Evenementcode: proefexamen



Vergelijkbare documenten
Evenementcode: proefexamen

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven Basisveiligheid

Evenementcode: proefexamen

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven Basisveiligheid

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven VOL-VCA

Examenopgaven VOL-VCA

Het echte B-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 40 vragen en daarvoor heeft u maximaal 60 minuten de tijd.

Het echte B-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 40 vragen en daarvoor heeft u maximaal 60 minuten de tijd.

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Evenementcode: proefexamen

Examenopgaven VOL-VCA

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 2

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Proefexamen Basisveiligheid (B-VCA)

Het echte VOL-VCA examen dat u na de opleiding gaat maken omvat 70 vragen en daarvoor heeft u maximaal 105 minuten de tijd.

Examenopgaven VOL-VCA

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

Examenopgaven VCA Basis

Proefexamen VCA Basisveiligheid

Examenopgaven VIL-VCU

Examen: Basisveiligheid

Examenopgaven VCA Basis

Examen: Basisveiligheid

Proefexamen VCA Basisveiligheid

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 4

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 1

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 3

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

Examen: Proefexamen Basisveiligheid

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA (BE)

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Examen: Basisveiligheid (BE)

Examen: Proefexamen Basisveiligheid VCA

Proefexamen Basisveiligheid VCA

4 van van van van 60

Examenopgaven VOL-VCA

VCA proefexamen versie juli 2004

Examenopgaven VOL-VCA

Veilig en gezond werken

Examenopgaven VOL-VCA

Examen: Basisveiligheid

Hoofdstuk 10. Afsluiting. Huh?

Veilig werken Veilig werken is het uitgangspunt van

3 van van van van 60

Examenopgaven VIL-VCU

Proefexamen Basis VCA Onderdeel: Arbeidsomstandigheden en milieu- Arbo in de praktijk- Gevaarlijke stoffen


SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN ALS BUITENWACHT (MANGATWACHT) Algemeen (basisbegrippen) Wetgeving (Arbowet)

Basisveiligheid-VCA Proefexamen 5

Examen: Proefexamen VOL-VCA

Examen: Proefexamen VOL-VCA

Proefexamen VOL-VCA. Naam kandidaat: Lees de volgende aanwijzingen goed door!

Examen: Basisveiligheid (BE)

1 van van van van 60

-2- Noem voorbeelden van orde en netheid (good housekeeping). -2- Bij welke werkzaamheden kan een aanvullende werkvergunning nodig zijn?

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN ALS BUITENWACHT (MANGATWACHT) Algemeen (basisbegrippen) Wetgeving (Arbowet) Cesuur: 17

Examen: Proefexamen VOL-VCA

Lees. dit examen. Benodigdheden: potlood en gum. Een. Einde examen: Pagina 1 van 13

Naam kandidaat: Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen:

Examen: Proefexamen VIL-VCU

Examen: Proefexamen B-VCA Groen

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN ALS BUITENWACHT (MANGATWACHT) Algemeen (basisbegrippen) Wetgeving (Arbowet)

Examen: Basisveiligheid VCA Groen

BIJLAGE 5: proefexamen NEN 3140

Lees. dit examen. Benodigdheden: potlood en gum. Een. Einde examen: Pagina 1 van 13

Examen: VOL-VCA. Evenementcode: Proefexamen_VOL VCA. Naam kandidaat: Lees de volgende aanwijzingen goed door!

Examen: Proefexamen VIL-VCU

Examen: Proefexamen B-VCA Groen

dit examen Benodigdheden: potlood en gum Een Einde examen:

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt.

Hoofdstuk 1 - meerkeuzevragen

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN BRON: ARBOUW

Examenopgaven VCA VOL

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

HSE guidelines september 2012 HOGE DRUK HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

VOL-VCA Proefexamen 1

A3-1 (voorheen B-3-1) Antwoorden A3 Veilig werken. Het werk dat je tijdens schooldagen mag doen als je 14 jaar bent is oppassen en auto s wassen.

-1- Over welke domeinen gaat de V&G-wetgeving? -1- Voor wie geldt de V&Gwetgeving? -1- Noem de twee vormen van overleg.

Examen: Proefexamen VIL-VCU (BE)

Examen: Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden (BE)

Voorbeeld. versie 2; 26 juni 2017 pagina 1 van 5. Registratienummer 0000H0. Naam opleidingsinstituut CBR

VGM-deelplan Onderaannemers

2 Een bedrijf begaat een grote overtreding van de Arbowet. Wat kan de arbeidsinspectie doen in zo n geval?

Examen: Veiligheid voor Intercedenten en Leiding. (BE)

Toolbox-meeting. Besloten ruimten

Chauffeur. De belangrijkste risico's voor de chauffeur zijn: Lawaai Onveiligheid Trillingen

HSE guidelines december 2012 WERKVERGUNNINGEN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

Hoofdstuk Paragraaf Eindterm Toetsterm 1. Wetgeving 1.5 Grondbeginselen arbeidstijdenwetgeving De kandidaat kan de doelstellingen van de

Door slecht onderhoud en verkeerd gebruik van handgereedschap gebeuren er nog vaak ongelukken op de werkplek.

Veiligheid en elektrotechniek

HSE guidelines. december 2012 WERKVERGUNNINGEN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

Aluchemie Rotterdam. Module Besloten ruimten. Jacques van Es / Leo van der Elst 17 april 2013

Transcriptie:

Naam kandidaat: Dit proefexamen VCA is uitsluitend bestemd voor opleidingsdoeleinden en heeft als doel om de kandidaat kennis te laten maken met de wijze van examineren. De vragen worden één keer per jaar gecontroleerd op juistheid en relevantie. Examenopgaven Basisveiligheid Evenementcode: proefexamen Lees de volgende aanwijzingen goed door! Dit examen bestaat uit 40 meerkeuzevragen. Na elke vraag volgen drie antwoordmogelijkheden, waarvan er slechts één juist is. Voor dit examen zijn maximaal 40 punten te behalen. Elk goed antwoord levert u 1 punt op. U bent geslaagd wanneer u 28 of meer punten hebt gehaald. Aan dit examen mogen maximaal 60 minuten besteed worden. Benodigdheden: Richtlijnen: dit examen schrapkaart (waarop u uw antwoorden noteert) kladpapier potlood en gum controleer of alle bladzijden van dit examen aanwezig zijn vul de schrapkaart alleen met potlood in geef het door u gekozen antwoord aan door het hokje zwart te maken gum een fout ingevuld antwoord goed uit Een meerkeuzevraag wordt fout gerekend in de volgende gevallen: Einde examen: als het gekozen antwoord fout is als er meer dan één hokje zwart gemaakt is als geen enkel hokje zwart gemaakt is als een hokje niet zwart gemaakt, maar op een andere wijze gemarkeerd is plaats of controleer uw naam op de schrapkaart lever dit examen, de schrapkaart, en eventueel gebruikt kladpapier in bij de surveillant pagina 1 van 10

1 van 40 Welke wet regelt de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers? a) De Arbeidstijdenwet. b) De Arbo-wet. c) De Veiligheidswet. 2 van 40 Wanneer mag je het werk onderbreken volgens de Arbo-wet? a) Als de Arbo-dienst daar opdracht voor geeft. b) Als de werksituatie gevaarlijk is. c) Als je denkt dat er een ongeval is gebeurd. 3 van 40 Wat is een specifieke taak van de Arbo-dienst? a) Het bijhouden van een ongevalregister per bedrijf. b) Het opleggen van boetes in geval van slecht Arbo-beleid. c) Het uitvoeren van periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek. 4 van 40 Wat is "risico"? a) De kans op een ongewenst effect. b) Het aantal keren dat er een bijna-ongeval gebeurt. c) Het gevaar dat je niet ziet. 5 van 40 Wat is de invloed van te hard geluid op de werkplek? a) Bij het dragen van gehoorbescherming is er geen invloed van te hard geluid. b) Er kan harder worden gewerkt, omdat spreken met elkaar onmogelijk is. c) Het verhoogt de risico's op de werkplek. pagina 2 van 10

6 van 40 Hoe kun je risico's het beste beperken? a) Door het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen. b) Door het plaatsen van collectieve beschermingsmiddelen. c) Door de risico's aan de bron uit te schakelen. 7 van 40 Wat is een voorbeeld van een onveilige handeling? a) Een niet-afgeschermde vloeropening. b) Ondeugdelijk elektrisch gereedschap gebruiken. c) Veel rommel en gereedschap in een werkruimte. 8 van 40 Waar moet je bijna-ongevallen melden? a) Bij de Arbeidsinspectie. b) Bij de Arbo-dienst. c) Bij je chef. 9 van 40 In een werkvergunning staan 'maatregelen voorgeschreven door de verstrekkende afdeling'. Wat zijn dat voor maatregelen? a) De maatregelen om efficiënt te werken. b) De maatregelen om milieuvriendelijk te werken. c) De maatregelen om veilig te werken. 10 van 40 Wat is een verantwoordelijkheid van de houder van een werkvergunning? a) Besluiten of aanvullende werzkaamheden uitgevoerd mogen worden. b) De vergunning direct na ontvangst in de projectmap opslaan en archiveren. c) Erop toezien dat de werkzaamheden met een geldige vergunning worden verricht. pagina 3 van 10

11 van 40 Welke maatregel kan aan de bron genomen worden om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen? a) De werknemers opleiden of trainen. b) Grondstoffen in tabletvorm gebruiken in plaats van in poedervorm. c) Werkruimten voorzien van voldoende ventilatie. 12 van 40 Wat betekent een C die aan de MAC-waarde van een stof is toegevoegd? a) De C betekent dat blootstelling aan de stof chronische gevolgen kan hebben. b) De C geeft aan dat de stof niet door de huid wordt opgenomen. c) De C geeft de maximaal toegestane concentratie van de stof aan. 13 van 40 Wat is het gevaar van een te hoog zuurstofgehalte in uw werkomgeving? a) Brand en explosie. b) Defect van ademmaskers. c) Verstikking. 14 van 40 U leest het etiket van een gevaarlijk product. Hoe ziet u welke risico's het product heeft? a) Aan M-zinnen. b) Aan R-zinnen. c) Aan S-zinnen. 15 van 40 Wat geeft het gele vlak van de gevarendiamant aan? a) Brandgevaar. b) Reactiviteit. c) Stralingsgevaar. pagina 4 van 10

16 van 40 Hoe worden vloeistoffen met een vlampunt lager dan 0 C genoemd? a) Brandbaar. b) Ontvlambaar. c) Zeer licht ontvlambaar. 17 van 40 Welke van onderstaande stoffen is een brandbevorderende stof? a) Helium. b) Koolmonoxide. c) Peroxide. 18 van 40 Wat is een nadeel van het blussen met water? a) Blussers hebben veel last van de rook die ontstaat. b) De brandende stof kan heftig op water reageren. c) Het blussen met water is in verhouding duurder. 19 van 40 Wat moet u als eerste doen als u een brand ontdekt? a) De brand blussen. b) De vluchtroute vrijmaken. c) Zorgen voor uw eigen veiligheid. 20 van 40 Wat is een kenmerk van een besloten ruimte? a) Er is nauwelijks natuurlijke ventilatie. b) Het percentage zuurstof in de lucht is altijd te laag. c) Ruimtes rondom zijn altijd afgezet. pagina 5 van 10

21 van 40 Waardoor is er in een besloten ruimte een verhoogde kans op brand- en explosiegevaar? a) Er is weinig ventilatie, waardoor de luchtdruk snel kan oplopen. b) Er is weinig ventilatie, waardoor de LEL snel kan worden bereikt. c) Er is weinig ventilatie, waardoor de MAC-waarde snel kan worden bereikt. 22 van 40 Wanneer moet je buiten een besloten ruimte de wacht houden? a) Als iemand met gevaarlijke stoffen gaat werken. b) Als iemand gaat lassen. c) Onder alle omstandigheden. 23 van 40 Hoe voorkom je letsel vanwege bewegende delen in een besloten ruimte? a) Je controleert vooraf of bewegende delen zijn vergrendeld. b) Je volgt de aanwijzingen van de veiligheidswacht op. c) Je zorgt dat je niet in de buurt komt van bewegende delen. 24 van 40 Waarom heeft een vast opgestelde cirkelzaagmachine een duwhoutje? a) Om grote werkstukken op afstand te kunnen houden. b) Om het zaagblad door te voeren. c) Om kleine houten werkstukken door te voeren. 25 van 40 Mag je de steel van een moersleutel/slagsleutel verlengen? a) Dit mag alleen in uitzonderlijke gevallen. b) Ja, maar nooit met meer dan twee keer de lengte van de steel. c) Nee, een moersleutel of slagsleutel mag nooit worden verlengd. pagina 6 van 10

26 van 40 Je werkt met pneumatisch gereedschap. Wat zijn de gevolgen van extreme trillingen? a) Concentratieproblemen. b) Lichamelijke klachten. c) Overmatige zweetproductie. 27 van 40 Wanneer mogen er geen hijswerkzaamheden meer uitgevoerd worden? a) Vanaf windkracht 4. b) Vanaf windkracht 5. c) Vanaf windkracht 6. 28 van 40 Wat is een hijsgereedschap? a) Een harnasgordel. b) Een leng. c) Een spanband. 29 van 40 Welke van onderstaande regels is een goede veiligheidsregel? a) Berg materiaal goed op, houd de werkplek netjes en houd de doorgangen vrij. b) Markeer alle gevaren op de werkplek met een rood-geel lint. c) Neem de opgehangen steigerkaart mee als je op een steiger gaat werken. 30 van 40 Hoe kunnen we de gevaren bij het lopen het beste voorkomen? a) Door het gevaar bij de bron weg te nemen. b) Door het gevaar te markeren. c) Door het risico te beheersen. pagina 7 van 10

31 van 40 Vanaf welke hoogte moet de werkgever wettelijk maatregelen nemen om valgevaar te voorkomen? a) Vanaf 1,5 meter. b) Vanaf 2,5 meter. c) Vanaf 3,5 meter. 32 van 40 Je werkt met een hoogwerker. Wat is dan een veiligheidsvoorschrift? a) De hoogwerker mag alleen gebruikt worden door geïnstrueerd personeel. b) De hoogwerker mag niet gebruikt worden boven windkracht 4. c) Je moet een portofoon gebruiken. 33 van 40 Je werkt op een plat dak binnen 4 meter van de dakrand. Welke veiligheidsvoorziening is verplicht? a) Er moet een dakrandbeveiliging zijn. b) Er moeten heupgordels worden gebruikt. c) Er moeten loopplanken zijn. 34 van 40 Wanneer kan een ongeval veroorzaakt worden door elektriciteit? a) Als de 0-spanningsschakelaar ontbreekt. b) Als de aardverbindingen slecht zijn of ontbreken. c) Als er vonkvrij gereedschap gebruikt wordt. pagina 8 van 10

35 van 40 Hebben wisselspanning en gelijkspanning bij gelijke stroomsterkte een verschillend effect op het menselijk lichaam? a) Ja, gelijkspanning heeft een groter effect op het menselijk lichaam. b) Ja, wisselspanning heeft een groter effect op het menselijk lichaam. c) Nee, het effect op het menselijk lichaam is precies hetzelfde. 36 van 40 Mag een leek, met toestemming van een deskundige, werken aan onder spanning staande elektrische installaties? a) Ja, alleen als de deskundige constant geraadpleegd kan worden. b) Ja, als de leek ouder is dan 21 jaar. c) Nee, nooit. 37 van 40 Wat is de functie van een aardlekschakelaar? a) Hij schakelt de hoge spanning om naar de aardleiding. b) Hij schakelt de spanning af bij een bepaalde lekstroom. c) Hij werkt als een kunstmatige aarde die in veel installaties nodig is. 38 van 40 Wie is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van persoonlijke beschermingsmiddelen? a) De personeelsvertegenwoordiger. b) De werkgever. c) De werknemer. pagina 9 van 10

39 van 40 Waartegen biedt een P1 filtermasker geen bescherming? a) Houtstof. b) Niet toxische stoffen. c) Zuurstofgebrek. 40 van 40 Wat moet je doen met een valbeveiligingsapparaat na een val? a) De lijn of staalkabel vernietigen en door een nieuwe vervangen. b) De werking van het valbeveiligingsapparaat laten keuren door een deskundige. c) Het valbeveiligingsapparaat vernietigen en door een nieuwe vervangen. WWW.VERDUIJN.INFO / 010-2680138 pagina 10 van 10