ELEKTRODYNAMICA ELEKTRISCH VERMOGEN...12



Vergelijkbare documenten
SERIE-schakeling U I. THEMA 5: elektrische schakelingen. Theoretische berekening voor vervangingsweerstand:

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Practicum Zuil van Volta

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

VWO-gymnasium. VWO gymnasium practicumboek. natuurkunde

De condensator en energie

1 Overzicht theorievragen

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Werking van een zekering

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 18 augustus Brenda Casteleyn, PhD

LESMODULE OVER WINDENERGIE

jaar: 1989 nummer: 10

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

NETWERKEN EN DE WETTEN VAN KIRCHHOFF

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

havo practicumboek natuurkunde

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektrische stroomnetwerken

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Welke wetmatigheden die gelden voor de elektrische schakeling kun je gebruiken om de werking van aarding, zekering en aardlekschakelaar te begrijpen?

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

We kunnen nu met deze kabel de spanning meten door de kabel parallel te schakelen op bv het LEGO zonnepaneel, de LEGO condensator of de LEGO motor.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Werkstuk Natuurkunde Schakeling

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Hoofdstuk 26 Gelijkstroomschakeling

Leerlingexperimenten ELEKTROSTATICA. Handleiding.

9 PARALLELSCHAKELING VAN WEERSTANDEN

Welke wetmatigheden die gelden voor de elektrische schakeling kun je gebruiken om de werking van aarding, zekering en aardlekschakelaar te begrijpen?

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10

VWO 4 kernboek B hoofdstuk 8

6,9. Samenvatting door een scholier 833 woorden 13 december keer beoordeeld. Natuurkunde 1.1

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING

Steven Werbrouck Practicum 3: Niet-ideale gelijkspanningsbron

6 Schakelingen. Lading en spanning. Nova. Leerstof. Toepassing

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Elektrische lading; stroom, spanning en spanningsbron

In deze proevenserie gaan we kijken wat elektriciteit is en wat je er mee kunt doen.

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

4.0 Elektriciteit 2

Windmolenpark Houten. Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten. Namen: Klas:

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Halfgeleiders LDR. experiment -1. gemakkelijk middelmatig moeilijk. demonstratie-experiment leerlingenpracticum

Deel 1: Metingen Bouw achtereenvolgens de onderstaande schakelingen en meet de klemspanning en de stroomsterkte. VOORKOM STEEDS KORTSLUITING!!

6.0 Elektriciteit 1

OPDRACHT 1 Vul zelf de juiste fase in.

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Elektrische huisinstallatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Deel 1: Elektrische arbeid en stroomsterkte

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

6.1 Afrondingsopdracht Goed en veilig werken van elektrische schakelingen


4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

Leerling maakte het bord volledig zelf

4.2 Het instapprobleem Een roodgloeiende metaaldraad onderdompelen in water

3.2 Instapprobleem met demonstratie Schakelingen van drie lampjes

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

NaSk 1 Elektrische Energie

De huisinstallatie bestaat uit éénfasige kringen die gevoed worden door een driefasig net.

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

Werkblad 1 Serieschakeling gelijke lampjes

Elektrische netwerken

1. Weten wat elektrische stroom,spanning en vemogen is en het verband ertussen kennen 2. Elektrische netwerken kunnen oplossen

Project huisinstallatie voor de onderbouw

Elektriciteit en stroom, wat is het? Proefjes met stroom en electriciteit

Elektrische energie en elektrisch vermogen

Handleiding Experimenteerset Elektrostatica

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

JAN Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 34 punten.

Impedantie V I V R R Z R

3 Slim met stroom. Inleiding

Alternator 1. De functie van de wisselstroomgenerator of de alternator 2. De werking/ basisprincipe van de wisselstroomgenerator

2. maximumscore 1 Het antwoord moet de notie bevatten dat het anders levensgevaarlijk is om de mast aan te raken.

Transcriptie:

ELEKTROSTATICA...1 Elektrische ladingen...1 Elektrofoor: krachten tussen ladingen...2 Krachten tussen ladingen...3 Coulombmeter...4 Elektrische slinger...5 Elektroscoop Laden door inductie...6 Ladingsdetector...7 ELEKTRISCH VELD...8 Veldlijnen...8 Spitswerking...9 Plasma lamp...10 Batterij van citroen...11 ELEKTRODYNAMICA ELEKTRISCH VERMOGEN...12 Ontlading langs duimspijkers...12 Wet van Ohm...13 I(U) bij een gloeilamp...14 Wet van Pouillet (verband weerstand-doorsnede)...15 Wet van Pouillet (verband weerstand-lengte)...16 Wet van Pouillet (verband weerstand-materiaal)...17 Serie en parallelschakeling...18 Elektrische blackboxes...19 Inwendige weerstand van een batterij...20 Joule effect (1)...21 Joule effect (2)...22 Elektrisch vermogen...23 Vermogen van lampen...24 VEILIGHEID...25 Overbelasting...25 Kortsluiting...26 Weerstand van het menselijk lichaam...27 Zekering...28 Massasluiting...29 ADS verliesstroom...30

Experiment - 1 Elektrostatica Elektrische ladingen 3de graad - Elektrostatica Onderwerp: Elektrische ladingen 2 plastieken staven, 2 glazen staven, wollen doek, touw, statieven 1. Hang een plastieken staaf met touw aan een statief. 2. Wrijf met de doek over de andere plastieken staaf. 3. Breng de staven bij elkaar zonder dat ze elkaar raken. 4. Vervang plastieken staaf door een glazen staaf en herhaal het voorgaande. 5. Vervang de andere plastieken staaf door een glazen staaf en herhaal het voorgaande. Formuleer je waarnemingen. Verklaar je waarnemingen.

Experiment - 2 Elektrofoor: krachten tussen ladingen 3de graad Elektrostatica Onderwerp: Elektrofoor: krachten tussen ladingen PVC-plaat, aluminiumschaaltje, piepschuim beker, houten stokje, Al-bolletje aan een draadje 6. Wrijf met je hand/wollen doek over de PVC-plaat 7. Zet het schoteltje op de plaat door alleen het bekertje vast te nemen 8. Raak met je vinger het schaaltje aan 9. Hef het bekertje op, dan wordt het Al-balletje afgestoten 10. Hou je andere hand in de omgeving dan zal het balletje heen en weer bewegen 1. Na wrijving met je hand/doek bekomt de plaat een negatieve lading 2. Welke ladingsverdeling ontstaat er in het schaaltje? 3. Welke ladingen verlaten het schaaltje bij contact met je vinger? Het schaaltje maakt maar contact met de PVC-plaat op enkele punten (denk er aan dat de positieve ladingen niet verplaatsen en dat in de PVC-plaat de ladingen niet vrij kunnen bewegen). Als je het schaaltje terug op de PVC-plaat zet is er weer inductie en kan je het schaaltje terug opladen door contact met je vinger te maken. je kan het schaaltje ontladen door het aan te raken of door een vlam van een aansteker in de buurt te brengen.

Experiment - 3 Krachten tussen ladingen 3de graad - Elektrostatica Onderwerp: Krachten tussen ladingen brooddoos, vier rietjes, twee dunne glazen buisjes, papier, wasknijpers 1. Breng een lading op het rietje door wrijving met je (droge) vingers. Leg het rietje in het midden van de doos. Herhaal de handeling voor een tweede rietje en voor een derde rietje. 2. Voer de opdracht 1 uit met twee glazen buisjes 3. Voer de opdracht 1 uit met een rietje en een glazen buisje. 4. Voer de opdracht 1 uit met vier rietjes. Verwoord bij elke opdracht het verschijnsel en geef de verklaring als je weet dat een rietje een negatieve lading krijgt en een glazen buisje een positieve lading. Let op de afstand tussen de rietjes bij opdracht 4. Wat kun je besluiten over de grootte van de ladingen

Experiment - 4 Coulombmeter 3de graad - Elektrostatica leerlingenpracticum Onderwerp: Coulombmeter coulombmeter, glazen staaf, plastieken staaf, wollen doek, papier 1. Maak contact met een geladen glazen staaf. 2. Maak contact met een geladen plastieken staaf. Het meettoestel toont: de grootteorde van de lading op een bepaalde plaats van een geladen staaf, een verschillend teken voor de glazen en plastieken staaf, dat de ladingen verspreid zitten op de geladen staaf (de lading verhoogt als je de staaf over de coulomb verschuift).

Experiment - 5 Elektrische slinger 3de graad - Elektrostatica Onderwerp: Elektrische slinger: krachten tussen ladingen stuk piepschuim van 10 cm op 15 cm met rechthoekige uitsnijding, (zelfklevende) aluminium papier, draadje, stukje aluminiumfolie, plastieken staaf Wikkel het aluminium papier rond de twee opstaande zijden van de rechthoek. Neem een klein stukje piepschuim en wikkel het in de Al-folie tot een bolletje. Bevestig het bolletje met een draadje aan het bovenste deel van de rechthoek. Neem één zijde vast met je hand en breng de andere zijde in contact met een geladen staaf. Wat gebeurt er met het bolletje wanneer je aan één zijde contact maakt met de geladen staaf? Verklaar. Waarom gaat het bolletje dan heen en weer slingeren? Leerlingen kunnen zelf de elektrische slinger bouwen. Dit experiment oefent het waarnemen en het noteren van verschijnselen en het formuleren van de verklaring.

Experiment - 6 Elektroscoop Laden door inductie 3de graad - Elektrostatica Onderwerp: Elektroscoop Laden door inductie elektroscoop, plastieken staaf, glazen staaf, wollen doek, papier Houd geladen plastieken staaf in de omgeving van de elektroscoop. Maak contact met een geladen staaf en de elektroscoop. Laad de elektroscoop via inductie door een geladen staaf in de omgeving van de elektroscoop te houden en met je vinger de plaat van de elektroscoop even aan te raken. De leerlingen moeten de constructie van de elektroscoop bespreken en de schematische voorstelling verduidelijken. Het verschil tussen inductie en contact kan aangetoond worden. Bij inductie bespreek je het laden van de elektroscoop door de elektroscoop aan te raken met je vinger.

Experiment - 7 Ladingsdetector 3de graad - Elektrostatica Onderwerp: Ladingsdetector digitale multimeter, metalen draad (15 cm) in een banaanstekker, staven Steek de antenne in de V/Ω -aansluiting. Je kunt een aarding maken door één uiteinde van een snoer met de COM-aansluiting van de multimeter te verbinden en het andere uiteinde met een metalen voorwerp. 1. Wrijf een plastieken staaf. Noteer je waarneming als je met de staaf naar de multimeter toe gaat. 2. Wrijf een glazen staaf. Noteer je waarneming als je met de staaf naar de multimeter toe gaat. Verwoord telkens het verschijnsel. Bedenk een verklaring. Neem twee stroken plakband van ongeveer 10 cm en plak ze tegen elkaar (kleefzijde tegen niet-kleefzijde). Trek de stroken van elkaar. Je ziet dat de stroken een tegengestelde lading hebben. Nader telkens met één strook de antenne om de lading te detecteren.

Experiment - 8 Elektrisch veld Veldlijnen 3de graad Elektrisch veld Onderwerp: Elektrisch veld bandgenerator van Van de Graaff met elektrische motor en aardingsklem, doorschijnende schaal met een bodem ricinusolie en griesmeelkorrels, daarop passende metalen houders voor elektrodes in verschillende vormen (grote en kleine ringvormige geleider, 2 in staafvorm, 2 schijfjes, vorm met punt), verbindingssnoeren, overheadprojector, huishoudrol. 1. Plaats de schaal met de passende houders op de overheadprojector. 2. Verbind de grote ringvormige geleider met de aarding.verbind een geleider in schijfvorm met de kap van de generator. Zet de motor aan. De korrels vormen de lijnen van een radiaal veld. 3. Verbind een schijfvorm met de aarding en verbind de andere met de kap van de generator. De korrels vormen een dipoolveld. 4. Verbind de grote ring met de aarding en verbind beide schijfjes met de kap van de generator. Het dipoolveld heeft een andere vorm. 5. Verbind een staafvormige geleider met de aarding.verbind de andere met de kap van de generator. De lijnen vormen een homogeen veld. 6. Verbind een staafvormige geleider met de aarding.verbind de vorm met punt met de kap van de generator. De lijnenconcentratie is groter in de punt. De lading op het toestel kan snel oplopen. Start de proef op een lage stand. Meestal worden de lijnen snel duidelijk. Stop dan de motor. Ontlaad tussenin telkens het toestel door een aardingssnoer even in contact te brengen met de kap. Leg de gebruikte elektrodes na de proef meteen op een vel huishoudpapier. Het laagje ricinusolie mag niet te dik zijn, verspreid het griesmeel bij het begin van de proef egaal over de olie. Tussen elke proef roer je even de olie om. Je kan dit mengsel langere tijd bewaren. Vermijd het contact tussen toevoerdraden en de kap van de bandgenerator. De proef kan eventueeel worden uitgevoerd met een hoogspanningsbron(dc 10kV)

Experiment - 9 Spitswerking 3de graad - Elektristatica Onderwerp: Spitswerking Van de Graaffgenerator, metalen staaf met scherpe punt op isolerende voet, verbindingssnoer, molentje met haakvormige spitse uiteinden, kaars. 1. Verbind de kap van de bandgenerator met de metalen staaf. Plaats de aangestoken kaars tegenover het puntvormig uiteinde, op 1 cm van de vlam. Tijdens het opladen wordt de vlam weggeblazen: ladingen concentreren zich op de punten van een geleider. Door de sterke afstotingskrachten tussen gelijksoortige ladingen kunnen deze de geleider verlaten. 2. De bandgenerator wordt verbonden met de metalen as waarop het molentje draaibaar opgesteld is. Tijdens het opladen begint het molentje te draaien 1. Hoe werkt een bliksemafleider? Hoe speelt het spitseffect hierbij een belangrijke rol? 2. Hoe kan vermeden worden dat lading zich opstapelt? vb op de aluminiumvleugels van een vliegtuig of op plastic folie die door drukpersen draait? Het lichtdraaiende molentje moet perfect horizontaal opgesteld staan om wrijving met de verticale as te vermijden.

Experiment - 10 Plasma lamp 3de graad Elektrisch veld Onderwerp: Plasmalamp gemakkelijk plasmabol, tl-buis, schroevendraaier met verklikkerlichtje, neonbuisje. 1. Steek de plasmalamp aan 2. Raak de lamp aan met je hand, met een vinger,... 3. Neem de schroevendraaier vast bij de metalen steel en benader de lamp. 4. Doe hetzelfde met het neonlampje. 5. Neem een TL-buis vast met één uiteinde. Richt het andere uiteinde naar de lamp. Richt daarna het andere uiteinde van de lamp weg. 6. Neem de TL-buis vast in het midden, doe vorige proef opnieuw. 7. Verschuif je hand langs de glazen TL-buis. De centrale elektrode produceert een hoogfrequent elektrisch veld (35 khz) met een hoge spanning (2-5 kv). 1. Hoe ontstaan de plasmastromen binnin de bol?wat beïnvloedt hun kleur? 2. Hoogfrequente stroom loopt door de bol, door de TL-buis, loopt deze ook door het glas en door of over je hand? 3. Zoek met de TL-buis of met de schroevendraaier een stand op zodat beide uiteinden op gelijke potentiaal zijn. Hoe merk je dat? Vermijd langdurig contact : het glas wordt warm op die plaats. Leg geen metalen voorwerpen op het glas: naast opwarming is er ook kans op schokken. Ook elektronische toestellen, computermuis e.d. kunnen statisch opgeladen worden, zelfs binnenin een plastic afscherming.

Experiment - 11 Batterij van citroen 3de graad Elektrisch veld Onderwerp: Batterij van citroen citroen, schroeven en stukje gestripte koperdraad, voltmeter (2V DC). Prik geleiders uit verschillend materiaal in een citroen. Verbind de meetpennen van de voltmeter met 2 geleiders: dit zijn de elektroden. Je leest de spanning U tussen de elektroden op de voltmeter. Let op het teken en op de polariteit van de meetpennen. De +pool is de anode, de pool is de kathode. Verwissel de meetpennen onderling: verklaar het teken van U. Verplaats een meetpen naar een andere geleider, noteer de spanning met het teken en de polariteit van de meetpennen. Leid uit de metingen af dat je spanningen kan optellen, rekening houdend met het teken. Welke materialen heb je gebruikt? Rangschik de gebruikte materialen van de meest negatieve naar de meest positieve. Vergelijk de volgorde en de gemeten spanning met de spanningsreeks van metalen uit de literatuur. De proef kan ook uitgevoerd worden in een tomaat, een (aard)appel of een bakje zoutwater. Wat is de invloed van de elektrolytische vloeistof? Cu is + t.o.v Zn en Zn is + t.o.v Al U(Cu - Zn) = 0,766V; U(Zn - Al) = 0,235V; U(Cu Al) = 0,766V + 0,235V = 1,00V

Experiment - 12 Elektrodynamica Elektrisch vermogen Ontlading langs duimspijkers 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Ontlading langs duimspijkers piepschuim, 40-tal duimspijkers, twee verbindingsdraden, elektriseermachine (Van der Graaff) 1. Plaats de duimspijkers op een rij naast elkaar (2 à 3 mm afstand) in het piepschuim. 2. Verbind een uiteinde van de draden met de elektriseermachine (kap en aarding), het andere uiteinde plaats je juist naast de spijkers. 3. Schakel de elektriseermachine in.

Experiment - 13 Wet van Ohm 2de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Wet van Ohm middelmatig gelijkspanningsbron, volt- en ampèremeter, konstantaandraad, verbindingsdraden, eventueel isolerende voeten 1. Sluit de draad aan op de bron. 2. Schakel de ampèremeter in serie en de voltmeter parallel met de draad. 3. Meet de spanning en de stroomsterkte voor verschillende waarden van de bronspanning. 1. Formuleer de onderzoeksvraag bij dit experiment. 2. Geef de metingen overzichtelijk weer. 3. Formuleer een besluit. Voer de metingen uit in volgorde volgens toenemende spanning. U (V) I (A) 0 0 0,52 0,92 1,01 1,79 1,51 2,67 3 I (A) 2,5 2 konstantaan I (U = 1,77 U 1,5 1 0,5 0 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 1,2 1,4 U

Experiment - 14 I(U) bij een gloeilamp 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: I(U) bij een gloeilamp gelijkspanningsbron, volt- en ampèremeter, fietslampje, verbindingsdraden 1. Sluit het fietslampje aan op de bron. 2. Schakel de ampèremeter in serie en de voltmeter parallel met het lampje. 3. Meet de spanning en de stroomsterkte voor verschillende waarden van de bronspanning. 1. Formuleer de onderzoeksvraag. 2. Geef je de metingen overzichtelijk weer. 3. Hoe kan je snel vaststellen dat je meetresultaten niet voldoen aan de wet van Ohm? 4. Kan je het ook verklaren? 5. Onder welke voorwaarde voldoet een fietslampje wel aan de wet van Ohm? Voer de metingen uit volgens toenemende spanning. U (V) I (ma) 0 0 0,5 11,8 1,01 17,35 1,52 21,8 2,02 25,7 2,51 29,1 3,02 32,4 3,51 35,4 4,02 38,3 4,53 41,0 5,03 43,5 5,5 45,8 6,02 48,2 6,52 50,4 gloeilamp 60 I (ma) 50 40 30 20 10 0 0 1 2 3 4 5 6 U (V) 7

Experiment - 15 Wet van Pouillet (verband weerstand-doorsnede) 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Wet van Pouillet - R(doorsnede) gelijkspanningsbron, volt- en ampèremeter, konstantaandraden met verschillende doorsnede, verbindingsdraden, eventueel isolerende voeten 1. Sluit een konstantaandraad (1,00 m) aan op de bron. 2. Schakel de ampèremeter in serie en de voltmeter parallel met de draad. 3. Meet de spanning en de stroomsterkte en bereken de weerstand. 4. Herhaal dat voor de verschillende draden. 1. Formuleer de onderzoeksvraag bij dit experiment. 2. Geef de metingen overzichtelijk weer. 3. Op welke 2 manieren kun je het verband tussen weerstand en doorsnede afleiden uit de meetresultaten? Meet de diameter van de draden met een schuifpasser of micrometer. Laat de leerlingen de doorsnede van de draden berekenen. U (V) I (A) d (mm) A (mm 2 ) 1/A (1/mm 2 ) R (Ω) 0,515 0,10 0,35 0,096 10 5,2 0,519 0,21 0,50 0,20 5,1 2,5 0,520 0,43 0,70 0,38 2,6 1,2 0,511 0,83 1,00 0,79 1,3 0,62 R ( Ω ) 6 wet van Pouillet konstantaan R (1/ A ) 5 4 3 2 1 0 0 2 4 6 8 10 12 1/ A (1/mm 2 )

Experiment - 16 Wet van Pouillet (verband weerstand-lengte) 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Wet van Pouillet R(lengte) gelijkspanningsbron, volt- en ampèremeter, konstantaandraad, verbindingsdraden en krokodilklem, rolmeter 1. Sluit de konstantaandraad aan op de bron. Maak aan één kant een schuifcontact met de krokodilklem. 2. Schakel de ampèremeter in serie en de voltmeter parallel met het ingeschakelde stuk van de draad. 3. Meet de spanning en de stroomsterkte bij verschillende lengten van het ingeschakelde stuk draad. 1. Formuleer de onderzoeksvraag. 2. Geef je de metingen overzichtelijk weer. 3. Op welke 2 manieren kan je het verband tussen weerstand en lengte afleiden uit de meetresultaten? Let op dat de stroom niet hoger wordt dan 100 ma. lengte (m) I (ma) U (V) R (Ω) 1,00 95,1 0,485 5,10 0,80 99,7 0,408 4,09 0,60 96,9 0,290 2,99 0,40 95,0 0,195 2,05 0,20 105,7 0,103 0,97 R (Ω ) 6 5 4 3 R (lengte) konstantaan (diameter 0,35 mm) R (lengte) = 5,17.lengte 2 1 0 0 0,2 0,4 0,6 0,8 1 lengte (m)

Experiment - 17 Wet van Pouillet (verband weerstand-materiaal) 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Wet van Pouillet R(materiaal) gelijkspanningsbron, volt- en ampèremeter, verschillende draden met dezelfde lengte en doormeter b.v. konstantaan en messing, verbindingsdraden 1. Sluit een draad b.v. konstantaan aan op de bron. Schakel de ampèremeter in serie en de voltmeter parallel met de draad. 2. Meet de spanning en de stroomsterkte. 3. Herhaal voor een andere draad b.v. messing. 1. Welk is de onderzoeksvraag bij dit experiment? 2. Wat kun je uit het experiment besluiten? Let er op dat dde stroom niet groter is dan 100 ma. lengte = 1,00 m, diameter = 0,50 mm I(mA) U (mv) R (Ω) konstantaan 94,7 240 2,53 messing 89,2 39,1 0,44

Experiment - 18 Serie en parallelschakeling 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Serie en parallelschakeling gelijkspanningsbron, volt en ampèremeter, paneel met weerstanden (waarden tussen 100Ω en 10 KΩ ) of weerstanden gemonteerd op contactplaat, verbindingssnoeren. 1. Maak een serieschakeling van twee weerstanden. 2. Meet met de voltmeter de spanning over elke weerstand afzonderlijk en over de hele schakeling. Meet met de ampèremeter de stroom door de weerstanden. 3. Leid hieruit de rekenregel af voor de substitutieweerstand R s van twee weerstanden in serie. 4. Let erop dat je de spanning van de bron niet verandert tijdens de meting. 5. Herneem de metingen voor een schakeling van twee weerstanden in parallel. 1. Wat wordt de rekenregel voor 3 of meer weerstanden? 2. Waartoe herleid je de rekenregel voor gelijke weerstanden? 3. Welke schakeling is een spanningsdeler? Welke is een stroomdeler? 4. Hoe verhouden de deelspanningen / deelstromen zich t.o.v. de totale spanning / stroom en t.o.v. de weerstanden? 1. Beperk de stroom in de hoofdkring (vb. 100mA). Plaats daarom altijd eerst de ampèremeter in de hoofdkring, dus vlakbij de bron. 2. Schakel telkens de bron uit als je de kring openmaakt om de ampèremeter te verplaatsen. Bij de verplaatsing van de voltmeter doe je dat niet, waarom niet? serie: R s = R 1 + R 2 + parallel: R -1 s = R -1 1 + R -1 2 +.

Experiment - 19 Elektrische blackboxes 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Elektrische blackboxes set blackboxes bestaande uit drie identieke lampen en één of twee schakelaars, spanningsbron ingesteld op een vaste waarde bv 5,0 V (afhankelijk van de lampjes) Verbind de bron met de blackbox en stel de spanning in op 5,0V. Zoek de schakeling van de lampen en schakelaars en steun hierbij op de waarneming van de lichtsterkte van de lampen. Bewijs de juistheid van de schakeling met minstens twee experimenteel gefundeerde waarnemingen (in de zin van als ik de lamp B los draai dan zal dat gebeuren met lamp A en C) of (als ik de schakelaar 1 open zet dan zal lamp A en B branden). Het is van belang dat de leerlingen vooraf goed begrijpen wat kortsluiting van een lamp betekent. De leerlingen kunnen de schakeling die zij hebben gevonden uittesten in programma s zoals crocodile physics, als controle. Mogelijke schakelingen die je kan uitvoeren met de leerlingen

Experiment - 20 Inwendige weerstand van een batterij 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: inwendige weerstand van een batterij batterij, veranderlijke weerstand, schakelaar, volt- en ampèremeter Schakel de voltmeter over de batterij en verbind de batterij in serie met veranderlijke weerstand, de schakelaar en de ampèremeter. 1. Lees de waarde van elektromotorische spanning U ems = U 0 af met een open schakeling. 2. Begin bij een waarde van de weerstand gelijk aan 56 Ω, sluit de schakelaar en lees de waarde van de stroomsterkte en spanning af. De schakelaar maar kort gesloten houden. 3. Verklein de waarde de weerstand en herhaal de metingen. 1. Bepaal de waarde van de inwendige weerstand uit de waarde van de weerstand, stroomsterkte en klemspanning U. 2. Maak een grafiek met U op de verticale as en I op de horizontale as. 3. Bepaal uit grafiek de waarde van de inwendige weerstand en de waarde U 0. Extrapoleer de rechte tot het snijpunt met de verticale as. Het is belangrijk om de schakelaar maar kort ingedrukt te houden. U o = 9,70 V R uitw (Ω) I(A) U(V) R inw (Ω) 56 0.17 9.21 2.9 27 0.31 8.85 2.7 22 0.37 8.65 2.8 18 0.45 8.47 2.7 15 0.53 8.32 2.6 y = -2,5185x + 9,6218 10 9 8 7 U(V) 6 5 4 3 2 1 0 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 I(A)

Experiment - 21 Joule effect (1) 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Wet van Joule spanningsbron, ampèremeter, chronometer, joulemeter met ingebouwde verwarmingsspiraal (max. 5 A), verbindingsdraden, maatglas 1. Meet 250 ml water af. Giet het in de joulemeter. 2. Schakel de verwarmingsspiraal in. Stel een stroomsterkte van ongeveer 1,0 A in. 3. Lees na ongeveer twee minuten de temperatuur af en start op dat moment de chronometer. Roer voortdurend. Lees gedurende vijf minuten elke minuut de temperatuur af. 4. Herhaal de metingen voor andere stroomsterkte zoals: 2,0 A en 3,0 A. Welk verband bestaat er tussen de temperatuurstijging en de tijdsduur bij een bepaalde stroomsterkte? Welk verband bestaat er tussen de stroomsterkte en de temperatuurstijging bij een bepaald tijdsinterval? Zorg er voor de stroomsterkte voldoende hoog is. I (A)/tijd(min) 1,03 2,06 3,09 0 1 2 3 4 5 23,5 C 23,7 C 23,9 C 24,1 C 24,4 C 24,6 C 24,9 C 25,8 C 26,6 C 27,5 C 28,3 C 29,1 C 30,1 C 32,0 C 33,6 C 35,4 C 37,1 C 38,9 C Δθ /min 0,22 0,84 1,8 temp ( C) 40 38 36 34 32 30 28 26 24 22 20 0 2 4 6 tijd (min) I = 3,09 A I = 2,06 A I = 1,03 A

Experiment - 22 Joule effect (2) 3de graad - Elektrodynamica Onderwerp: Joule effect spanningsbron (tot 15 A), drie isolatiestatieven, koperen draad, nikkelchroom draad, papier strookjes Uitvoering/ vragen: 1. Maak een serieschakeling met de twee draden. 2. Plaats over elke draad een papierstrook. 3. Schakel de spanning in en verhoog de stroomsterkte tot bv 10 A. 4. Waarom brandt de papierstrook vlugger door bij de nikkelchroomdraad? Probleemstellende proef waarbij de leerlingen hun kennis over de serieschakeling en de wet van Joule gebruiken om tot een oplossing te komen. Leerlingen leren de invloedsfactoren bij warmteontwikkeling van een draad verwoorden.

Experiment - 23 Elektrisch vermogen 3de graad Elektrodynamica - Elektrisch vermogen Onderwerp: Elektrisch vermogen lamp (220V, 30W), lamp (220 V, 100W) 1. Schakel de lampen parallel over de netspanning (figuur links). 2. Draai één lamp los. Wat gebeurt er met de lichtsterkte van de andere lamp? 3. Schakel de lampen in serie over de netspanning (figuur rechts). 4. Draai één lamp los. Wat gebeurt er met de lichtsterkte van de andere lamp? Draai de andere lamp los. Wat gebeurt er met de lichtsterkte van de andere lamp? Bij elke opdracht noteren de leerlingen hun waarneming over de lichtsterkte van de lampen Hoe is het verschil in lichtsterkte te verklaren? Welke grootheid van de lampen is verschillend? Hoe kan je verklaren dat de lamp van 30 W geen licht uitstraalt als de lampen in serie geschakeld zijn? De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de spanning en stroomsterkte waarbij de lamp optimaal brandt.

Experiment - 24 Vermogen van lampen 3de graad Elektrodynamica - Vermogen Onderwerp: Vermogen van lampen kwh-meter, chronometer, paneel met drie lampen, drie gewone gloeilampen 100 W, eventueel drie spaarlampen Sluit de lampen aan op het net (220 V). Op de wattmeter kun je aflezen dat 600 toeren van de draaiende schijf overeenkomen met een energieverbruik van 1 kwh. Start de chronometer als de rode aanduiding op de draaiende schijf van de wattmeter juist vooraan in het midden staat. Stop de chronometer als de schijf juist terug in deze positie te zien is. Ze heeft dan 1 toer afgelegd. Hoeveel energie verbruikt de lamp bij één omwenteling van de kwh-meter? Hoe kan je het vermogen eerst van drie lampen berekenen en daarna van één lamp? Bereken de kostprijs als de drie lampen 2,0 h branden en 1 kwh 0,1 euro kost. Pas op de lampen kunnen warm worden. Je kunt ook nagaan of de volgende stelling van de fabrikant van lampen correct is: "Een spaarlamp met dezelfde lichtopbrengst als een gloeilamp, verbruikt 5 keer minder energie." Schakel dan eerst de spaarlampen in en gebruik daarna de gloeilampen.

Experiment - 25 Veiligheid Overbelasting 3de graad - Veiligheid Onderwerp: Overbelasting zekering verschillende gloeilampjes (6V, 1A) parallel geschakeld, elk met aparte schakelaar of verbindingsklem, 2 klembussen op geïsoleerde voet, constantaandraad diameter 0,20 mm, papieren ruitertjes, regelbare gelijkspanningsbron, ampèremeter. In de hoofdketen loopt de stroom door een stukje constantaandraad, tussen twee klembussen op geïsoleerde voet. Deze draad doet dienst als zekering. Met een ampèremeter wordt deze stroom gemeten. In serie met dit stukje draad wordt een parallelschakeling gemaakt van meerdere gloeilampjes elk apart met eigen schakelaar. Bij de start van de meting staan alle schakelaars open. Zet de spanning op 6 V. Als je een voor een de lampjes aanschakelt, neemt de hoofdstroom toe. Bij 4 lampjes begint de ruiter te smeulen. Bepaal de stroom waarbij het papieren ruitertje gaat smeulen Schakel na eventueel doorbranden de spanning uit, zet alle schakelaars opnieuw open en vervang dan pas het stukje constantaandraad. Ook de lengte van het draadje speelt mee: zorg ervoor dat de klembussen precies op dezelfde afstand blijven staan. lengte 3 cm, diameter 0,20 mm, de ruiter smeult bij I= 2A

Experiment - 26 Kortsluiting 3de graad - Veiligheid Onderwerp: Kortsluiting zekering meerdere gloeilampjes (6V, 1A) parallel geschakeld met voor elk een aparte schakelaar. 2 klembussen op geïsoleerde voet, constantaandraad in verschillende diameters (0,20 mm, 0,35 mm), papieren ruitertjes, regelbare gelijkspanningsbron. In de hoofdketen loopt de stroom door een stukje constantaandraad, tussen twee klembussen op geïsoleerde voet. Met een ampèremeter wordt deze stroom gemeten. In serie met dit stukje draad wordt een parallelschakeling gemaakt van een gloeilampje en een schakelaar. Bij de start van de meting staat de schakelaar open. Als je de lampjes aanschakelt warmt de constantaandraad op. Bij het sluiten van de onderste schakelaar maak je een kortsluiting en brandt de draad door. Leg uit wat het verschil is tussen overbelasting en kortsluiting Schakel telkens na doorbranden de spanning uit, zet de schakelaar opnieuw open en vervang dan pas het stukje constantaandraad. Ook de lengte van het draadje speelt mee: zorg ervoor dat de klembussen precies op dezelfde afstand blijven staan. lengte 3 cm, diameter 0,20 mm, brandt door bij een hoge stroom.

Experiment - 27 Weerstand van het menselijk lichaam 3de graad - Veiligheid Schema: Onderwerp: Weerstand van het menselijk lichaam regelbare wisselspanningbron (tot max. 7V AC), box model mens, voltmeter 20VAC en ampèremeter 200 ma AC. Je legt de wisselspanning aan over het model mens. De ampèremeter staat in de kring en meet de stroom door de mens. De voltmeter meet de spanning over de bron. Laat de spanning langzaam toenemen tot 7 V AC en noteer de stroomsterkte. Bereken hieruit de weerstand van het model mens bij wisselspanning. Noteer bij welke stroom het rode licht op het model brandt en de zoemtoon aanslaat. Plaats twee klembussen in plaats van het model mens en neem zelf de beide metaaldelen vast met droge vingers. Herneem de vorige proef. Hoe verloopt de weerstand van het menselijk lichaam bij toenemende wisselspanning? Herneem de proef waarbij je de metaaldelen krachtig vast neemt, en doe de proef ook eens met vochtige vingers. Als je de proef herneemt bij gelijkspanning kan je vergelijken of de weerstand bij gelijkspanning overeenkomt met de weerstand bij wisselspanning. De zoemer werkt bij een spanning van 2,2 V AC en een stroom van 30 ma AC. Deze stroom nadert de gevarenzone. De weerstand van het model is 73 Ω. Bij 6,0 V AC is de stroom 78 ma AC. De weerstand is 77 Ω

Experiment - 28 Zekering 3de graad - Veiligheid Onderwerp: Zekering Rmens regelbare wisselspanningbron (tot max. 7 V AC), box model stopcontact, box model mens, box onderbrekingsautomaat LS Je maakt de schakeling volgens schema, de nuldraad en de aarding zijn verbonden op het model onderbrekingsautomaat. Het model stopcontact is verbonden met de Fasedraad en met de Nuldraad. Het model mens wordt verbonden met de aarde. De amperemeter staat in de kring en meet de stroom door de fasedraad. De voltmeter meet de spanning over de bron. Schema: in de praktijk wordt de N-geleider of nulgeleider in het elektrisch net geaard, zodat elke verbinding met de aarde als terugvoerleiding van de stroom kan dienen. Verbind het model mens met één hand met het stopcontact, eerst met de F-kant, daarna met de N-kant. Laat de spanning langzaam toenemen tot 7 V AC. Noteer bij welke stroom het rode licht op het model brandt en de zoemtoon aanslaat. Wat doet de zekering? Neem de aarding weg bij de mens en doe de proef opnieuw. Neem de aardverbinding op de onderbrekingsautomaat weg en doe de proef opnieuw, waarbij de mens eerst wel en daarna niet met de aarde verbonden is. Een dodelijk ongeval gebeurt als de 3 voorwaarden gelijktijdig gelden: de nulgeleider is goed verbonden met de aarde en de mens is tamelijk goed geaard en raakt de fasegeleider aan. De zoemer werkt bij een spanning van 2,3 V AC en een stroom van 60 ma AC. De zekering wordt niet onderbroken.

Experiment - 29 Massasluiting 3de graad - Veiligheid Onderwerp: Massasluiting Rmens regelbare wisselspanning bron (tot max 7V AC), box model verbruiker, box model mens, box onderbrekingsautomaat LS = zekering Je maakt de schakeling volgens schema, de nuldraad en de aarding zijn verbonden op het model onderbrekingsautomaat(de 2 knoppen staan omhoog). Het model verbruiker is verbonden met de Fasedraad en met de Nuldraad. Een lampje doet dienst als verbruiker. Het model mens wordt verbonden met de aarde. De ampèremeter staat in de kring en meet de stroom door de fasedraad. De voltmeter meet de spanning over de bron. Schema: in de praktijk wordt de N-geleider of nulgeleider in het elektrisch net geaard, zodat elke verbinding met de aarde als terugvoerleiding van de stroom kan dienen. Als er stroom vloeit door de behuizing gaan rode diodes branden. De behuizing kan geaard worden MA = veiligheidsaarding. De behuizing kan ook met F of N verbonden worden = massasluiting MF of MN. Verbind het model mens met één hand met de behuizing. Zet de spanning op 7 V AC. Noteer de stroom en of het rode licht op het model brandt en de zoemtoon aanslaat. Noteer of de diodes branden. Wat doet de zekering? Leg een massasluiting MF tussen de F en de behuizing. Wat gebeurt er? Leg een massasluiting MN tussen de N en de behuizing. Wat gebeurt er? Neem de aarding weg bij de mens en doe de proef opnieuw. Leg een aarding MA aan met de behuizing en doe alle proeven opnieuw, waarbij de mens eerst wel en daarna niet met de aarde verbonden is. Geen enkele M is verbonden: de mens kan een gevaarlijke stroom krijgen omwille van N A contact (= beschermingsgeleider) de mens is niet gezekerd. MN : voortdurend lekstroom, maar nooit gevaarlijk voor de mens. MF : grote lekstroom, de zekering springt als het toestel goed geaard is MA. Dit gebeurt in de praktijk door verbinding behuizing - aardingspin van het stopcontact.

Experiment - 30 ADS verliesstroom 3de graad - Veiligheid Onderwerp: ADS verliesstroom zekering van de mens regelbare wisselspanningbron (tot max 7V AC), box stopcontact, box verliesstroom schakelaar FI = ADS of Automatische Differentieel Schakelaar, box onderbrekingsautomaat LS = zekering, lamphouder met gloeilamp (6V / 0,5 A) of model mens Schema: Je maakt de schakeling volgens schema, de Nuldraad en de Aarding zijn verbonden = NA. De voltmeter meet de spanning over de bron. De verliesstroom schakelaar FI en de onderbrekingsautomaat LS zijn aangeschakeld(alle knoppen staan omhoog). Het model stopcontact is verbonden met de Fasedraad en met de Nuldraad. Het model mens of een lampje tussen Fasedraad en Aarding doet dienst als verliesstroom. De ampèremeter staat in die kring en meet de verliesstroom. Je laat de spanning langzaam toenemen terwijl je de verliesstroom opmeet. Bij welke stroom wordt de verliesstroom schakelaar onderbroken? Wat detecteert de ADS? Wat is de gevoeligheid van een ADS? Beveiligt een ADS tegen brand? Wat doet de testknop op de ADS? Variantes: Je kunt rechtstreeks op een ADS uittesten wat het effect is van een stroomverschil tussen de stroom in de Fasedraad en de stroom in de Nuldraad met een gloeilamp ipv mens De ADS springt af bij een verliesstroom van 63 ma.