verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding worden de elementen maximaal geoxideerd: koolstof tot koolstofdioxide, waterstof tot water, enz. Algemeen: stof + 2 oxiden van de elementen Voorbeeld: 4 + 2 2 2 + 2 2 4 4 S + 6 2 4 2 + 2 2 + S 2 nvolledige verbranding Bij onvolledige verbranding is er niet genoeg zuurstof om de elementen maximaal te oxideren. Er ontstaat dan bijvoorbeeld koolstofmonoxide (kan je dood van gaan!) en roet (, te herkennen aan zijn zwarte kleur) Algemeen: stof + 2 oxiden van de elementen Voorbeeld: 2 4 + 3 2 2 + 4 2 ntleding elektrolyse, thermolyse of fotolyse Uit één stof ontstaan twee of meer nieuwe stoffen Algemeen: A B + Voorbeeld: de ontleding van glucose in zijn elementen 6 12 6 6 + 6 2 + 3 2 TNT ( 7 5 N 3 6 ) ontleedt bij explosie in water, koolstofdioxide, koolstof en stikstof 4 7 5 N 3 6 10 2 + 7 2 + 21 + 6 N 2
Reacties van anorganische stoffen oplossen Als een moleculaire stof oplost, worden er bruggen gevormd met water (als de stof N of groepen bevat). Kan een stof geen bruggen vormen, dan lost de moleculaire stof niet op. Als een zout oplost, wordt het ionrooster verbroken: er ontstaan losse ionen, omringd door watermoleculen. Als een zout is opgelost zitten de ionen dus ook echt niet meer aan elkaar: Nal (aq) bestaat dus niet. Na + (aq) + l (aq) wel. Algemeen: apolaire moleculaire stof (s) X (lost niet op!) polaire moleculaire stof (s) polaire moleculaire stof (aq) zout (s) positief ion (aq) + negatief ion (aq) Let op: water hoeft niet in de reactievergelijking, want hier gebeurt (chemisch gezien) niets mee. Voorbeeld: vet (s) X (lost niet op, dus geen reactie, dus geen reactievergelijking!) 2 5 (s) 2 5 (aq) a 3 (P 4 ) 2 (s) 3 a 2+ (aq) + 2 P 4 3 (aq) indampen Bij indampen verwijder je het water uit een oplossing. De aanwezige deeltjes of ionen vinden elkaar weer en vormen een vaste stof. Algemeen: polaire moleculaire stof (aq) polaire moleculaire stof (s) positief ion (aq) + negatief ion (aq) zout (s) Let op: water hoeft niet in de reactievergelijking, want hier gebeurt (chemisch gezien) niets mee. Voorbeeld: 2 5 (aq) 2 5 (s) 3 a 2+ (aq) + 2 P 4 3 (aq) a 3 (P 4 ) 2 (s) neerslaan (T45) Een zout kan neerslaan als in een oplossing zich twee ionen bevinden die samen een slecht oplosbaar zout vormen (zie T45). Algemeen: oplossing 1 + oplossing 2 neerslag + vrije ionen Voorbeeld: een oplossing van natriumjodide + een oplossing van loodnitraat aanwezige deeltjes: Na +, I, Pb 2+, N 3 reactievergelijking: Pb 2+ (aq) + 2I (aq) PbI 2 (s) Let op: de ionen Na + en N 3 (en eventueel de overmaat van I of Pb 2+ ) blijven dus gewoon in de oplossing zitten. Deze veranderen chemisch gezien niet, dus staan niet in de reactievergelijking. kristalwater Water dat in het ionrooster van een zout kan worden ingesloten in dit rooster. Algemeen: zout + n 2 zout.n 2 Voorbeeld: Wit kopersulfaat wordt blauw als het in contact komt met water: us 4 + 5 2 us 4.5 2 wit blauw
Zuren en basen Let op: er is een verschil in wat AV en VW leerlingen moeten weten. Vandaar even het onderscheid! AV zuur/base reacties (T49) Een reactie waarbij + overdracht plaatsvindt: het zuur staat een + af aan de base die het + opneemt. Algemeen: Z +B Z + B Voorbeeld: zwavelzuur met vast calciumcarbonaat 2 + (aq) + a 3 (s) a 2+ (aq) + 2 (l) + 2 (g) azijnzuur met een oplossing van natriumsulfide 2 3 (aq) + S 2 (aq) 2 3 (aq) + 2 S (g) VW zuur/base reacties (T49) Een reactie waarbij + overdracht plaatsvindt: het zuur staat een + af aan de base die het + opneemt. Dit gaat door middel van het oxoniumion ( 3 + ), dat in water direct gevormd wordt. Let op: sterke zuren vallen in water uiteen. iervan reageert dus alleen 3 +. Zwakke zuren blijven samen en reageren dus in hun geheel. Let nog een keer op: sterk zuur/sterke base: aflopende reactie zwak zuur + zwakke base: evenwichtsreactie. heck of deze loopt! Algemeen: Z +B Z + B Voorbeeld: zwavelzuur met vast calciumcarbonaat 2 3 + (aq) + a 3 a 2+ (aq) + 2 (l) + 2 (g) azijnzuur met een oplossing van natriumsulfide 2 3 (aq) + S 2 (aq) 2 3 (aq) + 2 S (g) Een buffer van waterstoffluoride en natriumfluoride F + 2 F + 3 + Reacties en stroom Redox (T48) Een reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt van een reductor, die de elektronen afstaat naar een oxidator, die de elektronen opneemt. Totaalreactie ontstaat door het optellen van twee halfreacties Let op de grapjes! Algemeen: ox + e red red ox + e + ox + red red + ox Voorbeeld: Een aangezuurde kaliumpermanganaatoplossing met een ijzer(ii)cloride oplossing. Aanwezige deeltjes: + (ox + hulpdeeltje), K + (ox), Mn 4 (ox), Fe 2+ (ox + red), l (red), 2 (ox + red) Mn 4 + 8 + + 5 e Mn 2+ + 4 2 1 Fe 2+ Fe 3+ + e 5 + Mn 4 + 8 + + 5 Fe 2+ Mn 2+ + 4 2 + 5 Fe 3+
Reacties van koolstofverbindingen additie Reactie waarbij door toevoeging (addition) van een molecuul een dubbele binding verdwijnt. Let op: hierbij is dus altijd een dubbele binding nodig! Algemeen: = + AB A B Voorbeeld: + Br Br Br Br substitutie Reactie waarbij een atoom of groep van een molecuul wordt vervangen door een ander atoom of andere groep. Let op: hierbij is dus GEEN dubbele binding aanwezig! In tegenstelling tot bij een additie zal bij een substitutie niet het hele halogeen reageren, maar altijd maar één van de twee atomen. Algemeen: + AA A + A Voorbeeld: + Br Br xidatie van alcoholen reacties met elektronenoverdracht (zie ook verderop) Algemeen: 1. primaire alcohol alkanal + 2 + + 2e alkanal + 2 alkaanzuur + 2 + + 2e 3. secundaire alcohol alkanon + 2 + + 2e 4. tertiaire alcohol kan niet (gaat kapot) Br + Br + 2+ + 2e + 2 + 2+ + 2e 3. + 2+ + 2e 4. 3 NIKS! Er is geen binding over om nog dubbele binding naar zuurstof toe te vormen
zuurbase reacties reacties met + overdracht (zie ook verderop) Algemeen: 1. alkaanzuur + base alkanoaat +geconjugeerde zuur benzenol + base benzoaat + geconjugeerde zuur 3. amine + zuur aminiumion! + geconjugeerde base + + 2 3. N 2 + + + 3 + N 3 + 2 + 2 verestering evenwichtsreactie tussen een alcoholgroep en een zuurgroep waarbij de typische esterbinding ontstaat Algemeen: 1. zuur + alcohol ester + water glycerol + 3 vetzuren vet + water Voorbeeld: + + 2 2 2 + 3 + 3 2 2 2
ydrolyse evenwichtsreactie waarbij een ester (bij (poly)esters en vetten (T67B), sacharide (di en polysachariden (T67A)) of peptidebinding (bij eiwitten (T67) en polyamiden) wordt gesplitst door toevoeging van water Algemeen: 1. ester + 2 alcohol + zuur vet + 3 2 glycerol + 3 vetzuren 3. disacharide + 2 alcohol + alcohol 4. peptidebinding + 2 amine + zuur + 2 + 2 2 + 3 2 + 3 2 2 3. 2 2 + 2 2 2 4. N N + 2 N + N
Polymerisatie additiepolymerisatie Polymerisatie: vorming van macromoleculen uit monomeren Polyalkenen: gevormd uit moleculen met een = binding door vele onderlinge additiereacties Algemeen: 1. Reactievergelijking: n = [] n Stukje uit het midden: ~ ~ Let op: eerst de dubbele binding horizontaal, restgroepen verticaal. et begin en einde van een polymeerstukje uit het midden van een molecuul: ~ n n condensatiepolymerisatie Gevormd uit moleculen met twee reactieve groepen door een zich herhalende condensatiereactie. Te herkennen aan de vele estergroepen of peptidebindingen Algemeen: 1. dizuur + diol polyester + 2 hydroxyzuur polyester + 2 3. dizuur + diamine polyamide + 2 4. aminozuur (niet uit T67) polyamide + 2 5. aminozuur (T67) eiwit + 2 n + n + n 2 n 3. n + n 2 N N 2 N N + n 2 N N + n 2 4. n N N N N + n 2 5. n N N N N + n 2
Biochemie verzeping aflopende reactie waarbij een ester wordt gehydrolyseerd door toevoeging van ionen. ierbij ontstaan een alcohol en een zuurrestion. Als je vetten verzeept, ontstaat glycerol en drie vetzuren met een einde. mdat vetten een lange koolstofketen hebben, ontstaat zo een polaire kop ( ) en een apolaire staart (van koolstof): een zeepmolecuul! Algemeen: esterbinding + alcohol + zuurrestion Voorbeeld: vetharding 2 2 + 3 2 2 + 3 Additiereactie tussen onverzadigd vet (vloeibaar, dus olie) en waterstof waarbij een verzadigd vet (vast) ontstaat. p deze manier wordt margarine gemaakt. Algemeen: nverzadigd vet + 2 verzadigd vet Voorbeeld: + 2 vergisting Glucose wordt in een anaërobe reactie (dus zonder zuurstof) omgezet in koolstofdioxide en ethanol. p deze manier maakt men alcoholische dranken. Reactie: 6 12 6 2 2 5 + 2 2 fotosynthese Vorming van glucose en zuurstof uit koolstofdioxide en water door groene planten onder invloed van licht Reactie: 6 2 + 6 2 6 12 6 + 6 2