Naam Nr. Zienswijze Reactie Conclusie Dhr. W.H.J. Kappert



Vergelijkbare documenten
Veel gestelde vragen toekomstig beheer en onderhoud Ramelerwaterleiding

Nota van Zienswijzen (geanonimiseerd) Wijzigingsplan Bestemmingsplan Buitengebied Raalte, 13 e wijziging, waterbergingen Ramelerwaterleiding, Raalte

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

Projectplan waterberging zuidzijde Veldhoekerweg te Heino, stroomgebied Kolkwetering

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

PROJECTPLAN voor de wijziging van een waterstaatswerk Artikel 5.4 Waterwet

: Projectplan Waterwet voor het aanpassen van de verdeelwerken Baakse Beek en Groene Kanaal

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Verdrogingsbestrijding Vossenbroek

Onderhoudsplan Zandwetering Wijhe

Projectplan Holsdiek Orvelte

Projectplan Waterwet

Projectplan C8514 Aanleg stuw Rooseboom en zandvang in de Zijdewetering (ontwerpbesluit)

ALGEMENE REGELS WATERKWANTITEIT KEUR WATERSCHAP HUNZE EN AA S 2014 Onderdeel 1 STEIGER pagina 1 van 5

Projectplan: Realisatie natuurvriendelijke oever Linthorst Homankanaal te Beilen

Veelgestelde vragen schouw dagelijks onderhoud

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 20 november 2018, ingekomen op 22 november 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK06833.

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 23 januari 2017, ingekomen op 31 januari 2017 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19428.

: Projectplan Waterwet Realiseren open water verbinding vijver Coehoornsingel in Zutphen met de Berkel

Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Overeenkomst overdracht stedelijk water van de gemeente Lingewaal aan Waterschap Rivierenland

Projectplan Aflaat Nieuwe Vecht Zwolle

ontwerp-projectplan Waterwet Renovatie en vispassage stuw Schenkel Lopik

Memo. Meppel/Zwolle. Datum: 25 september 2015 Bestemd voor: MT Gerard Verstoep Onderwerp: Vergoeding verwerking maaisel en bagger

Ontwerp Projectplan Waterwet Nieuwbouw gemaal Noord-Linschoten

Projectplan Waterwet Aanpassen duikers District Raam 2019

4 Duikers 4.1 Inleiding

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Projectplan Verplaatsen stuw Arendsduinbrug (Waalblok)

Ontwerp Projectplan voor oplossen van knelpunt wateroverlast Veldstraat in Heeswijk Dinther. Waterschap Aa en Maas

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Nr. Door Zienswijze Reactie dagelijks bestuur

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Watergebiedsplan Ambachtspolder. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.4 van de Waterwet

Projectplan maatregelen verbetering Kasteelgracht (ontwerpbesluit)

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Watergebiedsplan Verenigde Groote en Kleine Polders. Projectnummer: (Ontwerp)projectplan op basis van artikel 5.

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s;

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 8 mei 2018, ingekomen op 14 mei 2018 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK17899.

Ontwerp-Projectplan Waterwet Herprofileren Rijnwijckse Wetering

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

omschrijving wijziging:

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 6 februari 2019, ingekomen op 6 februari 2019 geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK19080.

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

BESLUIT LEGGERWIJZIGING

1. Aanleiding en doel

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Beleidsregel 2. Beschermingszone

Agendapunt 9: Onderhoudspaden waterschap Groot Salland

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Projectplan Verbeteren waterkwaliteit Thurledevijver gemeente Rotterdam

Reactienota Ontwerp projectplan Waterwet versterking Regionale kering buitenpolders Kampereiland. 28 augustus

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

Projectplan Vervangen stuw , polder Schieveen. Gemeente Rotterdam

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Watervergunning Z43841/O82403

Herinrichting beekdal Kwistbeek. Bijeenkomst 30 oktober Antea Group Roel Wijnhoven

WATERVERGUNNING D /

Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Projectplan Aanleg stuwen skivijver te Naaldwijk, Gemeente Westland

In het vergunningenspoor worden de volgende toetsingscriteria gebruikt.

De aanvraag betreft de aanleg van een dam met duiker in hoofdwatergang Hoogemeedstertocht, nabij Hogeweg 1, 9801 TG te Zuidhorn.

Delfland. De heren J. van Staalduijnen en D.L. Rodenburg Kwakelweg CB MAASLAND. 19 januari februari 2016

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Projectplan Waterwet Verbetering waterbeheersing Molenweg te Doorn Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Projectplan duiker Noordlandseweg Polder Nieuwland en Noordland

beschikkende op de desbetreffende aanvraag van 18 oktober 2018, ingekomen op 24 oktober 2018, geregistreerd onder zaaknummer 16.ZK18796.

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Afsluiting / herinrichting Breestraat

1. Aanhef. 2. Aanvraag

Projectplan Waterwet Vijver Anton van Duinkerkenpark Bergen op Zoom

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Rapport. Datum: 6 november Rapportnummer: 2013/159

(ONTWERP) PROJECTPLAN WATERWET

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

PROJECTPLAN VERVANGEN GEMAAL HERBAIJUM

beschikkende op het desbetreffende verzoek van 8 februari 2019, ingekomen op 8 februari 2019 en geregistreerd onder zaaknummer WBD

Verslag meter ligt te laag en moet verhoogd worden: is dat zowel aan de west- als oostkant?

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

De werken dienen te worden uitgevoerd zoals aangegeven op bijgevoegd document met kenmerk: i-4

Projectplan Watergebiedsplan Zoeterwoude- Zoetermeer

Wat en hoe. druk: Huisdrukkerij gemeente Smallingerland

Mededelingenblad In het bijgevoegde mededelingenblad vindt u aanvullende (belangrijke) informatie die betrekking heeft op dit besluit.

WATERVERGUNNING D /

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Informatiebijeenkomst Waterloop Bosschenhoofd. 12 september 2017

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

WATERVERGUNNING D /

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

2 Bruggen en andere volledige overkluizingen

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

5.15 Het (ver)graven van (nieuwe) watergangen. Kader

Voorstel aan de commissie Integraal Waterbeheer van 30 november 2011:

BIJLAGE PROJECTPLAN DAMWAND PLUUTHAVEN

Ontwerp-projectplan verleggen watergang westelijke Bosscherwaarden

Transcriptie:

Reactienota zienswijzen ontwerp projectplan Ramelerwaterleiding Naam Nr. Zienswijze Reactie Conclusie Dhr. W.H.J. Kappert 1-1 Een gedeelte van de onderhoudsroute (ca. 220 m) langs de hoofdwatergang aan de Ramelerdijk kan ook over deze weg liggen en niet door het naastliggend perceel. 1-2 Het waterschap vult de keur nu anders in, dan in het verleden is afgesproken: In de jaren 60 van de vorige eeuw heeft het waterschap schouwpaden aangekocht. Het schouwpad was voor het reguliere onderhoud (beheer) en de 5 m strook daarnaast voor gevallen dat het schouwpad niet breed genoeg was om onderhoud uit te voeren (bijv. om verzakkingen te herstellen). Het maaisel werd onder de afrastering gelegd. Daar was destijds de verkoopprijs op gebaseerd. Nu wordt een andere invulling gegeven aan de keur dan hierboven beschreven. Dit is niet in overeenstemming met wat toen is overeengekomen bij de verkoop van de stroken grond voor de schouwpaden. Of dit schriftelijk is vastgelegd doet niet ter zake, een mondelinge overeenstemming is ook rechtsgeldig. 1-3 Door de andere invulling van de keur, daalt de strook grond fors in waarde waarop in de toekomst de onderhoudsroute komt te liggen. In het ontwerp projectplan is nergens te lezen hoe het waterschap omgaat met deze planschade. Er zijn geen bezwaren om de onderhoudsroute op dit gedeelte aan te passen. De onderhoudsroute kan zonder belemmeringen ook zoals voorgesteld over de Ramelerdijk worden gerealiseerd. Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw is het beleid van het waterschap ten aanzien van beheer en onderhoud veranderd. Niemand kan verwachten dat beleid tientallen jaren ongewijzigd blijft. In 1997 is Waterschap Salland opgegaan in Waterschap Groot Salland en in 2008 heeft het waterschapsbestuur de beheer- en onderhoudsvisie watergangen 2050 vastgesteld (B&O-visie). Hiermee is ouder beleid vervallen. Zo worden bijvoorbeeld tegenwoordig geen smalspooronderhoudspaden aangekocht. In de B&O-visie is vastgelegd dat op termijn het onderhoud aan watergangen in het gehele beheergebied gelijkgeschakeld wordt: met breedspoormaterieel bij voorkeur over een onderhoudsroute waarbij het uitkomende maaisel in het land van de aanliggende eigenaar wordt gelegd. De strook waarover het waterschap rijdt met onderhoudsmachines blijft voor landbouwkundig gebruik beschikbaar. Er is nu ook reeds sprake van een beschermingszone van 5 meter uit de insteek. In het projectplan wordt in paragraaf 7.3 ingegaan op schadevergoeding: Als gevolg van dit projectplan is geen financiële schade voorzien die aan de uitvoering van het project in de weg staat. Als een belanghebbende door dit besluit 1 Aanpassing projectplan: ligging van de onderhoudsroute op dit gedeelte is aangepast.

1-4 Naast mijn grond is een waterberging gepland (0,90 ha). De noodzaak daarvan is mij duidelijk, maar hoe denkt het waterschap met de jaarlijkse schade door een toename van onkruiddruk om te gaan (akkerdistel, ridderzuring)? De waterberging trekken ook meer watervogels (zwanen / ganzen) die op de naastgelegen percelen gaan vreten. 1-5 Door de wijziging van bestemming landbouw naar water van het perceel voor de waterberging wordt het naastgelegen perceel minder waard door planschade. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de schade veroorzaakt door een waterberging voor algemeen belang (Raalte/Deventer) bij enkele grondeigenaren wordt neergelegd. toch schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 7.14 van de Waterwet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Procedureverordening nadeelcompensatie Waterschap Groot Salland. Het maaiveld van de berging wordt verlaagd tot zomerpeil waarbij de vruchtbare teelaarde wordt afgegraven. De berging is daardoor voor ruigtekruiden als Brandnetel, Akkerdistel en Ridderzuring minder geschikt. Mochten er toch overmatig veel ruigtekruiden voorkomen kan men contact opnemen met het waterschap en zal het waterschap zo nodig maatregelen treffen. Wie overlast ondervindt van de vogels, kan contact opnemen met de plaatselijke wildbeheerseenheid (WBE). Indien indiener van mening is, dat sprake is van planschade kan hij, zoals aangegeven in paragraaf 7.3 van het Projectplan, een verzoek tot schadevergoeding worden ingediend. Zie ook de reactie bij 1-3. 2

Dhr. M. Ten Hove 2-1 Over de visplek langs de Haansweg (in de bestaande waterberging) is niet gesproken tijdens de informatieavond. Hoe wordt de visplek bereikbaar gemaakt en hoe wordt voorkomen dat mensen langs de waterberging gaan lopen. 2-2 Het is noodzakelijk om een sloot te maken langs de noordzijde van de bestaande berging aan de Haansweg zoals toegezegd is door medewerkers B&O, om afwatering percelen te verbeteren. 2-3 Onderhoudsfrequentie van de bestaande berging aan de Haansweg niet 1x/25 jaar, maar 1x/10 of 1x/15 jaar. Nu is ook na 10 á 15 jaar de berging onderhouden. 2-4 De bestaande berging aan de Haansweg niet gedeeltelijk verdiepen, maar de gehele berging verdiepen zodat minder vegetatie Tijdens de informatieavond van december 2011 is een schetsontwerp gepresenteerd waarop de visplek aangegeven stond. Daarmee was de visplek onderwerp van gesprek. Dit schetsontwerp heeft sinds december 2011 ook op de website van het project gestaan en is gebruikt tijdens daarop volgende gesprekken. Alleen langs de Haansweg wordt de bestaande waterberging toegankelijk gemaakt om in te vissen. Dit wordt gedaan door de bestaande waterberging deels te verdiepen en de oever langs de Haansweg aan te passen en jaarlijks te maaien. Langs de grens met de noordelijk gelegen percelen wordt het niet mogelijk gemaakt om te vissen. Dit wordt gerealiseerd door een flauw oplopende oever en hogere begroeiing te ontwikkelen (natuurvriendelijke oever). Om de afwatering te verbeteren van de percelen te verbeteren is een aantal jaren geleden een duiker aangelegd. Destijds is inderdaad toegezegd dat op termijn ook een sloot/greppel aangelegd wordt van de sloot langs de Haansweg naar deze duiker. Dit wordt meegenomen in het project. Bij aanleg van de berging is de onderhoudsfrequentie vastgesteld op 1 keer in de 25 jaar onderhoud. Door klachten uit het gebied is de berging al eerder onderhouden, door een misverstand met de aannemer is de berging het jaar daarop weer onderhouden. De onderhoudsfrequentie is een inschatting, als blijkt dat de berging eerder of vaker moet worden onderhouden kan het waterschap de frequentie aanpassen. Voor de bestaande waterberging en de daarin te realiseren visvijver is het niet noodzakelijk de gehele berging te verdiepen. De afwatering Aanpassing projectplan: toegevoegd dat op deze locatie een kleine sloot gegraven gaat worden. 3

groeit in de waterberging en percelen van dhr. Ten Hove makkelijker afwateren via de berging. Het extra te verdiepen gedeelte van de bestaande berging is beperkt en als daar toch aan het werk wordt gegaan is het een kleine moeite. 2-5 Als de stuw bij de Haansweg in de zomerperiode op een hoger niveau wordt ingesteld voor wateraanvoer, komt het water in de perceelsloten tot aan het maaiveld. De perceelsranden worden dan drassig. Graag aandacht hiervoor bij de peilbeheerder. 2-6 Volgend jaar komt de "kringloopwijzer" voor de veehouderij uit, te vergelijken met de BEX wat nu is. Dit houdt in dat alles wordt gemeten (opbrengst gewas, gehaltes gewas, gehaltes mest, etc). De verwachting is dat het in de toekomst zo wordt dat als je meer opbrengst van een hectare kunt halen dan de norm is, de bemestingsnorm mogelijk ook naar boven mag worden getrokken. Echter als het waterschap het onderhoud wil uitvoeren en door het gewas rijdt, dan gaat de gewasopbrengst naar beneden. De jaarlijkse vergoeding van het waterschap is dit niet evenredig aan wat het kost als er minder mest mag worden aangewend op het land en er dus mest moet worden afgevoerd/verwerkt. Graag de vergoedingen op deze toekomstige ontwikkeling aanpassen. 2-7 Door het vergraven van de watergangen komt de insteek van de watergang dichter bij het perceel van de aanliggende eigenaar te liggen. Hiermee wordt de beschermingszone van de percelen van indiener is verbeterd doordat het waterschap recent een duiker heeft aangelegd door de waterberging en zal nog meer verbeteren doordat een sloot/greppel wordt aangelegd aan de noordelijke rand van de waterberging. Er is geen noodzaak om de waterberging verder te verdiepen voor afwatering. Bij het peilbeheer wordt hiermee voortaan zo veel mogelijk rekening gehouden. In de Waterwet zijn gedoogplichten opgenomen voor de uitvoering van onderhoud en voor de ontvangst van specie en maaisel (art. 5.23). De toepassing daarvan verplicht het waterschap niet bij voorbaat tot schadevergoeding. Toch heeft het bestuur een vergoedingsregeling vastgesteld. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. Dit najaar wordt de B&O visie financieel geëvalueerd. De mogelijke toekomstige ontwikkelingen die u noemt zullen daarbij betrokken worden. Eventuele toekomstige ontwikkelingen kunnen niet vertaald worden in de actuele vergoedingen. Het waterschap is bevoegd een projectplan vast te stellen voor de aanleg of wijziging van waterstaatswerken (art. 5.4 van de Waterwet) en tot het vaststellen van de legger (art. 5.1 4

langs de watergang ook landinwaarts verlegd, met alle bijbehorende beperkingen. Kan het waterschap dit zomaar doen? 2-8 In de toekomstige situatie rijdt het waterschap door het perceel van de aanliggende eigenaar. Daardoor worden in het geval van maïs sporen gereden en ontstaan mogelijk kale plekken. Op deze kale plekken groeit vervolgens onkruid, zoals zwarte nachtschade. Hoe wordt hier mee omgegaan? 2-9 Als de watergangen in de toekomst met breedspoor materieel worden gemaaid, wordt er dan rekening gehouden met de lagere/nattere percelen? Dit lijkt eenvoudig op te lossen door te maaien met een rupskraan. Zo wordt voorkomen dat de dure landbouwgrond wordt vernield door structuurbederf, terwijl door de boeren zorgvuldig wordt omgegaan met de grond, waardoor dus ook uiteindelijk het inkomen / de opbrengsten zo min mogelijk geschaad worden. van de Waterwet). Langs watergangen die in beheer en onderhoud zijn van het waterschap hanteert het waterschap een beschermingszone van 5 m breed vanaf de insteek van de watergang, ter bescherming van de instandhouding van de watergang en ruimte te garanderen om de watergang te kunnen onderhouden. De beschermingszones staan in de legger. Met inachtneming van de Keur is normaal agrarisch gebruik mogelijk binnen de beschermingszone. De wijzigingen in de (ligging, vorm en/ of afmeting) van de watergangen en de beschermingszones worden in de legger verwerkt bij de herziening van de legger. Voor de wijziging van de legger wordt de inspraakprocedure gevolgd. Als de aangeland ervoor kiest mais te telen op de onderhoudsroute is de consequentie dat het waterschap door de mais rijdt. Dat risico is voor de aangeland. De aangeland kan ervoor kiezen om een strook gras langs het maïsland in te zaaien. Degene die kiest voor het telen van mais krijgt men een hogere vergoeding voor gewasderving (bij een eenzijdige onderhoudsroute). Het waterschap zet materieel in dat past bij de draagkracht van de ondergrond. Eventuele spoorvorming wordt door het waterschap hersteld. Als het waterschap dit nalaat te doen en de indiener schade ondervindt, kan hij bij het waterschap een verzoek om schadevergoeding indienen (op grond van artikel 7.14 van de Waterwet). Een dergelijk verzoek dient gemotiveerd te zijn en een onderbouwing van de hoogte van de gevraagde schadevergoeding te bevatten. 5

Dhr. H.G.J. Temmink 3-1 De overzichtskaarten in bijlage 2 en 3 corresponderen niet met elkaar. Op de kaart in bijlage 3 is af te lezen dat langs de Ramelerwaterleiding ter hoogte van camping de Joxhorst over een gedeelte van ca. 200 m beschaduwing wordt gerealiseerd in de vorm van houtachtige, hoge begroeiing, terwijl in bijlage 2 daar geen aangepast profiel voor is opgenomen. Dit mag niet resulteren in houtachtige, hoge begroeiing langs het gehele traject tussen Haansweg en Broeklanderdijk. 3-2 Het principe voor de B&O visie klopt niet, want langs de Ramelerwaterleiding hebben de aanliggende eigenaren geen keuze voor optie A, waarbij de eigenaren aan beide zijden van de watergang evenveel worden belast. 3-3 De vergoeding voor de gewasschade in het kader van de B&O visie moet omhoog. Met deze vergoeding kan het maaisel niet worden opgeruimd. 3-4 Doordat het waterschap het maaisel op de onderhoudsroute legt neemt de onkruidendruk toe op het perceel. Hoe wil het waterschap hier mee omgaan? 3-5 In de afweging tussen de zijde van de onderhoudsroute mag geen verschil worden gemaakt tussen de verschillende boeren: Op de locatie ter hoogte van camping Joxhorst waar houtachtige, hoge begroeiing is gepland, is in bijlage 2 van het projectplan inderdaad geen apart, toekomstig dwarsprofiel van de Ramelerwaterleiding opgenomen. Dit is wel gedaan voor de andere locaties waar houtachtige, hoge begroeiing is gepland. Het is echter niet de bedoeling dat langs het gehele traject dit onderhoudsbeeld van toepassing is. Dit blijkt ook uit bijlage 3. Ter verduidelijking zal een extra profiel in bijlage 2 van het projectplan worden opgenomen ter hoogte van camping de Joxhorst. Vanwege obstakels (bebouwing of bosschages in de vorm van een natuurvriendelijke oever) is optie A niet overal mogelijk. Voor specie en maaisel geldt een ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. De aangeland kan zelf bepalen of hij het maaisel laat liggen of verwijdert. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. Door het opruimen van het maaisel kan de ingeland zelf de eventuele onkruiddruk verminderen. In de afweging die gemaakt wordt om te komen tot een acceptabel plan met bijbehorende wijze van onderhoud behandelt Aanpassing projectplan: Extra profiel opgenomen in bijlage 2 ter hoogte van camping de Joxhorst. 6

Dhr. R. Ogink iedereen moet gelijk worden behandeld. 3-6 Ik heb geen beschikking over internet en e- mail en kan daardoor niet de maaikalender inzien. Graag voorafgaand aan maaiwerkzaamheden telefonisch of per brief contact. 4-1 Volgens bijlage 5 (tekening Werkzaamheden t.b.v. Onderhoudsroutes ) van het projectplan Ramelerwaterleiding is een hek voor de toekomstige onderhoudsroute gepland direct ten westen van het Overijssels kanaal en ten zuiden van de bebouwing van Raalte Zuid. Dit is geen logische plek. Dit hek kan beter ca. 150 m richting het westen geplaatst worden, ter plaatse van de overstort Raalte Zuid, waar de hoofdwatergang een knik richting zuiden maakt. 4-2 Begin en eind wandelroute graag afbakenen met draadhekken, eenvoudige houten overstappen en bebording waarop (on)mogelijkheden van wandelroute staan aangegeven. 4-3 Bij profiel 1 in bijlage 2 van het projectplan is afrastering getekend. Dit is niet aanwezig en ook niet wenselijk in de toekomstige situatie. Graag verwijderen uit profiel. 4-4 In het projectplan worden de termen hoofdwatergang, aantakkende zijwatergangen, profieltype 12 en principeprofielen voor zijwatergangen niet consistent gebruikt. Dit geeft onduidelijkheid. Graag het projectplan hierop aanpassen. 4-5 Een aantal hoofdwatergangen aan de oostkant van het projectgebied is te breed om volledig eenzijdig te onderhouden. In het projectplan is daarom nu een ander onderhoudsbeeld aan deze watergangen gegeven (één zijde extensief onderhoud). het waterschap alle aanliggende eigenaren gelijk. Voorafgaand aan maaiwerkzaamheden zal aan indiener bekend gemaakt worden wanneer gepland is om de werkzaamheden uit te voeren. Het is inderdaad logisch om het hek te plaatsen ter hoogte van de overstort Raalte- Zuid. Aan het begin van de onderhoudseenheid hoeft geen hek geplaatst te worden, aangezien het hier om een openbare groenvoorziening gaat van de gemeente Raalte. De wandelroute wordt op deze wijze afgebakend. Dit is ook opgenomen in tabel 1 van hoofdstuk 3 van het projectplan. Afrastering is inderdaad niet aanwezig ter plaatse van profiel 1. Dit wordt aangepast op de tekening. In het projectplan wordt inderdaad niet consistent omgegaan met de termen. In een gesprek is duidelijk gemaakt wat met de termen bedoeld wordt. Na een bezoek van medewerkers van het waterschap aan de belanghebbenden is geconstateerd dat het wenselijk is de betreffende hoofdwatergangen deels vanaf beide zijden te onderhouden en daar dus ook aan beide zijden een onderhoudsroute te Aanpassing projectplan: hek verplaatst naar knik in watergang ter hoogte van overstort Raalte-Zuid. Aanpassing projectplan: bij profiel 1 van bijlage 2 is geen afrastering getekend. Aanpassing projectplan: tekst consistent gemaakt. Aanpassing projectplan: langs een aantal hoofdwatergangen aan de oostzijde van het projectgebied is de geplande onderhoudsinrichting gewijzigd: tweezijdig i.p.v. eenzijdig. 7

Dhr. Wim Nijboer Deze watergangen zouden in de toekomst ook tweezijdig onderhouden kunnen worden. Graag met het waterschap en andere belanghebbenden overleg. 5-1 Algemeen bezwaar tegen de wijze waarop de aanliggende eigenaren het maaisel moeten ontvangen en opruimen. 5-2 De ontvangstplicht voor maaisel veroorzaakt schade aan het gewas. Hierdoor ontstaat opbrengst daling. De vergoeding die tegenover de daling van de opbrengst staat is veel te laag. 5-3 Door de onderhoudsroute ontstaat waardevermindering van het perceel. Dit wordt niet gecompenseerd door het waterschap. 5-4 Als de watergangen gemaaid worden komt in de huidige situatie ook bagger/slib mee uit de hebben. Het beleid ten aanzien van beheer en onderhoud is in 2008 reeds vastgesteld en staat niet meer ter discussie. De B&O-visie is tijdens verschillende informatiebijeenkomsten en persoonlijke gesprekken toegelicht. Voor specie en maaisel geldt een ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. De aangeland kan zelf bepalen of hij het maaisel laat liggen of verwijdert. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. De strook waarover het waterschap rijdt met onderhoudsmachines blijft voor landbouwkundig gebruik beschikbaar. Rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken zijn verplicht onderhoudswerkzaamheden aan waterstaatswerken te gedogen, op grond van artikel 5.23, eerste lid van de Waterwet, en specie en maaisel te ontvangen (tweede lid van genoemd artikel). De toepassing van deze gedoogplichten verplicht het waterschap niet bij voorbaat tot schadevergoeding. In paragraaf 7.3 wordt van het projectplan wordt ingegaan op schadevergoeding. Het waterschap maait zo schoon mogelijk. Desondanks kan niet worden voorkomen dat 8

watergang. Als dit in de toekomst in het perceel wordt gelegd komt de gezondheid van het vee in het gevaar dat in het perceel loopt. Het voer dat een boer kan verkopen wordt hiermee ook minder waard. 5-5 Op dit moment is er de verwachting dat de hoeveelheid mest die uitgereden mag worden op een perceel mogelijk gekoppeld wordt aan de opbrengst van het perceel: hoe meer opbrengst, hoe meer mest uitgereden mag worden. Door de ontvangst van maaisel op het perceel, daalt de opbrengst en mag mogelijk in de toekomst minder mest uitgereden worden. Hierdoor ontstaan meer kosten voor de aanliggende eigenaren langs een watergang. 5-6 Voorstel: gelijktijdig met het maaien, het maaisel direct opladen op een kieper en afvoeren. het maaisel hier en daar een geringe hoeveelheid slib bevat. We hebben geen aanleiding om te veronderstellen dat de kwaliteit van het maaisel uit de Ramelerwaterleiding niet voldoet aan de norm. De watergang staat te boek als onverdacht. De indiener kan het maaisel zelf laten onderzoeken. Blijkt het maaisel inderdaad niet aan de normen te voldoen, dan zijn zowel de kosten voor het onderzoek als voor de opgelopen schade voor rekening van het waterschap. In de Waterwet zijn gedoogplichten opgenomen voor de uitvoering van onderhoud en voor de ontvangst van specie en maaisel (art. 5.23). De toepassing daarvan verplicht het waterschap niet bij voorbaat tot schadevergoeding. Toch heeft het bestuur een vergoedingsregeling vastgesteld. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. Dit najaar wordt de B&O visie financieel geëvalueerd. De mogelijke toekomstige ontwikkelingen die u noemt zullen daarbij betrokken worden. Eventuele toekomstige ontwikkelingen kunnen niet vertaald worden in de actuele vergoedingen. Voor specie en maaisel geldt een ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. De aangeland kan zelf bepalen of hij het maaisel laat liggen of verwijdert. Het waterschap voert het maaionderhoud op een zo efficiënt en effectief 9

Mw. J.G.J. van den Bergh (Dommerholt advocaten) namens Dhr. J. Roelofsen, 6-1 Indiener heeft bezwaar tegen de voorgenomen plannen en het daarvoor benodigde gebruik van zijn gronden. Het perceel van Roelofsen is daar niet op ingericht, dit heeft het waterschap zelf ook eerder geconstateerd en bevestigd in een memo. Op het terrein zijn paardenstallen gebouwd, een paardenbak/gallopeerbaan aangelegd, een tuin met vijver en bosschages aangelegd en op de perceelgrens is een houten hek geplaatst. Bij het aanvragen van de benodigde bouwvergunningen voor bouw en inrichting waren deze plannen van het waterschap nog niet bekend. 6-2 Indiener heeft bezwaar tegen de ontvangstplicht van maaisel en slib twee maal per jaar. Vanwege het feit dat naar verwachting het maaisel en slib betreft met rommel, plastic, glas etc. en dat deze ontvangstplicht veterinaire risico s met zich meebrengt. Hiermee wordt de kans vergroot op dierziekten. mogelijke wijze uit, die past binnen het beleid en de wettelijke kaders. Het opladen en afvoeren van het maaisel gaat ten koste van de efficiëntie van het uitvoeren vaan onderhoud aan de watergangen. Het waterschap heeft geconstateerd dat de huidige terreininrichting van dhr. Roelofsen aangepast moet worden om de onderhoudsroute over zijn percelen mogelijk te maken. De huidige situatie is beschreven in een memo en die is gedeeld met dhr. Roelofsen. De aanpassingen bestaan uit het maken van doorgangen in de hekken, het eventueel aanpassen van de hoogte van de hekken en het verwijderen van een deel van de bosschages ter plaatse van de vijver. De door het waterschap verleende watervergunning (november 2011) voor het plaatsen van een houten hek in de beschermingszone van de Ramelerwaterleiding is bewust en gemotiveerd tijdelijk verleend met het oog op de voorziene herinrichting van de hoofdwatergang en de gelijktijdige inrichting van de onderhoudsroute volgens de Beheer en onderhoudsvisie. De exacte plannen rondom de Ramelerwaterleiding waren ten tijde van de bouw van de opstallen van dhr. Roelofsen weliswaar niet bekend, maar wel was destijds bekend dat er een beschermingszone langs de Ramelerwaterleiding van toepassing is. Voor specie en maaisel geldt een ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. De aangeland kan zelf bepalen of hij het maaisel laat liggen of verwijdert. Het waterschap maait zo schoon mogelijk. Desondanks kan niet worden voorkomen dat 10

Gelet op het feit dat Roelofsen een paardenhouderij heeft en de onderhoudsroute naast de paardenweide en de galoppeerbaan is gelegen, is deze ontvangstplicht vanwege dit verhoogde risico op dierziekten zeer bezwaarlijk. 6-3 Indiener is van mening dat om bovenstaande redenen het toekomstig onderhoud aan de Ramelerwaterleiding onredelijk bezwarend is en het waterschap voor deze situatie primair een alternatief plan had moeten/moet opstellen. Subsidiair is directe afvoer van maaisel/slib gelijk aan het traject Raalte-Zuid / Overkampsweg een alternatief voor de ontvangsplicht. 6-4 Tijdens de planvorming zijn de bezwaren ten aanzien van de benodigde ruimte voor de onderhoudsroute al kenbaar gemaakt en heeft indiener er op aangedrongen om de onderhoudsroute aan de andere zijde van de het maaisel hier en daar een geringe hoeveelheid slib bevat. Het waterschap heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de kwaliteit van het maaisel uit de Ramelerwaterleiding niet voldoet aan de norm. De watergang staat te boek als onverdacht. De indiener kan het maaisel zelf laten onderzoeken. Blijkt het maaisel inderdaad niet aan de normen te voldoen, dan zijn zowel de kosten voor het onderzoek als voor de opgelopen schade voor rekening van het waterschap. Tijdens de planvorming is een aantal keren gesproken met indiener over de aanleiding en het doel van het plan. Ook is gesproken over de reden waarom de toekomstige, eenzijdige onderhoudsroute over zijn percelen is gepland en over eventuele alternatieven (onderhoudsroute aan zuidzijde). Alle alternatieven zijn goed overwogen. Gelet op vigerend beleid (bij eenzijdig onderhoud zoveel mogelijk een doorgaande onderhoudsroute aan een zijde van de hoofdwatergang), het tijdelijke karakter van de verleende watervergunning en gedoogplichten op grond van de Waterwet is uitvoering van het onderhoud vanaf het perceel van indiener niet onredelijk bezwarend. Het traject Raalte Zuid Overkampsweg is een traject waar het maaisel wordt opgeruimd i.v.m. het aanwezig zijn van een riool-overstort (Raalte Zuid). Dit is niet vergelijkbaar met het gebruikelijke maaisel dat uit de watergang komt. Doorgaans hebben eigenaren en gebruikers liever niet dat waterschap vanaf hun eigendom onderhoud uitvoert aan een hoofdwatergang. Dit is nu ook het geval bij de aangelanden ter weerszijden van het onderhavige gedeelte 11

Ramelerwaterleiding te realiseren. Dit alternatief is eenvoudig: langs de zuidzijde van de Ramelerwaterleiding kan het onderhoud ook plaatsvinden. Aan deze zijde ligt geen bebouwd perceel wat allerhande aanpassingen vraagt en de wijze van onderhoud is dan ook minder bezwarend. Argumentatie dat aan onderhoud via zuidzijde niet mogelijk is vanwege geplande beschaduwing is onbegrijpelijk. Dit kan ongetwijfeld ook op een andere wijze worden aangelegd op het traject Haansweg- Broeklanderdijk, dan wel vervangen worden voor andersoortige begroeiing, zodandig dat aan de zuidzijde een onderhoudsroute mogelijk kan worden gemaakt. Hiervoor hoeft niets afgebroken te worden en doelen t.a.v. de KRW kunnen gewoon gehaald worden met deze wijziging. Ook daarom is de wijziging van het plan op dit punt een goede optie. 6-5 Tweede alternatief is het onderhoud blijven uitvoeren op dezelfde wijze zoals dat nu ook gedaan wordt: tweezijdig met smalspoormaterieel. hoofdwatergang. Vanuit efficiency wordt zoveel mogelijk een onderhoudseenheid per maaironde vanaf één zijde gemaaid. Een onderhoudseenheid is een traject van een watergang van weg (brug) tot weg. Aan de zuidzijde van de Ramelerwaterleiding tussen Haansweg en Broeklanderdijk is gedeeltelijk beschaduwing gepland in de vorm van opgaande, houtachtige begroeiing. Hierlangs is het niet mogelijk om onderhoud uit te voeren aan het stroomprofiel van de watergang, omdat de begroeiing zich zodanig moet ontwikkelen om beschaduwing op de watergang te genereren dat daar niet overheen gereikt kan worden met onderhoudsmaterieel. Daarom is gekozen om de onderhoudsroute tussen Haansweg en Broeklanderdijk aan de noordzijde van de Ramelerwaterleiding te plannen. Een aantal locaties langs de Ramelerwaterleiding is geschikt bevonden om beschaduwing te realiseren. Vanwege het open karakter van het projectgebied is er slechts een gering aantal locaties waar dit vanuit landschappelijk oogpunt wenselijk is. Het aantal locaties waar opgaande, houtachtige begroeiing gepland is, zijn hard nodig om aan de minimale ecologische beschaduwingsdoelstelling te voldoen. Vanuit landschap en vanuit ecologie is het dus niet mogelijk om minder beschaduwing of die op een andere locatie te realiseren. Het waterschap heeft de Beheer- en onderhoudsvisie watergangen 2050 vastgesteld. Hierin is benoemd dat op termijn het onderhoud aan watergangen in het gehele beheergebied uitgevoerd moet kunnen worden met breedspoormaterieel. Daar waar het waterschap de inrichting van de watergangen 12

6-6 Volgens het waterbeheerplan 2010-2015 is de noodzaak voor uitvoering van het projectplan nog niet aanwezig: de voor de Ramelerwaterleiding vastgestelde (ecologische) doelen conform KRW moeten pas in 2027 bereikt zijn en in die zin is er alle tijd en ruimte voor een alternatief ontwerp voor de situatie van Roelofsen. 6-7 Een alternatief plan is minder bezwarend voor indiener. Dit had aanleiding moeten zijn voor een ander ontwerp. Uit het projectplan blijkt in het geheel niet nut en noodzaak van een onderhoudsroute van 5m breed langs zijn perceel. Eveneens blijkt niet dat alternatieven overwogen zijn. Het waterschap weegt in het ontwerp projectplan op geen enkele wijze de belangen van indiener en overige perceeleigenaren mee in de besluitvorming. Hiermee is sprake van een onredelijke en onzorgvuldige belangenafweging. Daarmee is het ontwerp projectplan in strijd met artikel 3:2 en 4 Awb tot stand gekomen en verzoekt indiener gewijzigd vast te stellen voor het traject aangrenzend aan zijn eigendommen zodanig dat zijn bezwaren worden weggenomen. wijzigt, wordt ook de onderhoudsinrichting gewijzigd zodat op termijn in het gehele waterschap de onderhoudsinrichting gelijk is. Hierom is het niet mogelijk om de huidige onderhoudsinrichting te handhaven. De Ramelerwaterleiding is een waterlichaam volgens de KRW. Alle waterlichamen moeten eind 2015 heringericht zijn, waarbij uitstel mogelijk is van twee keer zes jaar. De planning van het waterschap is om de helft van alle waterlichamen voor eind 2015 te realiseren. Voor de andere helft is uitstel aangevraagd. De Ramelerwaterleiding is gepland om voor eind 2015 gerealiseerd te zijn. De maatregelen om de ecologische doelen te realiseren in de Ramelerwaterleiding moeten dus voor eind 2015 gerealiseerd zijn. Vanzelfsprekend kan het waterschap niet zonder een (gespreide) planning om alle projecten tijdig gereed te hebben. Alternatieven voor de onderhoudsroute zijn in de planvormingsperiode afgewogen en besproken. Tijdens verschillende gesprekken met dhr. Roelofsen zijn de voor- en nadelen van alternatieven besproken. Het ging hierbij met name om de bestaande situatie handhaven en de onderhoudsroute aan de zuidzijde van de Ramelerwaterleiding te leggen. Steeds is gemeld dat vanuit het beleid van het waterschap het de voorkeur heeft om de onderhoudsroute langs de noordzijde van de Ramelerwaterleiding te realiseren. De alternatievenafweging is niet als zodanig in het projectplan opgenomen, maar wel bekend. In de reactie op de onderhavige zienswijze wordt de keuze voor de onderhoudsroute gemotiveerd. 13 6-8 Met indiener is van gedachten gewisseld dat Inmiddels heeft een bezoek plaatsgevonden

Dhr. E. Valk, Dhr. R.H.M. Groot Koerkamp, Dhr. H.W.M. Overmars de onderhoudsroute nadelig is voor hem en de situatie is in beeld gebracht. Daarna is er met indiener geen contact meer geweest. Ondanks dat wel de toezegging gedaan is dat hij bezoek zou ontvangen van een bestuurder voor een nadere bezichtiging ter plaatse teneinde de bezwaren te bespreken. Daartoe is echter nooit contact opgenomen. Indiener staat nog steeds open voor een gesprek/bezoek en om die reden dan ook het verzoek om zijn zienswijze mondeling toe te lichten ter plaatse aan (een lid van) het bestuur teneinde zijn bezwaren en oplossingsrichtingen te bespreken. 7-1 Doelen zoals beschreven in het projectplan worden niet gerealiseerd. De waterberging in het plan zal niet functioneren, omdat niet een extra stuw daartoe in de Ramelerwaterleiding wordt geplaatst. Het waterschap heeft aangegeven dat deze stuw niet wordt geplaatst vanwege de extra kosten (ca. 40.000). aan het bedrijf door dagelijks bestuurder B.J. Jonkman. Binnen dit project worden maatregelen genomen om wateroverlast te voorkomen en verminderen. Dit wordt gedaan door het aanleggen van waterbergingen en verflauwen van oevers boven de waterlijn. Hierdoor heeft het watersysteem bij peilstijgingen als gevolg van overvloedige neerslag meer ruimte om water tijdelijk te bergen. Een type waterberging is een vlakberging. Deze vlakberging wordt tot het zomerpeil afgegraven. Al bij een kleine waterstandstijging, waarbij de waterstand ter plaatse van de berging boven het zomerpeil komt, stroomt water in de waterberging. Hierdoor kan het watersysteem van de Ramelerwaterleiding afvoerpieken beter opvangen. Tijdens gesprekken is uitgelegd dat een waterberging weliswaar idealiter direct bovenstrooms van een stuw wordt gerealiseerd, in verband met sturingsmogelijkheden, maar dat een waterberging ook functioneert zonder dat daarvoor een stuw in de watergang wordt geplaatst. De overweging om geen stuw te plaatsen bij de waterberging heeft inderdaad te 14

7-2 Met grondverwervers van het waterschap zijn gesprekken gevoerd over het verwerven van grond voor waterberging direct bij een stuw. Tijdens deze gesprekken bleek dat het waterschap zijn medewerkers dusdanig veel mandaat meegeeft, dat het voor geen enkele grondeigenaar aantrekkelijk is met het waterschap zaken te doen. 7-3 Conclusie dat een plan wordt gepresenteerd waarbij de doelen niet worden gehaald. Hierdoor is het gevolg bij overvloedig water dat niet de waterberging onder water loopt, zoals gewenst, maar de percelen geheel westelijk in het projectgebied (benedenstrooms einde van de Ramelerwaterleiding). Gelijk aan de situatie zoals op 28 augustus 2010 is gebeurd. In gesprekken heeft het waterschap aangegeven dat het weer kan gebeuren dat de percelen in het westelijk deel van het projectgebied onder water lopen, maar van schadeloosstelling wil het waterschap niets weten, omdat het waterschap zich beroept op een situatie die eens in de tien jaar kan voorkomen. maken met een kostenafweging én bijbehorend nut. Een nieuwe stuw plaatsen om incidenteel ingezet te worden om de waterberging volledig te benutten is beoordeeld als niet (kosten)efficiënt. Daarom wordt de stuw niet geplaatst. Uitgangspunt voor een eventuele grondverwerving is de waarde in het economische verkeer. Het waterschap maakt daarin een afweging om te bepalen tegen welke (maatschappelijke) kosten bepaalde doelen gehaald kunnen worden. Binnen dit project worden maatregelen genomen om wateroverlast te voorkomen en verminderen. Dit wordt gedaan door het aanleggen van waterbergingen. Twee typen waterbergingen worden binnen het project Ramelerwaterleiding gerealiseerd: 1. Vlakbergingen die op zomerpeil worden afgegraven. Als het peil in de watergang hoger wordt dan het zomerpeil stroomt water de waterberging in. 2. Langsbergingen door het verflauwen van de oevers. Hierdoor neemt het bergend vermogen van de watergang boven het normaal waterpeil toe. De inrichtingsmaatregelen zijn met een rekenmodel doorgerekend. Daarbij zijn verschillende scenario s doorgerekend om inzicht te krijgen in de werking van het watersysteem. Hieruit blijkt dat de nieuwe situatie voldoet aan de vereiste wateroverlastnorm die voor dit gebied geldt (op grond van de Omgevingsverordening van Overijssel). Deze norm houdt in een gemiddelde overstromingskans van niet vaker dan eens in de 10 jaar. 15

7-4 Vanwege bovenstaande punten verlenen indieners geen medewerking aan de uitvoering van het huidige projectplan. Om nader tot elkaar te komen verwachten zij een betere onderbouwing van het plan en eisen zij schadeloosstelling voor de keren dat het plan niet gaat functioneren. 7-5 Voor ieder van ons geldt dat grond aan de huiskavel minimaal 1 jaar uit de roulatie wordt genomen, gezien de werkzaamheden die u erop uit wilt voeren. Hiervoor dient u te rekenen met de rente van de vrije verkoopwaarde met daarbovenop de vergoeding voor de geleden gewasschade. Het voorkomen van wateroverlast is één van de kerntaken van het waterschap. Hoewel het waterschap hier veel energie in steekt, kan wateroverlast nooit volledig worden voorkomen. De situatie in augustus 2010 is hier een voorbeeld van. Dit was een zeer extreme gebeurtenis die uitgebreid geëvalueerd is. Op basis van deze evaluatie is bepaald dat deze neerslagsituatie overmacht was voor het waterschap. Hierop kan en hoeft het watersysteem niet ingericht (te) worden. Voor mondelinge onderbouwing van het plan en om nader tot elkaar te komen is getracht een gesprek te organiseren tussen de indieners van deze zienswijze, dhr. B Jonkman (dagelijks bestuurslid van het waterschap en portefeuillehouder van dit project) en de projectleider van het waterschap. De indieners stelden echter voorwaarden aan dit gesprek. Hierdoor is het helaas niet gelukt om een gesprek te organiseren. Genoemde voorwaarden waren: of een gesprek met het voltallige bestuur, of een vergoeding om bij het gesprek aanwezig te zijn, of vooraf de toezegging dat het plan op onderdelen zou wijzigen. Deze voorwaarden aan een gesprek zijn niet mogelijk. Het projectplan is voldoende gemotiveerd. Vanzelfsprekend kan het waterschap geen uitspraken doen over schadevergoeding in onbekende situaties. Zoals aangegeven in hoofdstuk 4 en 6 van deel I van het Projectplan vindt voorafgaand aan de uitvoering afstemming met de omliggende eigenaren plaats. Indien sprake is van gewasschade vindt vergoeding plaats afhankelijk van de situatie, het gewas en de tijdsduur van de werkzaamheden. 16 7-6 Door de voorgestelde wijziging wordt ook het Voor specie en maaisel geldt een

Dhr. H.G.M. Booijink, Mw. H.E.M. van de Vondervoortvan Dam beheer en onderhoud aan de watergang aangepast. Dit betekent opbrengst vermindering van de grond gelegen aan de huiskavel. Gezien de huidige mestwetgeving is het voor ons van groot belang voer van eigen gronden te produceren. De door u voorgestelde vergoedingen aangaande opbrengstderving zijn dan ook niet meer van deze tijd en dienen hoger bijgesteld te worden. 8-1 Het is bedrijfstechnisch niet mogelijk om aan dit project medewerking te verlenen. 8-2 Financieel legt het waterschap te hoge lasten bij de grondeigenaren. ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. Het waterschap is niet verplicht het maaisel af te voeren. De aangeland kan er voor kiezen om dat wel te doen. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. In een gesprek hebben indieners uitgelegd dat het hierbij gaat om de wijze waarop na realisatie van het plan het maaisel dat uit de watergang komt in het naastliggend perceel wordt gelegd. Voor dit maaisel geldt een ontvangstplicht, op grond van artikel 5.23, tweede lid van de Waterwet. Het waterschap is niet verplicht het maaisel af te voeren. De aangeland kan er voor kiezen om dat wel te doen. In de Waterwet zijn gedoogplichten opgenomen voor de uitvoering van onderhoud en voor de ontvangst van specie en maaisel (art. 5.23). De toepassing daarvan verplicht het waterschap niet bij voorbaat tot schadevergoeding. Toch heeft het bestuur een vergoedingsregeling vastgesteld. De vergoeding is bepaald in de beheer- en onderhoudsvisie en wordt verstrekt wegens de gewasderving die u ondervindt door het deponeren van maaisel op uw gewas. Afvoer of verwerken van maaisel wordt niet vergoed. De vergoeding is bepaald door twee onafhankelijke taxateurs en wordt jaarlijks geïndexeerd. 8-3 Er is geen of zeer weinig draagvlak vanuit de Door middel van informatiebrieven, 17

aanliggende grondeigenaren. Gezien de positie van het waterschap in de maatschappij heeft het waterschap de volledige medewerking van alle betrokkenen nodig om dit plan te doen slagen. 8-4 Het doel van het plan is het langer vasthouden van water en het verbeteren van de waterkwaliteit. Indieners zijn van mening dat het waterschap met de aanpak zoals in het plan verwoord, zijn doelen niet gaat halen. Indieners hebben echter twijfels of het hoofddoel daadwerkelijk wel het langer vasthouden en verbeteren van de waterkwaliteit is. informatiebijeenkomsten en individuele gesprekken is geprobeerd duidelijk te maken waarom dit project noodzakelijk is en de waterhuishouding van het projectgebied aangepast moet worden. Hiermee is geprobeerd draagvlak en acceptatie te creëren voor het plan. Het waterschap is genoodzaakt meer ruimte voor water te realiseren en er voor te zorgen dat de Ramelerwaterleiding ecologisch beter wordt ingericht. Daarbij is het inderdaad positief voor de realisatie van de maatregelen dat het plan draagvlak heeft bij de aanliggende grondeigenaren. Gezien het breder maatschappelijk nut van de voorgestelde maatregelen in het projectplan, is het waterschap echter genoodzaakt deze maatregelen uit te voeren. Het doel van de beschreven maatregelen in het projectplan is het projectgebied te laten voldoen aan de opgaven die volgen uit ecologisch beleid (KRW), hydrologisch beleid (NBW actueel, WB21 en GGOR) en beleid ten aanzien van beheer en onderhoud. Het waterschap wil deze opgaven integraal en projectmatig in uitvoering te brengen. De maatregelen zijn getoetst op effectiviteit en efficiency, door bijvoorbeeld het uitvoeren van berekening met een rekenmodel voor hydrologische effecten. Uit de toetsingen volgt dat de maatregelen zorgen dat de beoogde doel worden gerealiseerd. Na realisatie van het plan is de Ramelerwaterleiding zo ingericht dat de ecologische doelen gerealiseerd kunnen worden, is extra ruimte voor water gerealiseerd zodat wateroverlast tegengegaan wordt en is onderhoudsinrichting gewijzigd, zodat invulling gegeven kan worden aan het beleid ten aanzien van beheer en onderhoud. 18 8-5 Het huidige profiel en beheer van de Het huidige profiel van de Ramelerwaterleiding

Maatschap Kievitsbosch Ramelerwaterleiding is voldoende om aan de eisen te voldoen die in het projectplan worden omschreven. 9-1 Dhr. Veldman (projectleider vanuit Waterschap) heeft enkele keren bekend gemaakt dat als de eigenaar/gebruiker aan de overzijde van de hoofdwatergang niet akkoord gaat met de onderhoudsroute deze dan aan de zijde van indiener gerealiseerd zal worden. Indiener is het daar niet mee eens. Waarom moet de één op twee plaatsen over lange afstand de onderhoudsroute over zijn grond accepteren en een ander helemaal niet? Ook daar kan de afrastering opzij gezet worden, wat ook andere ondernemers moeten accepteren. Deze zienswijze wordt gegeven ongeacht wie eigenaar is van het perceel aan de andere zijde van de hoofdwatergang. is niet geschikt om de verschillende beleidsopgaven te realiseren. De oevers zijn te steil om natuurvriendelijke oevers te realiseren en te onderhoudsgevoelig; langs de watergang is onvoldoende beschaduwing aanwezig; meer ruimte voor water moet gerealiseerd worden (ook in het profiel) zodat beter water vastgehouden en geborgen kan worden; de onderhoudsinrichting voldoet niet aan vastgesteld beleid van het waterschap. Om deze knelpunten op te lossen zijn aanpassingen nodig aan het profiel van de Ramelerwaterleiding. Het waterschap wil alle ondernemers in het gebied gelijk behandelen. In dit specifieke geval is altijd transparant gecommuniceerd dat het waterschap in principe vasthoudt aan een onderhoudsroute aan de noordzijde van de Ramelerwaterleiding op dit betreffende traject, maar dat de projectleider op voorhand geen 100% zekerheid hierover kan bieden vanwege de lopende voorbereiding van de besluitvorming en de besluitvorming zelf. Als de ene ondernemer geen onderhoudsroute over zijn percelen wenst, dan betekent dit niet automatisch dat de onderhoudsroute aan de andere zijde van de watergang wordt gelegd. 19