Fondsdocumenten SNPF Beleggingsplan 2015



Vergelijkbare documenten
Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

B Beleggingsplan Stichting Notarieel Pensioenfonds 20 maart /26

Beleggingsplan Stichting Notarieel Pensioenfonds 17 December /25

Investment beliefs Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Beleggingsbeginselen

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Beleggingsprincipes. Juli 2013

Beleggingsstatuut. 1. Algemene Richtlijnen. 2. Richtlijnen inzake het beleggingsbeleid

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011

Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016

Informatie over beleggingsbeleid particulier vermogensbeheer. 1) Op welke beleggingsovertuigingen baseert Index People haar dienstverlening?

Bijlage 1 - Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Essentiële Beleggersinformatie

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer

2. DOELSTELLING BELEGGINGSBELEID

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Aanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016

Toelichting beleggingsbeleid Triodos Bank Private Banking

Verklaring beleggingsbeginselen

Risico pariteit Aandelen Wereldwijd Ontwikkelde Markten - MSCI World Index MSCI Daily Net TR World Euro, Aandelen Wereldwijd

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring beleggingsbeginselen kring J

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten. Per 1 juli 2015

Benchmark Benchmark matching portefeuille. Benchmark matching portefeuille

Het beleggingsbeleid van Berben s Effectenkantoor

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN. Pensioenfonds Medewerkers Apotheken

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Beleggingscommissie

Beleggingsstatuut Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds Vastgesteld 9 februari 2016

Strategisch Pensioenmanagement

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van de Kring Pensioenfondsenkring 1

Verklaring beleggingsbeginselen kring F

Essentiële Beleggersinformatie

Artikel 1. Reglement 1.1 Dit reglement is vastgesteld door het bestuur van Stichting Pensioenfonds Notariaat (SPN).

1. Organisatie BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA. ABTN 2014 versie Stichting Pensioenfonds Achmea

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Investment beliefs. Vastgesteld door het Bestuur op 14 juni Juni 2018 Investment beliefs MPF Pagina 1 van 11

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg

4.1. Algemene uitgangspunten 4.2. De beleggingsstrategie

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE GROLSCHE BIERBROUWERIJ DECEMBER 2016

Verklaring beleggingsbeginselen

Populair beleggingsplan

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen

Beleggingsbeleid 2018 Brand New Day PPI

1. Doelstelling en basis voor dit document. 1.1 Doelstelling

Verklaring beleggingsbeginselen

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds Oncologie Holland. April Beleggingsstatuut SFOH 30 april 2015, pag. 1

Op verzoek van een belanghebbende bij het pensioenfonds wordt de Verklaring verstrekt.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

BELEGGEN? BEREID U GOED VOOR

Een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat.

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS)

Treasury- en beleggingsstatuut

Verklaring inzake Beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland. 1. Inleiding

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Populair beleggingsplan

1. Het pensioenfonds loopt beleggingsrisico. Dat betekent dat in het MVEV een bijdrage van 4% van de technische voorzieningen (TV) is opgenomen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

Op welke beleggingsstrategie baseert de beleggingsonderneming haar dienstverlening? Antwoord:

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie (BPZ) Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM

Verklaring beleggingsbeginselen

Voor een houdbaar en betaalbaar inkomen voor later

Strategic Allocation Funds (SAF) Een alles-in-één propositie voor pensioenbeleggingen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen Pensioenfonds Vervoer versie april Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Strategisch Beleidsplan Risico- en Vermogensbeheer

Beleggingsbeleid Ardanta Risicobewustzijn Doelstellingen Beleggingsbeleid

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Investment beliefs versie 29 november 2017

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Verklaring inzake beleggingsbeginselen. 1 Introductie

Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie

Verklaring van beleggingsbeginselen

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. Performancevergelijking PCN - ABP februari 2017

Verklaring Beleggingsbeginselen

Beleggingsbeginselen. Inleiding Waarom een Verklaring Beleggingsbeginselen?

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

ONS BELEGGINGSBELEID PAST ONZE BELEGGINGSFILOSOFIE BIJ U?

Transcriptie:

Fondsdocumenten SNPF Beleggingsplan 2015

Inhoud Inhoud...2 1 Terugblik 2014 & vooruitblik 2015...4 1.1 Terugblik 2014...4 1.2 Macro-economische omgeving...4 1.3 Ontwikkeling pensioen in het notariaat...4 1.4 Roadmap 2015...5 1.4.1 Overzicht...5 1.4.2 Risico gebaseerd beleggingsbeleid...6 1.4.3 Selectie inzake hypotheken...7 1.4.4 Onderzoek rente...7 2 Beleggingsovertuigingen...8 2.1 Beleggingsovertuigingen 2015...8 3 Organisatie balans- en vermogensbeheer... 12 3.1 Inleiding... 12 3.2 Organisatie vermogensbeheer... 13 3.2.1 Bestuur... 13 3.2.2 Beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC)... 13 3.2.3 Bestuursbureau... 13 3.2.4 Uitvoeringsorganisatie... 14 3.2.5 Externe vermogensbeheerder(s)... 14 3.2.6 Bewaarnemer... 14 3.2.7 Beleggingsadministrateur... 14 3.3 Organisatie proces: cyclus vermogens- en risicobeheer... 15 3.3.1 Vaststelling van de strategie... 15 3.3.2 Vaststellen jaarlijks beleggingsplan... 16 3.3.3 Operationeel uitvoeren van de strategie... 16 3.3.4 Verantwoording... 17 4 Risico- en beleidsrestricties... 18 4.1 Renterisico... 18 4.2 Valutarisico... 18 2/27

4.3 Kredietrisico... 18 4.4 Concentratierisico... 19 4.5 Herbalanceringsbeleid... 19 4.6 Securities Lending... 20 4.7 Liquiditeitsrisico... 20 4.8 Monitoring... 20 4.9 Maatschappelijk verantwoord beleggen en stembeleid... 20 5 Normportefeuille 2015... 21 5.1 Inleiding... 21 5.2 Inrichting strategische beleggingsportefeuille... 21 5.3 Matching portefeuille... 22 5.3.1 Inrichting matching portefeuille... 22 5.4 Staatsobligaties... 23 5.5 Rentederivaten... 23 5.6 Return portefeuille... 24 5.6.1 Inrichting return portefeuille... 24 5.6.2 Bedrijfsobligaties EUR... 25 5.6.3 Aandelen Wereld... 25 5.6.4 Direct vastgoed... 26 5.6.5 Private equity... 26 5.6.6 Liquiditeiten... 27 5.7 Overzicht feitelijke beleggingsportefeuille... 27 3/27

1 Terugblik 2014 & vooruitblik 2015 1.1 Terugblik 2014 Naast de behandeling van reguliere onderwerpen (zoals het beleggingsplan, de beleggingsresultaten, financiële risico s, consequenties van nieuwe regelgeving, et cetera) heeft het fonds (ondersteund door de BBC) het afgelopen jaar veel tijd en energie gestoken in de herinrichting van de aandelenportefeuille. Na een uitgebreid selectieproces, waarbij de leden van de BBC intensief zijn betrokken, heeft het bestuur aan het einde van het jaar een nieuwe vermogensbeheerder aangesteld voor de aandelenportefeuille (BlackRock). Het beheer van het valutarisico is daarbij uitbesteed aan Syntrus Achmea Vermogensbeheer (SAVB). Daarnaast is gedurende de eerste maanden van het jaar de aandacht uitgegaan naar de afronding van de herinrichting van de matchingportefeuille. Eind 2013 is er een nieuwe vermogensbeheerder (SAVB) aangesteld voor de matchingportefeuille. De transitie is in het eerste kwartaal van 2014 afgerond. De verschillende transities hebben ertoe geleidt dat de huidige beleggingsportefeuille meer inzichtelijk en beter beheersbaarder is geworden. Daarnaast heeft er een aanzienlijke kostenreductie plaatsgevonden. De reguliere kosten voor vermogensbeheer (exclusief kosten voor de legacy-portefeuille) dalen van 29 basispunten in 2013 tot 14 basispunten in 2015. Daarnaast dalen de transactiekosten met naar verwachting tenminste 1 miljoen (7 basispunten). Het bestuur heeft tevens een Asset & Liability Management (ALM-) doorrekening van het huidige pensioen- en beleggingsbeleid laten uitvoeren (in combinatie met een continuïteitsanalyse). Hierbij is de invloed van beleidsmaatregelen en economische- en actuariële risicofactoren op de doelstellingen en randvoorwaarden van het fonds inzichtelijk gemaakt. Dit risicoprofiel vormde het uitgangspunt bij de vervolgdiscussie binnen het bestuur over de risicobereidheid van het fonds. Met de ALM-doorrekening heeft het fonds meer handvatten gekregen om integraal te sturen op balansrisico. In 2015 krijgt dit een vervolg met de uitwerking van risico gebaseerd beleggingsbeleid (zie paragraaf 1.4.2). 1.2 Macro-economische omgeving Het fonds volgt de financiële- en economische ontwikkelingen in de wereld nauwgezet, maar het fonds heeft geen visie op de ontwikkeling op korte- en middellange termijn. Het strategisch beleggingsbeleid is gebaseerd op lange termijn verwachtingen. Het bestuur wenst niet op basis van marktvisie te willen sturen, tenzij er sprake is van extreme situaties. 1.3 Ontwikkeling pensioen in het notariaat SNPF houdt nadrukkelijk rekening met de mogelijkheid van een samengaan met een ander pensioenfonds. De besturen van SNPF en SBMN hebben de intentie uitgesproken tot fusie van beide pensioenfondsen. Dit per 1 januari 2016. Het jaar 2015 is een jaar waarin de mogelijke fusie tussen de twee pensioenfondsen wordt voorbereid. De voorbereidende acties inzake het vermogensbeheer zijn gericht op het zo soepel en efficiënt mogelijk samenvoegen van beide beleggingsportefeuilles, 4/27

Voor het beleggingsbeleid en de inrichting van de organisatie rond het vermogensbeheer betekent dit dat er in 2015 geen ingrijpende veranderingen worden aangebracht. Wijzigingen in de portefeuille worden gedreven vanuit de specifieke belangen van het fonds maar wijzigingen worden doorgesproken met SBMN. Inmiddels is hiervoor een overlegstructuur opgezet in de vorm van een periodiek gezamenlijk overleg (Gezamenlijke Beleggingscommissies, GBC). 1.4 Roadmap 2015 1.4.1 Overzicht Onderstaand is een schets opgenomen van de onderwerpen die in 2015 aan de orde zullen komen. Dit met daarbij een grove tijdsindicatie. Het betreft acties die sec geredeneerd vanuit SNPF noodzakelijk worden geacht. Uitvoering van een aantal punten zijn echter mede afhankelijk van het verloop van de fusiebesprekingen met SBMN (zie paragraaf 1.3). Q1 Uitwerking risico gebaseerd beleggingsbeleid Q2 Selectie inzake allocatie hypotheken Uitwerking risico gebaseerd beleggingsbeleid Q3 Evaluatie voor bewaarnemer en administrateur Q4 Uitwerking beleid maatschappelijk verantwoord beleggen Beleggingsplan 2016 5/27

1.4.2 Risico gebaseerd beleggingsbeleid In 2014 heeft het bestuur een uitgebreid traject gevolgd (ondersteund door een ALM-adviseur) waarbij de risicobereidheid van het bestuur uitvoerig is besproken. Sluitstuk van deze discussie was de vaststelling van een "risico gebaseerd beleggingsbeleid" (zie notitie B2014-258). Het risico gebaseerd beleggingsbeleid heeft de vorm van een dynamische strategische asset allocatie, gebaseerd op het niveau van de DNB-dekkingsgraad. Hierbij is door het bestuur een dekkingsgraadafhankelijke beleggingsmix bepaald door in een evenwichtseconomie de kans op korten van de nominale aanspraak te beperken. Dit tot het de door het bestuur gewenste niveau. Rond deze dynamische beleggingsmix geldt een bandbreedte van -10% / +5%. Deze bandbreedte wordt ingezet om verschuivingen als gevolg van marktontwikkelingen op te vangen. Kosten als gevolg van bovenmatig herbalanceren wordt hiermee voorkomen. De bandbreedte is daarnaast bedoeld om indien nodig en op basis van actuele ontwikkelingen in de financiële markten het risico van het fonds bij te sturen. Het bestuur heeft de uitgangspunten van het risico gebaseerd beleggingsbeleid gedefinieerd. In 2015 zal dit risico beleid nader worden geoperationaliseerd. Naar verwachting zullen er nog een aantal concrete besluiten nodig zijn om het risico gebaseerd beleggingsbeleid daadwerkelijk als basis te kunnen laten dienen van het door SNPF gevoerde risico- en beleggingsbeleid. Het huidige beleid kent een stabiele beleggingsportefeuille en stabiele uitgangspunten inzake het risicobeheer. Kern van het risico gebaseerd beleggingsbeleid is dat de samenstelling van het de beleggingsportefeuille een functie wordt van het risico (op korten). In de gekozen systematiek zal de samenstelling van de beleggingsportefeuille daarom meer dan in het verleden afhankelijk zijn van de dekkingsgraad van het fonds. Dit heeft consequenties voor de aansturing van de beleggingsportefeuille. Dit betreft bijvoorbeeld het besluitvormingsproces rondom de momenten van bijsturing van het beleid. De rolverdeling tussen het bestuur, de BBC en wellicht ook het bestuursbureau zal helder moeten zijn. Voor het bestuur is het hierbij van belang om vast te stellen op basis van welke informatie en met welke frequentie zij een advies verwacht van de BBC inzake het risico en gevolgen hiervan voor de beleggingsportefeuille. Behalve voor het besluitvormingsproces heeft de wijziging consequenties voor de huidige risico- en beleidsrestricties en de formulering van de normportefeuille. Het herbalanceringsbeleid inzake de verdeling tussen de matching- en de returnportefeuille bijvoorbeeld wordt mogelijk een functie van de dekkingsgraad. Het huidige floating -beleid wordt daarmee losgelaten. Nog niet helder is wat de consequenties zullen zijn bij een bijsturing tussen de matching- en de return portefeuille voor de categorieverdeling. Bij de operationalisering van het risico gebaseerd beleggingsbeleid zullen de volgende stappen worden doorlopen: 1) Ontwikkeling van een periodieke risicomonitor in samenwerking met Ortec (Q1, 2015). 2) Ervaring opdoen met de risicomonitor, de bijbehorende adviesvorming door de BBC, en het inkaderen van de gevolgen van aanpassingen voor de beleggingsportefeuille (Q1/2, 2015). 3) Vastlegging van de besluitvormingsprocessen in het beleggingsbeleid 2015 (Q2, 2015). 6/27

1.4.3 Selectie inzake hypotheken In 2014 is SNPF een discussie gestart betreffende het toevoegen de beleggingscategorie hypotheken aan de strategische beleggingsportefeuille. De besluitvorming hieromtrent zal in het eerste kwartaal van 2015 worden afgerond. 1.4.4 Onderzoek rente Renteniveaus zijn gezakt tot historisch lage niveaus. Hoewel de verwachting bestaat dat renteniveaus nog langere tijd op een laag niveau zal kunnen blijven, lijkt de ruimte voor verdere rentedalingen beperkt. Er is sprake van een zekere asymmetrie. Een verlaging van de renteafdekking leidt tot een toename van het dekkingsgraadrisico. Deze toename zou kunnen worden beperkt door een afbouw van het gewicht van de rendementsportefeuille. Bij een gelijkblijvend balansrisico betekent dit dat de dekkingsgraad van het fonds meer afhankelijk wordt van de ontwikkeling van de swapcurve en minder afhankelijk wordt van de ontwikkeling van de wereldwijde aandelenmarkten. Als gevolg van het feit dat er meer middelen beschikbaar zijn voor het afdekken van het renterisico op een lager niveau zal het gebruik van derivaten kunnen afnemen. Meer dan nu zal de dekkingsgraad herstellen bij een stijging van de swapcurve. De wenselijkheid tot het aanpassen van het niveau van de renteafdekking en de effecten hiervan op het risico van het fonds worden in 2015 verder uitgediept. 7/27

2 Beleggingsovertuigingen 2.1 Beleggingsovertuigingen 2015 Het balans- en beleggingsbeleid van het SNPF is gebaseerd op bepaalde visies en overtuigingen. Het doel van het fonds voor de verschillende belanghebbenden staat daarbij voorop. Overtuigingen vertalen zich in beleidskeuzes en drukken een stempel op de inrichting van het vermogensbeheer. Daarbij wordt gewerkt vanuit de volgende beleggingsovertuigingen: 1. Horizon De periode waarin pensioen wordt opgebouwd en vervolgens uitgekeerd, is lang. De blik van het fonds is daarom gericht op een lange horizon. De uitdaging is om de fondsdoelen te realiseren door het beleid in te richten op de lange termijn, maar waar nodig bij te sturen op de korte termijn. Het fonds is daarmee geen kortetermijnbelegger gericht op snel rendement. Het waardevast houden van de pensioentoezegging is een ambitie die thans, gezien de financiële middelen van het fonds en de huidige inzichten ten aanzien van op lange termijn te realiseren rendementen op beleggingen, niet volledig kan worden waargemaakt. Om deze reden: Is de prioriteit van het fonds bescherming van de dekkingsgraad en het kunnen garanderen van de pensioenen. 2. Rendement - risico SNPF is een pensioenbelegger. Het fonds belegt om pensioenverplichtingen te financieren. Het belangrijkste risico voor het bestuur hierbij is dat het fonds niet aan zijn verplichtingen kan voldoen: het risico dat het fonds in onderdekking raakt. Het fonds zet zich dan ook volop in om dit risico te beheersen. Er is echter geen risicoloze mogelijkheid om de pensioenverplichtingen na te komen. Het beleggen in renderende beleggingscategorieën betekent dat het fonds wordt geconfronteerd met marktrisico. Uitgangspunt bij de samenstelling van de beleggingsportefeuille is het vereiste rendement om een zekere waardevastheid van de uitgekeerde pensioenen te kunnen realiseren, waarbij niet meer risico wordt genomen dan nodig is. Als het benodigde risico hoger is dan voor het bestuur acceptabel is, dan moet de ambitie naar beneden worden bijgesteld. Om deze reden: Worden risico s waar geen additioneel rendement tegenover staat, zoveel mogelijk beperkt; Is de allocatie naar een beleggingscategorie mede afhankelijk van de verwachte risicopremie in de markt; Is een deel van het vermogen geïnvesteerd in beleggingscategorieën met een hoger marktrisico. 8/27

3. Risico s verplichtingen en beleggingen zijn ongelijksoortig Het fonds beschouwt risico s van de verplichtingen als ongelijksoortig aan risico s die ontstaan bij het beleggen van middelen. Gericht op de beheersing van deze risico s maakt het fonds daarom expliciet een onderscheid tussen een matchingportefeuille voor het beheer van de risico s van de verplichtingen en een rendementsportefeuille gericht op het creëren van toegevoegde waarde. - Matching portefeuille De primaire doelstelling van de matching portefeuille is het afdekken van het renterisico. Het creëren van andersoortige risico s dient waar mogelijk te worden voorkomen en dus wordt een optimale inrichting gezocht van de portefeuille waarbij als leidraad wordt gehanteerd: De portefeuille bevat bij voorkeur Europese staatsobligaties met een hoge kredietkwaliteit dan wel daarmee vergelijkbaar; Balansverlenging (met gebruik van derivaten) wordt zoveel als mogelijk beperkt; Tegenpartijrisico wordt daar waar mogelijk, beperkt. - Return portefeuille Keuzes in de toewijzing van risico s en de selectie van beleggingscategorieën (strategische asset allocatie) bepalen in belangrijke mate de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Dit binnen randvoorwaarden als maximaal te lopen risico, verwacht rendement en het profiel van de verplichtingen. Om deze reden: Hanteert het fonds een top-down benadering bij de samenstelling van portefeuille. Dit betekent dat na de bepaling van de strategische doelen van het beleggingsbeleid, eerst wordt geanalyseerd wat de gewenste beleggingsportefeuille (inclusief %-rentehedge) is in relatie tot de risicobereidheid van het fonds. Besteedt het fonds veel tijd en energie aan de bepaling van de strategische beleggingsmix en afdekking van onrendabele risico s. Hierdoor krijgt het pensioenfonds een goed inzicht in de toegevoegde waarde van diverse beleggingscategorieën; Formuleert het fonds richtlijnen omtrent de inzet van de beleidsinstrumenten in relatie tot de hoogte van de dekkingsgraad. 4. Diversificatie loont Diversificatie zorgt voor spreiding van het risico. Dit effect treedt op wanneer de diverse beleggingen niet gelijktijdig stijgen en dalen in waarde. Door dit effect is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen, zonder dat het totale risico toeneemt. Diversificatie kent ook een grens: een belegging moet een significante bijdrage kunnen leveren aan het rendementrisicoprofiel van de totale portefeuille. Om deze reden: Wordt het vermogen geïnvesteerd in meerdere beleggingscategorieën; Wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de toegevoegde waarde van een specifieke belegging voor de gehele portefeuille, alvorens een investering wordt gedaan; Bedraagt een strategisch gewicht van een beleggingscategorie minimaal 5%; Weegt het bestuur af of toegevoegde waarde en complexiteit van een beleggingscategorie (of een specifieke beheerder) opwegen tegen de kosten. 9/27

5. Actief - passief In beginsel belegt SNPF passief, tenzij actief effectiever is. Bijvoorbeeld als de markten nog niet efficiënt zijn. Uitgangspunt is passief waar het kan, actief waar het moet. Beleggers kunnen actief beleggen (bewust, met kennis van zaken afwijken van marktindices en benchmarks), of passief beleggen (het volgen van een benchmark met een vaste beleggingsmix). Daar waar markten niet efficiënt zijn, bijvoorbeeld als de laatste ontwikkelingen rond een belegging nog niet zijn verwerkt in de prijs, kan actief beheer zorgen voor een beter rendement. Om deze reden: Wordt de portefeuille (als de beleggingscategorie hiervoor geschikt is) bij voorkeur passief belegd. Wordt actief beheer toegepast in die markten die hiervoor geschikt zijn. Actief beheer is beleggen met de doelstelling de markt of een benchmark te verslaan. 6. Kosten Kosten zijn zeker, rendementen zijn dat niet. De consequentie hiervan is dat SNPF kostenbewust belegt. Beleggingsoplossingen met hoge kostenstructuren worden indien mogelijk vermeden. Om deze reden: Weegt het bestuur de kosten zorgvuldig mee en bepaalt of een investering ook na kosten een voldoende hoog verwacht rendement genereert. Zal het fonds alleen in actieve strategieën investeren indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze strategie de extra kosten compenseert. Bewaakt het bestuur het verkrijgen van zoveel mogelijk transparantie in de kosten van vermogensbeheer. Dit betreft zowel de beheerkosten als de transactiekosten. Dit geldt zowel voor het geheel als voor de afzonderlijke mandaten. 7. Eenvoud Het bestuur streeft naar eenvoud in de beleggingsportefeuille. De beleggingen dienen transparant te zijn en effectief in het kader van het doel van het fonds. Het bestuur moet in staat zijn het beleid uit te leggen aan belanghebbenden. Om deze reden: Beoordeelt het fonds iedere belegging in de context van de andere investeringen. Onderzoekt het fonds nieuwe investeringen uitgebreid, totdat alle elementen en risico s inzichtelijk zijn. Investeert het pensioenfonds slechts in fondsen waarvan onderliggende portefeuilles transparant worden beheerd. Bovendien moet de impact van onderliggende instrumenten helder zijn voor het bestuur. Stapt het fonds niet in beleggingsstructuren waarin het onvoldoende zeggenschap heeft. 10/27

8. Flexibiliteit Het beheer van de risico s vindt plaats binnen een omgeving die continu verandert. Het fonds stelt daarom een beleid op dat rekening houdt met wijzigende omstandigheden en dat in opzet niet rigide is. Om deze reden: Belegt het fonds (lopende de discussie inzake de toekomst van het fonds) geen extra middelen in illiquide beleggingsinstrumenten. Houdt het fonds bij beleggingskeuzes rekening met de actualiteit rond het fonds. Specifiek voor 2015 is dit de voorgenomen fusie met SBMN per 1 januari 2016. 9. Organisatie van vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van de doelstelling Het beheer van de fondsmiddelen, de bijbehorende risico s en de omgeving zijn complex. Een adequate organisatie van het vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van het doel van het fonds. Het bestuur acht de nu bestaande samenwerking tussen bestuur, beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) en vertegenwoordigers van het bestuursbureau toereikend. Om deze reden: Ondersteunt een deskundige beleggingscommissie het bestuur; Is er aanvullende beleggingsexpertise ondergebracht in het bestuursbureau van het fonds; Maakt het bestuur eenduidige afspraken met haar vermogensbeheerders en andere dienstverleners betrokken bij het vermogensbeheer; Laat het fonds haar vermogen beheren door vermogensbeheerders met een transparante organisatiestructuur; 10. Maatschappelijk verantwoord beleggen Het fonds wil via haar beleggingsbeleid bijdragen aan een betere wereld. Gegeven het specifiek maatschappelijk betrokken karakter van het fonds verdient maatschappelijk verantwoord beleggen een plaats in het fondsbeleid. Het fonds kiest voor het hanteren van een uitsluitingenlijst. Dat is een lijst van ondernemingen die (op basis van door het fonds vastgestelde criteria) aantoonbaar géén duurzame bedrijfsvoering hebben. In dergelijke ondernemingen wenst het fonds niet te beleggen. Vermogensbeheerders worden opgedragen zich aan deze lijst te houden. 11/27

3 Organisatie balans- en vermogensbeheer 3.1 Inleiding In het beleggingsbeleid staat het beleggingsproces centraal. Hieronder wordt verstaan het geheel van (interne) regels, die toezien op de voorbereiding en de uitvoering van het beleggingsbeleid en het beheer van de beleggingen. Dit leidt tot consistent en beredeneerd beleggingsgedrag. Voor iedere stap in het beleggingsproces moeten inhoudelijke- en organisatorische beslissingen worden genomen. In het beleggingsproces hebben verschillende organen (bestuur, bestuursbureau en de beleggings- en balansmanagementcommissie) elk eigen taken en verantwoordelijkheden. Onderstaand is het aansturingsmodel van het vermogensbeheer van SNPF opgenomen. Het daadwerkelijke vermogensbeheer (onderste blauwe blok) is ingericht met discretionaire oplossingen waar het noodzakelijk is maatoplossingen te ontwikkelen (zoals de matching portefeuille) en beleggingsfondsen waar de noodzaak tot maatwerk beperkt is en/of waar operationele aspecten zoals kosten een discretionaire oplossing in de weg staan. Bestuur Beleidsbepaling Beleggings- & Balansmanagement Audit- en riskcommissie Bestuursbureau / Regievoering Manager selectie en monitoring Beheer balansrisico s Beleids- voorbereiding en aansturing Operationeel aansturen Liqiditeitsbeheer Mandaat A Mandaat B Mandaat C Not in bank assets; - beleggingsfondsen - derivaten Bewaarneming Administrateur Uitvoering 12/27

3.2 Organisatie vermogensbeheer 3.2.1 Bestuur Het bestuur heeft de eindverantwoordelijkheid voor het beleid, de totstandkoming hiervan en de uitvoering hiervan. Alle beleggingsbeslissingen voor zover niet gedelegeerd binnen de operationele uitvoering van het beleggingsbeleid worden genomen door het bestuur, gehoord hebbende het advies van de beleggings- en balansmanagement commissie. Dit heeft betrekking op de totstandkoming van het strategisch beleid, de richtlijnen vermogensbeheer, ontslag en benoeming van vermogensbeheerders, ontslag en benoeming bewaarnemer en de beleggingsadministrateur. 3.2.2 Beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) De beleggings- en balansmanagement commissie (BBC) bestaat uit tenminste vier leden, waarvan minimaal twee leden van het bestuur. De overige leden zijn externe deskundigen met aantoonbare deskundigheid op het gebied van beleggingen en financiële markten. De samenstelling van de commissie is zodanig dat een afgewogen oordeel kan worden gevormd over alle facetten van de financiële aansturing van het fonds. Dit omvat tenminste de volgende kennisgebieden: Wet en regelgeving. Integrale aansturing financiële positie. Financiële markten en beleggingsproducten. Aansturing vermogensbeheer. Verantwoording. De BBC heeft tot taak het bestuur (desgevraagd of ongevraagd) te adviseren over het strategische beleggingsbeleid en zij ziet toe op de uitvoering van het beleggingsbeleid. De BBC is daarnaast betrokken bij de nadere invulling van het strategisch beleggingsbeleid. 3.2.3 Bestuursbureau Het bestuursbureau ondersteunt het bestuur en de BBC bij het balans- en vermogensbeheer van het fonds. De rol van het bestuursbureau is hierbij: Beleidsvoorbereiding: het bestuursbureau bewaakt de bestuurlijke cyclus risico- en vermogensbeheer en bereidt beleidsdocumenten voor. Fungeren als secretaris van de BBC: het bestuursbureau bereidt de agenda van de BBC voor en legt de discussie vast in notulen. Adviezen van de BBC worden door het bestuursbureau, ter besluitvorming, voorgelegd aan het bestuur. Uitvoering geven aan bestuursbesluiten en aansturing: onder meer door ondersteuning van de BBC en het bestuur bij de selectie en monitoring van vermogensbeheerders en het aansturing geven aan de dagelijkse operationele uitvoering en monitoring hiervan. 13/27

3.2.4 Uitvoeringsorganisatie Het uitgangspunt van SNPF is om uitvoering van het beleid daar waar mogelijk extern neer te leggen. Aansturing en controle op de uitbestede processen vindt plaats door het inrichten van een adequate functiescheiding tussen de verschillende dienstverleners en het vastleggen van ieders verantwoordelijkheid in contracten. In een SLA (Service Level Agreement) wordt het vereiste niveau van dienstverlening vastgelegd. SNPF maakt gebruik van verschillende dienstverleners in de operationele uitvoering van het vermogensbeheer. Hieronder worden de verschillende dienstverleners benoemd. 3.2.5 Externe vermogensbeheerder(s) Het beheer van de beleggingsportefeuille is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Zij beleggen daadwerkelijk de middelen van SNPF. Het bestuur is verantwoordelijk voor het selecteren, aanstellen, evalueren en ontslaan van deze vermogensbeheerders. De selectie en periodieke evaluatie van de externe vermogensbeheerders wordt voorbereid door de BBC, daarbij ondersteund door het bestuursbureau. 3.2.6 Bewaarnemer De bewaarnemer zorgt dat de beleggingen op naam staan van het pensioenfondsfonds en niet bij een eventueel faillissement van de bewaarnemer verdwijnen in de boedel van dat faillissement. Behalve het bewaren van de stukken zorgt de bewaarnemer ervoor dat transacties worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door het leveren van de stukken tegen betaling. De bewaarnemer acteert hierin op basis van transacties die vermogensbeheerders onder de hen toegewezen volmacht uitvoeren. In het geval van obligaties en aandelen betreft dit altijd levering tegen betaling. Beleggingsproducten die niet ter beurze worden verhandeld worden niet door de bewaarnemer bewaard. Voorbeelden zijn onder meer: niet beursgenoteerd vastgoed, niet beursgenoteerde beleggingsfondsen en derivaten. Behalve bewaren van effecten zorgt de bewaarnemer ervoor dat de directe opbrengsten op effecten worden geïncasseerd en zorgt zij dat corporate actions, waaronder bijvoorbeeld stock dividend of een openbaar bod, worden verwerkt. Tenslotte heeft de bewaarnemer een rol bij het terugvorderen van dividendbelasting en mogelijke uitkeringen uit class actions. 3.2.7 Beleggingsadministrateur De beleggingsadministrateur zorgt ervoor dat alle posities en transacties vanuit de administratie van de bewaarnemer ook in de beleggingsadministratie worden opgenomen. Dagelijks vindt er tussen beide administraties een reconciliatie plaats. Op basis van de dagelijkse vastlegging en waardering van de beleggingen vindt er door de administrateur compliance monitoring plaats. Hierbij worden de beleggingen vergeleken met de beleggingsregels zoals vastgelegd in het beleggingsbeleid. Overtredingen worden op dag- en maandbasis gerapporteerd aan het pensioenfonds. Behalve de 14/27

compliance monitoring en -rapportage levert de beleggingsadministrateur een risicorapportage op kwartaalbasis en een performancerapportage op maandbasis. 3.3 Organisatie proces: cyclus vermogens- en risicobeheer Het bestuur bepaalt de beleggingsstrategie van het fonds. Vervolgens moet de uitvoering van de strategie aansluiten bij de strategische keuzes en moeten rapportages en verantwoording zodanig zijn dat het bestuur de uitvoering van het beleid daadwerkelijk kan controleren en beoordelen. De bestuurlijke cyclus van SNPF kent vier te onderscheiden fasen in de besluitvorming. Deze zijn: 1) Vaststelling van de strategie; 2) Vaststellen jaarlijks beleggingsplan; 3) Operationeel uitvoeren van de strategie; 4) Verantwoording. 3.3.1 Vaststelling van de strategie De uitgangspunten onderliggend aan het balans- en beleggingsbeleid worden in beginsel iedere drie jaar opnieuw vastgesteld, Onderdeel van de periodieke strategische heroriëntatie is het vaststellen van het strategisch risicobeleid en het strategisch beleid vermogensbeheer. Het strategisch beleid is de uitkomst van een bestuurlijke discussie. Het bestuur voert de discussie op basis van een ALM-studie. In het kader van het ALM-proces worden de uitgangspunten van het bestuur vertaald naar relevante vragen met betrekking tot de toekomstige inzet van de instrumenten, premie, indexatie en beleggingsbeleid. Het bestuur besluit op basis van een evenwichtige belangenbehartiging van verschillende groepen deelnemers. De uitkomst van de ALM-studie is een beleid dat rekening houdt met verschillende scenario s die zich kunnen voordoen met betrekking tot de financiële positie van het fonds. Met betrekking tot de uitwerking van de beleggingsaspecten in het ALM-beleid wordt het bestuur ondersteund door de BBC. De BBC werkt de globale uitgangspunten van de strategie uit. In deze fase wordt bepaald hoe portefeuilles op categorieniveau (zoals aandelen en vastrentende waarden) worden ingericht. De BBC adviseert het bestuur en het bestuur stelt de beleggingsstrategie vast. Periodiek worden de uitgangspunten van het beleid getoetst en wordt door middel van een haalbaarheidsstudie onderzocht of het strategisch beleid nog steeds leidt tot de gewenste uitkomst. 15/27

3.3.2 Vaststellen jaarlijks beleggingsplan Jaarlijks (rond december) stelt het bestuur het beleggingsplan voor het aankomende jaar vast. Het beleggingsplan fungeert als jaarplan met betrekking tot het vermogens- en risicobeheer. Het geeft het operationele kader waarbinnen het fonds in het aankomende jaar de beleggingsportefeuille aanstuurt. Dit plan kent tenminste de volgende onderdelen: Verdeling van middelen tussen de matchingportefeuille en de returnportefeuille; Mate waarin het fonds de afdekking van het renterisico nastreeft; Allocatie van middelen over verschillende beleggingscategorieën. Bandbreedte waarbinnen de allocatie van de verschillende categorieën mag bewegen; Maatstaven voor de inrichting van de portefeuilles en het beoordelen van het beleggingsresultaat (de benchmark); Specifieke invulling van het valutabeleid. Het beleggingsplan wordt opgesteld door de BBC en ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. De BBC laat zich ondersteunen door het bestuursbureau en waar nodig externe adviseurs. Het fonds houdt toezicht op de uitvoering van het beleid binnen het kader van het beleggingsplan. Dit wordt op kwartaalbasis getoetst. Daarnaast wordt op kwartaalbasis getoetst in hoeverre de portefeuille voldoet aan het risico gebaseerd belleggingsbeleid. Indien nodig wordt de portefeuille in lijn met het risicobeleid bijgestuurd. 3.3.3 Operationeel uitvoeren van de strategie De kaders van het beleggingsplan vormen het uitgangspunt voor de inrichting van de beleggingsportefeuille. De BBC stelt in samenwerking met het bestuursbureau een advies op inzake de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Dit advies wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. Onderwerpen hierbij zijn: Selectie, monitoring en aansturing van de vermogensbeheerders. Aanstelling van vermogensbeheerders (na goedkeuring van het bestuur) inclusief de juridische afwikkeling. Inrichting van de matching portefeuille. Afdekken van het valutarisico. Mandaatcontrole. Op kwartaalbasis beoordeelt de BBC de portefeuille, de risico s en de beleggingsresultaten en eventuele overtredingen van de richtlijnen. 16/27

3.3.4 Verantwoording Door het bestuur wordt beoordeeld of het gevoerde beleid naar verwachting heeft gepresteerd. Aansturing door het bestuur van het risicobeheer en het vermogensbeheer vindt plaats op kwartaalbasis. Dit op basis van het oordeel van de BBC over de: Samenstelling van de portefeuille; Impliciete risico s op balansniveau en binnen de portefeuille; Resultaten van de portefeuille; Prestaties van de vermogensbeheerders. De BBC baseert haar oordeel op basis van de rapportages die worden aangeleverd door de beleggingsadministrateur, vermogensbeheerders en het bestuursbureau. De rapportages worden ten minste op kwartaalbasis besproken door de BBC. De conclusies en inzichten worden gedeeld met het bestuur op bestuursvergaderingen. Om een juist oordeel te kunnen vormen over de feitelijke gang van zaken bevatten de kwartaalrapportages ten minste de volgende informatie: Stand en samenstelling van het vermogen. Rendement van het vermogen. Toegevoegde waarde boven het strategisch rendement. Richtlijnen per manager. Overtredingen van de richtlijnen. Debiteuren- en tegenpartijrisico. Marktrisico. Valutarisico. Liquiditeitsrisico. 17/27

4 Risico- en beleidsrestricties 4.1 Renterisico Het renterisico is één van de belangrijkste risico s voor het fonds. Dit risico bestaat als het gevolg van het onvoldoende afgestemd ( gematched ) zijn van de verplichtingen en het vermogen van het fonds voor veranderingen van het renteniveau. Door het verschil in rentegevoeligheid te beperken wordt de dekkingsgraad stabieler. Echter, vermindering van de rentegevoeligheid kan de kwetsbaarheid van het fonds voor andere risico s vergroten. Bijvoorbeeld in een situatie dat de inflatie langdurig hoog is. Het fonds dekt het renterisico gedeeltelijk af. In paragraaf 6.3 Matchingportefeuille wordt het niveau en de implementatie van de renteafdekking nader uiteengezet. 4.2 Valutarisico De aandelenportefeuille en de portefeuille private equity bevatten beleggingen die niet in euro staan genoteerd. In beginsel wil het fonds niet worden blootgesteld aan valutarisico. Als maatstaf geldt dat het valutarisico van beleggingen in ontwikkelde aandelenmarkten wordt afgedekt. Om praktische redenen worden alleen die valuta s afgedekt waarvan het valutarisico een materiële impact (kunnen) hebben op de waarde van de portefeuille. In paragraaf 6.4.4 wordt de implementatie van valuta-afdekking nader uiteengezet. Het valutarisico van beleggingen in opkomende markten wordt niet afgedekt. De valuta-afdekking van deze categorie is duur en operationeel gecompliceerd. Het valutarisico van de portefeuille private equity wordt eveneens niet afgedekt. Door de fund-of-fund -structuur is geen goed inzicht in de exacte valutaexposure binnen deze belegging. 4.3 Kredietrisico Het fonds spreidt de beleggingen in schuldpapier over verschillende tegenpartijen voor wat betreft de discretionaire beleggingsportefeuille. Er gelden een aantal specifieke restricties ten aanzien van partijen waarmee in het kader van door het fonds ingezette financiële instrumenten een kredietrelatie kan ontstaan. Hierbij is er een onderscheid gemaakt tussen de matching portefeuille en de Europese credit portefeuille. Inzake de matching portefeuille wordt jaarlijks (indien nodig tussentijds) bij de vaststelling van de normportefeuille vastgesteld in welke Europese landen mag worden belegd en tot welk volume. Voor wat betreft rente- en valutaderivaten geldt dat met de tegenpartijen een ISDA overeenkomst is afgesloten en dat deze partijen bij aanvang van de swapovereenkomst tenminste gemiddelde een A- rating hebben op basis van Moody s, S&P en / of Fitch). Voor wat betreft de creditportefeuille geldt dat bij aankoop van een obligatie de credit rating van de issuer minimaal BBB- moet zijn. De gemiddelde credit rating van de credit portefeuille is tenminste BBB+. Als spreidingslimiet geldt dat per issuer met een kredietbeoordeling lager dan A+ maximaal 3% 18/27

van de credit portefeuille wordt belegd. Voor issuers met een kredietbeoordeling hoger dan A+ is dit 10%. De genoemde restricties dienen te worden verwerkt in de mandaatrichtlijnen van de vermogensbeheerders. Daar waar geïnvesteerd wordt via beleggingsfondsen wordt getoetst in welke mate de restricties overeenkomen met bovengenoemde richtlijnen. 4.4 Concentratierisico Het concentratierisico (risico van beperkte mate van spreiding) wordt beperkt aan de hand van een aantal specifieke inrichtingseisen voor de portefeuille per beleggingscategorie. Voor de vastrentende portefeuille zijn de belangrijkste spreidingskarakteristieken opgenomen onder de paragraaf over het kredietrisico. De spreiding van de overige beleggingscategorieën wordt bewerkstelligd aan de hand van de in het mandaat vast te leggen restrictie dat binnen een mandaat een individuele naam maximaal 5% van dat mandaat mag uitmaken en de 10 grootste namen niet meer dan 40%. 4.5 Herbalanceringsbeleid Het fonds heeft een matchingportefeuille en een returnportefeuille. De allocatie naar deze twee portefeuilles wordt eenmaal per jaar vastgesteld door het bestuur (op basis van een advies van de BBC). Tussentijds vindt er (tussen deze twee portefeuilles) in principe geen herbalancering plaats. Tussentijdse herbalancering vindt alleen plaats op basis van een bestuursbesluit indien de bandbreedtes worden overschreden van het risico gebaseerd beleggingsbeleid. Binnen de returnportefeuille is er een normverdeling met bandbreedtes. Deze bandbreedtes zijn bedoeld om de portefeuille (tot op zekere hoogte) te laten meebewegen met de marktontwikkelingen en hierdoor transactiekosten (als gevolg van veelvuldig herbalanceren) te voorkomen. Ten aanzien van herbalancering binnen de returnportefeuille geldt: 1) Bij overschrijding van de bandbreedte(s) op kwartaalultimo zal deze overschrijding worden opgeheven door een standaard herbalancering tot de helft van de maximaal toegestane bandbreedte. Herbalancering geschiedt niet automatisch maar vereist een besluit daartoe van het bestuur, gehoord hebbende het advies van de BBC 2) Eénmaal per half jaar (in april en oktober) wordt door het bestuur een besluit genomen om de portefeuille wel of niet te herbalanceren (ook indien er geen overschrijdingen van de bandbreedtes zijn). 19/27

4.6 Securities Lending Securities lending is het uitlenen van beleggingen aan een derde waarbij de uitlener het economisch eigendom behoudt. Voor het uitlenen ontvangt de uitlener een vergoeding. SNPF staat in beginsel geen securities lending toe, tenzij: 1) De vermogensbeheerder voldoet aan eisen met betrekking tot risico monitoring (zware eisen aan het proces en het tegenpartijrisico); 2) De vermogensbeheerders bij verlies het fonds volledig schadeloos stelt; 3) De vermogensbeheerder het proces van collateral management adequaat heeft ingericht. Het fonds controleert dit op basis van een ISAE3402 van de beheerder; 4) De vermogensbeheerder een voldoende financieel robuuste organisatie is. 4.7 Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico niet over voldoende liquide financiële middelen te beschikken om op het beoogde moment aan de pensioenuitkeringenverplichtingen te voldoen. 1) Op jaarbasis wordt een prognose gemaakt van de liquiditeitsbehoefte van het fonds en de wijze waarop hierin door het fonds zal worden voorzien. 2) Het bestuursbureau rapporteert over het liquiditeitsrisico via de kwartaalrapportage. 4.8 Monitoring Het fonds monitort de verschillende risico- en beleidsrestricties op maand- en kwartaalbasis via de rapportages van de vermogensbeheerders, de bewaarnemer, de pensioenadministrateur en andere adviseurs. Doorgaans voorziet het bestuursbureau deze rapportages van een voorlegger en eventueel extra analyses. 4.9 Maatschappelijk verantwoord beleggen en stembeleid Tijdens de vergadering van de BBC van 1 juli 2014 is gesproken om het beleid rond maatschappelijk verantwoord beleggen (MVB) nader invulling te geven. Op dit moment is er geen beleid rond MVB vastgesteld, waardoor de compliance-issues rond MVB onvoldoende beleidsmatig geborgd zijn. Het fonds werkt thans met een uitsluitingslijst. In 2015 zal het beleid rond maatschappelijk verantwoord beleggen en het stembeleid nader worden uitgewerkt met het oog op implementatie in 2016. 20/27

5 Normportefeuille 2015 5.1 Inleiding Het strategisch beleid vormt het kader waarbinnen het fonds de beleggingsportefeuille aanstuurt. De belangrijkste financiële doelstelling van het fonds is dat zij haar financiële verplichtingen kan nakomen, binnen de kaders van het door het fonds uitgesproken ambitie, wet- en regelgeving en de overige uitgangspunten uit bijvoorbeeld ALM-studies. De hiervoor bedoelde kaders worden nader geëxpliciteerd door het opstellen van verschillende risicorestricties. Bij de invulling en monitoring van het beleggingsbeleid moet hier rekening mee worden gehouden. Eind 2011 heeft het fonds een ALM-studie verricht met als doel richting te geven aan het strategisch beleid. Onderdeel van deze studie was een optimalisatieanalyse voor de inrichting van de beleggingsportefeuille. De geoptimaliseerde portefeuille bevatte twee nieuwe beleggingscategorieën te weten indirect vastgoed en grondstoffen. Eind 2012 / begin 2013 is besloten om deze categorieën niet in te vullen. Om alle toekomstscenario s in verband met de discussie rondom de toekomst van het fonds open te houden is besloten om geen extra nieuwe illiquide beleggingen op te nemen. De voorziene allocatie naar indirect vastgoed en grondstoffen is verdeeld over de categorieën hoogrentende staatsobligaties en aandelen. 5.2 Inrichting strategische beleggingsportefeuille De strategische beleggingsportefeuille is gescheiden in twee onderdelen: een matching portefeuille en een return portefeuille. De matching portefeuille heeft tot doel het gedeeltelijk afdekken van het renterisico van de nominale verplichtingen. De return portefeuille heeft tot doel het creëren van rendement om de pensioenaanspraken te indexeren. De allocatie naar de matching portefeuille en de return portefeuille wordt eenmaal per jaar geherbalanceerd dan wel tussentijds aangepast als gevolg van het risico gebaseerd beleggingsbeleid. In onderstaande tabel is het overzicht van de strategische normportefeuille opgenomen: Matching portefeuille % Bandbreedte Benchmark Afdekking Bandbreedte Staatsobligaties EUR 100,0% DV01 VPV o.b.v. } 80% 75% - 85% Renteswaps 0,0% -10% tot 10% UFR 2012 Totaal 100,0% 21/27

Return portefeuille % 1 Bandbreedte Bedrijfsobligaties EUR 40,4% 35% - 45% Barclays Capital Euro Credit Index Aandelen wereld 47,3% 42% - 52% MSCI AC net hedged Euro Private equity 10,2% geen (geen: behaald resultaat) Direct vastgoed 1,0% geen (geen: behaald resultaat) Liquiditeiten 1,2% 0% - 3% (geen: behaald resultaat) Totaal 100,0% Gewogen benchmark 5.3 Matching portefeuille De matching portefeuille heeft tot doel het gedeeltelijk afdekken van het renterisico van de nominale verplichtingen. Het deel van de renteafdekking dat niet kan worden ingevuld met staatsobligaties wordt afgedekt met behulp van rentederivaten. Bij de rente-afdekkingsstrategie wordt de rentegevoeligheid van de bedrijfs obligaties (uit de return portefeuille) eveneens betrokken. 5.3.1 Inrichting matching portefeuille Matching portefeuille % Bandbreedte Benchmark Afdekking Bandbreedte Staatsobligaties EUR 100% DV01 VPV o.b.v. } 80% 75% - 85% Rentederivaten 0,0% -10% tot 10% UFR 2012 Totaal 100,0% Behoudens periodieke bijsturing kent de portefeuille een buy and hold -beleggingsstijl. De portefeuille is uitbesteedt aan één vermogensbeheerder. De vermogensbeheerder alsmede de custodian van het fonds rapporteren op maandbasis de renteafdekking. Strategisch niveau renteafdekking De matching portefeuille heeft tot doel om 80% van het renterisico van de nominale verplichtingen af te dekken in termen van UFR 2012 (ongemiddeld). Het niveau van de renteafdekking wordt bepaald op basis van de DV01 van de nominale verplichtingen versus de DV01 van de matchingportefeuille. De DV01 is een maatstaf voor de verandering van de waarde van de nominale verplichtingen bij een renteverandering van 1 basispunt (0,01%). Hierbij vormt de DNB-curve 2012 de basis voor de berekening van de DV01. De renteafdekking heeft een bandbreedte van 75% - 85% van de DV01. Als de renteafdekking zich buiten deze bandbreedte bevindt, wordt de afdekking onverwijld weer tot binnen de bandbreedtes gebracht. 1 De verhouding binnen de return portefeuille zijn vastgesteld op basis van de feitelijke gewichten per eind december 2014. 22/27

Benchmark De benchmark is 80% van de DV01 rentegevoeligheid van de verplichtingen (o.b.v. de UFR 2012) per looptijdsegment. De onderliggende kasstromen van de verplichtingen worden op kwartaalbasis vastgesteld. Looptijdsegmenten Om de gevoeligheid van de renteafdekking voor draaiingen in de rentecurve te beperken worden verschillende looptijdsegmenten gedefinieerd waarbij de doelstelling eveneens is om het renterisico binnen het looptijdsegment voor 80% af te dekken. Hierbij wordt een bandbreedte gehanteerd gelijk aan +/- 2,5% van de DVO1 van 80% van de nominale verplichtingen. De volgende looptijdsegmenten zijn gedefinieerd; 0-2 jaar; 2-5 jaar; 5-10 jaar; 10-15 jaar; 15-20 jaar; 20-25 jaar; 25-30 jaar; 30-50 jaar; 5.4 Staatsobligaties De obligaties in de matching portefeuille bestaan uit in euro gedenomineerde staatsobligaties van de landen genoemd in onderstaande tabel. De gewichten in de tabel worden vastgesteld ten opzichte van het totaal aan staatsobligaties (de waarde van de matching portefeuille exclusief de waarde van rentederivaten). Landenverdeling MP max % Duitsland 55% Nederland 45% Frankrijk 10% Oostenrijk 15% 5.5 Rentederivaten De rentederivaten in de matching portefeuille bestaan uit payer swaps en receiver swaps. De swaps worden ingezet om het deel van de renteafdekking dat binnen de matching portefeuille niet kan worden ingevuld met staatsobligaties, te dekken. Een receiver swap is een beleggingsinstrument waarbij het fonds een vaste rente ontvangt van een tegenpartij en daarvoor een variabele rente (aan dezelfde tegenpartij) betaalt. Met behulp van receiver swaps kan de renteafdekking worden verhoogd. 23/27

Een payer swap is een beleggingsinstrument waarbij het fonds een variabele rente ontvangt van een tegenpartij en daarvoor een vaste rente (aan dezelfde tegenpartij) betaalt. Met behulp van payer swaps kan de renteafdekking worden verlaagd. Als de rente wijzigt dan krijgt de swap een negatieve of positieve marktwaarde. De maximale waarde van de swaps ten opzichte van de marktwaarde van de staatsobligaties is +/- 10%. Indien de marktwaarde van de swaps deze bandbreedte overschrijdt, dan zullen de swaps worden gereset. De vrijkomende middelen zullen ofwel onttrokken, ofwel toegevoegd (herbelegd) worden aan de staatsobligaties. Het fonds handelt uitsluitend renteswaps via central clearing, dan wel met partijen met wie een ISDAdocumentatie is afgesloten. Tegenpartijen dienen tenminste een A-rating te bezitten. Dagelijks wordt onderpand uitgewisseld. Er wordt onderpand uitgewisseld als de (negatieve of positieve) waarde van de swaps groter is dan 250.000. Als onderpand wordt uitsluitend in euro gedenomineerde staatsobligaties geaccepteerd met een minimale rating van AA. Het gebruik van andere rentederivaten (naast swaps) is in beginsel niet toegestaan. Het is alleen mogelijk om andere instrumenten (zoals swaptions) in te zetten op basis van een bestuursbesluit met een advies van de BBC. Hiertoe kan worden besloten indien er specifieke risico s aanwezig zijn die niet door de inzet van reguliere swaps kan worden gemitigeerd. 5.6 Return portefeuille De return portefeuille heeft tot doel het creëren van rendement om de pensioenaanspraken te indexeren. De portefeuille kent vijf beleggingscategorieën, te weten: - Bedrijfsobligaties EUR; - Aandelen wereld; - Direct vastgoed; - Private Equity; - Liquiditeiten. 5.6.1 Inrichting return portefeuille Return portefeuille % 2 Bandbreedte Bedrijfsobligaties EUR 40,4% 35% - 45% Barclays Capital Euro Credit Index Aandelen wereld 47,3% 42% - 52% MSCI AC net Hedged Euro Private equity 10,2% geen (geen: behaald resultaat) Direct vastgoed 1,0% geen (geen: behaald resultaat) Liquiditeiten 1,2% 0% - 3% (geen: behaald resultaat) Totaal 100,0% Gewogen benchmark 2 De verhouding binnen de return portefeuille zijn vastgesteld op basis van de feitelijke gewichten per eind december 2013.. 24/27

Benchmark De benchmark van de totale return portefeuille is een gewogen benchmark van de benchmarks van de onderliggende beleggingscategorieën. 5.6.2 Bedrijfsobligaties EUR Benchmark Barclays Capital Euro Credit Index Richtlijnen In deze beleggingscategorie mag worden belegd in euro gedenomineerde bedrijfsobligaties. De categorie kent een actieve beleggingsstijl. De vermogensbeheerders mogen (binnen de overeengekomen richtlijnen) afwijken van de samenstelling van de benchmark. Het streven is om de beleggingen in bedrijfsobligaties te spreiden over twee vermogensbeheerders. In 2015 kent de portefeuille twee managers te weten Pimco en AEGON. Het strategische gewicht van bedrijfsobligaties in de return portefeuille is 40,4% met een bandbreedte van 35% - 45%. 5.6.3 Aandelen Wereld Benchmark MSCI Al Countries net hedged to Euro. Het strategische gewicht van aandelen wereld in de return portefeuille is 47,3% met een bandbreedte van 42% - 52%. Richtlijnen aandelen De aandelenportefeuille is een wereldwijd gespreide portefeuille van beursgenoteerde aandelen. De portefeuille wordt belegd overeenkomstig de onderstaande verdeling: Aandelenportefeuille Gewicht Benchmark Wereldwijd ontwikkeld Floating MSCI World Opkomende markten Floating MSCI Emering Markets Subtotaal 100% MSCI All Countries Valuta-overlay 0% BM valuta Totaal 100% MSCI AC net hedged Euro Omwille van efficiëntie en beheersbaarheid zijn de ontwikkelde markten geïmplementeerd door middel van een discretionair mandaat. Vanuit operationele overwegingen zijn de beleggingen in emerging markets geïmplementeerd via een beleggingsfonds. Beide beleggings- oplossingen worden passief beheerd tegen de relevante MSCI Index. De verdeling tussen wereldwijd en opkomend is zodanig ingericht dat de verdeling overeenkomt met de 25/27

gewichten van beide regio s in de wereldwijde marktkapitalisatie. De benchmark verdeling tussen beide regio s is floating. Ter beoordeling van het passieve resultaat van de beheerder worden zowel de totale portefeuille en de beide sub portefeuilles afgezet tegen de relevante MSCI Index. Dit net en in locale valuta. Richtlijnen valuta-afdekking aandelen Vanuit het oogpunt van efficiëntie en beheersbaarheid worden de valutarisico s van ontwikkelde markten afgedekt via een discretionair mandaat op basis van benchmarkgewichten. Het valutamandaat kent geen benchmark. Enig doel van het mandaat is het afdekken van het valutarisico dat ontstaat door het beleggen in aandelen ontwikkelde markten. Het mandaat geeft ruimte tot het afsluiten van valuta spot transacties en valutaforward contracten met een looptijd van maximaal 4 maanden. Om praktische redenen worden alleen die valuta s afgedekt waarvan het valutarisico een materiële impact (kunnen) hebben op de waarde van de portefeuille. Dit betreft de volgende valuta: Amerikaanse Dollar (USD), Britse Ponden (GBP), Canadese Dollar (CAD), Zwitserse Frank (CHF) en de Australische Dollar (AUD). Doel is om 100% van het benchmark valutarisico van de genoemde valuta af te dekken. Ter beoordeling van het totaal resultaat op aandelen wordt het unhedged resultaat van zowel de portefeuille als de benchmark gecorrigeerd met het resultaat op het valutamandaat. 5.6.4 Direct vastgoed Het fonds wil niet beleggen in de categorie direct vastgoed. Het fonds is echter in het bezit van één kantoorpand (alwaar zij zelf kantoor houdt). Vanwege het illiquide karakter van deze belegging kan het niet zonder zeer hoge kosten op korte termijn worden verkocht. In 2014 zullen acties worden ingezet om de verhuurbaarheid van het pand te vergroten. Tevens wordt onderzocht naar de mogelijkheden om (onderdelen van) het pand te vervreemden. Het strategische gewicht van direct vastgoed in de return portefeuille is gelijk aan de feitelijke waarde in de portefeuille, begin 2014 bedroeg dit 1,0%. Benchmark Feitelijk behaalde resultaat van deze categorie (derhalve geen externe benchmark). 5.6.5 Private equity Het fonds belegt in twee fund of funds. Deze twee private equity-fondsen bevinden zich thans in een uitkerende fase. Vooralsnog zal de allocatie naar private equity niet worden uitgebreid, noch zullen vrijkomende middelen worden herbelegd in deze categorie. Het strategische gewicht van private equity in de return portefeuille is gelijk aan de feitelijke waarde in de portefeuille, begin 2014 bedroeg dit 10,2%. 26/27