigd ten opzichte van die in de SER-Verordening opslagen en bijdragen 2008. De omschrijving in 2008 was: c. vennootschappen onder firma d. commanditaire vennootschappen e. coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen tot 50 f. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal tot 2,5 miljoen euro en een aantal werkzame personen tot 50 h. coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 50 tot 250 i. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal van 2,5 miljoen euro tot 10 miljoen euro en een aantal werkzame personen van 50 tot 250 k. coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen met een aantal werkzame personen van 250 of meer l. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid met een maatschappelijk kapitaal van 10 miljoen euro of meer en een aantal werkzame personen van 250 of meer 13

RE 10 Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010 Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 18 december 2009 houdende regels voor het opleggen van een heffing ter bevordering van de scholing en vorming van ondernemingsraadsleden (Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010) De Sociaal-Economische Raad; Gelet op artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden; Gehoord de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid; Besluit: 1 Heffingspercentage Artikel 1 Voor 2010 wordt het percentage van de heffing als bedoeld in artikel 46a, derde lid, van de Wet op de ondernemingsraden vastgesteld op 0,01. 2 Inning, afdracht en verantwoording Artikel 2 1. De Rijksbelastingdienst ontvangt van de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad een nominatieve opgave van de naar het oordeel van de Bestuurskamer heffingsplichtige ondernemers. De Rijksbelastingdienst doet zo spoedig mogelijk na het verstrijken van elke maand van het jaar 2010 aan de Sociaal-Economische Raad een opgave van het totaal van de in die maand verzonden heffingsaanslagen, alsmede van het totaal van de in die maand ontvangen heffingsbedragen. Tevens doet de Rijksbelastingdienst opgave van de in die maand wegens oninbaarheid afgeboekte heffingsbedragen. 2. Tegelijk met de in het vorige lid bedoelde maandelijkse opgave draagt de Rijksbelastingdienst het gesaldeerde bedrag aan de Sociaal-Economische Raad af. 3. De Rijksbelastingdienst verantwoordt zich in het Beheersverslag over de geleverde prestaties. Het Beheersverslag wordt gecertificeerd door de Auditdienst Financiën. Het Beheersverslag voorzien van een accountantsverklaring wordt ter beschikking gesteld aan de Sociaal-Economische Raad. In het Beheersverslag van de Rijksbelastingdienst wordt ten minste melding gemaakt van de in dat jaar opgelegde heffingsaanslagen, afgeboekte bedragen en de ontvangen heffingsbedragen, gespecificeerd naar dat jaar en de vorige jaren. Voorts wordt in het Beheersverslag de aan de Sociaal-Economische Raad in rekening gebrachte vergoeding vermeld. 3 Slotbepalingen Artikel 3 Deze verordening wordt geplaatst in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en in de Staatscourant. Artikel 4 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 2009, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2010. 14

Artikel 5 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010. Den Haag, 18 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter V.C.M. Timmerhuis algemeen secretaris Goedgekeurd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in overeenstemming met de Minister van Financiën bij beschikking van 23 december 2009, nr. AV/SDA/2009/29502. Toelichting Algemeen Op grond van artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is de ondernemer die op grond van de WOR, een cao of een publiekrechtelijke arbeidsvoorwaardenregeling op 1 januari van een kalenderjaar verplicht is om een ondernemingsraad (OR) in te stellen, een heffing verschuldigd voor de bevordering van scholing en vorming van ondernemingsraadsleden. Er is sprake van een verplichting tot het instellen van een OR zodra er in de regel ten minste vijftig personen krachtens een publiekrechtelijke aanstelling bij dan wel krachtens een arbeidsovereenkomst met de ondernemer in de onderneming werkzaam zijn. Ook de ondernemer die vrijwillig een ondernemingsraad heeft ingesteld is heffingsplichtig. De heffing is verschuldigd aan de Sociaal-Economische Raad, die de hoogte daarvan jaarlijks bij verordening vaststelt. Deze verordening strekt daartoe. De heffingsopbrengst is bestemd voor de bevordering van de scholing en vorming van ORleden. De SER gebruikt deze middelen voor het verstrekken van subsidies aan rechtspersonen, die zich ten doel stellen de werkzaamheden van instituten op het gebied van de scholing en vorming van OR-leden te begeleiden en te ondersteunen. In de praktijk betreft dit de subsidiëring van het Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden (GBIO). Het GBIO gebruikt de subsidie voor het verlenen van bijdragen aan cursussen voor OR-leden, die door de scholingsinstituten worden gegeven. Heffingssystematiek De WOR schrijft in artikel 46a, derde lid, voor dat de Sociaal-Economische Raad jaarlijks bij verordening het heffingspercentage vaststelt. Het percentage voor het jaar 2010 is vastgesteld op 0,01. Voor de totstandkoming van het percentage wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 1. De heffing wordt op grond van artikel 46a, vierde lid, WOR door de Rijksbelastingdienst namens de Sociaal-Economische Raad geheven en geïnd. De berekeningsgrondslag voor de heffing is het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de eindheffingsbestanddelen, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h van die wet. Tot de eindheffingsbestanddelen behoren loon in natura en onkostenvergoedingen. 15

Voor de berekening van de heffing wordt onder het begrip ondernemer verstaan: de ondernemer in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. De heffing wordt per heel kalenderjaar opgelegd. De Rijksbelastingdienst legt de heffing bij wege van aanslag op en past daarbij de regels voor de heffing en invordering van de inkomstenbelasting toe. De bepalingen uit de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn op deze heffing van overeenkomstige toepassing verklaard. De kosten die de Rijksbelastingdienst voor de uitvoering van deze taak maakt, komen ten laste van de heffingsopbrengst. Artikelsgewijs Artikel 1 Het percentage van de heffing is voor 2010 vastgesteld op 0,01. Grondslag is het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de eindheffingsbestanddelen, van het voorafgaande jaar. Voor 2009 bedroeg het heffingspercentage 0,012. De hoogte van het heffingspercentage wordt bepaald door de omvang van de reserve en door de liquiditeitsbehoefte van het GBIO. De Rijksbelastingdienst legt de heffing op aan ca. 23.000 ondernemers. De aanslagen worden begin mei verzonden. De Rijksbelastingdienst hanteert een betaaltermijn van twee maanden, waardoor de eerste substantiële afdrachten in juli plaatsvinden. Om aan de liquiditeitsbehoefte van het GBIO te voldoen, moeten ruim zes maanden van het jaar voorgefinancierd worden. Gelet daarop lag de norm voor de liquiditeitsreserve van het WORvermogen tot voor kort op circa 70 procent van de jaarlasten. Als gevolg van de recente afspraken die de SER heeft gemaakt met het ministerie van Financiën inzake schatkistbankieren, is het echter niet langer nodig om een reserve van een dergelijke omvang aan te houden. De liquiditeitsbehoefte van het GBIO in de eerste helft van het jaar zal voortaan via een permanente kredietfaciliteit in een rekening-courantverhouding met het ministerie kunnen worden voorgefinancierd. Dit betekent dat de aanwezige WOR-reserve kan worden afgebouwd tot circa 10 procent van de jaarlasten, hetgeen kan worden bereikt door de komende jaren negatieve exploitatiesaldi te begroten. Het heffingspercentage wordt om die reden in 2010 opnieuw beneden het kostendekkende niveau vastgesteld, in dit geval op 0,01. Hierbij speelt tevens een rol dat het voor 2009 begrote exploitatietekort niet volledig wordt gerealiseerd doordat het GBIO minder subsidie blijkt nodig te hebben dan was begroot. Naar verwachting zal het heffingspercentage ook de komende jaren beneden het kostendekkende niveau (i.e. circa 0,017 procent) kunnen worden vastgesteld. Op basis van een heffingspercentage van 0,01 wordt voor 2010 een opbrengst begroot van ca.14,8 miljoen euro. Daarnaast wordt 0,2 miljoen euro aan rentebaten verwacht, waarmee het totaal aan baten op 15 miljoen euro wordt begroot. De begrote lasten bestaan uit de subsidie aan het GBIO van 23,9 miljoen euro en innings- en uitvoeringskosten van de Rijksbelastingdienst en het secretariaat van de SER van ongeveer 0,7 miljoen euro, totaal 24,6 miljoen euro. Het begrote exploitatietekort bedraagt daarmee 9,5 miljoen euro. Daardoor zakt het niveau van de liquiditeitsreserve naar 7,5 miljoen euro, hetgeen overeenkomt met 30 procent van de jaarlasten. Dit als eerste stap op weg naar een liquiditeitsreserve van rond de 10 procent van de jaarlasten.. Artikel 2 De Sociaal-Economische Raad stelt de heffingsplicht in individuele gevallen vast. De Raad delegeert deze handeling in dit artikel aan de Bestuurskamer (een commissie ex artikel 19 van de Wet op de bedrijfsorganisatie). Deze stelt daartoe een lijst van heffingsplichtige ondernemers ter beschikking van de Rijksbelastingdienst. 16

Een eventueel bezwaar of beroep van een ondernemer gericht tegen de aanwijzing als heffingsplichtige wordt door de Sociaal-Economische Raad afgehandeld. Artikel 2 vormt de neerslag van afspraken die gemaakt zijn tussen de Rijksbelastingdienst en de Sociaal-Economische Raad. Dit stelt de Sociaal-Economische Raad in staat een oordeel te vellen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van het verloop van de innings- en invorderingsprocessen alsmede de hoogte van de afdracht. De afspraken met de Rijksbelastingdienst zijn vastgelegd in een convenant en een protocol. Den Haag, 18 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter V.C.M. Timmerhuis algemeen secretaris RE 11 Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010 Besluit van de Bestuurskamer van 28 december 2009, houdende mandatering aan de secretaris van de Bestuurskamer van de bevoegdheden van de Bestuurskamer in het kader van de heffing op grond van artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden (Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010) De Bestuurskamer; Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Verordening heffing scholing en vorming van ondernemingsraadsleden 2010; Besluit: 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: a. secretaris: secretaris van de Bestuurskamer; b. verordening: Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010. 2 Mandaatverlening Artikel 2 1. De secretaris kan namens de Bestuurskamer besluiten nemen op grond van artikel 2, eerste lid, van de verordening. 2. De secretaris kan ondermandaat verlenen. 3 Slotbepalingen Artikel 3 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de verordening in werking treedt. 17

Artikel 5 Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010. Den Haag, 28 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter D.B. Modderman secretaris Toelichting Dit besluit bevat een verlening van mandaat door de Bestuurskamer aan de secretaris van de Bestuurskamer. De Bestuurskamer mandateert haar secretaris om namens haar besluiten te nemen op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010. Dit betreft de vaststelling wie heffingsplichtige ondernemers zijn in het kader van die verordening, welke bevoegdheid in de verordening is gedelegeerd aan de Bestuurskamer. De secretaris kan ondermandaat verlenen. Den Haag, 28 december 2009 A.H.G. Rinnooy Kan voorzitter D.B. Modderman secretaris RE 12 Ondermandaatverleningsbesluit artikel 46a WOR 2010 Besluit van de secretaris van de Bestuurskamer van 28 december 2009, houdende ondermandaatverlening aan mevrouw A. van der Velden-van Meerkerk van de bevoegdheden van de secretaris van de Bestuurskamer in het kader van de heffing op grond van artikel 46a van de Wet op de ondernemingsraden (Ondermandaatverleningsbesluit artikel 46a WOR 2010) De secretaris van de Bestuurskamer; Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van het Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010; Besluit: Artikel 1 Mevrouw A. van der Velden-van Meerkerk is bevoegd namens de secretaris van de Bestuurskamer besluiten te nemen op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop het Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010 in werking treedt. 18

Artikel 3 Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Artikel 4 Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatverleningsbesluit artikel 46a WOR 2010. Den Haag, 28 december 2009 D.B. Modderman secretaris Toelichting Dit besluit bevat de verlening van ondermandaat door de secretaris van de Bestuurskamer aan mevrouw A. van der Velden-van Meerkerk, medewerkster van de Directie Bestuurszaken van de Sociaal-Economische Raad. De Bestuurskamer heeft in het Mandaatverleningsbesluit secretaris Bestuurskamer artikel 46a WOR 2010aar secretaris gemandateerd om namens haar besluiten te nemen op grond van artikel 2 van de Verordening heffing scholing en vorming ondernemingsraadsleden 2010. Dit betreft de vaststelling wie heffingsplichtige ondernemers zijn in het kader van die verordening, welke bevoegdheid in de verordening is gedelegeerd aan de Bestuurskamer. Den Haag, 28 december 2009 D.B. Modderman secretaris 19