WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (BRUGPENSIOEN) IN 2015, 2016 EN 2017 IN DE BOUWSECTOR



Vergelijkbare documenten
WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG ( BRUGPENSIOEN) IN 2014 IN DE BOUWSECTOR

HET BRUGPENSIOEN IN DE BOUWSECTOR

HET BRUGPENSIOEN IN DE BOUWSECTOR

STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2

Halftijds brugpensioen

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN

Infoblad - werknemers Welke zijn de voorwaarden om recht te hebben op brugpensioen tot en vanaf ?

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2


COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING

Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroegere brugpensioen)

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 55 VAN 13 JULI 1993 TOT INSTELLING VAN EEN REGELING VAN AANVULLENDE VERGOEDING


COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR


Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Inhoud. Inleiding 1 ANTHEMIS

Eindeloopbaan: je rechten

Dag van de Payroll Professional Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen) gewijzigd vanaf 1 januari 2015

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

Eindeloopbaan: je rechten

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag?

Koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen. (B.S.

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag?

Sector van de vlasbereiding

Infoblad - werknemers U bent een werkloze van 50 jaar of ouder?

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013

BIJLAGE. Nieuwe regeling opzeggingstermijnen voor werknemers vanaf 2014

DE WERKNEMER DIE UITKERINGEN WIL GENIETEN MOET DIT FORMULIER, NA DE PERIODE GEDEKT DOOR LOON,

Werkloosheid met bedrijfstoeslag (brugpensioen): de verschillende stelsels voor 2015 en 2016 eindelijk bevestigd

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de werkhervattingstoeslag?

IN TE VULLEN DOOR DE UITBETALINGSINSTELLING : 1 ste aanvraag RU VW... datumstempel WB

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

NOTA STUDIEDIENST SWT vanaf

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

KNIPPERLICHTEN Arbeidsrecht

Welk land kent de meeste belastingsontduiking? Welk land kent de meeste depressies? Welk land kent het hoogste BTW tarief?

TETRALERT - SOCIAAL STAND VAN ZAKEN : DE HERVORMING VAN HET STELSEL VAN DE WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (VOORDIEN «BRUGPENSIOEN»)

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in

Nieuwe ontslagregels 2012

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

BETREFT: BRUGPENSIOEN BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGEN EN INHOUDINGEN RSZ VANAF 01/04/2010

HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied

ARBEIDSOVEREENKOMST - DIENSTENCHEQUES

Infoblad - werknemers U wil een overeenkomst sluiten met een activiteitencoöperatie als kandidaat-ondernemer?

ARBEIDSDUURVERMINDERING 2012 IN DE BOUW

OPZEGTERMIJNEN VANAF 1/1/2014

Paritair Comité voor de bedienden van de textielnijverheid en het breiwerk

Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Algemene principes blijven

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE HET KLIKSYSTEEM VOOR HET BEHOUD VAN DE AANVULLENDE VERGOEDING IN HET KADER VAN

NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO.

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE DUUR (ARBEIDER / BEDIENDE )

Outplacement Juridische dienst

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de opvanguitkering voor onthaalouders?

Infoblad - werknemers Mag u werken als werkloze met bedrijfstoeslag?

Wat zijn de gevolgen van uw statuut als werkloze met bedrijfstoeslag?

Personeelsadministratie

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden.

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Tijdelijke werkloosheid - Economische redenen

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 10 VAN 8 MEI 1973 BETREFFENDE HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE

Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden

Infoblad RVA. Onderwerp. Datum. November Copyright and disclaimer


Infoblad - werknemers Schorsing bedienden ingevolge werkgebrek voor ondernemingen in moeilijkheden

De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016!

3 maanden 6 maanden 9 maanden 12 maanden 15 maanden 18 maanden 21 maanden 24 maanden 27 maanden

Laatste aanpassing: 27/03/ Paritair Comité voor de non-ferro metalen

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

Infoblad - werknemers Mag u werken als bruggepensioneerde?

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

A. Context van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 bis

Groententeelt

Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden

Paritair Comité voor de orthopedische technologieën

Module VIII: Brugpensioen

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) - Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden

Transcriptie:

WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (BRUGPENSIOEN) IN 2015, 2016 EN 2017 IN DE BOUWSECTOR Tijdens de voorbije maanden werden er zowel voor de arbeiders als de bedienden, tewerkgesteld in de bouwbedrijven, een aantal cao s met betrekking tot het brugpensioen (tegenwoordig wordt dit werkloosheid met bedrijfstoeslag genoemd of afgekort SWT) afgesloten, waardoor: het stelsel brugpensioen-bouw voor de bouwvakarbeiders volgens hetwelk zij vanaf 60 jaar voltijds tot het brugpensioen kunnen toetreden, tot 31 december 2017 verlengd wordt; arbeiders die voorafgaand door een arbeidsgeneesheer arbeidsongeschikt werden verklaard, vanaf 58 jaar voltijds met brugpensioen kunnen gesteld worden tot het einde van 2016; bouwvakarbeiders en bedienden vanaf 56 jaar in 2015 en vanaf 58 jaar in 2016 met 40 jaar loopbaan voltijds op brugpensioen kunnen gesteld worden. Voor de bouwvakarbeiders wordt de aanvullende vergoeding en de daarop verschuldigde werkgeversbijdragen ten laste genomen van het Fonds voor Bestaanszekerheid als de arbeider voldoet aan de specifieke sectorale getrouwheidsvereisten; de bedienden vanaf 60 jaar voltijds op brugpensioen kunnen gesteld worden. De brugpensioenregeling voor de bedienden loopt momenteel tot 31 december 2017. Elk stelsel kent eigen toetredingsvoorwaarden, die wij hierna schematisch overlopen. De gemeenschappelijke bepalingen verbonden aan het voltijds brugpensioen, worden afzonderlijk behandeld. Op het afwijkend stelsel dat voor werknemers geldt die tewerkgesteld werden in ondernemingen die als in moeilijkheden of in herstructurering erkend werden, gaan wij in dit artikel niet in. Meer inlichtingen over dit stelsel dat niet veel voorkomt in de bouw, kunt u op het secretariaat bekomen. Brugpensioen is geen recht. Brugpensioen kan slechts worden toegekend nadat de werknemer door de werkgever werd ontslagen. Door het bestaan van de brugpensioenstelsels is de werkgever NIET VERPLICHT een arbeider of bediende te ontslaan en alsdusdanig op brugpensioen te stellen. Hij moet wel de mogelijkheden en de gevolgen ervan overwegen. Het brugpensioen is en blijft een vrije keuze in de relatie tussen de werkgever en de werknemer. Tegen dit principe van de vrije keuze zal er geen systematisch verzet zijn door de werknemers- en werkgeversorganisaties. De cao voor brugpensioen voor arbeiders in de bouw voorziet wel in een mogelijkheid om ingeval van enige moeilijkheid rond de toegang tot het brugpensioen een verzoeningsvergadering aan te vragen bij het Paritair Comité. Deze aanvraag kan door de meest gerede partij ingediend worden nadat de lokale verzoeningsprocedure werd uitgeput. Volgens het vastklikprincipe kan een werknemer wanneer aan de vereiste leeftijds- en loopbaanvoorwaarden wordt voldaan, zijn recht op brugpensioen vastklikken. De werknemer zal later op basis van dit vastgeklikte recht nog wel met brugpensioen kunnen gaan, zelf al is de cao ondertussen verstreken en ook al voldoet hij niet aan de op dat moment geldende voorwaarden (zie punt 6). 1 BOUWVAKARBEIDERS VOLTIJDS BRUGPENSIOEN VANAF 60 JAAR Wettelijke basis CAO van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid uit het Bouwbedrijf (FBZ Constructiv). Deze cao werd geregistreerd bij de FOD Werk onder het nummer 128234/CO/124. Duur van de cao Van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017.

Toetredingsvoorwaarden De arbeider moet: minstens 60 jaar geworden zijn tijdens de looptijd van de cao en op het ogenblik van beëindiging van de arbeidsovereenkomst (= het einde van de opzeggingstermijn of het ogenblik van verbreking van de arbeidsovereenkomst); ontslagen worden door de werkgever met naleving van de normale opzeggingstermijn of mits betaling van een overeenstemmende opzeggingsvergoeding (zie 7.2.). Opgemerkt dient te worden dat een ontslag om dringende reden door de werkgever geen aanleiding kan geven tot een opbrugpensioenstelling; een loopbaan van een aantal jaar arbeid in loondienst of ermee gelijkgestelde dagen kunnen bewijzen volgens de regels die opgenomen worden in de tabel onder 7.3; gedurende minstens 10 jaar van zijn beroepsloopbaan tewerkgesteld geweest zijn in één of meerdere bouwondernemingen; gedurende de laatste 10 jaar 5 legitimatiekaarten rechthebbende of gedurende de laatste 15 jaar 7 legitimatiekaarten rechthebbende van het Fonds voor Bestaanszekerheid ontvangen hebben; elk niet toegelaten (beroepsactiviteit) stopzetten; aanspraak kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen; vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze of iemand die daarmee gelijkgesteld wordt (zie 7.4). 2 BOUWVAKARBEIDERS VOLTIJDS BRUGPENSIOEN VOOR ARBEIDSONGESCHIKTEN VANAF 58 JAAR Wettelijke basis CAO van 25 juni 2015 betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid uit het Bouwbedrijf (FBZ Constructiv). Deze cao werd geregistreerd bij de FOD Werk onder het nummer 128234/CO/124. Duur van de cao Van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016. Toetredingsvoorwaarden De arbeider moet: aan zijn werkgever een attest van de arbeidsgeneesheer overmaken dat zijn ongeschiktheid tot verderzetting van zijn beroepsactiviteit bevestigt. Deze attestatie moet vóór iedere andere stap in de procedure gebeuren; nieuw: de bevestiging van zijn werkgever hebben dat, na overleg met de arbeidsgeneesheer en de arbeider, er geen aangepast werk kan aangeboden worden in de onderneming; tijdens de looptijd van de cao de minimumleeftijd van 58 jaar bereiken. Deze minimumleeftijd moet ook bereikt zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; ontslagen worden niet om een dringende reden met naleving van de normale opzeggingstermijn of mits betaling van een verbrekingsvergoeding door de werkgever (zie 7.2.); minstens 15 jaar (voorheen 10 jaar) van zijn beroepsloopbaan in één of meerdere bouwbedrijven doorgebracht hebben; een beroepsloopbaan van minstens 33 jaar als loontrekkende werknemer hebben;

minstens 7 kaarten rechthebbende van het Fonds voor Bestaanszekerheid ontvangen hebben tijdens de laatste 15 jaar vóór het einde van de arbeidsovereenkomst. Legitimatiekaarten door gelijkstelling worden niet in aanmerking genomen; aanspraak kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen: deze voorwaarde impliceert onder meer dat de arbeider niet in een staat van arbeidsongeschiktheid volgens de wetgeving inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering (= meer dan 66% arbeidsongeschikt) mag verkeren of moet afzien van het verder genot van ziekte-uitkeringen; elke niet toegelaten (beroeps)activiteit stopzetten; vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze of iemand die daarmee gelijkgesteld wordt (zie 7.4). Dit brugpensioenstelsel is vooral bedoeld voor arbeiders die nog in de onderneming actief zijn en door de arbeidsgeneesheer ongeschikt verklaard worden om hun beroepsactiviteit nog verder te zetten, m.a.w. voor arbeiders die het lichamelijk zeer moeilijk hebben om hun beroep verder uit te oefenen. Arbeiders die reeds lang ziek zijn maar nog verbonden zijn aan de onderneming, komen evenals arbeiders waarvan de arbeidsovereenkomst als gevolg van een definitieve arbeidsongeschiktheid voor het overeengekomen werk ophoudt te bestaan, voor dit stelsel niet in aanmerking. 3 BOUWVAKARBEIDERS EN BEDIENDEN (PC NR. 200) BRUGPENSIOEN MET 40 JAAR LOOPBAAN Wettelijke basis cao s nrs. 115 en 116 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan, die worden ontslagen; cao van 25 juni 2015 afgesloten in het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf betreffende de toekenning aan sommige bejaarde arbeiders van een aanvullende vergoeding (werkloosheid met bedrijfstoeslag) ten laste van het Fonds voor Bestaanszekerheid. Deze cao werd geregistreerd bij de FOD Werk onder het nummer 128234/CO/124. Sectorakkoord 2015-2016 van 22 juni 2015 afgesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de Bedienden. Duur van de cao s nrs. 115/116: Van 1 januari 2015 tot 31 december 2016. Duur van de sectorale cao s: Van 1 januari 2015 tot 31 december 2016. De cao s nrs. 115 en 116 voorzien een toegang tot het brugpensioen voor ontslagen werknemers met een loopbaan van 40 jaar en dit vanaf het bereiken van hun 56 ste verjaardag in 2015 en van hun 58 ste verjaardag in 2016. De sectorale cao die op 25 juni 2015 in de bouwsector (PC nr. 124) werd afgesloten, solidariseert de brugpensioenregeling voor arbeiders vanaf 56 jaar (in 2015) en 58 jaar (in 2016) met 40 jaar beroepsloopbaan. Dit betekent dat voor de arbeiders die vanaf 56 jaar in 2015 en 58 jaar in 2016 met een loopbaan van minstens 40 jaar door hun werkgever uit het bouwbedrijf op brugpensioen worden geplaatst, het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf (FBZ) de aanvullende vergoeding en de daarop verschuldigde werkgeversbijdragen ten laste neemt. De arbeider moet wel voldoen aan de specifieke sectorale getrouwheidsvereisten. Samengevat zien de toetredingsvoorwaarden voor de cao s nrs. 115 en 116 en voor de sectorale cao-bouw en cao-bedienden er als volgt uit: De werknemer moet: minstens 56 jaar geworden zijn in 2015 of 58 jaar geworden zijn in 2016 én op het ogenblik van beëindiging van de arbeidsovereenkomst (= het einde van de opzeggingstermijn of het ogenblik van verbreking van de arbeidsovereenkomst);

ontslagen worden door de werkgever met naleving van de normale opzeggingstermijn of mits betaling van een overeenstemmende opzeggingsvergoeding. Opgemerkt dient te worden dat een ontslag om dringende reden door de werkgever geen aanleiding kan geven tot een opbrugpensioenstelling; een loopbaan van 40 jaar arbeid in loondienst of ermee gelijkgestelde dagen kunnen bewijzen; enkel voor de sectorale cao voor de bouwvakarbeiders: gedurende minstens 10 jaar tewerkgesteld geweest zijn in één of meerdere bouwondernemingen; gedurende de laatste 10 jaar 5 legitimatiekaarden rechthebbende of gedurende de laatste 15 jaar 7 legitimatiekaarten rechthebbende van het FBZ ontvangen hebben; elke niet toegelaten (beroeps)activiteit stopzetten; aanspraak kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen; vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze of iemand die daarmee gelijkgesteld wordt (zie 7.4). De gelijkgestelde dagen waarmee in het kader van deze specifieke brugpensioenregeling rekening mag worden gehouden om de beroepsloopbaan te vervolledigen zijn voor maximum drie kalenderjaren: dagen volledige werkloosheid; dagen loopbaanonderbreking (conform de herstelwet van 22/01/1985) waarbij een onderbrekingsuitkering werd genoten; de niet door werkloosheids- of onderbrekingsuitkeringen gedekte periode tijdens welke de werknemer zijn loontrekkende activiteiten heeft onderbroken voor de opvoeding van een kind jonger dan 6 jaar; arbeidsprestaties geleverd in het kader van: een leercontract (middenstand of industrieel); een overeenkomst voor socioprofessionele inschakeling; een beroepsinlevingsovereenkomst; een leerstelsel waarin is voorzien in de sectoren van de industrie, de diamanthandel en de visvangst; de periode van actieve dienst als dienstplichtige. Om na te zien of een kandidaat-bruggepensioneerde aan de algemene anciënniteitsvoorwaarden voldoet, kan deze via zijn uitbetalingsinstelling een aanvraag indienen voor de berekening van zijn beroepsverleden (formulier C17-beroepsverleden). 4 BEDIENDEN (PC NR. 200) VOLTIJDS BRUGPENSIOEN VANAF 60 JAAR Wettelijke basis In het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden, onder wiens bevoegdheid de bedienden uit de bouwsector ressorteren, wordt het brugpensioen vanaf 60 jaar tot 31 december 2017 geregeld door de cao van 22 juni 2015. Deze cao werd geregistreerd bij de FOD Werk onder het nummer 127811/CO/200. Duur van de cao Van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017. Toetredingsvoorwaarden Om tot het brugpensioen toe te kunnen treden, moet de bediende: de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben (vóór 31 december 2017 en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst); minimum 5 jaar anciënniteit (voorheen 2 jaar) hebben in de onderneming op het ogenblik van ontslag;

ontslagen zijn door de werkgever met naleving van de normale opzeggingstermijn of mits betaling van een overeenstemmende opzeggingsvergoeding. Een ontslag om dringende reden door de werkgever kan nooit aanleiding geven tot een opbrugpensioenstelling; verbonden geweest zijn met een contract voor onbepaalde duur met de laatste werkgever; een loopbaan van minstens 40 jaar voor mannen en voor vrouwen 31 jaar loondienst in 2015, 32 jaar in 2016 en 33 jaar in 2017 of ermee gelijkgestelde dagen hebben volgens de regels die opgenomen worden in de tabel onder 7.3.; elke niet toegelaten (beroeps)activiteit stopzetten; aanspraak kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen; vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze of iemand die daarmee gelijkgesteld wordt (zie 7.4). 5 BEDIENDEN (PC NR. 200) VOLTIJDS BRUGPENSIOEN VANAF 58 JAAR VOOR NACHTARBEID OF ZWAAR BEROEP Wettelijke basis In het Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden, onder wiens bevoegdheid de bedienden uit de bouwsector ressorteren, wordt het brugpensioen, vanaf 58 jaar voor bedienden die hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid of in een zwaar beroep tewerkgesteld zijn geweest tot 31 december 2016 geregeld door de cao van 9 juli 2015. Deze cao werd geregistreerd bij de FOD Werk onder het nummer./co/200. Duur van de cao Van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016. Toetredingsvoorwaarden Om tot het brugpensioen toe te kunnen treden, moet de bediende: de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben (vóór 31 december 2016) en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; minimum 10 jaar anciënniteit hebben in de onderneming op het ogenblik van ontslag; ontslagen zijn door de werkgever met naleving van een opzeggingstermijn of mits betaling van een overeenstemmende opzeggingsvergoeding. Een ontslag om dringende reden door de werkgever kan nooit aanleiding geven tot een opbrugpensioenstelling; verbonden zijn geweest met een contract voor onbepaalde duur met de laatste werkgever; een loopbaan van minstens 33 jaar loondienst hebben waarvan: minimaal 20 jaar nachtarbeid 1 op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; of minstens 5 jaar in de loop van de laatste 10 kalenderjaren voor het einde van de overeenkomst; of minstens 7 jaar in de loop van de laatste 15 kalenderjaren voor het einde van de overeenkomst; in een zwaar beroep 2 tewerkgesteld zijn geweest; 1 Onder nachtarbeid wordt verstaan: een arbeidsregeling waarbij werknemers gewoonlijk worden tewerkgesteld in arbeidsregelingen met prestaties tussen 20 uur en 6 uur, met uitsluiting van: de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur; de werknemer die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur. 2 Onder zwaar beroep wordt verstaan, het werk in: wisselende ploegen; onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur; BTW-nummer: BE 0407 625 771 E-mail: info@dienstbetoon.be Website: www.dienstbetoon.be

elke niet toegelaten (beroeps)activiteit stopzetten; aanspraak kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen; vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze of iemand die daarmee gelijkgesteld wordt (zie 7.4). 6 HET KLIKSYSTEEM Het zogenaamde kliksysteem (cao nr. 107 van de NAR) komt erop neer dat een werknemer die op een bepaald ogenblik voldoet aan de op dat ogenblik geldende leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden, maar wiens arbeidsovereenkomst later wordt beëindigd (en voor wie de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden aan het einde van de arbeidsovereenkomst strenger zijn geworden), in geval van ontslag bij dezelfde werkgever de vroegere minder strenge voorwaarden kan genieten, ook al voldoet hij niet aan de strengere voorwaarden die aan het einde van de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Dit kliksysteem geldt slechts voor de stelsels vanaf 58 jaar. Bijvoorbeeld een bouwvakarbeider heeft (niet arbeidsongeschikt) in 2014 de leeftijd van 58 jaar bereikt en heeft 38 jaar loopbaan. Bij ontslag in 2015 kan hij met brugpensioen gaan onder de oude voorwaarden ook al heeft hij de leeftijd van 60 jaar niet bereikt. Een bediende heeft in 2014 de leeftijd van 58 jaar bereikt en heeft 38 jaar loopbaan. Bij een ontslag in 2015 kan hij met brugpensioen gaan onder de oude voorwaarden ook al heeft hij de vereiste leeftijd van 60 jaar en een loopbaan van 40 jaar niet bereikt. Voor het vastklikken van de rechten zijn geen formaliteiten vereist. Bij ontslag zal de RVA automatisch onderzoeken of betrokkene aan de vroegere voorwaarden voldeed. Let wel!: inzake aanvullende vergoedingen moet verwezen worden naar de cao s die van kracht zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst moet worden verwezen naar de cao s die van kracht waren op het ogenblik dat de werknemer voldeed aan de (vastgeklikte) leeftijds- en loopbaanvoorwaarden om recht te hebben op een regeling van aanvullende vergoeding. Concreet betekent dit dat voor de bouwvakarbeiders (PC 124) het Fonds voor Bestaanszekerheid ook in dit geval de aanvullende vergoeding en de hoofdelijke werkgeversbijdrage voor zijn rekening neemt. Voor de bedienden (APCB 200) moet de werkgever ook in dit geval de aanvullende vergoeding en de hoofdelijke werkgeversbijdrage voor zijn rekening nemen. 7 VOLTIJDS BRUGPENSIOEN GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN 7.1 OVERLEG TUSSEN DE WERKGEVER EN DE WERKNEMER Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen, moet de werkgever de betrokken arbeider of bediende uitnodigen voor een onderhoud. Dit onderhoud moet tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming plaatsvinden. Bedoeling hiervan is dat de werknemer de gelegenheid krijgt om zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag te uiten. Het ontslag kan ten vroegste de 2 de werkdag na dit onderhoud gegeven worden. Naast dit individueel overleg voorziet de cao nr. 17 (Nationale Arbeidsraad) ook in een collectieve overlegprocedure met de leden van de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis ervan met de werknemers van de onderneming. Met dit collectief overleg wenst men de algemene criteria vast te leggen voor de afdanking. Een werkgever die het collectief of individueel overleg niet laat plaatsvinden kan hiervoor strafrechtelijk of met een administratieve geldboete gesanctioneerd worden omwille van overtreding van een algemeen verbindend verklaarde cao. Afgezien hiervan heeft de afwezigheid van het overleg geen nadelige gevolgen voor de toekenning van het brugpensioen. een arbeidsregeling met nachtarbeid (zie 1 ).

7.2 ONTSLAGEN WORDEN DOOR DE WERKGEVER MITS NALEVING VAN DE NORMALE OPZEGGINGSTERMIJN OF DOOR VERBREKING De arbeidsovereenkomst moet in principe een einde nemen tijdens de geldigheidsduur van de cao-brugpensioen. De opzeggingstermijn of de door de verbrekingsvergoeding gedekte periode mag evenwel aflopen buiten de geldigheidsduur van de toepasselijke cao, op voorwaarde dat betrokkene de brugpensioenleeftijd bereikt heeft tijdens de geldigheidsduur van de cao. 7.2.1 De opzeggingstermijn die de werkgever in het kader van het brugpensioen moet naleven, is de normale in de bouw geldende termijn. Voor de bouwvakarbeiders bedraagt deze termijn: van 0 tot 3 maanden van 3 tot 6 maanden van 6 maanden tot 5 jaar van 5 tot 10 jaar van 10 tot 15 jaar van 15 tot 20 jaar meer dan 20 jaar ANCIENNITEIT ARBEIDERS BOUW Opzegtermijnen vanaf 01/01/2014 2 weken 4 weken 5 weken 6 weken 8 weken 12 weken 16 weken De opzeggingstermijn gaat in de maandag die volgt op de week waarin de opzegging uitwerking heeft. Sinds 1 januari 2014 worden de opzegtermijnen van de bedienden (PC 200) berekend door enerzijds de opgebouwde historische rechten tot 31 december 2013 te berekenen, anderzijds door de termijnen opgenomen in een algemene tabel, geldig sinds 1 januari 2014, in rekening te brengen. Beide termijnen moeten met elkaar samengeteld worden. Stap 1: bepalen van historische rechten tot 31 december 2013. Bij de berekening van het historisch recht tot 31 december 2013 is het van essentieel belang om eerst te bepalen of de bediende meer of minder dan 32.254 bruto/jaar verdiende in 2013. Er dient hierbij niet enkel met de brutowedde, maar ook met alle voordelen krachtens overeenkomst rekening gehouden te worden (bv. werkgeversbijdrage groepsverzekering, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, bedrijfswagen, GSM, ). Bruto jaarloon 2013 32.254 Hoger dan 32.254 Opzeg WG 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar anciënniteit 1 maand per begonnen jaar anciënniteit met een minimum van 3 maanden

Stap 2: samenvoeging met nieuwe opzeggingstermijnen vanaf 1 januari 2014. Anciënniteit Minder dan 3 maanden Duur van de opzeggingstermijn (nieuw artikel 37/2, 1) 2 weken 3 tot minder dan 6 maanden 4 weken 6 tot minder dan 9 maanden 6 weken 9 tot minder dan 12 maanden 7 weken 12 tot 15 maanden 8 weken 15 tot 18 maanden 9 weken 18 tot 21 maanden 10 weken 21 tot 24 maanden 11 weken 2 jaar tot minder dan 3 jaar 12 weken 3 jaar tot minder dan 4 jaar 13 weken 4 jaar tot minder dan 5 jaar 15 weken 5 jaar tot 20 jaar 15 weken + 3 weken per jaar anciënniteit na 5 jaar van 20 jaar tot 21 jaar vanaf 21 jaar + 2 weken + 1 week per jaar anciënniteit Zoals voor ieder ontslag dat door de werkgever wordt gegeven, waarbij een opzeggingstermijn door de werknemer gepresteerd moet worden, moet het ontslag met een ter post aangetekend schrijven (dat uitwerking heeft de derde werkdag na datum van verzending) of een deurwaardersexploot heeft uitwerking vanaf het ogenblik dat de deurwaarder het betekent worden betekend. De opzeggingstermijn gaat in de maandag volgend op de week waarin de opzeggingstermijn ter kennis werd gegeven. 7.2.2 De arbeidsovereenkomst met de bruggepensioneerde mag ook verbroken worden: in dit geval moet een schadevergoeding gelijk aan het loon van de na te leven opzeggingstermijn betaald worden.

7.3 ANCIËNNITEIT Afhankelijk van het brugpensioenstelsel waarvoor de werknemer in aanmerking komt, moet hij/zij een aantal jaren arbeid in loondienst of ermee gelijkgestelde dagen (o.a. periodes van militaire dienst) bewijzen. Het vereist aantal loopbaanjaren is terug te vinden in de volgende tabel: Situatie vanaf 1 januari 2015 Leeftijd Minimum aantal jaren beroepsverleden Mannen Vrouwen 60 jaar 40 jaar 31 jaar vanaf 2015 32 jaar vanaf 2016 33 jaar vanaf 2017 58 jaar (regeling ongeschikte arbeiders) 56 jaar in 2015 58 jaar in 2016 33 jaar 33 jaar 40 jaar* 40 jaar* * Volgens de voorwaarden geregeld bij cao s nr. 115 en 116 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad (zie punt 3). De anciënniteit moet verworven zijn op het ogenblik dat de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding ingaat of dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt (eventueel na een schorsing van de arbeidsovereenkomst). 7.4 VERVANGINGSPLICHT 7.4.1 Principe Elke bruggepensioneerde werknemer (behalve in de regelgeving voorziene uitzonderingen zie 7.4.5) moet vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze waarvan de arbeidscyclus gemiddeld tenminste evenveel arbeidsuren omvat als de arbeidsregeling van de bruggepensioneerde die hij vervangt. De bruggepensioneerde mag eveneens worden vervangen door 2 volledig uitkeringsgerechtigde werklozen die samen een gelijk aantal arbeidsuren presteren als de arbeidsregeling van de bruggepensioneerde. De cao voor de bouwvakarbeiders bevat een aanbeveling om een jongere van minder dan 26 jaar als vervanger aan te werven. 7.4.2 Gelijkstelling met uitkeringsgerechtigde werklozen Een aantal categorieën personen worden met volledig uitkeringsgerechtigde werklozen gelijkgesteld: de jonge werknemers die hun studies beëindigd hebben en zich nog in de wachttijd bevinden; de deeltijdse werknemers met behoud van rechten die genieten van een inkomensgarantieuitkering; de volledig werkloos geworden vrijwillig deeltijdse werknemers; de ingeschreven werkzoekenden die sedert ten minste 6 maanden ononderbroken het leefloon genieten; de ingeschreven werkzoekenden die zich opnieuw beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt na een onderbreking van hun beroepsloopbaan om familiale redenen; de minder-valide werknemers die zijn tewerkgesteld in een beschutte werkplaats; werkzoekenden waarvan het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid werd geschorst en die gedurende minstens 24 maanden zonder onderbreking geen werkloosheidsuitkeringen meer genoten hebben.

De volledig uitkeringsgerechtigde werkloze of de gelijkgestelde mag in de betrokken onderneming niet in dienst zijn geweest in de loop van de 6 maanden die zijn indienstneming voorafgaan. Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt voor de: vervanger (brugpensioen, tijdskrediet, vervangingsovereenkomst); jonge werknemers aangeworven met een startbaanovereenkomst; leerling middenstandsopleiding of industrieel leerlingwezen; stagiairs in beroepsopleiding in een onderneming; stagiairs die tewerkgesteld worden met een overeenkomst voor alternerend werken en leren; de deeltijdse werknemers met behoud van rechten die genieten van een inkomensgarantieuitkering; de werknemer die in de onderneming werd tewerkgesteld met een overeenkomst voor een bepaalde tijd, voor zover deze werknemer maximaal 1 jaar in dienst van de onderneming is. Opmerking Deze personen komen als vervanger in aanmerking zonder vooraf werkloosheidsuitkeringen te hebben aangevraagd, voorzover zij tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Ze moeten vooraf door de RVA laten vaststellen dat ze op de dag van hun aanwerving voldeden aan de toelaatbaarheids- en toekenningsvoorwaarden om als voltijdse werknemers aanspraak te kunnen maken op werkloosheidsuitkeringen. Uitzendkracht De werkgever moet kunnen aantonen dat de bruggepensioneerde werknemer vervangen wordt. Daarom moet een C63-brugpensioen formulier ingevuld worden. Het RVA-werkloosheidsbureau, bevoegd voor de hoofdverblijfplaats van de vervanger, zal hierop attesteren of een werknemer al of niet in aanmerking komt als vervanger. 7.4.3 Vervangingsperiode aanwerving vervanger De indienstneming van de vervanger moet gebeuren in de periode die loopt van de eerste dag van de 4 de maand die voorafgaat aan de maand waarin het brugpensioen een aanvang neemt tot de eerste dag van de 3 de maand die volgt op de maand waarin het brugpensioen een aanvang neemt. duur van de vervanging De werkgever moet de vervanger gedurende de eerste 36 maanden volgend op zijn indiensttreding in dienst houden of hem vervangen door een uitkeringsgerechtigde werkloze of ermee gelijkgestelde. De werkgever beschikt voor de vervanging van de vervanger over een termijn van 30 kalenderdagen. Binnen deze termijn moet de werkgever het gewestelijk werkloosheidsbureau van de RVA op de hoogte brengen van de identiteit van de vervanger. 7.4.4 Vrijstelling van de vervangingsplicht In de volgende gevallen kan een vrijstelling verleend worden van de vervangingsplicht: Het ontbreken van een vervanger op de arbeidsmarkt De gewestelijke werkloosheidsdirecteur van de R.V.A. kan een vrijstelling van de vervangingsplicht toestaan indien de werkgever aan de hand van een VDAB-attest op een objectieve manier aantoont dat er in de categorie van de uitkeringsgerechtigde werklozen (of gelijkgestelden) geen enkele vervanger voorhanden is. Het betreft niet alleen het ontbreken van een vervanger voor de vrijgekomen functie van de bruggepensioneerde maar eveneens het ontbreken van een vervanger voor een functie die onrechtstreeks door het brugpensioen is vrijgekomen; bv. indien de vrijgekomen plaats door interne promotie wordt opgevuld, geldt de vervangingsplicht voor de plaats die ingevolge de promotie is vrijgekomen. Het Ministerieel Besluit van 10 oktober 1991 (B.S. 24.10.1991) bepaalt de procedure die moet gevolgd worden door de onderneming die van deze vrijstellingsvoorwaarde wenst gebruik te maken.

Procedure De werkgever richt een aanvraag tot vrijstelling aan de gewestelijke werkloosheidsdirecteur van de R.V.A. in wiens ambtsgebied de onderneming gelegen is (in Antwerpen gevestigd in de Lentestraat 23; in Mechelen: Stationsstraat 102/108; in Boom: Kapelstraat 1). Deze aanvraag moet per aangetekende brief gebeuren in de periode van 6 maanden vóór de eerste dag van de 4 de maand voorafgaand aan die waarin het brugpensioen van de vervangen werknemer een aanvang neemt (theoretische datum), tot 8 kalenderdagen na het werkelijke einde van de opzegtermijn of tot 8 kalenderdagen na de laatste dag gedekt door de verbrekingsvergoeding. Om ontvankelijk te zijn moet de aanvraag volgende gegevens vermelden: de naam van de werkgever, het adres van de werkgever en zijn inschrijvingsnummer bij de R.S.Z.; de naam, voornaam, rijksregisternummer en verblijfplaats van de werknemer die op brugpensioen gesteld wordt; de functie van deze werknemer. Indien de op te vullen functie niet dezelfde is als die van de op brugpensioen gestelde werknemer, moet de werkgever bij de aanvraag deze functie die ten gevolge van het ontslag van de bruggepensioneerde is vrijgekomen in de onderneming, omschrijven. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van een attest uitgaande van de V.D.A.B. die bevoegd is voor de plaats van tewerkstelling van de gewenste vervanger (in Antwerpen: Somersstraat 22; in Mechelen: Hendrik Consciencestraat 5). Uit dit attest moet blijken dat er in de categorie van uitkeringsrechtigde werklozen of ermee gelijkgestelde personen geen enkele vervanger voorhanden is voor de functie van de bruggepensioneerde of voor de door dit ontslag in de onderneming vrijgekomen functie. Dit attest mag ten vroegste twee maanden vóór het begin van de aanvraagperiode afgeleverd zijn. Wij vestigen uw aandacht erop dat de diensten van de V.D.A.B. dit attest enkel afleveren aan de ondernemingen die tijdig de vacature meldden en bewijzen inspanningen te doen om een vervanger aan te werven. Binnen de maand na ontvangst van de aangetekende brief deelt de gewestelijke werkloosheidsdirecteur, eveneens bij aangetekend schrijven, zijn beslissing mee aan de werkgever die om vrijstelling verzocht. Bij gebrek aan beslissing binnen deze termijn, wordt de vrijstelling geacht toegekend te zijn. Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de directeur rekening met de gewenste functie van de vervanger, de toestand op de arbeidsmarkt in zijn ambtsgebied en de aangrenzende ambtsgebieden. Voor de toepassing van dit besluit wordt een aangetekende brief geacht ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte ervan ter post. De vermindering van het personeelsbestand De Minister van Werk kan (na advies van de evaluatiecommissie) een individuele afwijking toestaan wanneer de werkgever bewijst dat de onderneming een structurele vermindering van het personeelsbestand doormaakt en dat het verlenen van een vervangingsvrijstelling het ontslag van niet-bruggepensioneerden vermijdt. Om deze vrijstelling te bekomen, moet een aanvraag tot de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg gericht worden. Die moet per aangetekende brief gebeuren en ten laatste in de maand die volgt op de na te leven vervangingsperiode bij de Federale Overheidsdienst toekomen. Wanneer een brugpensioen bijvoorbeeld op 15 oktober ingaat, kan de werkgever tot 1 januari geldig vervangen en kan de aanvraag tot niet-vervanging geldig tot 1 februari bij de FOD ingediend worden. Voor meer informatie hierover kunt u ons steeds contacteren. 7.4.5 Uitzonderingen op de vervangingsplicht De vervangingsplicht is niet van toepassing: indien de werknemer op het einde van de arbeidsovereenkomst de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt (60 jaar vóór 2015);

indien de arbeidsovereenkomst een einde heeft genomen vóór 1 januari 2015 en de werknemer op het einde van zijn arbeidsovereenkomst de leeftijd van 60 jaar had bereikt; indien de arbeidsovereenkomst een einde neemt na 31 december 2014 en de werknemer minstens 60 jaar is op 31 december 2014; indien de arbeidsovereenkomst een einde neemt na 31 december 2014 en de werknemer kan genieten van een sectorale cao die tot eind 2017 de leeftijd van 60 jaar voorziet en waarbij de werknemer aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst een beroepsloopbaan van 40 jaar kan bewijzen. Dit is het geval voor zowel de arbeiders (PC 124) als voor de bedienden (PC 200). Opmerking: deze uitzondering brengt mee dat het effect van de uitbreiding (tot 62 jaar) van de vervangingsplicht sterk zal getemperd worden door de sectorale cao s 60 jaar met 40 jaar carrière. Nota bene: voor het stelsel zeer lange beroepsloopbaan (40 jaar carrière met 56 jaar in 2015 en 58 jaar in 2016) en de regelingen ongeschikten (58 jaar in 2015 en 2016) en nachtarbeid of zwaar beroep voor bedienden (58 jaar in 2015 en 2016) zal er een verplichting zijn om de werknemer die op SWT gaat te vervangen. 7.4.6 Sancties Ingeval van niet-vervanging kan de werkgever volgende sancties oplopen: Administratieve of strafrechtelijke geldboete Een geldboete overeenkomstig de bepalingen van het sociaal strafwetboek van het sanctieniveau 2: administratie geldboete van 25 tot 250 (x 6) of; strafrechtelijke geldboete van 50 tot 500 (x 6). Deze boete wordt vermenigvuldigd met het aantal niet vervangen werknemers. Forfaitaire compensatoire vergoeding Naast de administratieve of strafrechtelijke geldboete riskeert de in gebreke blijvende werkgever een forfaitaire compensatoire boete van de gewestelijke werkloosheidsdirecteur van de R.V.A. opgelegd te krijgen van 14,91 per dag (bedrag geldig sinds 1 januari 2013 vatbaar voor indexatie). Deze vergoeding is tijdens de periode waarin de bruggepensioneerde niet geldig vervangen werd (= maximum 36 kalendermaanden) verschuldigd. Dit kan tot een bedrag van 14,91 x 26 (26 dagen per maand) x 36 maanden = 13.955,76 leiden. Ingeval van manifeste onwil van de werkgever tot vervanging kan de gewestelijke werkloosheidsdirecteur eisen dat de compensatoire vergoeding tijdens de volledige duur van het brugpensioen toegepast wordt, d.w.z. vanaf de aanvang van het brugpensioen tot en met het einde van de maand waarin de pensioengerechtigde leeftijd zal bereikt worden. 7.5 VERGOEDING VOOR DE BRUGGEPENSIONEERDE De bruggepensioneerde moet tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd 3 zijn/haar statuut behouden. Tot deze leeftijd ontvangt de bruggepensioneerde werknemer: een werkloosheidsuitkering ten laste van de R.V.A.; een aanvullende vergoeding die voor de bouwvakarbeiders door het Fonds voor Bestaanszekerheid voor de Werklieden uit het Bouwbedrijf gedragen wordt. Voor de bedienden moet de werkgever deze vergoeding betalen, die hij in bepaalde gevallen (gedeeltelijk) kan recupereren van het Sociaal Fonds van het APCB. 3 De pensioengerechtigde leeftijd bedraagt sinds 1 januari 2009 65 jaar voor zowel mannen als vrouwen.

7.5.1 De werkloosheidsuitkering De werkloosheidsuitkering waarop een bruggepensioneerde maandelijks aanspraak kan maken bedraagt 60 % van het laatst verdiende brutoloon. Dit percentage van 60 % wordt niet verminderd in de tijd of afhankelijk gesteld van de gezinssamenstelling van de betrokkene of zijn al dan niet vervanging. Wel wordt het laatst verdiende brutoloon momenteel tot 2.106,15 per maand begrensd zodat de werkloosheidsvergoeding waarop de bruggepensioneerde maximaal aanspraak kan maken 1.263,60 bedraagt. 7.5.2 De aanvullende vergoeding 7.5.2.1 Bouwvakarbeiders De aanvullende vergoeding voor de bouwvakarbeiders bestaat uit een forfaitair bedrag dat afhankelijk van de beroepsbekwaamheid van de betrokkene wordt vastgesteld en door het Fonds voor Bestaanszekerheid (FBZ) wordt betaald. De maandelijkse bedragen van de aanvullende vergoeding zijn de volgende: Categorie Bedrag Categorie Bedrag Cat I 161,24 Cat III 225,61 Cat IA 168,99 Cat IV 254,52 Cat II 191,25 Ploegbaas B (minstens 10 jaar) Cat IIA 200,49 Meestergast (minstens 10 jaar) 311,92 365,32 Voor de arbeiders die tot de categorie werknemers die samenwonen met een echtgenoot of echtgenote die niet over een beroepsinkomen beschikt behoren, worden de maandbedragen met 85,50 verhoogd. De aanvullende vergoeding die in december uitgekeerd wordt, wordt nog verhoogd met: 122,50 voor de arbeiders die behoren tot de categorie werknemers met gezinslast ; 61,25 voor de andere arbeiders. De verplichtingen inzake het verrichten van inhoudingen van 6,5% op de werkloosheidsvergoeding en de aanvullende vergoeding samen (zie 7.5.2.2) en het betalen van een bijzondere werkgeversbijdrage (zie 7.6) worden voor de bouwvakarbeiders door het FBZ vervuld. 7.5.2.2 Bedienden Maandelijks dient de werkgever een aanvullende vergoeding aan de bruggepensioneerde te betalen die gelijk is aan de helft van het verschil tussen de begrensde netto-referentiebezoldiging en de werkloosheidsvergoeding. a) Netto-referentiebezoldiging Voor de berekening van het netto-referteloon wordt het brutoloon van de werknemer van de maand die tussen partijen als refertemaand werd weerhouden (meestal is dat de laatste maand dat de werknemer heeft gewerkt) als basis genomen. Daarvan worden de R.S.Z.-werknemersbijdragen (13,07% van het brutoloon) en de bedrijfsvoorheffing afgetrokken. In het referteloon zijn alle aan de R.S.Z. onderworpen voordelen begrepen. Het referteloon wordt begrensd tot 3.780,69 (bedrag geldig sinds 1 januari 2013 vatbaar voor indexatie).

b) Voorbeeld a) Brutowedde van de referentiemaand Begrenzing RSZ-werknemersbijdrage (13,07% van 3.780,69) Bedrijfsvoorheffing (Schaal II geen kinderlast echtgeno(o)te heeft geen beroepsinkomen) Nettoloon (afgerond tot een hogere euro) b) Werkloosheidsvergoeding (60 % van het begrensd brutoloon) c) Aanvullende vergoeding ( 2.512-1.263,60) : 2 4.000,00 3.780,69-494,14 ------------------ 3.286,55-774,64 2.511,91 2.512 1.263,60 624,20 De aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd (verhoging met 2%) telkens de werkloosheidsuitkering worden aangepast aan het indexcijfer. De indexsprong waarin voorzien wordt door de wet van 23 april 2014 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, geldt ook voor de sociale uitkeringen. Bovendien wordt op het bedrag van de aanvullende vergoeding elk jaar, op 1 januari, een herwaarderingscoëfficiënt toegepast. De werkgever dient op de aanvullende vergoeding een inhouding van 6,5% van het totaal bedrag van de aanvullende vergoeding en de werkloosheidsuitkering te verrichten. Deze werknemersinhoudingen worden elk kwartaal via de DMFA-aangifte aan de RSZ aangegeven en betaald. Toegepast op ons voorbeeld leiden deze inhoudingen tot het volgend resultaat: Werkloosheidsvergoeding + aanvullende vergoeding 1.263,60 + 624,20 = 1.887,80 Inhouding van 6,5 % door de werkgever te verrichten 1.887,80 X 6,5% = 122,70 De bruggepensioneerde bediende ontvangt bijgevolg volgende sommen: van de RVA van de werkgever 1.263,60 624,20-122,70 = 501,50 --------------- Totaal: 1.765,10 De werknemersinhouding van 6,5% mag nooit tot gevolg hebben dat het brugpensioen minder bedraagt dan 1.637,06 voor een werknemer met gezinslast of 1.359,10 voor een werknemer zonder gezinslast.

7.5.2.3 Doorbetaling bij werkhervatting De bruggepensioneerde werknemer die het werk als loontrekkende of als zelfstandige in hoofdberoep hervat, behoudt de aanvullende vergoeding. De bruggepensioneerde blijft dus tijdens zijn tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, recht hebben op de aanvullende vergoeding die bij collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald. De bruggepensioneerde werknemer mag evenwel het werk niet hervatten op grond van een arbeidsovereenkomst bij de werkgever die hem heeft ontslagen, noch bij een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. Hij mag evenmin een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen voor rekening van de werkgever die hem heeft ontslagen, noch voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. 7.6 HOOFDELIJKE BIJDRAGE Voor elk brugpensioen dat toegekend wordt, zijn bijzondere werkgeversbijdragen verschuldigd. Zij moeten betaald worden tot op het ogenblik dat de bruggepensioneerde de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Voor de arbeiders die tot het brugpensioen toetreden op basis van de sectorale cao, worden de bijdragen betaald door het Fonds voor Bestaanszekerheid. Voor de bruggepensioneerde bediende moet de werkgever zelf de bijdragen betalen. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen brugpensioenen die al liepen vóór 1 april 2010, na 1 april 2010 begonnen of vanaf 1 april 2012 ingingen. Wij geven hierna de percentages en de minimumbedragen weer geldig voor brugpensioenen die ten vroegste ingingen op 1 april 2012 en waarvan de opzeg of verbreking betekend werd na 28 november 2011. Nieuwe brugpensioenen (vanaf 1 april 2012) Leeftijd Op het ogenblik van het ingaan van het brugpensioen Percentage Toegepast op het brutomaandbedrag van de aanvullende vergoeding Minimum Minder dan 52 100 % 50 52 t.e.m. 54 95 % 50 55 t.e.m. 57 50 % 50 58 t.e.m. 59 50 % 50 60 en meer 25 % 37,60 Deze percentages worden vastgepind bij het ingaan van het brugpensioen en blijven dus tot de pensioengerechtigde leeftijd onveranderlijk. 7.7 PROCEDURE De arbeider moet zijn brugpensioen zelf (eventueel via zijn werkgever) aan het Fonds voor Bestaanszekerheid aanvragen. Dit kan rechtstreeks of via de vakorganisatie gebeuren. De bedienden kunnen hun brugpensioen ook aanvragen via hun vakorganisatie. De werkgever moet de werknemer op de laatste werkdag in het bezit stellen van het formulier C4-SWT. Belangrijk hierbij is dat op dit formulier duidelijk vermeld wordt: dat de opzeggingstermijn betekend en gepresteerd werd (met vermelding van de periode) of dat, in voorkomend geval, de opzeggingsvergoeding werd betaald; op basis van welke cao de opbrugpensioenstelling gebeurt; op welke datum en onder welk nummer de cao-brugpensioen bij de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werk werd geregistreerd.

7.8 VERBOD TOT UITOEFENING VAN EEN BEROEPSACTIVITEIT Bruggepensioneerde werknemers mogen geen enkele beroepsactiviteit verrichten. Deze bepaling moet samen met het voor de ondernemingen die tot het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf behoren, geldende verbod gelezen worden om geen bruggepensioneerde bouwvakarbeiders tewerk te stellen.