RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 3 mei 2013 (08.05) (OR. en) 9094/13 JEUN 47 EDUC 128 SOC 293 NOTA van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) aan: de Raad nr. vorig doc.: 8576/13 JEUN 39 EDUC 113 SOC 254 Betreft: Het optimaal benutten van het potentieel van jongerenbeleid bij het verwezenlijken van de doelen van de Europa 2020-strategie - Aanneming van conclusies van de Raad In zijn vergadering op 2 mei 2013 heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers geconstateerd dat er unanieme overeenstemming is over bovengenoemde conclusies. De Raad wordt derhalve verzocht de conclusies in bijlage dezes aan te nemen en deze met het oog op latere bekendmaking in het Publicatieblad door te zenden. 9094/13 cle/jel/sm 1 DGE - 1C NL
BIJLAGE Conclusies van de Raad over het optimaal benutten van het potentieel van jongerenbeleid bij het verwezenlijken van de doelen van de Europa 2020-strategie De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, HERINNEREND AAN DE POLITIEKE ACHTERGROND VAN DIT VRAAGSTUK, ALS VERMELD IN DE BIJLAGE, EN MET NAME AAN HET VOLGENDE: 1. ZIJN OVERTUIGD VAN HET VOLGENDE: 1. In de Europa 2020-strategie en de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven wordt het belang onderstreept van de ontwikkeling en de uitvoering van beleid dat alle jongeren de vaardigheden en competenties aanreikt die zij nodig hebben om hun rol in de kenniseconomie en -maatschappij te vervullen, en wordt de rol van jongerenbeleid in dit verband onderkend. De algemene doelen van de Europa 2020-strategie en de respectieve streefdoelen van de lidstaten inzake het bevorderen van de werkgelegenheid voor jongeren, het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters en het verhogen van de deelname aan tertiair onderwijs zijn bijzonder relevant voor jongeren, en met name diegenen voor wie het risico op marginalisering het grootste is. Jongerenbeleid omvat maatregelen ter ondersteuning van de inclusie van jongeren in activiteiten op het gebied van onderwijs, ontwikkeling, cultuur en het verenigingsleven, mogelijkheden om ervaring op te doen en de gelegenheid tot praktijkleren, hetgeen de levens-, de leer- en de arbeidsmarktvaardigheden van jongeren bevordert. 9094/13 cle/jel/sm 2
2. In het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) 1 wordt het belang van een tweeledige benadering beklemtoond, die zowel specifieke jongerenbeleidsinitiatieven bevat als mainstreaminginitiatieven om een jongerenperspectief op te nemen in de betrokken beleidsgebieden. Het behelst een set instrumenten voor het verrichten van activiteiten op acht actiegebieden. De nadruk ligt op een sectoroverschrijdende beleidsaanpak die is toegesneden op de behoeften en aspiraties van jongeren. 3. In het gezamenlijk jeugdverslag van de EU van 2012 2 wordt opgeroepen tot sterkere banden en meer samenhang tussen het nieuwe kader en de Europa 2020-strategie. 4. De gevolgen voor jongeren van de economische neergang houden uitdagingen in voor het jongerenbeleid, voor een reeks daarmee verband houdende beleidsgebieden die in de behoeften van alle jongeren moeten voorzien, en in het bijzonder voor bredere overheidsbeleidsdoelstellingen, met name de doelstellingen die verband houden met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De uitdagingen 3 omvatten werkloosheid, een steeds groter risico op uitsluiting en de mogelijke nadelige gevolgen voor het welzijn van jongeren. 5. Veel jongeren engageren, ontwikkelen en verbeteren zich in groepen, gemeenschappen en de samenleving in bredere zin; zij leveren hieraan een belangrijke bijdrage, maar hebben er ook veel baat bij op het gebied van persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling, vaardigheden, ervaring en expertise. Jongeren kennen nu echter langere "overgangsperioden" tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid en hebben onzekerder vooruitzichten wat werk en loopbaan betreft. 1 2 3 PB C 311 van 19.12.2009, blz. 1-11. PB C 394 van 20.12.2012, blz. 5-15. De werkloosheid van jongeren tussen 15 en 24 jaar is sterk gestegen van 15% in februari 2008 tot 23,6% in januari 2013. De Neet-cohorte (jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen en niet aan het werk zijn) telde 7,5 miljoen jongeren tussen 15 en 25 jaar in januari 2012. 9094/13 cle/jel/sm 3
6. Het vermogen en de bekwaamheid van jongeren om creatief, innoverend, ondernemend en flexibel te zijn eigenschappen die van onschatbare waarde worden geacht om opnieuw en duurzaam terug te kunnen keren naar economisch en sociaal welzijn in de lidstaten en tot een meer inclusieve samenleving te komen moeten worden onderkend en van middelen voorzien. 7. Kennis van de jeugd en wat de invloed daarvan is op het jongerenbeleid en aanverwante beleidsgebieden dient gebaseerd te zijn op voldoende onderzoek 8. Het accent moet meer komen te liggen op de potentiële positieve en specifieke bijdrage en meerwaarde van jongerenbeleid voor de Europa 2020-strategie, met name inzake de doelen op het gebied van onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en sociale inclusie. 2. CONSTATEREN HET VOLGENDE: 9. Er zijn verschillende beleidsinitiatieven genomen (zoals beschreven in bijlage dezes) om voortgang te maken met de doelen van de Europa 2020-strategie en de problemen op te lossen die de crisis met zich meebrengt voor burgers in de hele EU. Vele van deze initiatieven zijn van bijzonder belang voor jongeren. In op jongeren gerichte beleidsinitiatieven op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en opleiding wordt gepleit voor een gebundelde aanpak, waarin het jongerenbeleid een centrale plaats moet innemen. In het bijzonder in het kader van het Europees semester dient geijverd te worden voor de rol van de ministers die verantwoordelijk zijn voor jongerenbeleid en voor het opnemen van een jongerenperspectief in een ruime waaier van beleidsterreinen. 3. ZIJN DE VOLGENDE MENINGEN TOEGEDAAN: 10. Sectoroverschrijdende en interinstitutionele coördinatie op nationaal en EU-niveau is van essentieel belang voor de uitvoering van een doeltreffend jongerenbeleid en de verwezenlijking van de doelen van de Europa 2020-strategie voor jongeren. 9094/13 cle/jel/sm 4
11. Jongerenbeleid vormt een op jongeren gerichte en alomvattende beleidsrespons voor jongeren en heeft een verticale en horizontale reikwijdte. Jongerenbeleid vervult, in samenwerking met andere beleidsterreinen, zowel een specifieke als een aanvullende rol bij het tot stand brengen van positieve resultaten voor jongeren. Een nauwkeuriger beschrijving van de inbreng in en de wisselwerking met verwante beleidsgebieden, zou de taken en bevoegdheden van het jongerenbeleid evenwel ten goede komen. Dit zou het effect versterken van het jongerenbeleid an sich, maar ook als onderdeel van de Europa 2020-strategie, met name wat werkgelegenheid en sociale inclusie betreft, en zou derhalve de zichtbaarheid van het jongerenbeleid in dit verband vergroten. 12. Vooral jongerenbeleidsmaatregelen, die via bijvoorbeeld jeugdwerk en niet-formeel en informeel leren tot uiting komen, zijn van bijzonder belang voor de voorbereiding, participatie en de vooruitgang van jongeren op het gebied van onderwijs en opleiding, en werkgelegenheid, alsmede op het gebied van gezondheid en sociale inclusie. Deze maatregelen kunnen het jongerenwerkgelegenheidspakket van de EU en in het bijzonder de efficiënte implementatie van de jongerengarantie, actief ondersteunen en kunnen rekenen op steun uit het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en andere relevante Europese fondsen. 13. De jeugdsector beschikt over specifieke deskundigheid inzake het actief betrekken en het mondiger maken van jongeren, met name kansarmere jongeren die buiten het bereik kunnen vallen van het onderwijs- en opleidingsbeleid en het werkgelegenheidsbeleid. 9094/13 cle/jel/sm 5
4. BEKLEMTONEN DE VOLGENDE PRIORITEITEN VOOR HET OPTIMAAL BENUTTEN VAN HET POTENTIEEL VAN JONGERENBELEID BIJ HET VERWEZENLIJKEN VAN DE DOELEN VAN DE EUROPA 2020-STRATEGIE 14. Maatregelen ter bevordering van sectoroverschrijdende en interinstitutionele samenwerking voor een betere coördinatie tussen het jongerenbeleid en aanverwante beleidsgebieden, in het bijzonder onderwijs en opleiding alsmede werkgelegenheid, zijn prioritair voor het formuleren van een algemene, geïntegreerde beleidsreactie op de sociale en economische problemen waarmee jongeren momenteel te kampen hebben, alsmede voor het bereiken van jongeren met minder kansen, met name jongeren die worden gemarginaliseerd en niet aan het werk zijn of onderwijs of een opleiding volgen ("not in employment, education, or training" Neet), teneinde een meer inclusieve samenleving te stimuleren en bij te dragen tot de Europa 2020-strategie. 15. De rol van jongeren zelf bij het vormgeven van beleid dat betrekking heeft op hen moet worden versterkt, met name wat betreft hun opties en toegang tot en progressie in onderwijs en opleiding, en de arbeidsmarkt, teneinde de sociale inclusie te vergroten. De deelname van jongeren aan het opstellen van beleid is cruciaal voor de manieren waarop uitvoering wordt gegeven aan het jongerenbeleid in overeenstemming met het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018). De bij het jongerenbeleid betrokken partijen beschikken over de specifieke bekwaamheid om de actieve deelname van jongeren aan beleidsontwikkeling te bevorderen. 16. Het voorgestelde nieuwe EU-programma voor onderwijs en opleiding, jongeren en sport en met name het hoofdstuk over jongeren en andere EU-programma's en -fondsen zullen belangrijk zijn om jongeren in Europa leer- en mobiliteitsmogelijkheden te bieden, en hen in de gelegenheid te stellen nieuwe vaardigheden te verwerven en ervaringen op te doen, alsmede vrijwilligerswerk te doen en aan culturele uitwisselingen deel te nemen. Er dient te worden onderkend dat de autonome en intrinsieke waarde van jongerenbeleid, maar ook de meerwaarde ervan, bijdraagt aan de resultaten voor jongeren op het gebied van onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en sociale inclusie. De volgende generatie van Europese structuur- en investeringsfondsen zal het mogelijk maken te investeren in jongeren en hun vaardigheden en zo hun inzetbaarheid en hun toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren. 9094/13 cle/jel/sm 6
5. VERZOEKEN DE LIDSTATEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITS- BEGINSEL, DE VOLGENDE ACTIES IN OVERWEGING TE NEMEN: 17. In voorkomend geval waarborgen dat de in de context van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) uitgevoerde prioritaire taken ondersteuning geven aan en een aanvulling vormen op de doelen van de Europa 2020-strategie. 18. De actieve betrokkenheid bevorderen van de ministeries voor jongerenzaken in nationale beleidsvorming met betrekking tot de Europa 2020-strategie, met name wat betreft de opstelling en, in voorkomend geval de coördinatie, van de jaarlijkse nationale hervormingsprogramma's (NHP's). 19. In het kader en op basis van de nationale bepalingen voor de dialoog met jongeren bevorderen dat bestaande mechanismen beter worden benut of nieuwe worden opgezet om de visie van jongeren te leren kennen en er rekening mee te houden bij het opstellen van het jongerenbeleid en beleid op aanverwante terreinen. 20. Overwegen op welke wijze het jongerenbeleid kan bijdragen tot het formuleren van maatregelen in het kader van het werkgelegenheidspakket voor jongeren, in voorkomend geval met inbegrip van de uitvoering van de aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren, en diens aanbeveling tot invoering van een jongerengarantie. 9094/13 cle/jel/sm 7
6. VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, BINNEN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL EN MET EERBIEDING VAN DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE LIDSTATEN VOOR JONGERENBELEID, OM: 21. De bijdrage te bevorderen van jongerenbeleidsmaatregelen, als deel van bredere beleidsstrategieën voor onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en sociale inclusie, aan de verwezenlijking van de doelen van de Europa 2020-strategie; 22. Te zorgen voor meer coördinatie en meer synergie tussen de werkzaamheden in de context van het nieuwe kader en de werkzaamheden op het gebied van onderwijs en opleiding en werkgelegenheid, met het oog op het bevorderen van de participatie van jongeren in onderwijs en opleiding, hun doorstroming naar een baan en hun inclusie in de maatschappij; bijzondere aandacht te schenken aan de inclusie van jongeren die niet aan het werk zijn en geen onderwijs of opleiding volgen (Neet); 23. In de context van het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) een werkplan voor de middellange termijn op te stellen, dat sturing moet geven aan de werkzaamheden op het gebied van jeugdbeleid en aanverwant beleid met betrekking tot actuele thema's en tendensen die al dan niet direct verband houden met jongeren, en dat de gebieden aanwijst voor coördinatie en samenwerking met het onderwijs- en opleidingsbeleid en het werkgelegenheidsbeleid, teneinde de inbreng van het jongerenbeleid in het Europees semester te waarborgen; 24. Als werkwijze in te voeren dat de voor het jongerenbeleid verantwoordelijke vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad en/of diens voorbereidende instanties, van gedachten kunnen wisselen over de belangrijke stappen die op dit beleidsgebied worden gezet in het kader van het Europees semester, de jaarlijkse groeianalyse en de landenspecifieke aanbevelingen inzake het beleid van de lidstaten, teneinde het Comité voor de werkgelegenheid tijdig van relevante inbreng te voorzien voor het multilateraal toezicht op de landenspecifieke aanbevelingen. 9094/13 cle/jel/sm 8
25. Te waarborgen dat de in de EU-strategie voor jongeren beschreven instrumenten, zoals de gestructureerde dialoog, empirisch onderbouwd beleid en sectoroverschrijdende samenwerking, worden ontwikkeld met het oog op maximaal effect, teneinde de beleidsdiscussie over de Europa 2020-strategie te voorzien van alle beschikbare gegevens over de gevolgen van de crisis voor jongeren, en ervoor te zorgen dat jongeren een stem krijgen in deze discussie; 26. Te belichten hoe jongerenbeleidsmaatregelen, die tot uiting komen in bijvoorbeeld jeugdwerk en niet-formeel en informeel leren, jongeren en in het bijzonder kansarme jongeren, mondiger kunnen maken, waardoor zij actieve burgers kunnen worden en volledig kunnen participeren aan de civiele samenleving en hun leer- en arbeidsvaardigheden kunnen ontwikkelen. 27. In het bijzonder te belichten hoe deze maatregelen jongeren kunnen helpen bij het ontwikkelen van de competenties en transversale vaardigheden die hen in staat stellen om onderwijs- en opleidingsmogelijkheden en arbeidskansen te benutten, welke bevorderlijk kunnen zijn voor hun autonomie en progressie, alsmede bij het ontwikkelen van hun persoonlijke en sociale vaardigheden en het verwerven van arbeidsvaardigheden en ondernemersvaardigheden; 28. Voor alle relevante belanghebbenden de toegankelijkheid te bevorderen van en aanzetten tot het benutten van de Europese programma's, bijvoorbeeld: - het Europees programma voor onderwijs en opleiding, jongeren en sport, dat steun verleent inzake mobiliteit, uitwisseling en versterking van vaardigheden, alsmede mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen en aan culturele uitwisselingen deel te nemen; en - andere Europese programma's en fondsen die er onder meer op gericht zijn alle jongeren te bereiken, met inbegrip van de kansarme jongeren, en meer bepaald diegene die niet aan het werk zijn of onderwijs of een opleiding volgen; en die bijdragen tot de ontwikkeling van vaardigheden en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van jongeren; 29. Waar van toepassing het volledige en optimale gebruik te bevorderen van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief ter implementatie van de aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie. 9094/13 cle/jel/sm 9
7. VERZOEKEN DE COMMISSIE DE VOLGENDE ACTIES IN OVERWEGING TE NEMEN: 30. Nagaan welke acties kunnen waarborgen dat een jongerenbeleidsperspectief centraal staat bij het beleid op het gebied van onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en sociale inclusie, teneinde een duidelijke "jeugdbeleidsdimensie" te geven aan beleid ter uitvoering van de Europa 2020-strategie, in het bijzonder wat betreft jeugdwerk en de erkenning en validatie van niet-formeel en informeel leren. 31. Onder de aandacht brengen van alle EU-financieringsprogramma's en daarmee verband houdende voorbeelden van beste praktijken die jongeren in staat stellen "21st century skills" te ontwikkelen, door duidelijker te benadrukken op welke wijze deze programma's een stimulans vormen voor leren op grond van vaardigheden, ervaring en ondernemerschap, hetgeen de jongerenparticipatie in de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt bevordert en versterkt, met name voor kansarmere jongeren. 32. Haar voornemen in het kader van de Europa 2020-strategie en het nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018) doorzetten om het proces van de gestructureerde dialoog te beoordelen teneinde te waarborgen dat de reikwijdte, de omvang en de inhoud ervan rekening houden met en een antwoord vormen op de huidige behoeften van jongeren, hetgeen op zijn beurt nuttige inbreng vormt voor de ontwikkeling van jongerenbeleid. 33. Een conceptnota opstellen op basis van de bevindingen uit het EU-jeugdverslag en de lopende werkzaamheden met betrekking tot leren onder gelijken, en aan de hand daarvan een seminar over leren onder gelijken organiseren, waarbij de centrale beleidsgebieden jeugdzaken, onderwijs en opleiding, en werkgelegenheid alsmede de relevante belanghebbenden worden betrokken, om na te gaan wat de beste manier is om een gezamenlijke beleidsrespons te formuleren op de huidige uitdagingen waar jongeren voor staan. Dit initiatief zou aanbevelingen kunnen opleveren die op de respectieve beleidsgebieden en door de bevoegde Raden in overweging zouden kunnen worden genomen met het oog op verdere maatregelen. 9094/13 cle/jel/sm 10
BIJLAGE bij de BIJLAGE POLITIEKE ACHTERGROND 1. De conclusies van de Europese Raad van 13/14 december 2012 4 en van 7/8 februari 2013 5, waarin wordt onderstreept dat het bevorderen van de werkgelegenheid voor jongeren de hoogste prioriteit moet krijgen en waarbij een jongerenwerkgelegenheidsinitiatief wordt opgezet 2. De verklaring van de leden van de Europese Raad van 30 januari 2012 "Naar groeivriendelijke consolidatie en banenvriendelijke groei", waarin de lidstaten wordt verzocht de werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren, te bevorderen door het ontwikkelen en uitvoeren van breed opgezette initiatieven op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en opleiding en vaardigheden. 3. De aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie in het kader van het werkgelegenheidspakket voor jongeren 6, die deel uitmaakt van een gecoördineerde beleidsaanpak om iets te ondernemen tegen de werkloosheid, het voortijdig schoolverlaten en armoede en sociale uitsluiting bij jongeren. 4. De aanbeveling van de Raad betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren 7, waarin de aandacht wordt gevestigd op gelegenheden en mechanismen die het mogelijk maken dat kennis, vaardigheden en competenties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven een belangrijke rol spelen bij het verhogen van de inzetbaarheid en mobiliteit, evenals bij het verbeteren van de motivatie voor een leven lang leren, met name onder sociaaleconomisch achtergestelde of laaggekwalificeerde groepen mensen. 4 5 6 7 EUCO 205/12. EUCO 3/13. Doc. 17944/12. PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1-5. 9094/13 cle/jel/sm 11 BIJLAGE bij de
5. Het gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) 8, waarin maatregelen worden geschetst om het "ET 2020"-proces te mobiliseren ter ondersteuning van de Europa 2020-doelstellingen betreffende groei en banen, en waarin een aantal prioritaire gebieden voor Europese samenwerking op het vlak van onderwijs en opleiding voor de periode 2012-2014 worden genoemd. 6. De conclusies van de Raad over investeren in onderwijs en opleiding - een antwoord op "Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaaleconomische resultaten" en de jaarlijkse groeianalyse voor 2013 9. 7. De aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten 10, waarin wordt beklemtoond dat een algemeen, transsectoraal beleid nodig is om de banden tussen onderwijs, opleidingen en werkgelegenheid te versterken. 8. De mededeling van de Commissie over het Initiatief "Kansen voor jongeren" van 20 december 2011 11, waarin de lidstaten wordt verzocht meer te ondernemen om de hoge jeugdwerkloosheid aan te pakken, met name door meer beroep te doen op het Europees Sociaal Fonds en meer mobiliteitskansen te bieden. 8 9 10 11 PB C 70 van 8.3.2012, blz. 9-18. PB C 64 van 5.3.2013, blz. 5-8. PB C 191 van 1.7.2011, blz. 1-6. 5166/12. 9094/13 cle/jel/sm 12 BIJLAGE bij de