ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014. XXXXX Officiële crebonaam opleiding



Vergelijkbare documenten
Examenreglement van het Friesland College

Examenreglement van het Friesland College 2014

Examineren & Diplomeren doe je zo

Examenreglement van het Friesland College

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO Algemene gedeelte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie (Vormgever productpresentatie)

Examenreglement. Da Vinci College

Examenreglement. Da Vinci College

1. Geldigheid. 2. Begrippen zie bijlage. 3. Toegang tot de toetsing/examinering

Examenreglement MBO Utrecht

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie (Vormgever productpresentatie)

Onderwijs- en examenregeling

(aangevulde versie in verband met de brief aan de scholen van 9 januari 2012)

Examenreglement competentiegerichte opleidingen. Da Vinci College

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO Algemene gedeelte

Examenreglement voor beroepsopleidingen van Drenthe College

Examenreglement MBO Utrecht

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Artiest Dans

SERVICEDOCUMENT VRIJSTELLINGEN AVO

Examenreglement eindtermgerichte opleidingen. Da Vinci College

Examenreglement VAVO Rijn IJssel

1. Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan

Examenreglement Van de examendienst van IPC Groene Ruimte BV

8 JUNI Het wijzigingsbesluit is opgebouwd uit artikelen (I t/m VI), een algemene toelichting en een artikelsgewijze

Voor het mbo zijn vooral van belang: - Artikel I: Wijziging van het Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB (p.

Toelichting vrijstellingen

Leidinggevende keuken jarig traject

Examenplan. MBO-Verpleegkunde Gehandicaptenzorg GHZ Crebocode: Niveau opleiding 4 Cohort 2016

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Medewerker evenementenorganisatie

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING. ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Examenplan. Maatschappelijke Zorg dossiercode Persoonlijk begeleider Gehandicaptenzorg. Crebocode: Niveau opleiding 4 Cohort 2016

Examenplan. <naam opleiding> <uitstroomrichting> Crebocode: <crebocode> Niveau opleiding 1. <sectorbenaming> <teamcode> <teamnaam>

VERSIE MEI 2014

Examenreglement MBO Utrecht

Examenreglement MBO. Pagina 1 van 12. Vastgesteld door CvB Instemming verleend door studentenraad op

Examenplan. Sociaal werk dossiercode Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Crebocode: Niveau opleiding 4 Cohort 2016

Centraal Examenreglement Beroepsopleidingen ROC Mondriaan

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Toerisme

Inleiding Artikel 1 Procedure aanvraag vrijstelling van examinering Artikel 2 Vrijstelling bij instroom andere onderwijsinstelling...

Examenplan opleiding: Verkoper. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan. Dienstverlening dossiercode Helpende zorg en welzijn Crebocode: Niveau opleiding 2 Cohort 2016 Leerweg

Examenreglement Colofon

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker groen en cultuurtechniek. Crebocode: 25456

Manager/ondernemer horeca 90303

Examenplan opleiding: Medewerker agrarisch loonwerk. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, geldig vanaf augustus 2016)

Examenreglement. editie 2018/2019. Colofon. Uitgave: Eva s Wedding & Event Planners Academy

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING. ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Stichting Regionaal Opleidingencentrum Arnhem Handelsnaam: Rijn IJssel Postbus 5162

1. Wat is beroepspraktijkvorming

Examenplan opleiding: Opzichter/uitvoerder groene ruimte. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan. Verzorgende IG (gehandicaptenzorg) en Maatschappelijke Zorg (begeleider gehandicaptenzorg) Crebocode: en 25475

Examenplan. MBO-Verpleegkunde Crebocode: Niveau opleiding 4 Nominale opleidingsduur

Examenplan. Verzorgende IG dossiercode Verpleeg-Verzorgingshuizen en Thuiszorg Crebocode: Niveau opleiding 3 Cohort 2016

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker voeding en technologie. Crebocode: 25461

Examenplan opleiding: Opzichter/uitvoerder groene ruimte. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING LEIDSE INSTRUMENTMAKERS SCHOOL

Zelfstandig werkend kok 95420

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker paardensport en - houderij. Crebocode: 25470

EXAMENPLAN 2018 Crebocode: Leerweg: BOL en BBL

Examenplan opleiding: Verkoopspecialist. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan opleiding: Bedrijfsleider paardensport en- houderij. Crebocode: 25468

In de Studiegids Onderwijs- en examenregeling (St-OER) van je opleiding staat informatie over de inhoud, de vorm en de organisatie van de examens.

Examenplan opleiding: Dierenarts assistent paraveterinair. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Het examenreglement. Dit examenreglement is vastgesteld door het hoofdbestuur van de NBV

Deelkwalificatie van Leider Sportieve Recreatie niveau 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Examenplan opleiding: Vakexpert agrarisch loonwerk. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan. Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Crebocode: Niveau opleiding 4 Nominale opleidingsduur 3

ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Leidinggevende keuken jarig traject

1.2 Vrijstelling Vrijstelling wordt op uitdrukkelijk verzoek van de deelnemer verleend door de examencommissie van de opleiding.

Examenplan opleiding: Bedrijfsleider dierverzorging. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Opleidingsinformatie ROC TOP cohort 2018

Examenplan opleiding: Manager retail. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan opleiding: Manager retail. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan opleiding: Vakexpert teelt en groene technologie. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker agrarisch loonwerk. Crebocode: 25433

Examenplan opleiding: Bedrijfsleider dierverzorging, specialisatie Wildlife. Crebocode: 25502

Examenreglement MBO-SGB

Examenplan opleiding: Vakexpert bloem, groen en styling. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan. Dienstverlening Profiel Helpende zorg en welzijn Crebocode: Dossiercode: Niveau opleiding 2 Nominale opleidingsduur

Examenplan entreeopleiding: Assistent plant of (groene) leefomgeving. Crebocode: 25258

EXAMENREGLEMENT MBO MBORIJNLAND

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker paardensport en -houderij. Crebocode: 25470

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker dierverzorging. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Brood en Banket. Zelfstandig werkend banketbakker

Examenplan opleiding: Instructeur paardensport en houderij. Crebocode: (opleidingen in de herziene kwalificatiestructuur, vanaf augustus 2016)

Examenplan entreeopleiding: Assistent horeca, voeding of voedingsindustrie. Crebocode: 25260

Examenreglement editie 2018

Examenplan , 2016 en 2017, examenplan en diplomavereisten Leidinggevende leisure & hospitality (P3) (HKS, vanaf augustus 2016)

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING. ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Examenplan , 2016 en 2017, examenplan en diplomavereisten Zelfstandig medewerker leisure & hospitality (P1) (HKS, vanaf augustus 2016)

EXAMENREGELEMENT Versie en ingangsdatum 19 maart 2015

Examenplan opleiding: Vakbekwaam medewerker natuur, water en recreatie. Crebocode: 25457

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING. ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Examenplan Sociaal-cultureel Werker

ONDERWIJS- en EXAMENREGELING. ROC MONDRIAAN BRIN nummer: 27GZ

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Toerisme. Informatiemedewerker Niveau 3

Transcriptie:

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2014 XXXXX Officiële crebonaam opleiding Cohort: 2014 Crebonummer: xxxxx Leerweg: xxxxx Niveau van beroepsuitoefening: xxxxx Studiebelastingsuren (SBU s): xxxxxx Toepassing Wet Studiefinanciering: Alleen bij BOL-variant Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: xxxxxx Vastgesteld door de Examencommissie op: Datum invullen Ingangsdatum: 1 augustus 2014 Versie 2014.1 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 1

Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN... 4 1.1 INLEIDING... 4 1.2 PRAKTIJKGESTUURD LEREN... 5 1.3 ONDERWIJSTIJD EN -INHOUD... 5 HOOFDSTUK 2 NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN... 6 2.1 WELKE EXAMENS ZIJN ER?... 6 2.2 EXAMENEISEN TAAL EN REKENEN VANAF STUDIEJAAR 2014-2015... 7 HOOFDSTUK 3 MODERNE VREEMDE TALEN (MVT)... 8 3.1 MVT VOOR STUDENTEN NIVEAU 4... 8 3.2 MVT VOOR STUDENTEN NIVEAU 1 T/M 3... 8 HOOFDSTUK 4 LOOPBAAN EN BURGERSCHAP... 9 HOOFDSTUK 5 FC- COMPETENTIES... 10 5.1 PERSOONLIJKE KWALITEITEN... 10 5.2 RELATIE KWALITEITEN EN COMPETENTIES... 10 5.3 RELATIE FC-COMPETENTIES EN PERSOONLIJKE KWALITEITEN MET LANDELIJKE COMPETENTIES... 11 5.4 FC-COMPETENTIES MET VOORBEELDEN VAN GEDRAG... 12 HOOFDSTUK 6 ONDERWIJSPROGRAMMA... 13 HOOFDSTUK 7 BEROEPSPRAKTIJKVORMING... 14 7.1 BEROEPSPRAKTIJKVORMING IN DE BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG (BOL)... 14 7.2 BEROEPSPRAKTIJKVORMING IN DE BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG (BBL)... 14 HOOFDSTUK 8 BEOORDELING... 15 8.1 BEOORDELEN OM TE LEREN... 15 8.2 BEOORDELEN OM TE BESLISSEN... 15 8.3 EXAMENPLAN... 15 8.4 DIPLOMERINGSDOSSIER EN DIPLOMA... 16 8.5 HANDBOEKEN EXAMINERING... 16 HOOFDSTUK 9 WET STUDIEFINANCIERING... 17 HOOFDSTUK 10 EXAMENREGLEMENT 2014... 18 1. GELDIGHEID... 18 2. BEGRIPPEN... 18 3. TOEGANG TOT DE TOETSING/EXAMINERING... 18 4. ORGANISATIE VAN DE TOETSING/EXAMINERING... 18 5. AFWIJKENDE TOETSING/EXAMINERING... 19 6. RICHTLIJNEN VOOR DE BEOORDELING VAN TOETS-/EXAMEN(ONDERDELEN) EN INZAGERECHT... 19 7. BEZWAAR EN BEROEP... 19 8. ONREGELMATIGHEDEN EN FRAUDE... 19 9. UITSLAGEN... 20 10. SLOTBEPALING... 20 BIJLAGE 1 BEGRIPPENLIJST EXAMENREGLEMENT 2014... 21 BIJLAGE 2 EXAMENMODEL... 23 BIJLAGE 3 VERANTWOORDING ONDERWIJSTIJD... 24 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 2

BIJLAGE 4 VERANTWOORDING KWALIFICATIEDOSSIER EN OVERIGE DIPLOMA- EISEN... 26 BIJLAGE 5 BPV PROTOCOL... 29 BIJLAGE 6 AANVRAAG- EN AFSPRAKENFORMULIER BPV... 30 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 3

Hoofdstuk 1: Algemeen 1.1 Inleiding Dit document is bedoeld om je uit te leggen hoe het onderwijs in je opleiding geregeld is en wat je moet doen om een diploma te ontvangen. Volgens de wet (de WEB = wet educatie en beroepsopleidingen, artikel 7.4.9) moet jouw opleiding aan jou tijdig vóór het begin van het studiejaar de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examinering bekend maken. Wij noemen dit document de Onderwijs- en Examenregeling (afgekort: OER). Voor elk beroep is er een kwalificatiedossier, een landelijk document waarin is beschreven aan welke eisen een beginnend beroepsbeoefenaar (als je net van school komt) moet voldoen. In alle opleidingen wordt gebruik gemaakt van deze landelijk ontwikkelde en vastgestelde kwalificatiedossiers. In een dergelijk kwalificatiedossier staan één of meerdere opleidingen of uitstromen beschreven. De eisen die aan deze beroepen worden gesteld staan beschreven in kerntaken, sen, competenties en prestatie-indicatoren. Een kerntaak omvat een hoofddeel van de beroepsuitoefening en is kenmerkend voor het beroep. Een kwalificatiedossier kent een beperkt aantal kerntaken (meestal twee tot vijf). Een is een afgebakend geheel van beroepsactiviteiten binnen een kerntaak. In de praktijk kunnen meerdere sen zich tegelijkertijd voordoen. Om de kerntaken en sen goed uit te kunnen voeren moet je als student bepaalde competenties verwerven. Competenties zijn een bundeling van kennis, vaardigheden en houding. In de kwalificatiedossiers wordt gebruik gemaakt van een standaard set van vijfentwintig competenties. Om in een praktijksituatie te bepalen of je de gewenste competenties goed hebt ingezet staan er prestatie-indicatoren vermeld. Deze indicatoren laten zien waar sen en competenties samenkomen en wanneer je inzet resultaat oplevert. Ter ondersteuning worden in het kwalificatiedossier ook de benodigde kennis en vaardigheden benoemd. Je opleiding verwerkt al deze gegevens in een opleidingsprogramma zodat je alle benodigde zaken ook echt leert. Jouw opleiding heeft niet alleen te maken met de kwalificatiedossiers bij de vormgeving van het onderwijs en de examinering. Vanaf augustus 2010 geldt naast het kwalificatiedossier het Referentiekader taal en rekenen, waarin o.a. opgenomen is dat er centrale examinering komt van onderdelen van Nederlandse taal, rekenen en Engels (voor mbo-niveau 4) 1. Het kwalificatiedossier van jouw opleiding kun je vinden op http://www.kwalificatiesmbo.nl. 1 Er worden generieke en specifieke examenonderdelen onderscheiden. Generieke onderdelen, zoals Nederlandse taal, rekenen en Engels (voor mbo-niveau 4), betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die aan elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep, waarover de specifieke examenonderdelen gaan (zie ook par. 8.4). ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 4

1.2 Praktijkgestuurd leren Het Friesland College kiest voor praktijkgestuurd leren. Leren op basis van echte praktijksituaties is het belangrijkste kenmerk van praktijkgestuurd leren. Kiezen voor werken in de praktijk en aan je keuze gehouden worden maakt leren betekenisvol en spannend. Het helpt je om te onderzoeken waarom iets wel of niet lukt of wat een volgende keer anders moet. Zo ontstaat inzicht in eigen mogelijkheden, werkwijzen, ambities en kansen en wordt het leerproces verdiept. Dat kan je weer helpen ook in onbekende situaties de juiste dingen te doen. Sleutelwoord daarbij is reflectie. Reflectie leert je naar jezelf kijken. Zo helpt het bij het opdoen van kennis, vergroten van (ambachtelijke) vaardigheden en de ontwikkeling van persoonlijke kwaliteiten. We vinden het belangrijk dat je weet wat je wilt en wat je kunt om je dromen en ambities te verbinden met de werkelijkheid. 1.3 Onderwijstijd en -inhoud Voor elke opleiding is er een onderwijsprogramma (zie ook hoofdstuk 6). Voor de onderwijstijd en inhoud moet de school en de student zich verantwoorden. Bijlage 3 en 4 zijn dergelijke verantwoordingsdocumenten. In bijlage 3 staat een overzicht waarop je kunt zien hoe de opleiding voldoet aan de wettelijke normen voor onderwijstijd. In bijlage 4 staat een overzicht waarop je kunt zien hoe het landelijk vastgestelde kwalificatiedossier (met kerntaken en sen) en overige diploma-eisen over de opleidingsperioden en - leerjaren verdeeld zijn. Beide overzichten maken voor een standaard traject, zonder bijzonderheden, duidelijk hoe je in de afgesproken tijd je diploma kunt halen. Hoe de inhoud van je lesprogramma (met rooster e.d.) er voor jouw opleiding concreter uitziet wordt bij de start van je opleiding via een studiegids duidelijk gemaakt. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 5

Hoofdstuk 2 Nederlandse taal en rekenen Vanaf 2010 zijn Nederlandse taal en rekenen verplichte onderdelen op het mbo. Dat betekent dat je op het Friesland College naast de lessen en de praktijk, die van belang zijn voor het beroep, ook Nederlandse taal en rekenen moet volgen. Daarnaast moet je examen doen in Nederlandse taal en rekenen. Het niveau waar je aan moet voldoen noemen we de referentieniveaus voor Nederlandse taal en rekenen. Deze referentieniveaus worden gebruikt in zowel het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs als het MBO zodat je ze met elkaar kunt vergelijken. Omdat je (net als andere vaardigheden) de taal- en rekenvaardigheden moet onderhouden moet je aan het eind van je leertraject (soms opnieuw) je niveau bewijzen. Van alle studenten worden de taal- en rekenvaardigheden gemeten bij binnenkomst op de opleiding (de zgn. nulmeting). Voor het op peil brengen of houden van de taal- en rekenvaardigheden worden er door de opleiding activiteiten georganiseerd. Het vereiste niveau (afhankelijk van mbo-niveau van de opleiding) wordt in het examenplan (bijlage 2) opgenomen. De landelijke examinering van onderdelen Nederlandse taal en rekenen wordt langzaam ingevoerd zodat de zak-/slaagregeling (zie schema in par.2.2) afhankelijk is van wanneer je klaar bent met je opleiding. Je moet dus goed kijken wat voor jou van belang is; je kunt natuurlijk ook bij je coach terecht. De eerste jaren van de invoering wordt er landelijk geoefend met examens, dat noemen ze pilotexamens. Het meedoen aan deze examens is verplicht voor het verkrijgen van een diploma. Voor de zak-/slaagbeslissing kun je het schema in par.2.2 raadplegen. De centrale examinering Nederlandse taal vindt bij mbo 4 voor de eerste maal plaats in studiejaar 2014-2015 en rekenen in studiejaar 2015-2016. Bij mbo 2 en 3 vindt centrale examinering Nederlandse taal voor de eerste maal plaats in studiejaar 2015-2016 en rekenen in studiejaar 2016-2017. Voor niveau 1 (entreeopleiding) worden in 2014 nadere beslissingen genomen over eventuele centrale examinering van Nederlandse taal en rekenen. Op het moment van het vaststellen van dit document waren deze nog niet bekend. 2.1 Welke examens zijn er? Voor rekenen is er een centraal examen, d.w.z. centraal ontwikkeld voor alle mbo-scholen in Nederland en afgenomen in vastgestelde periodes. Dat geldt eveneens voor de onderdelen lezen en luisteren van Nederlandse taal. Voor de andere onderdelen van Nederlandse taal zijn er instellingsexamens bij je opleiding. Op het Friesland College hebben we de volgende instellingsexamens (zie ook bijlage 2, het examenplan): - Spreken - Gesprekken voeren - Correspondentie - Verslaglegging Belangrijk te weten is dat je uiteindelijk één eindcijfer krijgt voor Nederlands en één eindcijfer voor rekenen. De examens Nederlandse taal en rekenen worden op twee niveaus afgenomen: - 2F is voor mbo-opleidingen van niveau 1, 2 en 3-3F is voor mbo-opleidingen niveau 4. Om je een indruk te geven: 2F is vergelijkbaar met vmbo-niveau en 3F met havo-niveau. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 6

Vanaf studiejaar 2014-2015 is het resultaat van de Nederlandse taal- en rekenexamens zo belangrijk, dat je er op kunt slagen of zakken (zie schema in par.2.2). 2.2 Exameneisen taal en rekenen vanaf studiejaar 2014-2015 Mbo-niveau (referentieniveau) Mbodiploma in studiejaar Opleiding op mbo niveau 4 (Referentieniveau 3F) 2014-2015 Je moet examen doen voor Nederlands en minimaal een 5 halen. Voor rekenen moet je wel examen doen, maar je kunt er niet voor zakken. Voor Engels moet je ook examen doen. Ben je gestart in 2012 of later? Dan moet je voor Engels en Nederlands minimaal een 5 en een 6 halen. Opleiding op mbo niveau 2- en 3 (Referentieniveau 2F) Je moet wel examen doen, maar je kunt er niet voor zakken. 2015-2016 Je moet examen doen voor Nederlands, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlands, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. 2016-2017 Je moet examen doen voor Nederlands, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlands, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. 2017-2018 Je moet examen doen voor Nederlands, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlands, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. Je moet examen doen voor Nederlands en minimaal een 5 halen. Voor rekenen moet je wel examen doen, maar je kunt er niet voor zakken. Je moet examen doen voor Nederlands en rekenen. En minimaal een 5 en een 6 halen. Je moet examen doen voor Nederlands en rekenen. En minimaal een 5 en een 6 halen. Voor niveau 1 (entreeopleidingen) geldt dat de studenten instellingsexamens moeten doen. De behaalde resultaten voor examens Nederlands en rekenen hebben geen invloed op de slaag-/zakbeslissing. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 7

Hoofdstuk 3 Moderne vreemde talen (MVT) Een taal leer je pas als je de taal gebruikt en als je wat je al hebt geleerd direct toepast. Daarom heeft het Friesland College gekozen voor een Talencentrum: een talige omgeving waar je al doende een vreemde taal kunt leren. Het onderwijs wordt verzorgd door bekwame docenten waarvan er vele native speaker zijn. Bij de start van het onderwijsdeel Moderne Vreemde Taal 2 maak je kennis met de werkwijze van het Talencentrum. Je kunt, afhankelijk van je opleiding, Engels, Duits, Frans en Spaans doen in Leeuwarden of in Heerenveen. Je volgt het programma bestaande uit algemene en beroepsgerichte onderdelen en stelt een portfolio samen. In je portfolio laat je je vorderingen zien en het niveau van je taalbeheersing. Uitgebreide informatie over de wijze van examinering en beoordeling vind je op www.frieslandcollege.nl/talencentrum. De secretaris van de examencommissie van jouw opleiding heeft deze informatie ook ter inzage. 3.1 MVT voor studenten niveau 4 Als je een mbo-opleiding volgt op niveau 4 dan is Engels verplicht. Het is een zgn. generieke eis, een algemene eis die niet is gekoppeld aan het beroep waar je voor wordt opgeleid. Naast deze generieke eis voor Engels kunnen er voor jouw opleiding ook specifieke (beroepsgerichte) eisen zijn voor een andere taal of hogere eisen gelden voor een of meer taalvaardigheden Engels. De eisen voor het generieke examen Engels zijn voor de vaardigheden Luisteren en Lezen taalniveau B1 en taalniveau A2 voor de vaardigheden Spreken, Gesprekken voeren en Schrijven. De taalniveaus zijn volgens het Europees Referentiekader voor de talen ERK 3. De eisen voor beroepsgerichte MVT-examens zijn afhankelijk van je opleiding en komen aan bod bij de beroepsgerichte examens/examenonderdelen. Tot de invoering van de Centraal Ontwikkelde Examens (COE) Engels voor de vaardigheden Luisteren en Lezen gebruiken we daarvoor een andere vorm van digitale examinering (TOA). De examens voor Spreken en Gesprekken voeren zijn natuurlijk mondeling en bij het examen Schrijven maak je gebruik van een computer. Voor Engels generiek krijg je een eindcijfer. De zak-/slaagbeslissing is afhankelijk van het studiejaar van diplomering (zie ook hoofdstuk 2 Nederlandse taal en rekenen ). 3.2 MVT voor studenten niveau 1 t/m 3 Voor studenten van opleidingen mbo-niveau 1 t/m 3 is een Moderne Vreemde Taal niet altijd verplicht. Het hangt af van de opleiding. Er is alleen een beroepsgericht examen met examens van het Friesland College (instellingsexamens). De eisen voor het niveau van de MVT zijn vastgesteld met een taalniveau uit het Europees Referentiekader voor de talen (ERK). 2 In het Besluit van 11 november 2011 tot wijziging van onder meer het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur (Examen-en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB) staan de eisen als volgt: Als het beroep dit vraagt, bevat een mbo-kwalificatie op niveau 1, 2, 3 of 4 eisen op het gebied van moderne vreemde talen. Deze eisen worden vastgelegd als onderdeel van de specifieke kwalificatie-eisen. Het voorliggend besluit regelt dat voor opleidingen op niveau 4 generieke eisen voor Engels worden vastgesteld, naast eventuele beroepsspecifieke eisen op het gebied van moderne vreemde talen. De generieke eisen voor Engels worden vastgesteld, ongeacht of dit gevraagd wordt voor het beroep. 3 Het Europees Referentiekader (ERK) voor de talen is een vastgesteld Europees raamwerk van niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen. Meer hierover op http://www.erk.nl/. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 8

Hoofdstuk 4 Loopbaan en Burgerschap Naast eisen die aan een beroep worden gesteld worden er ook (wettelijke) eisen gesteld rond loopbaan en burgerschap (L&B). De wettelijke eis is, dat je een inspanningsverplichting hebt, d.w.z. dat je moet voldoen aan de inspanningseisen die het Friesland College voor het onderdeel loopbaan en burgerschap stelt. De landelijke eisen voor loopbaan en burgerschap staan in het document Kwalificatieeisen loopbaan en burgerschap. Het gaat over onderwerpen als je eigen loopbaan sturen, actief deelnemer zijn van onze maatschappij, vitaal burgerschap, het maken van politieke keuzes, als kritisch consument kunnen functioneren, etc. Het onderdeel burgerschap draagt ertoe bij dat je je ook buiten je beroep op een juiste manier kunt redden. In de coaching is er nadrukkelijk aandacht voor jouw toekomstmogelijkheden en de kansen op de arbeidsmarkt. Om het mbo-diploma te halen moet je je in voldoende mate inspannen voor en deelnemen aan de activiteiten loopbaan en burgerschap van jouw opleiding. Ook kun je deelnemen aan opleiding-overstijgende activiteiten, die het Friesland College organiseert. In je portfolio moet je vervolgens laten zien wat je gedaan hebt en met welk resultaat. De beoordeling van het onderdeel loopbaan maakt deel uit van het eindgesprek waarin je laat zien hoe je jouw persoonlijke kwaliteiten inzet om je gericht te blijven ontwikkelen in het organiseren van jouw leren, reflecteren en waarderen van leren en het sturen van je loopbaan. De beoordeling van burgerschap vindt plaats aan het einde van de opleiding door een presentatie (zelfportret) en reflectie. Hierbij moet zichtbaar worden dat je het burgerschap gedurende de opleiding (verder) ontwikkeld hebt. Is de presentatie en de reflectie volgens het Formulier reflectiegesprek Burgerschap afgerond, dan ontvang je dit volledig ingevulde formulier als bewijs van afronding. Dit bewijs van afronding burgerschap wordt toegevoegd aan het diplomeringsdossier conform het Servicedocument voor Loopbaan & Burgerschap (L&B), 2013. De eindwaardering van het examenonderdeel Loopbaan en burgerschap wordt uitgedrukt in niet voldaan of voldaan. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 9

Hoofdstuk 5 FC- Competenties De werknemer van morgen zal steeds meer moeten voldoen aan de eisen van veranderende organisaties in een maatschappij die in beweging is. Bedrijven en instellingen vragen dus flexibele inzet van vaardigheden, persoonlijke kwaliteiten en kennis van hun medewerkers. Om het belang te onderstrepen dat het Friesland College hecht aan een afstemming met het regionale bedrijfsleven en om het FC eigene vorm en invulling te geven heeft het Friesland College in bijeenkomsten met bedrijven en instellingen een zestal gezamenlijke competenties vastgesteld die voor alle branches en beroepssectoren van belang zijn. We gebruiken deze branche-overstijgende competenties als basis voor elk leertraject. De zes FC-competenties zijn: 1. het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken 2. het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen 3. het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden 4. het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties 5. het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen 6. het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen Ook landelijk is er nagedacht over de gezamenlijke beschrijving van kerntaken en competenties. Dit heeft een totaal van 25 competenties opgeleverd waarmee in de kwalificatiedossiers alle opleidingstrajecten kunnen worden beschreven. De zes FCcompetenties zijn in de landelijke set van competenties terug te vinden. In de leertrajecten komen natuurlijk alle voor de kwalificatie benodigde competenties ter sprake, maar je zult merken dat daarbij extra accent gelegd wordt op de zes FC-competenties. 5.1 Persoonlijke kwaliteiten Persoonlijke kwaliteiten zijn de motor binnen de ontwikkeling van competenties. Al het effect van kennis kan wegvallen als bijvoorbeeld de zorgvuldigheid in de uitvoering ontbreekt, en zorgvuldigheid is een voorbeeld van een persoonlijke kwaliteit. We richten ons vooral op het versterken van al aanwezige persoonlijke kwaliteiten en het waar nodig compenseren van kwaliteiten die gemist worden. Persoonlijke kwaliteiten ontwikkel je zowel binnen als buiten het beroep. Opleidingen organiseren dagen waarin studenten gezamenlijk prestaties uitvoeren voor bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties en instellingen in de regio. 5.2 Relatie kwaliteiten en competenties Alle FC-competenties, landelijke competenties en persoonlijke kwaliteiten hebben een duidelijke verbinding met elkaar. In de overzichten die hierna zijn geplaatst kun je de samenhang zien. Het zijn overzichten die je kunnen helpen tijdens je leertraject. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 10

5.3 Relatie FC-Competenties en persoonlijke kwaliteiten met landelijke competenties Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken Creëren en innoveren Gedrevenheid en ambitie tonen Creëren en leren Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen Leren Omgaan met verandering en aanpassen Analyseren Onderzoeken Reflectie en zelfsturing Persoonlijke Kwaliteiten Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden Beslissen en activiteiten initiëren Ethisch en integer handelen Bedrijfsmatig handelen Initiatief nemen Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Moed tonen Improviseren Onafhankelijk zijn Het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen Relatie opbouwen en netwerken Aandacht en begrip tonen Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Relaties opbouwen en onderhouden Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties Samenwerken en overleggen Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan Formuleren en rapporteren Aansturen Begeleiden Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Plannen en organiseren Kwaliteit leveren Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Resultaten halen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 11

5.4 FC-Competenties met voorbeelden van gedrag Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken Je laat passie zien, de wil om er een schepje bovenop te doen. Je benut je talenten door het beste uit jezelf naar boven te halen Je bent ondernemend, je neemt initiatief; bent proactief Je toont interesse Je laat zien dat je durft Je kijkt kritisch naar jezelf en je wilt leren Je neemt verantwoording en legt verantwoording af Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen Je bent kritisch naar jezelf; je hebt een reëel beeld van jezelf Je neemt feedback van anderen serieus; je kunt met kritiek van anderen omgaan Je kent je eigen kwaliteiten, je sterke punten en minder sterke punten Je weet wat je wilt, wat je beweegt, wat je drive is Je kunt kritisch kijken naar wat je doet, daarvan leren en je handelen aanpassen Je hebt inzicht in je eigen leren, je weet hoe jij leert, wat bij je past Je bent bereid met anderen over jezelf en je functioneren te praten Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden Je kent je plaats in de organisatie van een bedrijf/instelling Je houdt er rekening mee dat elk bedrijf anders is en dat elk bedrijf zijn eigen normen heeft Je gedraagt je zoals het hoort Je ziet het werk Je wacht niet af, maar weet wat er van je verwacht wordt, je neemt initiatief Je kent je eigen grenzen; je handelt ethisch en integer Je maakt onderscheid tussen jouw normen en waarden en die van het bedrijf Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties Je houdt je aan gemaakte afspraken Je toont respect voor anderen, Je werkt goed samen met anderen Je luistert als dat nodig is, je praat met je collega s over wie, wat, waar en wanneer doet, zodat misverstanden voorkomen worden Je weet in moeilijke situaties eigen emoties onder controle te houden Het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen Je hebt belangstelling voor andere mensen, voor wat hen bezighoudt Je treedt mensen positief en met een open houding tegemoet Je verbindt je met andere mensen Je leeft je in in andere mensen en respecteert hun opvattingen Je kent je plaats en weet professioneel afstand te houden Je komt je afspraken na Je spreekt conflicten op een correcte manier uit Je bent klantvriendelijk Je neemt op het goede moment de beslissingen anderen te raadplegen en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt. Je deelt eigen kennis en ervaring Je blijft goed functioneren bij tijdsdruk en tegenslag, zodat gestelde doelen worden gehaald. Je komt gemaakte afspraken na Je neemt nieuwe initiatieven Je houdt je aan bedrijfsnormen Je speelt flexibel in op onvoorziene omstandigheden ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 12

Hoofdstuk 6 Onderwijsprogramma Een studiejaar telt gemiddeld 40 weken van 40 uren studie, totaal dus een studielast van 1600 uren per studiejaar. Het studiejaar op het Friesland College kan opgedeeld zijn in periodes van ongeveer 10 weken of in perioden van 5 weken (leereenheden). Een studiejaar kent dus resp. 4 perioden of 8 perioden. Bij de start van je opleiding word je hierover geïnformeerd. De start van je opleiding is gericht op de kennismaking met je coach, je medestudenten en natuurlijk je beroep en het onderwijsprogramma. In deze startperiode komen de volgende onderwerpen aan de orde: de gekozen sector medestudenten en medewerkers praktijkgestuurd leren het kwalificatiedossier, de OER en andere informatie over de opleiding de gebouwen en organisatie van het Friesland College diverse zaken, zoals de manier waarop studenten invloed uit kunnen oefenen binnen het Friesland College. In een studiejaar met 4 perioden wordt de laatste week van elke periode gekenmerkt als vertraagde week. Het is een week voor reflectie, voor FC-brede activiteiten of een week van beoordelen. In de vertraagde week is er tijd voor terugkijken en vooruitzien, de balans opmaken, tijd nemen om te kijken waar je staat. Ook kun je soms gemiste activiteiten inhalen. Het doel van het door jou gekozen leertraject is dat je de bij je keuze behorende competenties ontwikkelt aan de hand van voor jou betekenisvolle praktijksituaties. De verantwoording van de onderwijstijd en de dekking van het kwalificatiedossier als ook de aandacht voor de overige diploma-eisen zijn weergegeven in de bijlagen 3 en 4. Voor een nadere invulling kun je terecht bij je coach (zie ook par. 1.3). ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 13

Hoofdstuk 7 Beroepspraktijkvorming Beroepspraktijkvorming (BPV) is een belangrijk onderdeel van jouw opleiding. Aan de BPV zijn eisen gesteld waar je aan moet voldoen om te kunnen diplomeren. Deze eisen kun je teruglezen in het examenplan (bijlage 2) dat door de opleiding is vastgesteld. Om de kwaliteit van de BPV te verhogen is landelijk het BPV protocol opgesteld. In bijlage 5 is dit protocol opgenomen. Door de richtlijnen uit dit protocol te volgen ontstaat er een betere afstemming in de driehoek student leerbedrijf school. Mede op grond van dit protocol is de BPV-overeenkomst uitgebreid met een document, waarop de persoonlijke leerdoelen van de student, de vorm en de frequentie van de begeleiding alsmede de wijze van beoordelen van de BPV worden vastgelegd. Het format van dit document is als bijlage 6 bij deze OER gevoegd. Voor iedere student en voor iedere BPV is het invullen en ondertekenen van deze afspraken een voorwaarde voor het starten van de BPV. Het ingevulde document is onlosmakelijk verbonden met de bijhorende BPV-overeenkomst. Een overzicht van beschikbare bedrijven kun je natuurlijk vragen bij de opleiding maar kun je ook op internet via http://www.stagemarkt.nl vinden. Voor sommige opleidingen zijn ook buitenlandse stages mogelijk. 7.1 Beroepspraktijkvorming in de beroepsopleidende leerweg (BOL) Een leertraject in de beroepsopleidende leerweg (afgekort: BOL) omvat een periode van werken in een geaccrediteerd (erkend) bedrijf. Het exact aantal uren voor jouw opleiding staat vermeld in het overzicht van bijlage 3. In hoofdstuk 9 is een overzicht opgenomen, waarop je kunt zien hoe de BPV-uren minimaal verdeeld moeten zijn over de verschillende leerjaren. Wat je in de BPV precies gaat doen hangt af van de mogelijkheden van het bedrijf en je leervraag. Niet in ieder bedrijf kun je alle facetten van de opleiding even goed leren. Ook kan het zijn dat delen van een opleiding helemaal niet in de praktijk kunnen worden geleerd. Waar precies je welke onderdelen kunt leren komt in jouw leertraject aan bod. Samen met de school kies je daarom een erkend leerbedrijf op basis van wens en beschikbaarheid. De beschikbaarheid is mede afhankelijk van seizoen- of opdrachtgebonden invloeden. Bij de start van je BPV worden er dus nadere afspraken gemaakt tussen jou, de opleider van de BPV-biedende organisatie en de BPV-begeleider van school (zie bijlage 6). De afspraken worden vastgelegd in een BPV-overeenkomst. Deze overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen: het bedrijf, de school en jezelf. 7.2 Beroepspraktijkvorming in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) Het leertraject in de beroepsbegeleidende leerweg (afgekort: BBL) omvat een periode van werken in een geaccrediteerd (erkend) bedrijf. Het exact aantal uren voor jouw opleiding staat vermeld in het overzicht van bijlage 3. Het onderwijsprogramma voor de BBL omvat voor elke beroepsopleiding op elk niveau in elk studiejaar ten minste 850 klokuren, waarvan ten minste 200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 uren bpv. Met het erkende leerbedrijf teken je een BPV-overeenkomst van minimaal het aantal geplande leerjaren en uren, zoals vermeld in bijlage 3 en maak je afspraken over de begeleiding en beoordeling van de BPV (zie bijlage 6). De BPV-overeenkomst moet ondertekend worden door jou, de school, het bedrijf of instelling en het Kenniscentrum. Een dergelijke overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 14

Hoofdstuk 8 Beoordeling Binnen het Friesland College maken we een onderscheid tussen `beoordelen om te leren en beoordelen om te beslissen. Het is van belang om dit verschil te maken omdat je anders het gevoel zou kunnen krijgen dat je steeds afgerekend wordt. 8.1 Beoordelen om te leren Beoordelen om te leren is gericht op je ontwikkeling. Het gaat er om de voortgang en ontwikkeling die je doormaakt vast te stellen. Feedback van je coach, van vakspecialisten, praktijkexperts en medestudenten tijdens je leerproces, stelt je in staat te beslissen wat en hoe verder geleerd kan worden. Op momenten van vertraag de tijd laat je met behulp van je portfolio je voortgang en ontwikkeling zien. Met behulp van bijvoorbeeld leer- en ontwikkelingslijnen en door reflectie stel je samen met je coach vast waar je staat en wat de volgende stappen zijn. Beoordelen om te leren is een proces van feedback geven en reflecteren. Confrontaties worden daarbij niet uit de weg gegaan, maar ze blijven een positieve bedoeling hebben: een bijdrage aan jouw voortgang en ontwikkeling. Om die voortgang in beeld te krijgen, kun je tussentijds beoordeeld worden in de vorm van toetsen. Zij geven aan wat je al weet, al kunt, maar daarmee ook wat je nog zou moeten doen. Op deze manier kan het leerproces spannend en doelgericht worden zonder dat elk fout direct beslissende consequenties heeft. 8.2 Beoordelen om te beslissen Bij het beoordelen om te beslissen stellen deskundigen vast of je de kerntaken en sen van een bepaald beroep hebt eigen gemaakt en dat je weet waarom je zo handelt. Het is een moment van verzilveren. Beoordelen om te beslissen kent per kerntaak de uitkomst: onvoldoende, voldoende of goed. Naast deze beroepsgerichte examens zijn er overige diploma-eisen, die met examens worden beoordeeld en aangetoond. 8.3 Examenplan Het beoordelen om te beslissen (de examinering) met beroepsgerichte examens vindt plaats in meerdere beoordelingsvormen. De beoordeling is gekoppeld aan de kerntaken en sen uit het kwalificatiedossier. Bij de beroepsgerichte examens kennen we drie beoordelingsniveaus die je in onderstaande volgorde moet doorlopen: 1. Handelingsbekwaam: op het niveau van een zelfstandig handelingen kunnen uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld via praktijkbeoordelingen of schriftelijke evaluaties beoordeeld worden. 2. Beroepsbekwaam: op het niveau van een kerntaak kunnen handelen in kritische situaties. Hierbij wordt vaak gekozen voor een proeve van bekwaamheid of een assessment. 3. Ontwikkelingsbekwaam: op dit niveau laat je zien dat je in kritische situaties bewust hebt gereflecteerd op je handelen en er van geleerd hebt. Algemeen geldt dat alle examens voldoende moeten zijn. De beoordelingsvormen en de overige diploma-eisen zijn opgenomen in een examenmodel. Het ingevulde examenmodel vormt het examenplan van jouw opleiding (zie bijlage 2). Op de resultatenlijst die bij jouw diploma wordt gemaakt wordt een eindbeoordeling per kerntaak vermeld. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 15

8.4 Diplomeringsdossier en diploma De positieve uitkomsten 4 van de beoordelingen op genoemde drie niveaus (handelings-, beroeps- en ontwikkelingsbekwaam) worden verzameld. Voor diplomeren is nog meer nodig, namelijk bewijzen van beoordelingen van wettelijke eisen, zoals de generieke 5 examenonderdelen, beoordeling van de BPV en eventuele bijzondere beroepsvereisten. Al deze bewijzen komen in een diplomeringsdossier. Dit dossier is eigendom van de examencommissie van je opleiding en op basis van de beoordeling van je diplomeringsdossier beslist de examencommissie of je een diploma krijgt. 8.5 Handboeken Examinering Veel zaken die met de organisatie van de examinering te maken hebben heeft het Friesland College vastgelegd in drie kwaliteitshandboeken 6, namelijk het Handboek Examinering mbo, het Handboek Examinering COE Nederlandse taal en rekenen en het Handboek Examinering vavo. Als je wilt, kun je deze kwaliteitshandboeken inzien (vraag ernaar bij het examenbureau van je opleiding). In de Handboeken Examinering zijn o.a. de volgende zaken opgenomen: verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van medewerkers met examentaken; bij wie je op welke gronden tegen een beslissing bezwaar kan maken en eventueel in beroep kunt gaan; processen (in de vorm van stappenplannen), zoals het plannen en uitvoeren van examens en het beoordelen van kandidaten; een stappenplan voor het besluiten tot diplomeren; stappenplannen voor evaluatie van de examinering; bijzonder procedures, zoals de wijze waarop deelnemers met een beperking in de gelegenheid worden gesteld tot afwijkende examinering; hoe er gehandeld wordt bij onregelmatigheden (vastgelegd in een proces-verbaal); de algemene afspraken van het Talencentrum met de opleidingen. 4 Voor diplomering moet elke kerntaak van een kwalificatie als eindwaardering ten minste voldoende hebben. Er is geen mogelijkheid te compenseren tussen kerntaken. 5 De generieke examenonderdelen zijn: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en, voor mbo-4, Engels. 6 De handboeken Examinering en het Examenreglement worden ieder jaar opnieuw vastgesteld en gelden dan voor dat studiejaar, ongeacht wanneer je met de opleiding begonnen bent. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 16

Hoofdstuk 9 Wet Studiefinanciering Studiefinanciering is alléén mogelijk voor de beroepsopleidende leerweg (BOL). Om in de beroepsopleidende leerweg (BOL) in aanmerking te komen voor studiefinanciering zijn jij en het Friesland College verplicht om aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen zoals dat in de wet Studiefinanciering 2000 en in de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) staat beschreven. Dat betekent onder meer dat de school voldoende uren begeleid onderwijs moet bieden. Per jaar heeft een leertraject een omvang van 1600 klokuren, dat zijn gemiddeld 40 weken van 40 uur die je met je opleiding bezig bent. Een deel van deze studiebelastingsuren wordt begeleid, een ander deel niet. De omvang is afhankelijk van het niveau en de duur van je opleiding. Schematisch ziet dat er als volgt uit: Minimale eisen Entreeopleiding 1 jarige opleiding Niveau 2 of 4 2 jarige opleiding Niveau 2 of 3 3 jarige opleiding Niveau 3 of 4 Begeleide onderwijstijd (BOT) Beroepspraktijkvorming (BPV) Totaal minimaal 600-1000 1600 700 250 1000 1600 1250 (700 in leerjaar 1) 1800 (700 in leerjaar 1) 450 2000 3200 900 3000 4800 Studiebelastingsuren (SBU) Een aantal opleidingen van niveau 4 duren vier jaar, daar gelden bijzondere afspraken voor. Hoe de verdeling voor jouw opleiding is gemaakt kun je vinden in het overzicht van bijlage 3 bij dit document. Het Friesland College staat er garant voor dat het door jou gekozen leertraject, zoals beschreven in deze OER, aan de wettelijke eisen voldoet. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 17

Hoofdstuk 10 Examenreglement 2014 1. Geldigheid 1.1. Dit examenreglement is van toepassing op alle opleidingen van de Stichting voor Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie, gevestigd te Leeuwarden, voor zover daarvan bij bijzondere regeling niet is afgeweken. 1.2. Dit examenreglement van het Friesland College geldt met ingang van 1 augustus 2014 voor de duur van de in art. 1.1 genoemde opleidingen, tenzij van rijkswege nadere of gewijzigde voorwaarden worden gesteld. 1.3. Met inachtneming van dit reglement kunnen per opleiding nadere regels worden vastgelegd. 1.4. Dit examenreglement is ook van toepassing op de opleidingen van het voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen (vavo) die vallen onder het eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo. Daar waar in dit examenreglement wordt afgeweken van het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo, prevaleert het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo. 1.5. Dit examenreglement is ook van toepassing op de Centraal Ontwikkelde Examens Nederlandse taal, rekenen en Engels. Indien op grond van wet- en regelgeving afwijkende bepalingen gelden t.a.v. de Centraal Ontwikkelde Examens gaan deze boven het examenreglement. 2. Begrippen zie bijlage 3. Toegang tot de toetsing/examinering 3.1. Degene die aan de onderwijsinstelling als deelnemer is toegelaten heeft het recht om deel te nemen aan alle toetsen/examens (of onderdelen daarvan), tenzij de examencommissie van de FC-school tot uitsluiting van een toets-/examen(onderdeel) heeft besloten. Aan de deelname kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld. 3.2. Degene die uitsluitend tot een toets-/examen(onderdeel) wenst te worden toegelaten, kan zich laten inschrijven als examendeelnemer. Aan die inschrijving kunnen nadere voorwaarden worden gesteld. 3.3. Kandidaten zijn verplicht deel te nemen aan toetsen/examens (of onderdelen daarvan) van de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven. Kandidaten, die aan een toets-/examen(onderdeel) niet hebben deelgenomen, overleggen een verklaring, waarin zij de reden van afwezigheid vermelden, aan de examencommissie van de FC-School. De examencommissie oordeelt over de geldigheid van de afwezigheid. Voor kandidaten, die een geldige reden hadden, komt de eerstvolgende mogelijkheid voor dit toets-/examen(onderdeel) in de plaats van het verzuimde toets-/examen(onderdeel). Als een kandidaat naar oordeel van de examencommissie geen geldige reden heeft voor afwezigheid vervalt de eerste gelegenheid tot toetsing / examinering. 3.4. Kandidaten moeten de mogelijkheid krijgen examenresultaten te verbeteren. Voor alle summatieve mbo-examens geldt het uitgangspunt van maximaal twee herkansingen. Voor de tweede herkansing moet de kandidaat een gefundeerde aanvraag doen bij de Examencommissie van de betreffende school. Voor de schoolexamens van het VAVO gelden de herkansingsmogelijkheden zoals verwoord in het Algemeen Programma van Toetsing en Afsluiting van de betreffende opleiding. Voor het centraal examen VO geldt de regelgeving in het Examenbesluit vwo-havomavo-vbo. 3.5. Kandidaten moeten de examens voor moderne vreemde talen, Nederlandse taal en rekenen in ieder geval doen op de voor diplomering vereiste niveaus. 3.6. Iedere kandidaat voor een instellingsexamen dient zich op verzoek te legitimeren met een FC-pas. Iedere kandidaat voor het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE) bij het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs of voor het Centraal Ontwikkeld Examen (COE) Nederlandse taal, rekenen en Engels, dient zich te legitimeren met een geldig paspoort, een geldige ID-kaart of een geldig rijbewijs. 3.7. Voor deelname aan een toets-/examen(onderdeel) geldt als uitgangspunt dat een kandidaat tot uiterlijk 30 minuten na aanvang nog tot de toets-/examengelegenheid mag worden toegelaten alvorens als afwezig te worden geregistreerd, tenzij anders vastgesteld en meegedeeld. De kandidaat krijgt geen extra tijd om het examen af te ronden. 3.8. De examencommissie van de FC-School informeert een (examen)deelnemer voor de start van de opleiding/examinering over vrijstellingsmogelijkheden. 3.9. De kandidaat die een beroep doet op de vrijstellingsregeling, dient daarvoor een schriftelijk en met bewijsstukken onderbouwd verzoek in bij de examencommissie van de FC-School De examencommissie baseert zich bij het verlenen van vrijstellingen op de daarvoor geldende richtlijnen. 3.10. De examencommissie van de FC-School kan op verzoek van een kandidaat op basis van vooropleiding of ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer toets-/examen(onderdelen). Kandidaten die in het bezit zijn van een certificaat of cijferlijst, verkregen op grond van met succes voltooide toets-/examen(onderdelen) aan een andere instelling, een staatsexamen of een EVC-procedure, worden vrijgesteld van de daarmee overeenkomende toets-/examen(onderdelen), mits de betreffende bewijsstukken rechtsgeldig zijn. 4. Organisatie van de toetsing/examinering 4.1. Het bevoegd gezag stelt ten behoeve van de organisatie en het afnemen van toets-/examen(onderdelen) examencommissies in. Het bevoegd gezag kan daarbij samenwerken met andere instellingen. 4.2. De examencommissie van de FC-School maakt alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie, doelen, duur en vorm van de toetsing/examinering tijdig aan de kandidaten bekend. Daarbij geldt een termijn van uiterlijk vijf werkdagen voor de uiterste aanmelddatum als bedoeld in art. 4.3. 4.3. Tenzij anders vastgesteld en meegedeeld kunnen (examen)deelnemers zich tot acht werkdagen voor aanvang van een toets-/examen(onderdeel) schriftelijk aanmelden bij de examencommissie. Aan de inschrijving als kandidaat kunnen nadere voorwaarden worden gesteld. 4.4. De examencommissie van de FC-School brengt de kandidaten minimaal drie werkdagen voor aanvang van het toets-/examen(onderdeel) op de hoogte van alle voorwaarden om aan het toets-/examen(onderdeel) deel te kunnen nemen, evenals van de middelen die zij mogen gebruiken tijdens het betrokken toets-/examen(onderdeel). 4.5. De kandidaten zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen van de personen die belast zijn met de uitvoering van de toetsing/examinering. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 18

4.6. Het Examenbureau bewaart de uitwerkingen van toets-/examen(onderdelen), indien de aard of omvang dat toelaat, samen met de examenopdracht, de beoordelingscriteria, de cesuur en alle andere mogelijke onderdelen uit de examenbundel. De bewaartermijn bedraagt zes maanden. De termijn gaat in na de vaststelling van de einduitslag van het betreffende toets-/examen(onderdeel). Indien nodig wordt de bewaartermijn verlengd door een lopende bezwaar- of beroepsprocedure en/of een daartoe strekkend verzoek van de inspectie, de examencommissie of de kandidaat. 5. Afwijkende toetsing/examinering 5.1. Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan een examencommissie op basis van een schriftelijk verzoek daartoe, toestaan dat de toetsing/examinering in afwijkende vorm en/of duur plaatsvindt. Richtlijnen daartoe zijn opgenomen in de handboeken voor examinering. De afwijkende vorm en/of duur mag niet ten koste gaan van technische eisen betreffende toetsing/examinering als validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende toets-/examenvorm mogen niet anders zijn dan de doelstelling en het niveau van het oorspronkelijke toets-/examen(onderdeel). 5.2. Een gehandicapte kandidaat kan bij de examencommissie schriftelijk een verzoek indienen tot afwijkende toetsing/examinering. Bij dit verzoek moet een verklaring worden gevoegd van een arts of een andere deskundige. Uit deze verklaring moet blijken dat de afwijkende toetsing/examinering geïndiceerd is en waaruit deze dient te bestaan. 5.3. De examencommissie van de FC-School kan een kandidaat die korter dan zes jaar in Nederland woont en voor wie de Nederlandse taal niet de moedertaal is, toestaan de toetsing/examinering in afwijkende vorm af te leggen, behoudens de toetsing/examinering van onderdelen van de Nederlandse taal. De examencommissie bepaalt vervolgens welke vorm in aanmerking komt. 5.4. Een kandidaat kan een verzoek indienen bij de examencommissie van de FC-School om een verslag of schriftelijke opdracht (behoudens de toetsing/examinering van onderdelen van de Nederlandse taal) in het Fries te schrijven, daar waar dit van toepassing kan zijn. De examencommissie willigt dit verzoek in indien: de assessoren/examinatoren de Friese taal voldoende beheersen en hiertegen geen bezwaar hebben en er een samenvatting in het Nederlands wordt toegevoegd. 5.5. Kandidaat en assessor(en)/examinator(en) kunnen bij een mondeling toets-/examen(onderdeel), behoudens bij de toetsing/examinering van de onderdelen van de Nederlandse taal, overeenkomen Fries in plaats van Nederlands te spreken. 6. Richtlijnen voor de beoordeling van toets-/examen(onderdelen) en inzagerecht 6.1. De beoordeling van elke kandidaat gebeurt aan de hand van tevoren vastgestelde criteria. 6.2. Kandidaten moeten vooraf kennis kunnen nemen van de normering en cesuur van toets-/examen(onderdelen). 6.3. Een kandidaat heeft gedurende vijf werkdagen na bekendmaking van het toets-/examenresultaat recht op inzage en bespreking van het materiaal en motivering van de beoordeling. De examencommissie van de FC-School wijst een persoon/personen aan die toezicht houdt/houden bij de inzage. 7. Bezwaar en beroep 7.1. Een kandidaat kan tegen maatregelen en beslissingen met betrekking tot toetsing/examinering schriftelijk bezwaar aantekenen bij de examencommissie van de betreffende FC-School, of in geval van Centraal Ontwikkelde Examens, zich rechtstreeks wenden tot de Commissie van Beroep. 7.2. Het bezwaarschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de maatregel of beslissing waartegen bezwaar wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het bezwaar. 7.3. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zeven werkdagen nadat de beslissing of maatregel schriftelijk is medegedeeld aan de kandidaat. 7.4. De examencommissie van de FC-School beslist binnen een termijn van tien werkdagen na indiening van het bezwaar. De commissie kan deze termijn eenmaal verlengen. 7.5. De kandidaat kan binnen tien werkdagen nadat de uitspraak op het bezwaar schriftelijk is medegedeeld, beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de Examens, p/a Postbus 1781, 8901 CB Leeuwarden. 7.6. Het beroepschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de uitspraak waartegen beroep wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het beroep. 7.7. De kandidaat stuurt het beroepschrift naar de Commissie van Beroep voor de Examens. 7.8. De procedure voor beroep is neergelegd in het Reglement Commissie van Beroep voor de examens Friesland College. 8. Onregelmatigheden en fraude 8.1. Indien een examenfunctionaris waarneemt dat een kandidaat zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid/frauduleuze handeling, zoals het gebruik maken van andere dan de toegestane hulpmiddelen (denk aan mobieltjes en/of opname apparatuur), kennis nemen van elkaars antwoorden, het niet opvolgen van aanwijzingen van examenfunctionarissen en het kopen, verkopen of ontvreemden van examenopgaven, stelt hij de desbetreffende kandidaat hier terstond van in kennis. Het is ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid/frauduleuze handeling in de zin van dit artikel. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 19

8.2. De kandidaat wordt - als dat mogelijk is - in staat gesteld om het werk af te maken. Dit om procedures van bezwaar en beroep niet in de weg te staan. Het voorval wordt beschreven op het proces-verbaal. Na afloop van de toets/het examen(onderdeel) wordt de betreffende examencommissie mondeling en schriftelijk van het voorval in kennis gesteld. 8.3. De betreffende examencommissie stelt een onderzoek in, waarbij de verschillende betrokkenen worden gehoord. De kandidaat kan zich laten bijstaan door een meerderjarige; de minderjarige kandidaat laat zich vergezellen door een wettelijke vertegenwoordiger. Als het een examen bij het Talencentrum betreft kan de Borgingscommissie Talencentrum advies geven aan de examencommissie van de FC-School van de kandidaat. Als het een Centraal Ontwikkeld Examen betreft overlegt de Centrale Examencommissie COE met de examencommissie van de FC- School. Nadat het onderzoek is afgesloten neemt de examencommissie een beslissing over de eventueel te treffen maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn: de uitslag van het betreffende toets-/examen(onderdeel) wordt ongeldig verklaard uitsluiting van (verdere) deelname aan de toetsing/examinering. 8.4. Indien de onregelmatigheid te wijten is aan het gedrag van personeel van de instelling of van hulpkrachten die door de instelling zijn aangetrokken, hetzij door gedraging hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, past de examencommissie van de FC-School de maatregelen alleen toe voor zover de kandidaat zelf verantwoordelijk is voor die onregelmatigheid. 8.5. De examencommissie kan beslissen dat de kandidaat in de volgende examenperiode alsnog een examen kan of moet afleggen. 8.6. De kandidaat en, bij minderjarigheid, diens ouders wordt/worden schriftelijk van de beslissing van de examencommissie in kennis gesteld. 8.7. De kandidaat wordt gewezen op de mogelijkheid een bezwaar in te dienen bij de examencommissie van de FCschool of, als het gaat om een Centraal Ontwikkeld Examen, rechtstreeks een beroep in te dienen bij de Commissie van Beroep. De examencommissie legt haar beslissing vast in de notulen/besluitenlijst van een vergadering van (een deel van) de examencommissie. 9. Uitslagen 9.1. De assessor/examinator geeft binnen tien werkdagen na afname van het toets-/examen(onderdeel) de uitslag ervan door aan de examencommissie van de FC-School of bij examens moderne vreemde talen aan de borgingscommissie Talencentrum. 9.2. Per toets-/examen(onderdeel) stelt de examencommissie van de FC-School vast of een kandidaat daarvoor geslaagd is of niet met uitzondering van generieke examens Engels mbo-niveau 4, waarvan de examencommissie de door de borgingscommissie Talencentrum vastgestelde cijfers overneemt. Als het een beroepsgericht examen(onderdeel) moderne vreemde talen betreft, stelt de borgingscommissie van het Talencentrum de uitslag vast en bepaalt de examencommissie van de FC-school hoe dat resultaat meetelt bij een slaag-/zakbeslissing van een beroepsgericht examen(onderdeel). 9.3. De examencommissie van de FC-School stelt de uitslagen van toets-/examen(onderdelen) vast en deelt deze binnen vijf werkdagen na vaststelling schriftelijk mee aan de kandidaten. 9.4. De eindwaardering voor de kerntaken van het beroep (beroepsspecifieke examenonderdelen) wordt weergegeven in één van de volgende begrippen: a. goed b. voldoende c. onvoldoende De eindwaardering voor de handelingsdelen moderne vreemde talen vmbo wordt weergegeven als voldaan ja/nee. De eindwaardering voor de centraal afgenomen (generieke) examenonderdelen (COE) Nederlandse taal en rekenen, de generieke examens Engels mbo-niveau-4 en de toetsen/examens voor vmbo, havo en vwo, wordt weergegeven in één van de volgende cijfers: 10 (= uitmuntend) 5 (= bijna voldoende) 9 (= zeer goed) 4 (= onvoldoende) 8 (= goed) 3 (= ruim onvoldoende) 7 (= ruim voldoende) 2 (= slecht) 6 (= voldoende) 1 (= zeer slecht) 9.5. Deelcijfers voor instellingsexamens Nederlandse taal worden vastgesteld tot één decimaal; het eindcijfer wordt afgerond tot een geheel getal. Bij afronding worden breuken van een half of meer naar boven afgerond en breuken van minder dan een half naar beneden. 9.6. Voor de Centraal Ontwikkelde Examens geldt dat de Centrale Examencommissie voor de Centraal Ontwikkelde Examens (CECOE) de uitslagen vaststelt binnen vijf werkdagen na ontvangst van de resultaten van de kandidaten aangeleverd door de toets-/examenleverancier. Deze centrale examencommissie geeft de uitslagen in cijfers door aan de examencommissie van de FC-School van de kandidaten. 9.7. De examencommissie van de FC-School van de kandidaten maakt de cijfers van de Centraal Ontwikkelde Examens binnen tien werkdagen schriftelijk bekend aan de kandidaten. 10. Slotbepaling 10.1. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van toetsing/examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de toetsing/examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 10.2. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bevoegd gezag in samenspraak met de examencommissie. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING, vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 13 mei 2014 20