2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 2 mei 2013 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over medezeggenschap bij PPI

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Nieuwsbrief van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam ter ondersteuning van de Leergang Pensioenrecht.

2 Medezeggenschap inzake pensioenregelingen: stand van zaken

Nieuwsbericht. Datum: 10 december 2018 Swalef pensioenjuristen en academie. Medezeggenschap en pensioen

Het speelveld van de medezeggenschap bij wijziging pensioenregeling. Bijeenkomst VVA, 30 mei 2013 Nicolette Opdam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

OR en PENSIOEN. Edwin Schop 16 november 2016, Vereniging voor Pensioenrecht

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

CONCEPT. Artikel I. De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:

Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Hijum (beiden CDA)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uit de parlementaire geschiedenis blijkt echter dat pensioen in het kader van de WOR geen primaire maar een secundaire arbeidsvoorwaarde is:

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Even voorstellen. Pensioen Perspectief

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Motie Omtzigt/Hamer

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

Raad R/ juni 2014

Instemmingsrecht OR over arbeidsvoorwaarde

Even voorstellen. Pensioen Perspectief

OR Summer. Meer invloed op pensioenen dankzij vernieuwd instemmingsrecht

Instemmingsrecht OR uit Pensioenwet is gebrekkig

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

OR Spring. Meer invloed op pensioenen dankzij vernieuwd instemmingsrecht

7 VERBOND VAN VERZEKERAARS

Datum 3 juni 2016 Betreft Kamervraag van het lid Lodders (VVD) over het bericht Pensioenfondsen verhuizen naar België

Voorstel van wet houdende invoering van de Pensioenwet (Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet)

5 Samenvatting met visie en aanbevelingen van de raad

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Help, pensioenregels (weer) op de schop?! Mr. Marin van Esterik CPL

4 Een instemmingsrecht van de ondernemingsraad voor wijzigen pensioenovereenkomst bij een ondernemingspensioenfonds

Info over de PENSIOENWET voor Bedrijfstakpensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Waarom een APF? mr. Marianne M. Zweers Juridische zaken a.s.r.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2009Z02723/ Kamervragen van het lid Omtzigt

Gids bij de overstap naar Centraal Beheer APF Medezeggenschap bij pensioenregelingen

A OEdmond Halley Oorsprongpark ES UTRECHT T E iiiinfo@edmondhalley.nl W twitter.

Nota naar aanleiding van het verslag. Algemeen. 1. Inleiding

Het wetsvoorstel is op 3 juli 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, D66, GroenLinks en PvdA stemden voor.

DNB en AFM zijn op grond van de Europese pensioenrichtlijn (2003/31/EG) verplicht om te dit overzicht te publiceren.

V & A s n.a.v. Wet versterking bestuur pensioenfondsen d.d. 24 januari 2014

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

Kamervragen verrekening pensioenrechten na echtscheiding die plaatsvond voor

OR & Pensioenen. mr. E. van Win 13 december 2018

Deelnemersvergadering Stichting CRH Pensioenfonds. 26 juni 2014 De Meern

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting: pensioen bij reorganisatie of fusie in de zorg

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

1. In het eerste en tweede lid wordt schriftelijk vervangen door: schriftelijk of elektronisch.

Collectieve Arbeidsovereenkomst over pensioenen. Tronox Pigments (Holland) B.V. Rotterdam-Botlek

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Evaluatie Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

3 De begrippen regeling, pensioenovereenkomst en uitvoeringsovereenkomst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Basiscursus collectief Pensioen. Wat je moet weten over een belangrijke arbeidsvoorwaarde

Pensioenregeling Stichting pensioenfonds Groothandel Vegro

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nadere memorie van antwoord

Overzicht Beleid & Wet- en regelgeving pensioenen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 8 oktober 2018 Betreft Wetsvoorstel ter implementatie van de herziene IORP-richtlijn (34934)

- ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;.

Meepraten over pensioen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Toekomst van het Pensioenstelsel

Actualiteiten pensioenen. Marcel van de Grift Senior pensioenadviseur

Datum 16 november 2015 Betreft Kabinetsreactie onderzoek verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregelingen en het algemeen pensioenfonds

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Info over de PENSIOENWET voor Ondernemingspensioenfondsen. Nieuwe verdeling verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder

Doorn en Keizer. Actualiteiten pensioen. Jeroen Los. 19 mei 2015

Artikel Pensioenwet Artikel lid Artikel PSW Regelgeving op basis van PSW of Wtv 1993 Hoofdstuk 1 1. definities 1 2. nadere bepalingen definities

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pensioenwet ingehaald door praktijk. Knelpunten wijziging arbeidsvoorwaarde pensioen bij ondernemingspensioenfondsen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Het wetsvoorstel is op 28 mei 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. SGP, CDA, ChristenUnie, VVD, PvdA en GroenLinks stemden voor.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Pensioenactualiteiten in vogelvlucht. Monica Swalef

Bijlage 1: Nadere toelichting behorende bij paragraaf 3 over de toezeggingen

In het nu volgende treft u een overzicht van de uitvoering van de desbetreffende toezeggingen en moties aan.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 F 070 333 40 33 www.rijksoverheid.nl Betreft Medezeggenschap inzake pensioenregelingen Met mijn brief van 27 mei 2013 heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen de regelgeving met betrekking tot de medezeggenschap van ondernemingsraden bij besluiten over pensioenregelingen meer fundamenteel te bezien 1. Dit voornemen kwam voort uit de debatten in uw Kamer in reactie op de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling voor nieuwe werknemers van Shell Nederland. Deze debatten mondden uit in een amendement van het lid Omtzigt waarmee het instemmingsrecht van ondernemingsraden inzake pensioenregelingen is uitgebreid 2. Naar mijn oordeel ontbrak op dat moment een goede probleemanalyse. Uit eerdere gedachtewisselingen met uw Kamer en uit vakliteratuur was gebleken dat de regeling van de medezeggenschap bij pensioenregelingen niet eenduidig is. Na de uitbreiding van het instemmingsrecht hebben enkele ondernemingsraden mij gewezen op een resterende lacune bij de medezeggenschap bij een wijziging van pensioenregelingen. Aan de meer fundamentele herbezinning verbind ik de volgende conclusies: Het is wenselijk het instemmingsrecht van de ondernemingsraad bij voorgenomen besluiten over een pensioenregeling te vereenvoudigen en te verduidelijken. De differentiatie van het instemmingsrecht naar soort pensioenuitvoerder (verzekeraar, ppi of pensioenfonds) dient hiervoor te vervallen. De resterende lacune bij het instemmingsrecht kan worden gedicht door aan het eerste lid van artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden, dat nu alleen geldt bij uitvoering van de pensioenregeling door een verzekeraar of ppi, een algemene strekking te geven. De werkgever heeft in dat geval instemming van de ondernemingsraad nodig voor ieder voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling, ongeacht de pensioenuitvoerder. Er is geen aanleiding voor een materiële wijziging van de medezeggenschap van de ondernemingsraad met betrekking tot uitvoeringsovereenkomsten. De vraag is wel of de huidige getrapte regeling voor de praktijk voldoende inzichtelijk is. Deze conclusies worden hieronder toegelicht. Sinds de invoering van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is medezeggenschap goed geworteld in individuele ondernemingen en binnen het bredere ondernemingsklimaat. Bij voorgenomen besluiten van de ondernemer (werkgever) die het belang van het personeel raken, fungeert de 1 Kamerstukken II 2012/13, 33182, nr. 51 2 Kamerstukken II 2012/13, 33182, nr. 49 Pagina 1 van 5

ondernemingsraad (OR) als informatiekanaal en intermediair. De OR kan hierbij potentiële belangenconflicten tijdig onderkennen. Betrokkenheid van de OR heeft meerwaarde voor het personeel en de onderneming, ook bij collectieve arbeidsvoorwaarden die anders dan bij CAO tot stand komen. De opbouw van pensioenaanspraken van werknemers berust in nagenoeg alle gevallen op collectieve regelingen op het niveau van de onderneming of de bedrijfstak. Alle bedrijfstakregelingen en het merendeel van de ondernemingsregelingen komen tot stand via collectieve afspraken tussen sociale partners. Deze afspraken hebben betrekking op de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van het pensioen, zoals de aard van de regeling, de hoogte van de pensioenopbouw, de samenstelling van het pensioengevend loon, de hoogte van de franchise, de omvang en de aard van het nabestaandenpensioen en de financiering van de pensioenaanspraken. Waar sociale partners op collectief niveau geen pensioenregeling hebben afgesproken, maken werkgevers en werknemers veelal op individueel niveau afspraken over de pensioenopbouw. Deze afspraken worden meestal gebaseerd op de regeling die de werkgever toepast op alle werknemers binnen de onderneming of een onderdeel daarvan. Een dergelijke collectieve regeling is voor individuele werknemers een gegeven. Het is in dat geval van belang dat de werkgever voor (wijziging van) deze regeling instemming van de OR nodig heeft. Huidige regeling instemmingsrecht OR De invulling van de medezeggenschap bij voorgenomen besluiten van de werkgever met betrekking tot een pensioenregeling hangt samen met de pensioenuitvoerder. Het instemmingsrecht van de OR verschilt al naar gelang de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een verzekeraar, een premiepensioeninstelling (ppi), een ondernemingspensioenfonds of een bedrijfstakpensioenfonds. Voor zover het pensioen inhoudelijk al in een CAO of in een publiekrechtelijke arbeidsvoorwaardenregeling is geregeld, is instemming van de OR niet vereist 3. Als de pensioenregeling door een verzekeraar wordt uitgevoerd, heeft de OR een ruim instemmingsrecht. De werkgever heeft in dat geval instemming van de OR nodig voor ieder voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling 4. Hetzelfde ruime instemmingsrecht heeft de OR als de werkgever de pensioenregeling bij een ppi wil onderbrengen 5. Doordat artikel 27, eerste lid, van de WOR van overeenkomstige toepassing is verklaard, heeft de OR (ook) instemmingsrecht op besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van de pensioenregeling, die bij een ppi wordt ondergebracht. Sinds 7 augustus 2013 heeft de werkgever instemming van de OR nodig voor een voorgenomen besluit tot vaststelling of intrekking van een pensioenovereenkomst 3 Artikel 27, derde lid, WOR 4 Artikel 27, eerste lid, WOR 5 Artikel 23, vierde lid, Pensioenwet. De OR moet eveneens instemmen als de werkgever de pensioenovereenkomst wil onderbrengen bij een pensioeninstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, dan wel bij een pensioenfonds dat ook pensioenregelingen uitvoert waarop het arbeidsrecht van een andere lidstaat van toepassing is en dat op grond daarvan van DNB ontheffing heeft gekregen van bepalingen omtrent het fondsbestuur. Een dergelijke ontheffing heeft DNB nog niet verleend, onderbrenging bij een buitenlandse pensioenuitvoerder betreft enkele gevallen. Pagina 2 van 5

die wordt uitgevoerd door een ondernemingspensioenfonds, een niet verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, alsmede voor een vrijwillige aanvulling op een pensioenovereenkomst die wordt uitgevoerd door een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds 6. Het instemmingsrecht geldt alleen voor de onderdelen van de pensioenovereenkomst die voor alle werknemers of voor een groep werknemers gelden, met andere woorden voor de collectieve elementen. Voor het wijzigen van een pensioenregeling die door een pensioenfonds wordt uitgevoerd, kent de WOR de OR geen instemmingsrecht toe. Desondanks betrekken veel werkgevers de OR bij een eenzijdige wijziging van de collectieve pensioenovereenkomst. Instemming van de OR kan een rol spelen bij de vraag of de werkgever de pensioenovereenkomsten zonder instemming van de betrokken werknemers mocht wijzigen. Zonder wettelijk instemmingsrecht is de positie van de OR echter minder sterk. De OR heeft geen instemmingsrecht over pensioenregelingen die door verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfondsen worden uitgevoerd. Dit vloeit overigens al voort uit de bepaling dat de OR geen instemmingsrecht heeft voor zover de betrokken aangelegenheid inhoudelijk al in een CAO of een publiekrechtelijke arbeidsvoorwaardenregeling is geregeld. De differentiatie van het instemmingsrecht naar de soort pensioenuitvoerder vindt zijn oorsprong bij de wijziging van de WOR in 1979. Het instemmingsrecht is daarbij bij amendement van de leden Keja en De Korte beperkt tot pensioenregelingen die door een pensioenverzekeraar worden uitgevoerd 7. Voordien had de werkgever voor alle besluiten met betrekking tot het vaststellen of wijzigen van een pensioenregeling instemming van de OR nodig, ongeacht de pensioenuitvoerder. De beperking van het instemmingsrecht had tot doel een samenloop van democratiseringsmaatregelen in de WOR en de Pensioen- en spaarfondsenwet te voorkomen. De indieners van het amendement verwezen in hun toelichting naar een unaniem advies van de Sociaal-Economische Raad 8. Hierin stelde de Raad dat het vaststellen of wijzigen van een pensioenregeling vertraagd zou kunnen worden door een samenloop van medezeggenschapsbepalingen in de WOR en de Pensioen- en spaarfondsenwet. Onder de Pensioenwet (PW) is er geen overlap van medezeggenschap van de OR en de medezeggenschapsorganen van pensioenfondsen. De PW maakt onderscheid tussen enerzijds de arbeidsvoorwaardelijke pensioenafspraken, die tot uitdrukking komen in de (individuele) pensioenovereenkomst, en anderzijds de uitvoering van die afspraken. De vormgeving van het pensioen als arbeidsvoorwaarde is een zaak van werkgevers en werknemers. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeringsaspect berust bij de pensioenuitvoerder. De zeggenschap over het arbeidsvoorwaardelijke pensioenaspect is gescheiden van de zeggenschap over de uitvoering. In het verlengde hiervan overlapt de medezeggenschap van de OR niet met die van de medezeggenschapsorganen van pensioenfondsen. Het instemmingsrecht van de OR heeft betrekking op de inhoud van de pensioenregeling. De deelnemersraad heeft adviesrecht over onderwerpen als de statuten, reglementen en de verslaglegging van het pensioenfonds, het beleid met betrekking tot het indexeren of verlagen van de pensioenrechten en aanspraken en over organisatorische zaken. 6 Artikel 27, zevende lid, WOR 7 Kamerstukken II 1977/78, 13954, nr. 169 8 SER, Advies over taak, samenstelling en bevoegdheden van ondernemingsraden, 1975, 14 Pagina 3 van 5

De overwegingen die ten grondslag liggen aan de differentiatie naar pensioenuitvoerder, gaan onder de PW niet langer op. Deze differentiatie heeft geleid tot een complexe en weinig inzichtelijke regeling van het instemmingsrecht. Daar komt bij dat de WOR voor het object van het instemmingsrecht verschillende termen gebruikt. Het eerste lid van artikel 27 WOR spreekt over (vaststelling, wijziging of intrekking van) een regeling. Het zevende lid hanteert de term (vaststelling of intrekking van) een pensioenovereenkomst. In de PW is de pensioenovereenkomst gedefinieerd als hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen. Het zevende lid beperkt het instemmingsrecht tot hetgeen in pensioenovereenkomsten van alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen wordt bepaald. Dit lid ziet dus net als het eerste lid - op een collectieve regeling. Medezeggenschap bij uitvoeringsovereenkomsten De PW verplicht werkgevers om de uitvoering van de pensioenovereenkomst uit te besteden aan een pensioenverzekeraar, een pensioenfonds of een ppi. Hiertoe sluit de werkgever met de pensioenuitvoerder een uitvoeringsovereenkomst, waarin onder meer afspraken worden gemaakt over de vaststelling en betaling van de premie en de voorwaarden voor toeslagverlening 9. De werknemer is geen partij bij de uitvoeringsovereenkomst. De WOR bevat geen bepaling over medezeggenschap bij de uitvoeringsovereenkomst. Wel moet de werkgever op grond van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur de OR in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over (verlenging van) de uitvoeringsovereenkomst met een pensioenverzekeraar (principe D 9) en over het niveau van serviceverlening door de pensioenverzekeraar (D 10). Voorts moet de werkgever op grond van deze zogenoemde D-principes aan de OR en aan vertegenwoordigers van gepensioneerden informatie verstrekken en verantwoording afleggen over besluiten inzake beleggingsdepots, communicatiebeleid en beleggingsresultaten. De D-principes zijn van overeenkomstige toepassing bij uitvoering door een ppi. Als de pensioenregeling door een pensioenfonds wordt uitgevoerd, heeft de OR geen adviesrecht over de uitvoeringsovereenkomst. Dit acht ik ook niet wenselijk, nu deelnemers en gepensioneerden op grond van de PW al (mede)zeggenschap hebben over de uitvoering van pensioenregelingen door een pensioenfonds. Dit is anders bij uitvoering door een verzekeraar of ppi, waarvoor anders dan via de Principes voor goed pensioenfondsbestuur geen wettelijke medezeggenschap is geregeld. De Principes voor goed pensioenfondsbestuur zijn via het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wettelijk verankerd, als nadere regels ter waarborging van goed bestuur 10. De principes die betrekking hebben op pensioenregelingen die door een verzekeraar of een ppi worden uitgevoerd, worden per 1 juli 2014 vervangen door de Code Rechtstreeks verzekerde regelingen, opgesteld door het Verbond van Verzekeraars en de Stichting van de Arbeid. De invoering van deze Code leidt niet tot wijziging van de rechten van de OR. Ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst is een inhoudelijke wijziging van de medezeggenschap ook niet aangewezen. Het is wel de vraag of de huidige, getrapte regeling voldoende toegankelijk is voor de 9 Als de pensioenregeling door een bedrijfstakpensioenfonds wordt uitgevoerd, wordt de uitvoering geregeld in het uitvoeringsreglement van dat fonds. 10 Artikel 33 Pensioenwet Pagina 4 van 5

medezeggenschapspraktijk. De regeling wordt mogelijk inzichtelijker als via de WOR wordt verwezen naar de Code rechtstreeks verzekerde regelingen. Vragen D66 over amendement 49 De fractie van D66 in de Eerste Kamer heeft in het voorlopig verslag inzake het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen technische kanttekeningen geplaatst bij het in de Tweede Kamer aangenomen amendement 11. Zoals toegezegd in de memorie van antwoord, reageer ik in dit verband op deze opmerkingen. Kort weergegeven vraagt de Eerste Kamerfractie van D66 of het instemmingsrecht niet zou moeten zien op de (collectieve) pensioenregeling, in plaats van op de pensioenovereenkomst. Deze vraag heb ik hierboven bevestigend beantwoord. Het instemmingsrecht van de OR heeft betrekking op het collectieve, arbeidsvoorwaardelijke aspect, dus op de pensioenregeling. Voorts vraagt de D66-fractie of de regering zich kan vinden in de waarneming dat pensioenfondsen geen zeggenschap hebben over de inhoud van de pensioenregeling en dat er binnen ondernemingspensioenfondsen dus ook geen sprake is van medezeggenschap over die regeling. Met deze waarneming stem ik in. De medezeggenschap binnen pensioenfondsen ziet immers niet op de inhoud van de pensioenregeling, maar op uitvoeringsaspecten. Mijn voornemen om de OR instemmingsrecht te geven op elk besluit van de werkgever met betrekking tot de vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenregeling, ongeacht de pensioenuitvoerder, sluit aan bij de suggestie van de D66-fractie. Voortgang De hierboven genoemde aanpassing van de medezeggenschap inzake pensioenregelingen vergt een wijziging van de WOR. Ik zal de Sociaal- Economische Raad verzoeken mij over deze aanpassing te adviseren. Het is van belang dat voor de wijziging van de WOR voldoende draagvlak bestaat en dat deze aansluit op de praktijk van de medezeggenschap. Een wetsvoorstel waarin de aanpassing van de medezeggenschap is opgenomen, kan naar verwachting in het najaar van 2014 bij uw Kamer worden ingediend. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma 11 Kamerstukken II 2012/13, 33182, nr. 49 Pagina 5 van 5