Examenbespreking Havo maatschappijwetenschappen regulier Dinsdag 26 mei 2015 Het correctievoorschrift van het CvTE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag is slechts een weergave van de bespreking van het examen en discussie over mogelijke antwoorden. Aanwezig: 47 docenten. Algemene opmerkingen: Eerste indruk: te doen. Dat blijkt bij nakijken altijd weer tegen te vallen. Weinig cadeautjes, duidelijk wat ze geleerd moesten hebben. Je kwam er niet met redeneren. Wel evenwichtig en niet te moeilijk. Interessante teksten, goed leesbaar. Een 6V-leerling die het examen maakte als oefening vond dit examen lastiger dan vwo, vanwege het aantal afgevraagde rijtjes. Manier van vragen stellen is duidelijk vergeleken met eerdere jaren (bijv. bullets gebruikt). Vraagstelling was helder. Compliment aan de examenmakers. Soms staat wat er gevraagd wordt niet altijd even duidelijk in de syllabus. Het examen discrimineert goed. Soms wordt er voor een tussenstap (redenering) een punt gegeven, terwijl die tussenstap niet expliciet wordt gevraagd in het examen. Veel rijtjes/feitjes vragen Iemand vraagt of er een paar meerkeuzevragen in het volgende examen kunnen, anderen zijn daar tegen omdat het volgens hen niet past bij maatschappijwetenschappen. Fijn dat er veel criminaliteit in zat. Weinig onderzoeksvragen, invalshoeken misten bijvoorbeeld Opmerkingen per vraag Vraag 1 Deze vraag neigt naar een stapelvraag. Als iemand de medewetgevende taak noemt is de daarop volgende uitleg ook niet goed. Niet alle leerlingen gaan in op het deel van het antwoord over de beschikking hebben over alle informatie. Een deel van de docenten vond dat ook niet essentieel voor het antwoord. In het antwoord moet wel staan dat het gaat om het controleren van de regering, eventueel het contoleren van het beleid. Vraag 2 In de syllabus staat informatiemaatschappij en niet informatiesamenleving. Dat is verwarrend voor leerlingen. Sommige docenten vinden ook de definitie van informatiemaatschappij in de syllabus heel slecht. Het is bovendien een erg economische invulling van het begrip. Constante stroom van informatie hebben veel docenten op vakinhoudelijke gronden goed gekeurd. 1
Digitalisering of toenemende informatiebehoefte of toegankelijkheid van informatie of toegenomen snelheid van informatiestromen? Bij veel docenten kan dit op draagvlak rekenen, mits goed gerelateerd aan de bron. Een aantal docenten vindt regel 15-18 (diverse media) ook verdedigbaar als aanloop naar (de gegeven) regel 19/20. Verwijzingen naar waan van de minuut i.p.v. naar de dag (regel 33-34) vindt men ook te verdedigen als verwijzing naar enorme hoeveelheid informatie. Vraag 3 Controle-/waakhondfunctie? Is die te herkennen in de aangegeven regels? In de bron gaat het volgens veel docenten niet over controleren van politici. Dus geen draagvlak. Spreekbuisfunctie? Sommige docenten vinden dat de bron niet gaat over doorgeven van meningen uit de samenleving. Andere docenten benadrukken dat Kamerleden ook opiniewebsites (Joop) en opinies op nieuwswebsites als bron voor vragen gebruiken, dus zijn zien wel wat in spreekbuisfunctie. Poortwachtersfunctie is niet goed. Onderzoekende functie is niet goed. Kritiek op de syllabus: Opgemerkt wordt dat in de syllabus de informatiefunctie wordt opgedeeld in verschillende andere (deel)functies, dat is verwarrend. Ook is het voor leerlingen verwarrend dat ze drie rijtjes moeten onthouden en onderscheiden: individuele, politiek en maatschappelijke functies van de media. Bij individueel worden opiniërend en informatiefunctie apart genoemd, maar bij maatschappelijke functies is opiniërend dan weer een onderdeel van de informatiefunctie. Vraag 4 Meer mogelijkheden zoals geografisch dichtbij? Sommigen vinden dat wel goed, anderen niet (want deze Kamervragen onderscheiden zich niet op dit kenmerk). En de doelgroep wil het lezen? Dit staat onder andere factoren (p.45 in de syllabus) Negatief over prominent persoon: staat in correctievoorschrift als één, maar in de syllabus als twee. Kun je dus splitsen, vindt de meerderheid van de vergadering. Het is grappig of amuserend is niet een criterium voor nieuws, maar er staat in de syllabus wel aantrekkelijk maken van verslaggeving (zie weer p.45 van de syllabus). Beeldmateriaal? Niet zo logisch. Continuïteit (De Kamervragen sluiten aan bij een verhaal dat eerder besproken is een bepaald nieuwsmedium) kan wel op draagvlak rekenen. Vraag 5 Het uitgangspunt democratie kan rekenen op draagvlak onder de aanwezigen mét een goede toelichting: als een leerling zet dat goede informatie nodig is voor het functioneren van de democratie. Docenten verschillen van mening of leerlingen ook een synoniem voor bijv. pluriformiteit mogen noemen. Bijvoorbeeld een gevarieerd aanbod. Goede objectieve informatie is dat goed genoeg? Kijk goed of een antwoord vakinhoudelijk te verdedigen is. Kritiek op de vraag: Vooronderstelling is wel dat jongeren niet geïnteresseerd zijn in kwalitatief hoogwaardige informatie. Raar dat in deze vraag pluriformiteit aan één programma gekoppeld wordt, pluriformiteit gaat toch om het geheel van alle programma s. Vraag 6 De syllabus is uitgebreid ten opzichte van eerdere jaren. Als iemand werkt voor het 20 uur journaal (met goede toelichting) zou je wellicht tot de economische functie kunnen scharen, vinden een aantal docenten. Voor losse functie kun je wel een punt geven, maar niet voor een losse toelichting. Expressiefunctie? Volgens sommige docenten met een goede uitleg wel. Sociale functie en verbindende functie kunnen leerlingen apart noemen, maar dan ligt het wel erg dicht bij elkaar. Je moet dus wel een duidelijk onderscheid maken. De sociale functie kan ook zijn: samen voor de TV zitten. 2
Vraag 7 De meeste komen er wel uit. Alleen RTL noemen zonder toelichting is nul punten waard. Wel wat gek dat een leerling die NOS zegt en verder goed redeneert wel punten kan halen. Er is wat discussie of de vier antwoordelementen er allemaal in moeten zitten. Kunnen leerlingen volstaan met element 2 en 4 uit het antwoordmodel? Er wordt immers maar één verschil gevraagd. Leerlingen die zeggen dat de commerciële zenders hun kijkcijfers juist niet uit nieuwsprogramma s moeten halen, maar uit amusementsprogramma s, zeggen misschien ook wel iets verstandigs. Opvallend dat leerlingen hier niet een link hoeven leggen tussen hoge kijkcijfers en winst. Geen winst mogen maken als element in het antwoord (bij de publieke omroep) kan wel een deel van het antwoord zijn. Vraag 8 Doorgeven aan CvTE: Onafhankelijke zendgemachtigde: staat niet in de syllabus. Dit element is juist geschrapt uit de syllabus! NOS wordt in de syllabus niet gekoppeld aan de term onafhankelijk. Hierdoor heeft bijna niemand het volle aantal punten. Wel taakomroep, logisch dat leerlingen daarmee komen in hun antwoorden. Neutrale zender : er wordt instemmend geknikt. Vraag 9 Breed, heterogeen en relatief onbekend publiek: zijn twee kenmerken. Een deel van de mensen vindt ook groot en heterogeen twee verschillende elementen die los van elkaar een punt moeten opleveren. Ontvangers kunnen zelf bepalen wat ze ermee doen: er zijn geen eensluidende geluiden over de vakinhoudelijke juistheid van dit antwoord. Er lijkt geen draagvlak te zijn. Toegankelijkheid en openbaarheid liggen behoorlijk in elkaars verlengde. Jammer dat deze vraag gesteld wordt, de vraag klinkt wel erg antiek i.v.m. de opkomst van sociale media. Had de vraag niet beter kunnen luiden: Noem i.p.v. Leg uit. Vraag 10 Initiatief voor regelgeving: wel of niet (mede)wetgevende taak? Gemengde geluiden, veel mensen lijken dit wel te zien als onderdeel van de (mede)wetgevende taak. Controlerende taak vindt men niet vanzelfsprekend goed. De EC controleert de uitvoering van de EU-wetgeving als onderdeel van zijn uitvoerende taak. Dat moet wel duidelijk zijn. Aan de andere kant lijken de slashes tussen de antwoorden ruimte te geven voor controleert of EU wetgeving juist wordt toegepast als alternatief voor uitvoerende taak. Wel jammer dat in de stam dagelijks bestuur staat en dat het antwoordmodel dan de EC bestuurt goed rekent. Voor citaat r.5-9 lijkt ook wat te zeggen bij de uitvoerende taak. Vraag 11 Europees Gerechtshof? Er is veel discussie over of je dat goed mag rekenen. Europese rechtbank? Nee, er moet echt Hof van Justitie staan. Europees Hof voldoende? Nee, je hebt ook Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Anderen vinden het wel verdedigbaar. In de havo-syllabus staat maar één zin over Europees Hof van Justitie. Leerlingen vinden het lastig omdat het in die zin vooral over geschillen gaat (en in deze vraag niet). In de vwosyllabus staat het wel heel prachtig verwoord. Vraag 12 Europese Raad beslist in het geval dat de Raad van de Europese Unie en de Europees Parlement er niet uitkomen. Dat staat in de vwo-syllabus. Een deel van de vergadering vindt dat hier wat voor te zeggen is, het grootste deel van de aanwezigen vindt dat je Europese Raad niet goed mag rekenen. 3
Vraag 13 Leuke vraag. Sommige leerlingen zeggen: een pressiegroep houdt op te bestaan. Dat is niet goed (hoort bij actiegroep). Het antwoord: komt op voor deelbelangen (dierenbescherming) ligt zo voor de hand dat leerlingen te ingewikkeld gaan denken. Het is niet voldoende dat leerlingen maar één kant noemen, ze moeten altijd het kenmerk van een partij én het kenmerk van een pressiegroep noemen Een pressiegroep zit niet in de Tweede Kamer en een partij kan daar wel inzitten, vindt men met een goede toelichting wel verdedigbaar. Vraag 14 Terugkoppeling is misschien wel logisch, maar niet goed te rekenen. Zoals het in de syllabus staat past het volgens sommigen beter bij beleidsbepaling dan bij beleidsvoorbereiding. Let er zelf goed op of je het vakinhoudelijk te verdedigen vindt. Vraag 15 Straf eisen staat in correctievoorschrift (als antwoordelement 3) Ze hoeven geen regelnummers te nomen in het antwoord Is Onderzoek hetzelfde als ondervraging? Alleen het woordje onderzoek is te summier, maar als leerlingen laten zien dat ze met het onderzoek de ondervraging bedoelen, lijkt dat volgens een aantal docenten te verdedigen. Men vindt feiten op een rij zetten en straf eisen twee verschillende dingen, dus jammer dat dat bij antwoordelement 3 op één hoop wordt gegooid, zou afzonderlijk ook moeten tellen. Veel docenten vinden het ook goed als leerlingen als taak het eisen van een straf herkennen (wordt immers ook genoemd bij antwoordelement 3) Vraag 16 Moeilijk, maar leuke vraag. Leerlingen moeten laten zien dat het verschil tussen beide begrippen begrijpen. Als je strafwaardig aan een persoon koppelt (en niet per se aan de brede lagen van de bevolking) dan is dat volgens veel aanwezigen prima. Brede lagen van de bevolking is niet de kern van het antwoord. Vraag 17 Psychische overmacht staat niet in de syllabus, overmacht wel. Vervelend dat overmacht in de syllabus een paar keer tussen haakjes staat, lijkt dan niet belangrijk. Bijna alle leerlingen hebben dit fout gedaan, het is een frustrerende vraag. Als een leerling rechtvaardigheidsgrond noemt en overmacht toelicht dan is dat volgens de vergadering wel goed te keuren. Er staat een voorbeeld van een juist antwoord. geeft deze ruimte wel vindt de vergadering. Ontoerekeningsvatbaar is niet goed. Noodweer is ook fout. Psychische onmacht komt wel in de richting. Fout in antwoordmodel: schulduitsluitingsgrond neemt strafbaarheid van de dader weg en niet de strafbaarheid van het feit. Vraag 18 Individuele verantwoordelijkheid? Daar is draagvlak voor. Overheid moet terughoudend zijn/ passieve overheid. Niet iedereen ondersteunt dit, een deel van de aanwezigen vindt het wel goed als er een goede uitleg is. Rationeel individualisme? Daar is ook draagvlak voor. Vraag 19 Kritiek op antwoordmodel: bij spoeddebat maak je gebruik van recht op interpellatie, en spoeddebat staat niet in syllabus. Je kunt ze in ieder geval niet apart opvoeren. (Maar mochten leerlingen ze allebei noemen: dan antwoordmodel volgen en allebei goedkeuren). Discussie over recht van amendement. Niet goedkeuren vindt de vergadering. Parlementaire enquête ook niet goedkeuren. Referendum is niet goed. Recht van initiatief en daarna 4
stemrecht? Men vindt stemrecht niet goed. Er wordt gevraagd naar een toelichting, maar deze toelichting hoeft niet gekoppeld te zijn aan de bron (wordt immers niet gevraagd). Vraag 20 Zie vraag 19 over puntenaantallen. Protesteren en demonstreren? Actie of campagnevoeren? Deze antwoorden kunnen op redelijk wat draagvlak rekenen. Burgerinitiatief vindt men niet goed. Vraag 21 Veel discussie in de samenleving? -> met koppeling aan hevige emoties is daar draagvlak voor. Het gaat veel mensen aan? Met citaat erbij dat het ongewenst is emoties is daar draagvlak voor. Er moet een wet voor te maken zijn? Daar is draagvlak voor, als leerlingen aangeven dat het dus oplosbaar wordt geacht. Citaat r. 29 t/m 34 en r. 1 t/m 4 en r. 23 t/m 26 bij voorwaarde 3 (veranderbaar): daar is draagvlak voor. Dat geldt ook voor citaat r. 40-46: het impliceert dat mensen erg betrokken zijn (bij hevige emoties ). Juist citaat maar geen juiste voorwaarde? Niet goed rekenen. Onduidelijkheid over de wet niet goed rekenen. Veel mensen hebben er een belang bij, kun je onder voorwaarde 1 scharen. Vraag 22 Leuke vraag. In de syllabus staan geen kenmerken van een argument, dus het is aan de docent om te beoordelen of goede argumenten gebruikt worden. Gebrek aan representativiteit moeten leerlingen wel koppelen aan het argument. Vraag 23 Ze noemen het begrip niet, maar leggen wel uit wat resocialisatie is. Dat vindt de vergadering geen probleem. Bij voorkomen van criminaliteit geldt dat ook (het woord preventie is niet essentieel, voorkomen mag ook) Regel 7-10 bij resocialisatie vindt me ook verdedigbaar als citaat. Regel 31-34 niet goed, want leerlingen moet het citaat moet uit ander gedeelte gehaald worden. Voor re-integratie vindt men wat te zeggen? Terugkeren in de maatschappij: niet goed te keuren. Vraag 24 Mag je de bindingstheorie omdraaien (bindingen met foute vriendjes)? Nee, vinden de meeste docenten. De syllabus beschrijft de theorie als het niet willen verliezen van je (goede) bindingen. Als je weinig bindingen hebt dan verval je makkelijker in de criminaliteit: wel draagvlak voor. Vraag 25 Bij anomietheorie moeten leerlingen de theorie goed noemen en laten zien dat ze het begrijpen. Essentieel is dat anderen wel hebben wat jij niet kunt bereiken (maatschappelijke druk/ongelijkheid). Dus niet alleen je eigen doel bereiken, maar ook in vergelijking met anderen. Vraag 26 Zwakkeren helpen, mits goed uitgelegd, vindt men verdedigbaar. Grote rol voor de overheid? Niet op dit onderwerp onderscheidend voor links. Heropvoeden? Tuchtschool is ook opvoeden. Niet onderscheidend voor links. 5
Tweede kans bieden? Niet voldoende. Meer nadruk op resocialisatie en preventie vindt men ook wel goed als er een goede uitleg is. Het zou beter zijn als in het antwoordmodel ook het tegendeel (rechtse visie) wordt uitgelegd, er wordt in de vraag immers gesteld meer past bij links dan rechts Vraag 27 Onderscheiden van lichte en zware criminaliteit voldoende? Nee, het is niet voldoende, want dat onderscheid is alleen een aanleiding voor het beleid. Fragment bij kenmerk 1 oprekken tot 43-56. Vraag 28 Leerlingen gaan hier los. Er staat niets in de syllabus uitgelegd over TBS. Dus schrijf dan in correctievoorschrift in ieder geval: een voorbeeld van een goed antwoord. TBS kan (levenslang) verlengd worden en TBO niet, daar is draagvlak voor. TBS voor jongeren kan niet. Dat heet anders, aldus een docent. Dus TBS is voor volwassenen en TBO kan wel opgelegd worden aan jongeren. Daar is discussie over, sommigen vinden leeftijd doelgroep geen goed verschil. TBS voor zware delicten, TBO niet, daar lijkt wel draagvlak voor. Fout in het antwoordmodel is dat TBS een gesloten inrichting is. Fout in het antwoordmodel: als je naar een verschil vraagt moet je niet een deel van het antwoord tussen haakjes zetten. Opmerking naar CvTE: Veel leerlingen halen hier wel punten, maar het staat onvoldoende in de syllabus. 6