Klaar voor de start III HARC JOURNAAL III Een nieuw raceseizoen staat op het punt van beginnen. De Historische Auto Ren Club wacht een enerverend en veelbelovend jaar, met als ouverture de Historische Zandvoort Trophy in mei, en de tweede Historic Grand Prix op datzelfde circuit eind augustus. Om alvast in de juiste sfeer te komen, kunt u in deze editie van het HARC Journaal weer genieten van fenomenale foto s en meeslepende verhalen, zoals herinneringen van de onvergetelijke Hans Hugenholtz Sr aan de eerste naoorlogse autorace op Nederlandse bodem; een prachtige vertelling die maar weer eens onderstreept hoe rijk onze nationale racehistorie is. Een historie die de HARC een toekomst geeft. ZANDVOORT TROPHY 1965 Racedebuut van de DAF Brabham BT15 Formule 3, bestuurd door Rob Slotemaker (12). Zichtbaar zijn ook de BT16 van de winnaar Kurt Ahrens Jr (10), Roy Pike (1), Chris Irwin (2), de BT10s van Piers Courage (4) en Martin Davies (23), de Alpine A270 van Mauro Bianchi (5), en de Matra s van Jean-Pierre Jaussaud (25) en Jean-Pierre Beltoise (26). 105
Net als in de lm Ga naar youtube.com en klik de volgende zoektermen in voor oude films over autoraces lang geleden verreden in Nederland. Zandvoort circuit sportwagen race rond 1960 brengt je naar een beetje bibberige, maar voor die tijd zeer zeldzame amateurfilm in kleur. Wie weet welke race er getoond wordt, mag het zeggen! Finale race toerwagens 1978 levert een uitgebreid verslag van die wedstrijd op, uitgezonden destijds door Studio Sport op (dat waren nog eens tijden!) Tik Rode Kruis Zandvoort 1974 in, en je vindt een film over het Rode Kruis actief op het circuit, inclusief mooie racebeelden uit dat jaar. Met dank aan de dokter Van racedokter Carel Baller kregen we het fantastische fotoarchief van de Henk van Zalinge, de man die zoveel betekende voor de nationale autosport. Vanaf komende editie schitteren zijn kleurenfoto s in een unieke serie die als geen ander een tijdsbeeld zal geven van de Nederlandse racerij in de zinderende jaren zestig. Wat te denken van deze magni eke Maserati van Henk Bosman? En natuurlijk halen we dit jaar ook herinneringen op met Carel! 70 BIJNA KLAAR HIJ VOND DE AUTO IN AMERIKA (zie foto rechts) en ergens dit voorjaar moet ie voor het eerst op de baan verschijnen. Onno Vlaanderen verrijkt binnenkort de historische racerij met zijn bijzondere Apal Coupe uit 1964 met koetsnummer 27 - één van de dertig exemplaren met Porschetechniek. Op de bovenste foto is te zien dat deze zeldzame auto nu volledig nieuw wordt opgebouwd. Als de Apal klaar is, zal hij schitteren in onze uitgebreide reportage over dit pronkstuk van het Belgische autofabriekje van Edmond Pery, die zich voor het design van het polyester koetswerk van zijn slechts 650 kilo wegende Coupe liet inspireren door de Porsche Carrera Abarth, en een VW Keverchassis als onderstel gebruikte. Wordt vervolgd! TOINE TERUG? Afgelopen winter reed Toine Hezemans voor het eerst in naar schatting ruim twintig jaar weer eens op het voor hem nu dus deels onbekende circuit van Zandvoort. Zijn auto was voor Toine wel een oude bekende. Hij heeft namelijk de ex-pieter Boel Bizzarrini 5300 aangeschaft, en kenners weten dat Hezemans aan het begin van zijn lange loopbaan met een Iso Grifo A3C racete (eentje als het exemplaar van Pierre Noblet op de foto boven), de wagen die Giotto Bizzarini na zijn vertrek bij Iso in 1964 onder eigen naam doorbouwde, wederom met een Chevrolet V8 in de neus. Wij hopen uiteraard vurig op een comeback, maar of en wanneer Toine ook daadwerkelijk aan de start verschijnt met zijn Bizza staat nog niet vast. Zeker is wel dat we zijn 5300 en de historie van het merk hier binnenkort uitgebreid in de schijnwerpers zetten. LAT JOIN THE CLUB HOUD JE VAN de historie van de autosport en/of klassieke auto s en ben je nog geen lid van de HARC? Word het dan nu! De Historische Auto Ren Club is in 1975 opgericht door en voor liefhebbers, en organiseert dus al bijna veertig jaar wedstrijden voor oudere racewagens. Die races kenmerken zich door een heerlijk ontspannen sfeer op en naast de baan, en het publiek krijgt bovendien de kans van dichtbij auto s te zien die je over het algemeen alleen in boeken of musea aantreft. Lid worden van de HARC kost slechts 80 euro per jaar en dat is inclusief gratis toegang tot onze evenementen, korting op de Vrij Rijden dagen, en een jaarabonnement op. Ga naar www.harc.nl voor meer informatie, de kalender voor 2013, en een aanmeldingsformulier. Tot ziens op Zandvoort of Assen! Eldik REWIND <<<<<< Ferrari 312B2 in het oude rennerskwartier Zon, zee, blauwe lucht. Treffend tafereel uit de tijd waarin de ondergrond van het Zandvoortse rennerskwartier niet meer dan duinzand was. De Ferrari s van Jacky Ickx (25) en F1-debutant Clay Regazzoni worden volgetankt door de mannen van Shell Racing Service, let ook op het bord bij de pomp, waarop Shell pronkt met hun recente overwinning met Porsche op Le Mans. Dat vroeger niet alles zo idyllisch was als dit prachtige plaatje doet vermoeden, bleek tijdens de race, waarin Piers Courage met zijn De Tomaso van de baan vloog en levend verbrandde. Vaarwel Han De historische autoracerij zal nooit meer hetzelfde zijn. Afgelopen winter, op 27 december, is Han in t Veld overleden. We wisten het allemaal, het ging niet goed. Hij was uitgestreden en heeft eindelijk rust. Han, bedankt. We hebben van je genoten. 106 RTL GP MAGAZINE 107
WAT EEN UITZICHT! De Historische Auto Ren Club laat de racerij herleven zoals de sport ooit was. Deze prachtige, op 29 augustus 1965 vanaf de Zandvoortse hoofdtribune gemaakte foto is een treffend voorbeeld: auto s zoals die nu furore maken tijdens HARC-races stellen zich op voor de finalerace van het EK voor toerwagens. Op de voorste rij de Alan Mann Racing Mustang van de Zweed Bo Ljungfeldt (121) en de Britten John Whitmore en Peter Procter (106) in de twee Cortina s van datzelfde team. Daarachter de Ford Belgium Cortina van Jacky Ickx (107) en de BMW 1800 TI s van Hubert Hahne (111) en Gijs van Lennep, gevolgd door Roberto Bussinello in de door de Milanese Jolly Club en het Stichts Racing Team gezamenlijk ingeschreven Alfa 1600 GTA. Naast de Italiaan de BMWs van Dieter Glemser en Wim Loos (118). Foto Archief Martin van der Hulst 108 RTL GP MAGAZINE 109
Een nieuw begin Op 19 juli 1947 werd de eerste naoorlogse autorace van Nederland verreden. Het zou de enige wedstrijd zijn waarin Hans Hugenholtz Sr ooit aan de start zou verschijnen. Met gepaste trots publiceren wij het prachtige verhaal dat hij dertig jaar geleden schreef over die bijzondere zomerdag in het hoge noorden, waarvan hij de hier afgedrukte foto s altijd bewaarde. Tekst Hans Hugenholtz Sr. Fotografie Archief Hans Hugenholtz H et is voor de autoracerij van vandaag moeilijk om zich voor te stellen hoe alles wat auto minded was, zat uit te kijken naar de hervatting van de autosport na die vijf verwoestende jaren van de Duitse bezetting. Jaren waarin we niet alleen op alle manieren probeerden onze mooie auto s te verstoppen (wat gelukkig heel vaak lukte, maar ze waren ook zó stom!) op de meest onwaarschijnlijke plaatsen, maar waarin we ook nog wel eens op oude stoom etsen in afgelegen tuinen rondscheurden op een esje bij een apotheker opgespoorde benzine. Natuurlijk werd er ook wel eens s nachts via een slangetje uit de tank van de Wehrmacht-auto opgezogen (jàsses, wat een rotsmaak, maar toch eigenlijk wel héérlijk!) en overgeheveld. En nog moeilijker in deze dagen van sponsors en waanzinnige budgetten - waarin een ton niets is en er pas bij een miljoen sprake is van enig enthousiasme - is het om begrip te hebben voor het trappelend ongeduld en de stemming van: Al moest het me tien mille kosten waarin we het einde van de oorlog zaten af te wachten. Want er moest geracet worden. Alleen wisten we nog niet wanneer en waar! De reconstructie van ons land kwam traag op gang en we hadden maar twee ervaringen waar we nog jarenlang van gedroomd hadden: de terreinrace bij Oldebroek ( De Slag bij Oldebroek ) die in zomer van 1938 door de KNAC was georganiseerd, en door de fel rijdende Frits Diepen, later directeur van Avio-Diepen en nog later van onze nationale Fokker-industrie, werd gewonnen; en de historische, eerste echte autorace (want Oldebroek was tenslotte een rauwe scheurpartij door de duinen en de bossen, een crosscountry) in Zandvoort, rond de Vijverhut en de sportvelden, op 3 juni 1939, waar Cees Rijshouwer, Henk Richten, Luigi Bena, Flip Visscher, Lex Beels, Tielen en Piet Nortier als winnaars van de diverse inhoudsklassen gehuldigd werden. Natuurlijk was Prins Bernhard daar ook al bij aanwezig. Veel NARCleden, de club die we in 1936 hadden opgericht, waren ook van de partij, maar daar was het voor de oorlog ook mee afgelopen. En al hadden we in die donkere jaren dan ook vol ijver gewerkt aan plannen voor een circuit (op de Veluwe, bij Arnhem en tenslotte in Zeist), pas in 1945 ging het er op los. Maar het zat niet mee, want volgens de autoriteiten van toen was (bijna nog net als nu) een auto alleen maar een kapitalistisch onding dat je kapot moest belasten, en autoraces dat was natuurlijk helemaal waanzin. En zo werd op 9 november 1946 de N.V. Ned. Wegcircuit geliquideerd en brak 1947 aan met een Zandvoort waar het nieuwe circuit nog maar een soort puinlint in de duinen was dat pas een jaar later glorieus werd geopend. Maar nu moest er toch echt iets gebeuren, vonden we. En terwijl ik me ook nog in de vliegerij had gestort met een Piper Cub - waarmee ik later in het jaar, om 15 uur 24 op 12 september (natuurlijk was het een vrijdag, maar gelukkig nèt niet de 13e) in Engeland naar beneden viel - kwam er eindelijk in het voorjaar de verlossende mededeling van de KNAC; er zou geracet worden. En wel op een vliegveldcircuit. Vlak na de oorlog waren dat voor de opnieuw startende autosport vrijwel overal de nieuwe mogelijkheden. Vooral in Engeland waar een surplus van militaire vliegvelden werd opgeheven, zoals in het zuidoosten, Hell s Corner, van waaruit de Battle of Britain werd gevoerd, doken ze op. Maar ook elders was dat het geval: Goodwood, Silverstone, Thruxton, Pebsham. Leeuwarden viel dus goed, en iedereen begon enthousiast de geredde voertuigen te restaureren. Het kwam voor mij gelukkig goed uit dat ik een heel mooie Brooklands Riley 1100cc had overgenomen van Dries van der Lof. In het heetst van de oorlog, in maart 1942, was hij op een ééndagsvergunning die bij een bepaald bureau weer met een fels jajem veroverd was, uit Haaksbergen naar mijn studentenkamer in Utrecht gereden, en prompt op een buitengoed in de omgeving ondergedoken waar hij onder een laag appelenkistjes buiten de grijpklauwen van de bezetters was gebleven. Ik had er in 1946 heel wat mee gereden, en in het voorjaar van 1947 begon ik met hulp van Cor Vaartjes, monteur van Eric Verkade, aan een omvangrijke verbouwing. In de garage van Vink in Stolwijk werd de trouwe Riley uit elkaar gepeld en grondig nagelopen. Veerpakketten werden opgezet, vele chassisonderdelen bijgewerkt, Hartford schokbrekers opnieuw afgesteld, bowdenkabels vernieuwd, en remvoeringen aangebracht. 110 RTL GP MAGAZINE 111
Nieuwe banden konden er niet af, tenslotte moest er ook benzine gekocht worden De motor was goed, maar de afstelling werd verbeterd en zo naderde juli. Het chassis werd mooi zwart gelakt, alles weer gemonteerd, en eindelijk werd er op 17 juli weer gereden met een herboren rensportwagen. Net op tijd, want op vrijdag 18 moest er getraind worden op het circuit. Nieuwe banden konden er niet af, want tenslotte moest er ook benzine gekocht worden en dus had ik gezorgd voor prima Tyresole loopvlakken en vroeg die vrijdag reed ik in zomerweer van Ammerstol naar Leeuwarden, af en toe de topsnelheid van 133 bereikende, wat ik uit een 1100-je van 1930 best hard vond. In Leeuwarden ontmoetten alle liefhebbers elkaar weer, en in de training op het ongeveer zes kilometer lange circuit over de buitenste runways van het vliegveld, afgezet hier en daar met strobalen, werd er met volle overgave geboenderd. In de grote klasse waren daar Maus Gatsonides met Kwik, zijn Gatso met Ford-motor, Joop Molenaar (van M.G.) met een Delahaye, Stemerdink met Ford, Dries van der Lof met M.G., Wim Visser met een L-type Magna, Kees Kruyt met een Fiat, en vele anderen. Piet Nortier had pech met de lagers van zijn 2.9 Alfa Romeo (ex-prins Bernhard), en een aantal inschrijvers had het niet gehaald. Die vrijdagmiddag werd er gescheurd bij het leven, en na het verkennen van het circuit, waarbij ik een spatbord kreukelde tegen een strobaal, kwamen er rondjes uit van 4.20, 4.18, 4.10 en 4.08 (86,08 km/u) en zelfs wat sneller. Het was een fantastische gewaarwording om nu eindelijk in een echte race te zitten. De Riley, die verreweg de oudst deelnemende wagen was, lag als een muur op de weg, en na die training hadden we met een paar man uit de 1100cc-klasse zelfs de tweeliter BMWs en Citroëns achter ons gelaten. Zo stond ik dan op de zaterdag met Wim Visser en Kees Kruyt op de voorste rij van de 1100s. Na de startvlag ging het er heerlijk op los, en van de acht man in de klasse kon ik de derde plaats vasthouden, maar moest de Magna en de Fiat laten lopen. Het staande startje was 4.06, en in de pits stonden Jan Apetz en Bert Prinsen Geerlings te timen. De tweede ronde ging in 3.53, toen werd het 3.43, en in de vierde ronde hield de oude Riley wat in (3.48) om vijfhonderd meter voor het einde van de laatste ronde vast te lopen. Heel erg jammer want het was geweldig. De achterste zuiger was vastgelopen (en staat terwijl ik dit verhaal schrijf op mijn bureau). Het snelle rondje van 3 m 43 was 96,05 km/u, en dat viel erg mee naast de snelste ronde van de dag die in de grote klasse op 3.30 kwam (101,9 km/u). Die klasse werd door Maus Gatsonides gewonnen met 100,1 km/u gemiddeld, met Molenaar op zijn mooie Delahaye vlak er achter. Wim Visser won de 1100cc-klasse. Op het feest waren ook motorraces gehouden, en zo kon de hele snelheidssport dan toch, twee jaar na de oorlog, tekenen van leven geven. De zomer daarop ging het circuit van Zandvoort open, en nu, 36 jaar na Leeuwarden, hebben hele generaties jonge Nederlanders de autorensport doen bloeien als nooit tevoren. Met rijders als Slotemaker, Gijs van Lennep en Hezemans leverden ze zelfs overwinnaars in Le Mans en de Targa Florio, de allergrootste klassiekers. Zonder dat verrukkelijke begin in de zomerzon op de runways van vliegveld Leeuwarden, en later het nationale circuit, was dat allemaal nooit gebeurd. De Brooklands Riley veranderde in 1948 van eigenaar, en via lange omzwervingen, veel verwaarlozing en een bijna totaal verval, kwam hij eindelijk bij een enthousiast terecht waar hij nu in zijn oude glorie wordt herbouwd. Maar net als ik zal hij nog wel eens aan Leeuwarden terugdenken. 113