Nieuwe subsidies kinderopvang: informatie voor het lokaal bestuur INLEIDING De Vlaamse Regering stelt in 2015 nieuwe middelen ter beschikking voor subsidies voor kinderopvang van baby s en peuters. Organisatoren kunnen een aanvraag indienen tot woensdag 30 september 2015. Omdat het lokaal bestuur als lokale regisseur een belangrijke inbreng bij de ontwikkeling van het kinderopvangaanbod heeft, vraagt Kind en Gezin aan elk lokaal bestuur een advies over de aanvragen in zijn gemeente. Dit advies wordt uiterlijk op vrijdag 23 oktober 2015 bij Kind en Gezin verwacht. Meer info hierover vind je vanaf p. 12. Basissubsidie (trap 1) Voor de groepsopvang is er 1,5 miljoen euro voor 1.994 extra met basissubsidie (trap 1). Aanvragen voor gezinsopvang komen niet in aanmerking. Het grootste deel gaat naar de omschakeling van bestaande, nog niet gesubsidieerde. Een deel is voorzien voor nieuw te vergunnen. Het bedrag voor groepsopvang wordt op 1 januari 2016 verhoogd van 578,37 euro naar 752,28 euro per plaats per jaar, onder voorbehoud van een definitieve beslissing van de Vlaamse Regering. De basissubsidie (trap 1) is de subsidie voor kinderopvang met 220 openingsdagen. De voorwaarden vind je op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby s en peuters > Subsidies en financieel > basissubsidie. Subsidie inkomenstarief (trap 2) Er is 5 miljoen euro voor minstens 835 extra met subsidie inkomenstarief (trap 2). Dit budget is evenredig verdeeld over de omschakeling van bestaande en het creëren van nieuwe. Deze oproep richt zich vooral op groepsopvang, maar aanvragen voor gezinsopvang zijn mogelijk. Organisatoren die een aanvraag voor gezinsopvang doen, moeten de gevraagde in de geselecteerde gemeente realiseren. Bij groepsopvang is enkel het laagste tarief mogelijk (trap 2B of het vroegere IKG-tarief) zodat we binnen het budget aan zoveel mogelijk een subsidiebelofte kunnen geven. Gezinsopvang krijgt het hoogste tarief (trap 2A). Als er subsidies voor gezinsopvang worden toegekend, dan kunnen we meer toekennen, omdat de kostprijs voor een subsidieerbare plaats inkomenstarief in de gezinsopvang lager ligt. 1
De subsidie voor inkomenstarief (trap 2) is de subsidie voor kinderopvang waar gezinnen een prijs betalen op basis van het inkomen, waar kinderen van bepaalde gezinnen voorrang krijgen en, samen met kwetsbare gezinnen, minstens 20% van de opgevangen kinderen uitmaken. De voorwaarden voor de subsidie inkomenstarief en de bedragen vind je op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby s en peuters > Subsidies en financieel > Subsidie inkomenstarief. Plussubsidie (trap 3) Er is 800.000 euro waarmee 1235 bestaande met subsidie inkomenstarief (trap 2) omgeschakeld kunnen worden naar subsidieerbare met plussubsidie (trap 3). Zowel aanvragen voor gezinsopvang als voor groepsopvang komen in aanmerking. Organisatoren die een aanvraag willen doen voor gezinsopvang, moeten de gevraagde in de geselecteerde gemeente realiseren en aantonen dat ze de opdrachten van de plussubsidie zullen opnemen in locaties die in deze gemeente liggen. In de aanvraag toont de organisator aan dat hij inspanningen doet om te voldoen aan de voorwaarden die aan plussubsidie (trap 3) verbonden zijn. Kind en Gezin gaat onder meer na: hoeveel kinderen uit kwetsbare gezinnen de organisator al bereikt; in welke mate er samenwerking is met toeleiders; in welke mate de organisator zijn werking afstemt op de doelgroep. Het is niet mogelijk om een aanvraag te doen voor: nieuwe ( die nog niet vergund zijn en subsidies tot en met trap 3 willen); voor omschakeling van bestaande, niet gesubsidieerde (trap 0) of bestaande met basissubsidie (trap 1) naar de plussubsidie (trap 3); andere gemeentes dan geselecteerde gemeentes (zie verder) De plussubsidie (trap 3) is de subsidie voor kinderopvang die kwetsbare gezinnen ondersteunt, waar kinderen van deze gezinnen voorrang krijgen en minstens 30% van de opgevangen kinderen uitmaken. De plussubsidie bedraagt 647,50 euro per plaats per jaar. De voorwaarden vind je op http://www.kindengezin.be/kinderopvang/sector-babys-en-peuters/subsidies-enfinancieel/plussubsidie/ INHOUD Basissubsidie en subsidie inkomenstarief: programmatie en verdeling: p.3 Nieuwe p.4 Omschakeling van bestaande p.5 Plussubsidie: programmatie en verdeling: p.10 Rol lokaal bestuur en meer info : p.12 2
BASISSUBSIDIE EN SUBSIDIE INKOMENSTARIEF: PROGRAMMATIE EN VERDELING Er is een voorafname voor Antwerpen (20%), het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (10%) en Gent (5%). De rest van het budget wordt verdeeld over de overige steden en gemeenten van het Vlaams Gewest die op basis van de programmatiecriteria hieronder in aanmerking komen. Basissubsidie (trap 1) Er is 1,5 miljoen euro voor 1.994 extra groepsopvang met basissubsidie (trap 1): 1,250 miljoen voor 1.662 bestaande nog niet gesubsidieerde (trap 0); 0,250 miljoen voor 332 nieuwe met basissubsidie. Vlaanderen Antwerpen Gent Brussel TOTAAL omschakeling bestaande 812.500 1080 250.000 332 62.500 83 125.000 166 1.250.000 1662 uitbreiding (nieuwe) 162.500 216 50.000 66 12.500 17 25.000 33 250.000 332 TOTAAL 975.000 1296 300.000 399 75.000 100 150.000 199 1.500.000 1994 Subsidie inkomenstarief (trap 2) Er is 5 miljoen euro voor minstens 835 extra met subsidie inkomenstarief (trap 2). 2,5 miljoen voor bestaande zonder subsidie inkomenstarief (trap 0 en trap 1); 2,5 miljoen voor nieuwe met subsidie inkomenstarief (trap 2). Vlaanderen Antwerpen Gent Brussel TOTAAL uitbreiding (nieuwe) 1.625.000 271 500.000 83 125.000 21 250.000 42 2.500.000 417 omschakeling bestaande 1.625.000 271 500.000 83 125.000 21 250.000 42 2.500.000 417 TOTAAL 3.250.000 543 1.000.000 167 250.000 42 500.000 83 5.000.000 835 Verdeling over de overige steden en gemeenten in het Vlaams Gewest Na de voorafname voor Antwerpen, Gent en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rangschikken we de resterende gemeentes in het Vlaams Gewest. Dit gebeurt voor uitbreiding met nieuwe op een andere manier als voor de omschakeling van bestaande. Hierdoor kunnen we voor nieuwe andere gemeentes selecteren als voor bestaande. Zo komen er meer verschillende gemeentes in aanmerking. 3
1. NIEUWE PLAATSEN Stap 1: rangschikking van de gemeentes op basis van hun potentiële nood aan kinderopvang We rangschikken de gemeenten op basis van hun potentiële nood aan kinderopvang. Gemeentes met de grootste nood staan bovenaan en komen eerst aan bod. De potentiële nood is het verschil tussen de potentiële vraag en het beschikbare aanbod. Potentiële vraag (1) - het aantal kinderen in de gemeente jonger dan 3 jaar met een werkzoekende of werkende moeder (samenwonend of gehuwd) - plus het aantal kinderen jonger dan 3 jaar met een alleenstaande ouder. Aanbod het totaal aantal vergunde gezinsopvang en groepsopvang in de gemeente (2) Stap 2: bepaling voor welke subsidies de gemeente in aanmerking komt Na de rangschikking gaan we na voor welke soort subsidiebelofte de gemeente in aanmerking komt: basissubsidie (trap 1) en/of subsidie inkomenstarief (trap 2). Als in de gemeente het % met subsidie inkomenstarief (trap 2 en trap 3) kleiner is dan 60% van het totale opvangaanbod, dan kunnen er nieuwe met subsidie inkomenstarief (trap 2) toegekend worden. Als in de gemeente het % met basissubsidie (trap 1) kleiner is dan 40% van het totale opvangaanbod, dan kunnen er nieuwe met basissubsidie (trap 1) toegekend worden. (1) Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de gezinssituatie en de werksituatie van de moeder bepalende criteria zijn voor de vraag naar en het gebruik van kinderopvang. (2) Dit zijn alle met status vergund opgestart of vergund - niet actief of vergund - niet opgestart. De locaties die exclusief schoolkinderen opvangen tellen niet mee. Voor de groepsopvang en de gezinsopvang zonder eigen statuut (de vroegere zelfstandige onthaalouders) zijn dit het aantal op de vergunning. Voor de gezinsopvang en de groepsopvang samenwerkende onthaalouders met een eigen statuut (de vroegere aangesloten onthaalouders) is dit de subsidieerbare capaciteit die herleid is naar gemeenteniveau. 4
Overzicht 1 : Aandeel inkomenstarief (T2 + T3) Aandeel basissubsidie (T1) Welke soort nieuwe? <60% <40% T2 en T1 >40% T2 >60% <40% T1 >40% / Om te bepalen hoeveel er maximaal kunnen bijkomen in een gemeente, kijken we naar het tekort om tot 40% met een basissubsidie of 60% met subsidie inkomenstarief te komen. De volledige rangschikking van de gemeentes met welk soort subsidies voor nieuwe kunnen toegekend worden, vind je hier. Op blz 7 vind je welke gemeenten in deze uitbreidingsronde in aanmerking komen. 2. OMSCHAKELING VAN BESTAANDE PLAATSEN Stap 1 rangschikking van de gemeentes op basis van de huidige beschikbare subsidies We rangschikken de gemeenten op basis de huidige beschikbare subsidies in die gemeente. Gemeentes met het grootste aandeel niet gesubsidieerde (trap 0) staan bovenaan en komen eerst aan bod. Stap 2: bepalen voor welke subsidies gemeentes uit de rangschikking in aanmerking komen Na de rangschikking gaan we voor elk gemeente na voor welke soort omschakeling ze in aanmerking komt: - naar met basissubsidie (trap 1) - en/of naar met een subsidie inkomenstarief (trap 2). Als in de gemeente het % met inkomenstarief (trap 2) kleiner is dan 60% van het totale opvangaanbod, dan kunnen er bestaande zonder subsidie inkomenstarief (trap 1 of trap 0) omschakelen naar subsidie inkomenstarief (trap 2). Als in de gemeente het % met basissubsidie (trap 1) kleiner is dan 40% van het totale opvangaanbod, dan kunnen er bestaande zonder subsidie omschakelen naar met basissubsidie (trap 1). 1 Gebruikte afkortingen: T1 = trap 1 (basissubsidies), T2 = trap 2 (inkomenstarief), T3 = trap 3 (plussubsidie) 5
Overzicht 2 : Aandeel inkomenstarief (T2) Aandeel niet gesubsidieerde Aandeel basissubsidie Welke omschakeling? (T0) (T1) <60% =0% >40% T1 T2 <40% Komt niet voor >0% >40% T1 T2 T0 T2 <40% T0 T1 T0 T2 >60% =0% >40% / <40% / >0% >40% / <40% T0 T1 We kennen in een gemeente niet meer toe dan wat nodig is om 40% met basissubsidie of 60% met subsidie inkomenstarief te bereiken. De volledige rangschikking van de gemeentes met welk soort subsidies voor nieuwe kunnen toegekend worden, vind je hier. Op blz 9 vind je welke gemeenten in deze uitbreidingsronde in aanmerking komen. WELKE GEMEENTES KOMEN IN AANMERKING? Omdat het beschikbare budget beperkt is, kunnen in deze uitbreidingsronde slechts bepaalde gemeenten van de rangschikking aan bod komen. Enkel aanvragen uit deze gemeenten komen in aanmerking. Aanvragen uit andere gemeenten zijn niet ontvankelijk. In de tabellen hieronder zie je welke gemeenten in aanmerking kunnen komen en voor hoeveel maximum: gemeentes in oranje: enkel met basissubsidie (trap 1) gemeentes in groen: zowel met basissubsidie (trap 1) als met subsidie inkomenstarief (trap 2) gemeentes in blauw: enkel met subsidie inkomenstarief (trap 2). We kennen per gemeente niet meer toe dan het maximaal aantal per subsidietrap. We behandelen de aanvragen volgens de rangschikking: als we alle aanvragen uit een hoger gerangschikte gemeente behandeld hebben en/of als in de gemeenten het maximum aantal is toegekend en er is nog budget beschikbaar, dan kunnen aanvragen uit een lager gerangschikte gemeente in aanmerking komen. 2 Gebruikte afkortingen: T1 = trap 1, T2 = trap 2, IKT = inkomenstarief 6
NIEUWE PLAATSEN Gebruikte afkortingen: T1 = trap 1, T2 = trap 2, IKT = inkomenstarief Gemeente Totale capaciteit Potentiële vraag Potentiële nood Aandeel niet IKT (T1) Aandeel IKT (T2+T3) Welk soort subsidieerbare? Hoeveel subsidieerbare basissubsidie (T1) maximaal? Hoeveel subsidieerbare IKT (T2) maximaal? 1 AALST 1.180 2.303 1.123 5,6% 81,3% Enkel T1 406 2 MECHELEN 1.493 2.581 1.088 17,0% 69,7% Enkel T1 343 3 SINT-NIKLAAS 1.058 1.900 842 23,8% 70,9% Enkel T1 171 4 BRUGGE 1.945 2.742 796 4,1% 88,1% Enkel T1 699 5 KORTRIJK 1.232 1.992 760 11,5% 76,4% Enkel T1 351 6 HEIST-OP-DEN-BERG 356 1.103 747 10,7% 51,7% T1 + T2 104 30 7 VILVOORDE 515 1.247 732 8,3% 62,2% Enkel T1 163 8 HASSELT 1.205 1.894 689 21,6% 67,0% Enkel T1 222 9 OOSTENDE 621 1.309 688 0,0% 93,6% Enkel T1 249 10 BERINGEN 486 1.153 668 2,7% 94,6% Enkel T1 181 11 DILBEEK 376 1.042 666 11,7% 67,0% Enkel T1 106 12 HALLE 447 1.088 641 0,0% 66,0% Enkel T1 179 13 GRIMBERGEN 402 1.042 639 0,0% 59,7% T1 + T2 161 1 14 SINT-PIETERS-LEEUW 261 899 638 0,0% 78,5% Enkel T1 104 15 GEEL 427 1.046 619 21,1% 76,6% Enkel T1 84 16 GENK 676 1.267 592 0,0% 103,8% Enkel T1 281 17 BEVEREN 618 1.208 590 23,9% 66,3% Enkel T1 99 18 NINOVE 371 945 574 0,0% 81,4% Enkel T1 148 19 BILZEN 256 827 571 5,5% 91,4% Enkel T1 88 20 ASSE 386 949 564 0,0% 87,0% Enkel T1 154 21 DENDERMONDE 591 1.152 561 4,1% 83,8% Enkel T1 212 22 LOKEREN 511 1.069 558 11,7% 89,8% Enkel T1 147 23 MAASMECHELEN 295 846 551 0,0% 98,0% Enkel T1 118 24 LEUVEN 2.063 2.604 541 5,5% 81,2% Enkel T1 712 25 GERAARDSBERGEN 309 835 526 0,0% 81,9% Enkel T1 124 26 LIER 358 795 437 35,2% 58,9% T1 + T2 17 4 7
27 NIJLEN 227 616 388 32,1% 54,7% T1 + T2 18 12 28 ZWEVEGEM 314 654 340 13,7% 46,2% T1 + T2 83 43 29 MERELBEKE 362 662 299 11,6% 51,1% T1 + T2 103 32 30 KORTENBERG 234 516 282 18,0% 57,2% T1 + T2 52 6 31 ESSEN 251 526 275 46,1% 52,3% Enkel T2 19 32 HEMIKSEM 80 348 268 17,5% 54,9% T1 + T2 18 4 33 HERSELT 129 388 259 48,8% 51,2% Enkel T2 11 34 KONTICH 273 514 241 29,0% 54,2% T1 + T2 30 16 35 ERPE-MERE 250 490 240 22,4% 45,3% T1 + T2 44 37 36 OVERIJSE 334 573 239 0,0% 32,1% T1 + T2 134 93 37 POPERINGE 295 520 224 5,1% 56,0% T1 + T2 103 12 38 MERCHTEM 214 426 212 4,2% 59,3% T1 + T2 77 1 39 LAAKDAL 201 407 206 55,2% 44,8% Enkel T2 31 40 BOORTMEERBEEK 139 344 205 38,1% 46,8% T1 + T2 3 18 41 HERK-DE-STAD 124 328 204 19,4% 55,6% T1 + T2 26 5 42 PUTTE 251 455 204 41,0% 49,0% Enkel T2 28 43 STEENOKKERZEEL 111 310 199 15,3% 47,9% T1 + T2 28 13 44 BERLARE 207 405 198 22,2% 51,3% T1 + T2 37 18 45 LILLE 248 442 195 30,3% 59,6% T1 + T2 24 1 46 ANZEGEM 227 422 195 21,2% 52,8% T1 + T2 43 16 47 SINT-LIEVENS-HOUTEM 105 282 178 23,9% 56,0% T1 + T2 17 4 48 WEZEMBEEK-OPPEM 132 297 165 0,0% 15,2% T1 + T2 53 59 49 VOSSELAAR 127 283 155 56,6% 43,4% Enkel T2 21 50 MOORSLEDE 158 310 153 10,1% 42,9% T1 + T2 47 27 51 WICHELEN 148 301 152 16,9% 39,9% T1 + T2 34 30 52 BONHEIDEN 186 337 151 44,6% 55,4% Enkel T2 9 8
OMSCHAKELING PLAATSEN Gebruikte afkortingen: T1 = trap 1, T2 = trap 2, IKT = inkomenstarief Gemeente Totale Aandeel niet Aandeel IKT vergunde capaciteit IKT (T1) (T2) Aandeel plussubsidie (T3) Aandeel zonder subsidie (T0) Welke omschakeling mogelijk? Hoeveel subsidieerbare basissubsidie (T1) maximaal (tot 40%)? Hoeveel subsidieerbare IKT (T2) maximaal (tot 60%)? 1 WEZEMBEEK-OPPEM 132 0,0% 15,2% 0,0% 84,8% T0 naar T1 of T0 naar T2 53 59 2 KRAAINEM 181 0,0% 15,5% 0,0% 84,5% T0 naar T1 of T0 naar T2 72 81 3 BEKKEVOORT 48 0,0% 16,0% 0,0% 84,0% T0 naar T1 of T0 naar T2 19 21 4 TERVUREN 278 6,5% 20,8% 0,0% 72,7% T0 naar T1 of T0 naar T2 93 109 5 HOEILAART 164 0,0% 29,3% 0,0% 70,7% T0 naar T1 of T0 naar T2 66 50 6 HOEGAARDEN 76 22,5% 8,7% 0,0% 68,8% T0 naar T1 of T0 naar T2 13 39 7 OVERIJSE 334 0,0% 32,1% 0,0% 67,9% T0 naar T1 of T0 naar T2 134 93 8 MAARKEDAL 58 0,0% 35,8% 0,0% 64,2% T0 naar T1 of T0 naar T2 23 14 9 SINT-GENESIUS-RODE 237 0,0% 42,1% 0,0% 57,9% T0 naar T1 of T0 naar T2 95 42 10 WEMMEL 280 5,0% 44,6% 0,0% 50,4% T0 naar T1 of T0 naar T2 98 43 11 DROGENBOS 55 0,0% 50,9% 0,0% 49,1% T0 naar T1 of T0 naar T2 22 5 12 MOORSLEDE 158 10,1% 42,9% 0,0% 46,9% T0 naar T1 of T0 naar T2 47 27 13 BAARLE-HERTOG 39 0,0% 54,2% 0,0% 45,8% T0 naar T1 of T0 naar T2 16 2 14 WICHELEN 148 16,9% 39,9% 0,0% 43,2% T0 naar T1 of T0 naar T2 34 30 15 HOREBEKE 16 0,0% 56,8% 0,0% 43,2% T0 naar T1 of T0 naar T2 6 1 16 DEERLIJK 213 5,6% 44,6% 6,6% 43,2% T0 naar T1 of T0 naar T2 73 33 17 GLABBEEK 80 0,0% 57,4% 0,0% 42,6% T0 naar T1 of T0 naar T2 32 2 18 LEDEGEM 174 22,9% 34,6% 0,0% 42,4% T0 naar T1 of T0 naar T2 30 44 19 LICHTERVELDE 149 0,0% 58,3% 0,0% 41,7% T0 naar T1 of T0 naar T2 60 2 20 GRIMBERGEN 402 0,0% 59,7% 0,0% 40,3% T0 naar T1 of T0 naar T2 161 1 21 ZWEVEGEM 314 13,7% 46,2% 0,0% 40,1% T0 naar T1 of T0 naar T2 83 43 22 POPERINGE 295 5,1% 56,0% 0,0% 38,9% T0 naar T1 of T0 naar T2 103 12 23 TIELT-WINGE 194 19,1% 42,1% 0,0% 38,7% T0 naar T1 of T0 naar T2 40 35 24 ARDOOIE 164 7,3% 54,3% 0,0% 38,4% T0 naar T1 of T0 naar T2 54 9 25 HULDENBERG 188 7,5% 54,7% 0,0% 37,8% T0 naar T1 of T0 naar T2 61 10 26 HEIST-OP-DEN-BERG 356 10,7% 51,7% 0,0% 37,6% T0 naar T1 of T0 naar T2 104 30 27 MERELBEKE 362 11,6% 51,1% 0,0% 37,3% T0 naar T1 of T0 naar T2 103 32 28 BEVER 67 0,0% 62,8% 0,0% 37,2% T0 naar T1 27 29 SCHILDE 226 27,4% 35,5% 0,0% 37,1% T0 naar T1 of T0 naar T2 29 55 30 STEENOKKERZEEL 111 15,3% 47,9% 0,0% 36,9% T0 naar T1 of T0 naar T2 28 13 9
PLUSSUBSIDIE: PROGRAMMATIE EN VERDELING Er is een voorafname van 15% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of 185. De rest van het budget wordt verdeeld over het Vlaams Gewest op basis van de programmatiecriteria hieronder. Hiermee kunnen 1050 worden gesubsidieerd. Vlaanderen Brussel TOTAAL omschakeling bestaande 680.000 1.050 120.000 185 800.000 1235 Stap 1. Rangschikking van de gemeentes op basis van kinderen geboren in kansarmoede We rangschikken de gemeentes op basis van het aantal kinderen dat geboren wordt in kansarmoede. We gebruiken hiervoor het gemiddelde van de eigen registraties voor 2012, 2013 en 2014. (Meer info: http://www.kindengezin.be/cijfers-en-rapporten/cijfers/kansarmoede/ ). De gemeenten met het hoogst aantal kinderen geboren in kansarmoede (in absolute cijfers) staan bovenaan en komen eerst aan bod. Je vindt deze volledige rangschikking hier. Stap 2. Bepaling of de gemeente in aanmerking komt en voor hoeveel Na de rangschikking gaan we na hoeveel met plussubsidie al in de gemeente beschikbaar zijn. Als in de gemeente het aantal met plussubsidie minder dan 5% van het beschikbare aanbod is, dan komt de gemeente in aanmerking voor omschakeling van bestaande met subsidie inkomenstarief naar met plussubsidie. Het maximale aantal dat kan omschakelen, wordt berekend door het verschil tussen de 5% en het huidig % met plussubsidie. Voorbeeld: in de gemeente X met 2 % met plussubsidie kan maximaal 3% van het beschikbare opvangaanbod omschakelen (=5% - 2%). Welke gemeentes komen aan bod? Binnen het beschikbare budget kunnen in deze uitbreidingsronde de eerste 40 gemeenten van de rangschikking aan bod komen. In de tabel hieronder zie je welke gemeenten en voor hoeveel maximum. Enkel aanvragen voor deze gemeenten komen in aanmerking. We behandelen de aanvragen volgens de rangschikking van de gemeenten. Als alle aanvragen uit een hoger gerangschikte gemeente behandeld zijn tot aan de 5% en er zijn nog middelen beschikbaar, dan kunnen aanvragen uit een lager gerangschikte gemeente in aanmerking komen. Per gemeente worden niet meer toegekend dan het maximaal aantal toekenbare. 10
Gemeente Maximum aantal toekenbare met plussubsidie 1. ANTWERPEN 202 2. GENT 171 3. LEUVEN 46 4. GENK 35 5. SINT-NIKLAAS 31 6. OOSTENDE 21 7. MECHELEN 65 8. KORTRIJK 40 9. AALST 39 10. ROESELARE 51 11. MAASMECHELEN 15 12. TURNHOUT 26 13. MENEN 22 14. BOOM 12 15. RONSE 18 16. BRUGGE 77 17. BERINGEN 24 18. HEUSDEN-ZOLDER 8 19. HASSELT 60 20. VILVOORDE 26 21. GERAARDSBERGEN 15 22. SINT-TRUIDEN 23 23. LOKEREN 26 24. HOUTHALEN-HELCHTEREN 13 25. TEMSE 19 26. ZELE 13 27. DENDERMONDE 30 28. TIENEN 23 29. ZAVENTEM 23 30. WILLEBROEK 14 31. NINOVE 19 32. BILZEN 13 33. BEVEREN 31 34. WETTEREN 17 35. LOMMEL 18 36. ASSE 19 37. IEPER 23 38. SCHOTEN 21 39. BLANKENBERGE 9 40. DILBEEK 19 11
ROL LOKAAL BESTUUR Het lokaal bestuur heeft als lokale regisseur een belangrijke inbreng bij de ontwikkeling van het kinderopvangaanbod. Daarom vraagt Kind en Gezin aan elk lokaal bestuur een advies over de aanvragen in zijn gemeente. Kind en Gezin gaat er van uit dat dit advies inhoudelijk en procesmatig voldoet aan het zorgvuldigheidsbeginsel van behoorlijk bestuur. Het lokaal bestuur kan een gemotiveerd positief of negatief advies uitbrengen. - Als een lokaal bestuur over een aanvraagdossier een negatief advies formuleert, dan wordt deze aanvraag uitgesloten. - Als een lokaal bestuur een positief advies uitbrengt, dan kent het ook een score toe. Het lokaal bestuur legt vooraf een aantal criteria vast op basis waarvan het de aanvragen beoordeelt. Een score van 0 is niet gelijk aan een negatief advies. Aanvragen met een 0-score worden dus niet bij voorbaat uitgesloten. Het lokaal bestuur formuleert in zijn advies: - op basis van welk(e) criterium/criteria het de binnen de gemeente wil inzetten, bijvoorbeeld de ligging binnen de gemeente, de mate van betrokkenheid van de organisator bij het lokaal beleid kinderopvang, ; - het gewicht en de score dat het aan elk criterium wil geven; - de maximum score die een aanvraag kan krijgen. Idealiter wordt voor de criteria en hun gewicht het advies van het Lokaal Overleg Kinderopvang gevraagd. Het is aangewezen dat het lokaal bestuur de criteria op voorhand openbaar bekend maakt voor de betrokken aanvragers. Het lokaal bestuur toetst elke aanvraag uit de gemeente aan de criteria en berekent voor elke aanvraag een totaalscore. Deze totaalscore wordt omgerekend naar een maximum van 8 punten. Als een lokaal bestuur over een individuele aanvraag geen advies verleent omdat de organisator zijn aanvraag niet kenbaar maakte bij het lokaal bestuur, dan wordt dit als een 0-score beschouwd. Het lokaal bestuur bezorgt zijn advies uiterlijk vrijdag 23 oktober 2015 aan Kind en Gezin via de formulieren op www.kindengezin.be. Ga naar Kinderopvang > Sector baby's en peuters > Snelinfo's, oproepen en verslagen > Oproepen en beslissingen > Oproepen. Meer informatie kan je krijgen bij de provinciaal consulent Kinderopvang. De adresgegevens staan op p. 13. BESLISSINGSCRITERIA Meer info over de criteria die Kind en Gezin gebruikt bij het beoordelen van de aanvragen, vind je op de website van Kind en Gezin. 12
MEER WETEN Algemene info over de subsidies Basissubsidie Subsidie inkomenstarief Plussubsidie CONTACT Met vragen over deze informatie kan je bij de provinciaal consultent Kinderopvang terecht. ANTWERPEN Provinciaal consulent kinderopvang: An Van Limbergen Provinciale afdeling Antwerpen Lange Kievitstraat 111,-113 bus 32 2018 Antwerpen Telefoonnummer: 03 206 20 51 LIMBURG Provinciaal consulent kinderopvang: Ilse Coemans Provinciale afdeling Limburg Hendrik Van Veldekesingel 150 bus 15 3500 Hasselt Telefoonnummer: 011 77 19 71 OOST-VLAANDEREN Provinciaal consulent kinderopvang: Marga Eeckhoudt Provinciale afdeling Oost-Vlaanderen Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 50 9000 Gent Telefoonnummer: 09 265 71 71 VLAAMS-BRABANT Provinciaal consulent kinderopvang: Ilse Haesendonck Provinciale afdeling Vlaams-Brabant en Brussel Diestsepoort 6 bus 56 3000 Leuven Telefoonnummer: 016 21 05 11 WEST-VLAANDEREN Provinciaal consulent kinderopvang: Ann Vercauteren Provinciale afdeling West-Vlaanderen Koning Albert I-Laan 1.2 bus 54 8200 Sint-Michiels Telefoonnummer: 050 44 65 50 13