Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde



Vergelijkbare documenten
Inleiding in de RedOx chemie

Domein C: Koolstofchemie. Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren

Koolstofverbindingen 2

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Eindexamen scheikunde havo I

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

plastic Macroniveau: - Stoffen zachter maken: Stoffen hard maken: crosslink (dwarsverbinding): Composieten: Kevlar: Aramide-versterkte composieten:

12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

1 De bouw van stoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

6,5. Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april keer beoordeeld. Scheikunde

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Reacties en stroom 1

Stoffen, structuur en bindingen

ßCalciumChloride oplossing

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Oefenopgaven

Examen HAVO en VHBO. Scheikunde

Het spel: Rad van Fortuin

scheikunde vwo 2018-II

Eindexamen vwo scheikunde II

Redoxreacties; een aanvulling op hoofdstuk 13

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

Examen VWO. scheikunde (oude stijl)

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 28 november OPGAVE 1 chroomaluin. OPGAVE 2 - deodorant. Frank Povel

Elektronenoverdracht (1)

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren

Hierbij is sprake van elektronenoverdracht; elk Na atoom draagt een elektron over aan Cl-atoom onder vorming van een ionrooster.

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

Eindexamen scheikunde vwo II

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

ANORGANISCHE STOFKLASSEN

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Rekenen aan reacties (de mol)

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Examen VWO. Scheikunde (oude stijl)

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : woensdag 26 januari 2011

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

5-1 Moleculen en atomen

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen scheikunde havo I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Biologie Examen. Sla steeds een regel over tussen de vragen! Bestaat uit: Een examen met opgaven ( + 40 vragen ); Een bijlage met informatie en;

Samenvatting Scheikunde Boek 2

Oefenopgaven KOOLSTOFCHEMIE II

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I EXAMEN: 2001-I

Oefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VWO

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 28 november OPGAVE 1 chroomaluin. OPGAVE 2 - deodorant. Frank Povel

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde vwo II

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

1) Stoffen, moleculen en atomen

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE. Voorbeeldtentamen 2

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

Examenprogramma scheikunde vwo

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Transcriptie:

verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding worden de elementen maximaal geoxideerd: koolstof tot koolstofdioxide, waterstof tot water, enz. Algemeen: stof + 2 oxiden van de elementen Voorbeeld: 4 + 2 2 2 + 2 2 4 4 S + 6 2 4 2 + 2 2 + S 2 nvolledige verbranding Bij onvolledige verbranding is er niet genoeg zuurstof om de elementen maximaal te oxideren. Er ontstaat dan bijvoorbeeld koolstofmonoxide (kan je dood van gaan!) en roet (, te herkennen aan zijn zwarte kleur) Algemeen: stof + 2 oxiden van de elementen Voorbeeld: 2 4 + 3 2 2 + 4 2 ntleding elektrolyse, thermolyse of fotolyse Uit één stof ontstaan twee of meer nieuwe stoffen Algemeen: A B + Voorbeeld: de ontleding van glucose in zijn elementen 6 12 6 6 + 6 2 + 3 2 TNT ( 7 5 N 3 6 ) ontleedt bij explosie in water, koolstofdioxide, koolstof en stikstof 4 7 5 N 3 6 10 2 + 7 2 + 21 + 6 N 2

Reacties van anorganische stoffen oplossen Als een moleculaire stof oplost, worden er bruggen gevormd met water (als de stof N of groepen bevat). Kan een stof geen bruggen vormen, dan lost de moleculaire stof niet op. Als een zout oplost, wordt het ionrooster verbroken: er ontstaan losse ionen, omringd door watermoleculen. Als een zout is opgelost zitten de ionen dus ook echt niet meer aan elkaar: Nal (aq) bestaat dus niet. Na + (aq) + l (aq) wel. Algemeen: apolaire moleculaire stof (s) X (lost niet op!) polaire moleculaire stof (s) polaire moleculaire stof (aq) zout (s) positief ion (aq) + negatief ion (aq) Let op: water hoeft niet in de reactievergelijking, want hier gebeurt (chemisch gezien) niets mee. Voorbeeld: vet (s) X (lost niet op, dus geen reactie, dus geen reactievergelijking!) 2 5 (s) 2 5 (aq) a 3 (P 4 ) 2 (s) 3 a 2+ (aq) + 2 P 4 3 (aq) indampen Bij indampen verwijder je het water uit een oplossing. De aanwezige deeltjes of ionen vinden elkaar weer en vormen een vaste stof. Algemeen: polaire moleculaire stof (aq) polaire moleculaire stof (s) positief ion (aq) + negatief ion (aq) zout (s) Let op: water hoeft niet in de reactievergelijking, want hier gebeurt (chemisch gezien) niets mee. Voorbeeld: 2 5 (aq) 2 5 (s) 3 a 2+ (aq) + 2 P 4 3 (aq) a 3 (P 4 ) 2 (s) neerslaan (T45) Een zout kan neerslaan als in een oplossing zich twee ionen bevinden die samen een slecht oplosbaar zout vormen (zie T45). Algemeen: oplossing 1 + oplossing 2 neerslag + vrije ionen Voorbeeld: een oplossing van natriumjodide + een oplossing van loodnitraat aanwezige deeltjes: Na +, I, Pb 2+, N 3 reactievergelijking: Pb 2+ (aq) + 2I (aq) PbI 2 (s) Let op: de ionen Na + en N 3 (en eventueel de overmaat van I of Pb 2+ ) blijven dus gewoon in de oplossing zitten. Deze veranderen chemisch gezien niet, dus staan niet in de reactievergelijking. kristalwater Water dat in het ionrooster van een zout kan worden ingesloten in dit rooster. Algemeen: zout + n 2 zout.n 2 Voorbeeld: Wit kopersulfaat wordt blauw als het in contact komt met water: us 4 + 5 2 us 4.5 2 wit blauw

Zuren en basen Let op: er is een verschil in wat AV en VW leerlingen moeten weten. Vandaar even het onderscheid! AV zuur/base reacties (T49) Een reactie waarbij + overdracht plaatsvindt: het zuur staat een + af aan de base die het + opneemt. Algemeen: Z +B Z + B Voorbeeld: zwavelzuur met vast calciumcarbonaat 2 + (aq) + a 3 (s) a 2+ (aq) + 2 (l) + 2 (g) azijnzuur met een oplossing van natriumsulfide 2 3 (aq) + S 2 (aq) 2 3 (aq) + 2 S (g) VW zuur/base reacties (T49) Een reactie waarbij + overdracht plaatsvindt: het zuur staat een + af aan de base die het + opneemt. Dit gaat door middel van het oxoniumion ( 3 + ), dat in water direct gevormd wordt. Let op: sterke zuren vallen in water uiteen. iervan reageert dus alleen 3 +. Zwakke zuren blijven samen en reageren dus in hun geheel. Let nog een keer op: sterk zuur/sterke base: aflopende reactie zwak zuur + zwakke base: evenwichtsreactie. heck of deze loopt! Algemeen: Z +B Z + B Voorbeeld: zwavelzuur met vast calciumcarbonaat 2 3 + (aq) + a 3 a 2+ (aq) + 2 (l) + 2 (g) azijnzuur met een oplossing van natriumsulfide 2 3 (aq) + S 2 (aq) 2 3 (aq) + 2 S (g) Een buffer van waterstoffluoride en natriumfluoride F + 2 F + 3 + Reacties en stroom Redox (T48) Een reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt van een reductor, die de elektronen afstaat naar een oxidator, die de elektronen opneemt. Totaalreactie ontstaat door het optellen van twee halfreacties Let op de grapjes! Algemeen: ox + e red red ox + e + ox + red red + ox Voorbeeld: Een aangezuurde kaliumpermanganaatoplossing met een ijzer(ii)cloride oplossing. Aanwezige deeltjes: + (ox + hulpdeeltje), K + (ox), Mn 4 (ox), Fe 2+ (ox + red), l (red), 2 (ox + red) Mn 4 + 8 + + 5 e Mn 2+ + 4 2 1 Fe 2+ Fe 3+ + e 5 + Mn 4 + 8 + + 5 Fe 2+ Mn 2+ + 4 2 + 5 Fe 3+

Reacties van koolstofverbindingen additie Reactie waarbij door toevoeging (addition) van een molecuul een dubbele binding verdwijnt. Let op: hierbij is dus altijd een dubbele binding nodig! Algemeen: = + AB A B Voorbeeld: + Br Br Br Br substitutie Reactie waarbij een atoom of groep van een molecuul wordt vervangen door een ander atoom of andere groep. Let op: hierbij is dus GEEN dubbele binding aanwezig! In tegenstelling tot bij een additie zal bij een substitutie niet het hele halogeen reageren, maar altijd maar één van de twee atomen. Algemeen: + AA A + A Voorbeeld: + Br Br xidatie van alcoholen reacties met elektronenoverdracht (zie ook verderop) Algemeen: 1. primaire alcohol alkanal + 2 + + 2e alkanal + 2 alkaanzuur + 2 + + 2e 3. secundaire alcohol alkanon + 2 + + 2e 4. tertiaire alcohol kan niet (gaat kapot) Br + Br + 2+ + 2e + 2 + 2+ + 2e 3. + 2+ + 2e 4. 3 NIKS! Er is geen binding over om nog dubbele binding naar zuurstof toe te vormen

zuurbase reacties reacties met + overdracht (zie ook verderop) Algemeen: 1. alkaanzuur + base alkanoaat +geconjugeerde zuur benzenol + base benzoaat + geconjugeerde zuur 3. amine + zuur aminiumion! + geconjugeerde base + + 2 3. N 2 + + + 3 + N 3 + 2 + 2 verestering evenwichtsreactie tussen een alcoholgroep en een zuurgroep waarbij de typische esterbinding ontstaat Algemeen: 1. zuur + alcohol ester + water glycerol + 3 vetzuren vet + water Voorbeeld: + + 2 2 2 + 3 + 3 2 2 2

ydrolyse evenwichtsreactie waarbij een ester (bij (poly)esters en vetten (T67B), sacharide (di en polysachariden (T67A)) of peptidebinding (bij eiwitten (T67) en polyamiden) wordt gesplitst door toevoeging van water Algemeen: 1. ester + 2 alcohol + zuur vet + 3 2 glycerol + 3 vetzuren 3. disacharide + 2 alcohol + alcohol 4. peptidebinding + 2 amine + zuur + 2 + 2 2 + 3 2 + 3 2 2 3. 2 2 + 2 2 2 4. N N + 2 N + N

Polymerisatie additiepolymerisatie Polymerisatie: vorming van macromoleculen uit monomeren Polyalkenen: gevormd uit moleculen met een = binding door vele onderlinge additiereacties Algemeen: 1. Reactievergelijking: n = [] n Stukje uit het midden: ~ ~ Let op: eerst de dubbele binding horizontaal, restgroepen verticaal. et begin en einde van een polymeerstukje uit het midden van een molecuul: ~ n n condensatiepolymerisatie Gevormd uit moleculen met twee reactieve groepen door een zich herhalende condensatiereactie. Te herkennen aan de vele estergroepen of peptidebindingen Algemeen: 1. dizuur + diol polyester + 2 hydroxyzuur polyester + 2 3. dizuur + diamine polyamide + 2 4. aminozuur (niet uit T67) polyamide + 2 5. aminozuur (T67) eiwit + 2 n + n + n 2 n 3. n + n 2 N N 2 N N + n 2 N N + n 2 4. n N N N N + n 2 5. n N N N N + n 2

Biochemie verzeping aflopende reactie waarbij een ester wordt gehydrolyseerd door toevoeging van ionen. ierbij ontstaan een alcohol en een zuurrestion. Als je vetten verzeept, ontstaat glycerol en drie vetzuren met een einde. mdat vetten een lange koolstofketen hebben, ontstaat zo een polaire kop ( ) en een apolaire staart (van koolstof): een zeepmolecuul! Algemeen: esterbinding + alcohol + zuurrestion Voorbeeld: vetharding 2 2 + 3 2 2 + 3 Additiereactie tussen onverzadigd vet (vloeibaar, dus olie) en waterstof waarbij een verzadigd vet (vast) ontstaat. p deze manier wordt margarine gemaakt. Algemeen: nverzadigd vet + 2 verzadigd vet Voorbeeld: + 2 vergisting Glucose wordt in een anaërobe reactie (dus zonder zuurstof) omgezet in koolstofdioxide en ethanol. p deze manier maakt men alcoholische dranken. Reactie: 6 12 6 2 2 5 + 2 2 fotosynthese Vorming van glucose en zuurstof uit koolstofdioxide en water door groene planten onder invloed van licht Reactie: 6 2 + 6 2 6 12 6 + 6 2