Wat doen ze? Ze spelen de hele dag buiten



Vergelijkbare documenten
Uit huis gaan van jongeren

5 brillen. Verandert evangeliewerking de Vlaamse cultuur? (of is het andersom?)

Opvoeden in andere culturen

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Culturele verschillen tussen België en Nederland en hun impact op jongeren en het internet. Stefan Mertens

Artikelen. Een terugblik op het ouderlijk gezin. Arie de Graaf

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Inspiratiebijeenkomst Pedagogische Meerstemmigheid

Verschuivende machtsrelaties in allochtone gezinnen Trees Pels

BIJLAGE CULTUURDIMENSIES

Bijlage 20 Zelfassessment adequaat samenwerken met ouders

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

Rapport Kor-relatie- monitor

Kijk maar naar enkele reacties van leerlingen en ouders.

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

7.2. Boekverslag door J woorden 13 juni keer beoordeeld. Filosofie. Inhoudstafel Inleiding Rapport Interview Enqûete Bronnen

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

Huwelijk en echtscheiding in een migratiecontext Birsen Taspinar 24 april 2012

Op huisbezoek bij een vluchtelingengezin: hoe doet u dat?


SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

We merken dat migrantencliënten anders aankijken tegen een beperking. Hoe kunnen we daarmee omgaan?

Opdracht behorende bij de Atlas of European Values

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens. D. Emo. Naam.

Interculturele jeugd en opvoedhulp

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Geachte leden van de vaste commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Opgave 2 Religie en integratie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

PROGRAMMA. Interculturele Hulpverlening: Wie past zich aan, aan wie? . WELKOM. FILMPJES. THEORIE. STELLINGEN (interactief)

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie

Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

Culturele Diversiteit ProBiblio 13 februari Kennismaking. De Nederlandse hand. Iedere mens. De Arabische hand

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit

Lesbrief bij de voorstelling Mijn vriend en ik van Soulshine Connection

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen in Rotterdam Een rapportage van Stichting Ouders010

ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT

Bijlagen bij hoofdstuk 11 Opvattingen van autochtonen en allochtonen over de multietnische

Ontwikkelingen van gezinsdiversiteit in Nederland. KNAW-seminar Wie is de familie doorsnee? 10 september Ruben van Gaalen

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Gebruik van kinderopvang

SAMENLEVEN BURGERSCHAPSLEREN HOOFDSTUK 1

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Studiehandleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Jong spreekt Jong. Lectoraat grootstedelijke ontwikkeling Dick Lammers, Wouter Reith, Vincent Smit

Onderzoek Passend Onderwijs

Vluchtelingenkinderen in de klas

Informatie over de deelnemers

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Mogen we uit het hokje alsjeblieft?

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Culturele interview. Introductie

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

Ouders, het verborgen kapitaal van de school. Hans Christiaanse

PAGINA BESTEMD VOOR DE INTERVIEWER. Interviewernummer : INTCODE. Module INTIMITEIT. (bij de vragenlijst volwassene lente 2002)

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

Voorwoord 13. Ten geleide 17. Het moeilijke evenwicht in onderzoek naar cultuur, etniciteit en gender 23

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Het culturele interview Nederlandse versie Hans Rohlof, Noa Loevy, Lineke Sassen & Stephanie Helmich

Samenvatting. Vraagstelling. In het onderhavige onderzoek staan de volgende vragen centraal:

Ouderbeleidsplan. Sbo de Bonte Vlinder. September 2014

GEZINSBELEID. Het gezin in al zijn vormen

Jongeren op de arbeidsmarkt

Is een klas een veilige omgeving?

Bijlagen bij hoofdstuk 7 Sociaal-culturele integratie Sandra Beekhoven (SCP) en Jaco Dagevos (SCP)

Omgaan met diversiteit in de klas leerlingparticipatie als start van een veilig leerklimaat

Meedoen& Meetellen. Wat betekent het voor mensen met een verstandelijke beperking? Trainingsmodules voor professionals

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

LIFE IN CHINA DOOR CORRESPONDENT- FARAH ALLAOUI & HAJAR MANSOUR. Deze week In wat voor huizen wonen de Chinezen nou werkelijk?

Nog steeds liever samen

Waar ik (niet) van hou

ogen en oren open! Luister je wel?

Huiswerkbeleid

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Transcriptie:

Wat doen ze? Ze spelen de hele dag buiten De perceptie van Somalische vrouwen in Nijmegen van opvoeding en onderwijs Anne van der Meer Lisanne Rintjema In opdracht van Het Inter-Lokaal

Dankwoord In maart 2009 kwamen we als vrijwilligers terecht bij de Somalische vrouwengroep Iftin. Wederzijdse interesse leidde al snel tot een stageplek bij Het Inter-Lokaal, waar Iftin aan verbonden is. Binnen april 2009 en juli 2010 hebben we ons enkele maanden beziggehouden met een onderzoek naar de Somalische gemeenschap in Nijmegen. Via deze weg willen wij de betrokken moeders, vaders, jongeren en kinderen graag bedanken voor hun gastvrijheid en medewerking aan ons onderzoek. We hebben het contact als zeer interessant en leuk ervaren. Met name Keen Mahamed en de leden van Iftin zouden we graag willen bedanken voor het inzicht in de Somalische cultuur wat zij ons op zeer enthousiaste en gastvrije wijze hebben overgebracht. Ook willen wij graag Het Inter-Lokaal in Nijmegen bedanken voor hun gastvrijheid. In het bijzonder willen we graag onze stagebegeleider Miesjel Spruit bedanken voor alle inzichten, flexibiliteit en medewerking waar we tijdens het onderzoek veel aan gehad hebben. Naar aanleiding van de groepsinterviews hebben wij ook een taalondersteuningsproject opgezet voor de kinderen van de geïnterviewde vrouwen. Voor Het Inter- Lokaal hebben we een beleidsvoorstel geschreven voor het opzetten van dergelijke projecten. Wij hopen dat zowel dit onderzoek als het beleidsvoorstel en het taalondersteuningsproject wat hieruit voort zijn gekomen, in dienst zullen staan van de Somalische gemeenschap in Nijmegen.

Inhoudsopgave Dankwoord 2 Inhoudsopgave 3 Titel 5 Gids voor de lezer 6 Achtergrond - Demografische kenmerken Somalische gemeenschap 7 - Clans 10 - Religie 10 Constructie topiclijst - Verkennend interview 11 - Inhoud van het gesprek 11 - Literatuuronderzoek - Bruikbaarheid literatuur 14 - Theorieën - Hulpbronnentheorie 14 - F En G Culturen 15 - Hofstedes cultuurdimensies 16 - Eerder onderzoek - ITS 17 - Opvoeding in allochtone gezinnen in Nederland 18 - Additioneel - Verhouding tussen ouders en kinderen 19 - Opvoedingsdoelen 19 - Rolpatronen van Somalische mannen en vrouwen 20 - Generatieverschillen, toekomstbeeld 20 Totale topiclijst 21 Groepsinterviews - Methode groepsinterviews - Interviewstrategie 22 - verwerking 23 - Representativiteit 23 - Sampling 23 - Complicaties interviews 23 Analyse interviews - Onderwijs 24 - Verschillen Somalisch en Nederlands onderwijs 24 - Betrokkenheid moeders bij onderwijs 25 - Participatie onderzoek 25 - Betrokkenheid school 26 - Betrokkenheid thuis 26 - Betrokkenheid buiten school en thuis om 27 - Betrokkenheid in Somalie 27 2

- Vaders 28 - Communicatie met school 28 - Communicatieproblemen 29 - Onduidelijkheid 30 - Behandeling door school 30 - Bemoeienis school met priveleven 32 - Onderkwalificering en doorverwijzing 32 -Overige problemen 35 - Hulpvraag 36 - De Somalische gemeenschap -Verschillen Somalie en Nederland 37 - Perceptie van Nederland 40 - Opvoeding 40 - Communicatie binnen de Somalische gemeenschap 41 - Sociale controle 41 - Onveiligheid 42 - Hechtheid 43 - Gender 44 - Generatieverschillen 46 - Toekomstbeeld 48 - Verklaringskracht cultuurverschillen 51 Conclusie 52 Discussie 55 Nota Bene 56 Literatuurlijst 57 3

Wat doen ze? Ze spelen de hele dag buiten Anno 2010 is de integratie van allochtone groepen binnen het Nederlandse onderwijs vaak onderwerp van publiek debat. Hierbij wordt veelal voorbijgegaan aan de onderlinge verscheidenheid van de allochtone populatie in Nederland. Een voorbeeld van een allochtone groep die vaak onderbelicht blijft is de Somalische gemeenschap. Desalniettemin is dit een groep die problemen ervaart met verschillende Nederlandse instellingen, niet in de laatste plaats doordat over hun specifieke situatie vaak weinig kennis voorhanden is. Dit onderzoek tracht bij te dragen aan de kennisvermeerdering over hoe de Somalische gemeenschap zelf opvoeding en onderwijs in Nederland ervaart, en richt zich hierin op de Somalische gemeenschap in Nijmegen. De specifieke probleemstelling van dit onderzoek is tot stand gekomen door in gesprek te treden met de Somalische gemeenschap zelf, om hiermee een vanuit hun perspectief belangrijke kwestie toe te kunnen lichten. Voor deze aanpak is gekozen omdat hiermee hopelijk de Somalische gemeenschap zoveel mogelijk is geholpen. Helaas is het door allerhande problemen niet mogelijk geweest om de volledige Somalische gemeenschap in al haar facetten en diversiteit te betrekken bij het onderzoek. Uiteindelijk beperkt dit onderzoek zich tot voornamelijk vrouwen in drie wijken in Nijmegen, te weten Neerbosch-Oost, Hatert en Dukenburg. Uit oriënterende gesprekken met de vrouwen kwam naar voren dat zij in het dagelijks leven vooral veel hinder ondervinden van miscommunicatie, onduidelijkheid en verschillende verwachtingen in het onderwijs. Omdat opvoedingsstijlen en opvattingen hier nauw mee verbonden zijn, hebben we besloten ons in dit onderzoek te richten op de probleemsignalering en zelf aangedragen oorzaken van deze problemen, door dit gedeelte van de Somalische gemeenschap in Nijmegen. Getracht wordt in kaart te brengen welke problemen de vrouwen als meest prominent ervaren, hoe zij deze problemen zelf verklaren en hoe zij oplossingen voor deze problemen zien. Deze problemen worden steeds in de bredere context van de Somalische opvoedings- en onderwijsopvattingen geplaatst zodat ook hun verklaringen meer inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Op geen enkele manier wordt er getracht een oordeel, over welke kant van het verhaal dan ook, te vellen. Dit onderzoek is exploratief en beschrijvend van aard en dient slechts als aanzet tot hopelijk meer vervolgonderzoek over de besproken kwesties. Onze onderzoeksvraag is; Hoe ervaren Somalische vrouwen in Nijmegen de opvoeding en het onderwijs van hun kinderen? Welke oorzaken dragen zij aan voor eventueel ervaren problemen binnen deze thema s? 4

Gids voor de lezer De opbouw van het verslag wat voor u ligt volgt in grote lijnen de opbouw van het onderzoek. Als eerste wordt een korte achtergrondschets gegeven van de doelgroep; de Somalische gemeenschap. Hierna wordt aandacht besteed aan het vooronderzoek. Dit vooronderzoek bestaat uit een verkennend interview en een literatuurstudie. Aan de hand hiervan hebben we een topiclijst samengesteld die nog is aangevuld met topics waarvan wij zelf dachten dat ze relevant zouden zijn. In dit verslag vind u deze drie bronnen, vooronderzoek, literatuur en additionele topics in deze volgorde besproken. Hierna vindt de analyse van de groepsinterviews plaats, waarna we een conclusie zullen formuleren. Tot slot is er dan nog ruimte voor de discussie. 5

Achtergrond Voordat de Somalische mannen en vrouwen zelf aan het woord komen, is het belangrijk om eerst de context te schetsen waarin hun woorden geplaatst kunnen worden. In dit hoofdstuk komen eerst demografische kenmerken van de Somalische gemeenschap in Nederland aan bod, daarna wordt er aandacht besteedt aan de clanstructuur en religie in Somalie. Demografische kenmerken Somalische gemeenschap In grafiek 1a is het aantal Somalische immigranten in Nederland tussen 1995 en 2007 te zien. Eind jaren 80 kwamen de eerste Somalische vluchtelingen naar Nederland. Dit was toen echter nog een zeer gering aantal. Het aantal asielaanvragen is sterk gestegen als gevolg van het geweld en de anarchie nadat Siyad Barre, de toenmalige president, in 1991 verdreven was. De daling na 1995 houdt verband met het restrictief wordende Nederlandse asielbeleid. De vluchtachtergronden zijn divers. Velen zijn gevlucht vanwege (vrees voor) vervolging of overheidsrepresailles, maar er zijn ook personen die de dienst weigerden, in het buitenland studeerden toen de oorlog uitbrak en niet terug konden, of vanwege de oorlog in Somalië geen middelen van bestaan meer hadden. Ook het zoeken naar economische verbetering of betere onderwijsmogelijkheden voor de kinderen kunnen redenen vormen om het land te verlaten 1. Grafiek 1a: Aantal Somalische immigranten naar Nederland 1995-2007 Grafiek 1b: Aantal Somalische emigranten uit Nederland 1995-2007 In grafiek 1a en 1b is een daling van het aantal immigranten te zien, en een stijging van het aantal emigranten. Het grootste deel van de emigranten gaat naar Groot-Brittannië. Redenen hiervoor zijn 1 Hessels, T. (2000). Somaliërs in Nederland, een profiel; Een beeld van de Somalische bevolking in Nederland voor mensen die met Somaliërs werken. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 6

het beter Engels dan Nederlands beheersen en de overeenkomsten tussen het Britse en Somalische onderwijsstelsel. Ook de koloniale achtergrond van Somalië speelt in deze stroom een rol. Precieze informatie over de huidige demografie van de Somalische gemeenschap is voor 2010 nog niet voorhanden. Op 31-12-2007 waren er 13 501 eerste generatie Somaliërs in Nederland, en 6 048 tweede generatie Somaliërs. In tabel 1 en 2 zullen we gegevens uit 2004 laten zien, we gaan er vanuit dat er geen drastische veranderingen hebben plaatsgevonden sindsdien. Uit tabel 1 valt af te lezen dat bijna de helft van de Somalische gemeenschap in Nederland bestaat uit thuiswonende kinderen. Ook blijkt dat er relatief veel één ouder huishoudensamenstellingen voorkomen in de gemeenschap. Uit tabel 2 valt af te lezen dat in 2004 minder dan de helft van de Somalische asielzoekers bij aankomkomst in Nederland 16 jaar of ouder waren hooguit vijf jaar basisonderwijs had gevolgd. Een derde heeft voortgezet lager onderwijs gevolgd en een kwart middelbaar onderwijs of HBO/WO. Tabel 1: Huishoudsamenstelling Somaliërs in Nederland, 1 januari 2004 Thuiswonend kind 45% Alleenstaand 22% Samenwonend - Niet gehuwd zonder kinderen 3% Gehuwd zonder kinderen 2% Niet gehuwd met kinderen 3% Gehuwd met kinderen 9% Eenouderhuishouden 10% Institutioneel 1% Overig 6% Totaal 25.001 personen Bron:CBS Tabel 2: Opleidingsniveau Somalische asielzoekers die bij hun aankomst 16 jaar of ouder waren in 2004 Hooguit 5 jaar basisonderwijs 42% Basis/voortgezet lager onderwijs 33% Middelbaar onderwijs 20% HBO / WO 5% Totaal 6.331 Bron:CBS In tabel 3 zijn immigratiemotieven van Somalische immigranten per jaar aangeven. Uit het overzicht blijkt dat het grootste deel van de Somalische immigranten asiel als motief heeft, gevolgd door gezinsmigratie. Hieruit blijkt dat de meeste Somalische vluchtelingen de intentie hebben om voor een langere tijd te blijven in Nederland. 7

Tabel 3: Immigratiemotieven van Somaliërs naar Nederland Jaartal Totaal aantal Motief arbeid Motief asiel Motief Motief overig nieuwe immigranten gezinsmigratie 1995 2 922 2 2 444 461 14 1996 3 462 1 3 032 406 24 1997 1 625 1 1 239 369 12 1998 1 344 5 995 334 12 1999 1 579 2 1 296 267 13 2000 2 020 7 1 702 300 12 2001 1 554 12 1 245 274 23 2002 829 16 589 206 15 2003 344 7 198 134 2 2004 292 5 148 132 9 2005 357 2 190 153 11 2006 602 5 366 227 4 2007 1 237-653 565 18 Bron: CBS Grafiek 2: In 8

Culturele kenmerken Clans In Somalie is geen officiële autoriteit geformaliseerd. Een belangrijk onderdeel in de Somalische cultuur is de clan waartoe men behoort. Een Somalische clan (stam) is een groep met zijn eigen specifieke naam en kenmerk, tradities en gedachtegoed. De banden tussen leden van een clan zijn over het algemeen sterk en kunnen vergeleken worden met familiebanden. Het behoren tot een bepaalde clan is gerelateerd aan het hebben van een bepaalde status. Sociale relaties worden in clanverband geregeld. Leden van eenzelfde clan of groep worden geacht elkaar hulp te bieden of met elkaar samen te werken als er moeilijkheden zijn. Religie Vrijwel alle Somaliërs zijn soennitisch moslim. Soennitische moslims geloven dat zij directe afstammelingen zijn van Samaal en Saab, afstammelingen van de profeet Mohammed. De Islam is van belang voor de nationale identiteit van Somaliërs en heeft een grote invloed op het dagelijkse leven in Somalie. Verschillende sociale normen en waarden in Somalie hebben een religieuze achtergrond. Zo onthouden de meeste Somaliërs zich van varkensvlees, alcoholische drank en gokken. 9

Constructie topiclijst De eerste fase in het onderzoek was het vooronderzoek, hierin verkenden we het onderwerp van ons onderzoek op verschillende wijzen; een verkennend interview, een literatuuronderzoek, en het inlezen in eerder onderzoek. De triangulatie leidde tot een betere visie op het onderwerp; Opvoeding en Onderwijs binnen de Somalische gemeenschap. In dit hoofdstuk zullen we beschrijven hoe de topiclijst door ons vooronderzoek tot stand is gekomen, en per topic uitleg geven over waarom dit topic op de lijst staat. Eerst zullen we het verkennend interview behandelen, daarna de gevonden theorieën en eerder onderzoek, daarna een onderbouwing van de topics die we zelf van belang achten en tot slot zullen we de topiclijst in zijn geheel presenteren. Verkennend interview Het verkennend interview vond plaats met enkele sleutelfiguren uit de Somalische gemeenschap, die via snowball sampling ( via via ) bij ons onderzoek zijn gekomen. De sleutelfiguren zijn mensen van wie wij verwachten dat ze veel kennis over de Somalische gemeenschap in Nijmegen te hebben. In dit geval zijn dit de leden van het bestuur van Iftin, de Somalische vrouwen groep in Nijmegen. Het gesprek was georganiseerd om een eerste indruk te krijgen van de ervaringen van Somalische moeders met basisscholen in Nijmegen en vooral in de ervaringen van de moeders betreft de communicatie tussen de basisscholen en henzelf, en over opvoeding en onderwijs in het algemeen. We hebben ervoor gekozen te beginnen met een verkennend interview, omdat we op deze manier de problemen samen met de probleemdragers konden definiëren en achterhalen, en hierdoor dichter bij de zelf aangedragen problemen van de doelgroep bleven dan wanneer we vanuit de literatuur begonnen waren. Inhoud van het gesprek In het verkennend interview gaven de Somalische moeders verschillende voorbeelden van problemen waar zij tegen aanlopen in de communicatie. Opvallend was dat de vrouwen aan het begin van het gesprek aangaven dat zij weinig problemen ervaren met de basisscholen en pas na een ruime tijd in het gesprek één voor één toch aangaven dat er wel problemen waren en hier ook concrete voorbeelden van gaven. De meeste moeders zijn erg betrokken bij het onderwijs van hun kinderen en proberen goed op de hoogte te blijven van wat er gebeurt. De moeders geven wel aan dat de taalbarrière het soms moeilijk maakt, vooral voor de moeders die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen. Het zijn echter wel alleen de moeders die betrokken zijn, de meeste vaders zijn volgens de moeders niet betrokken bij het onderwijs van hun kinderen. Uit het gesprek blijkt dat de moeders over het algemeen de basisscholen in Nijmegen toegankelijk vinden. Ze geven aan dat de ze met vragen meestal terecht kunnen bij de betreffende leerkrachten maar dat er naar hun inzien niet altijd een duidelijke antwoord wordt gegeven op hun vragen. Een van de moeders geeft tijdens het gesprek aan dat haar zoontje sinds kort in het speciaal onderwijs zit. Met de school waar hij nu naar toe gaat heeft ze goed contact. Met de reguliere basisschool waar haar zoontje voorheen naar toe ging had ze echter slecht contact. Ze voelde zich daar niet serieus genomen. De leerkracht gaf geen goed antwoord op de vragen die ze had over haar zoontje. Ze geeft hierbij als voorbeeld dat de leerkracht elke keer wanneer ze haar bezorgdheid over de schoolprestaties van haar zoontje uitte, aangaf dat het goed ging met haar zoontje op school en dat hij wat meer tijd nodig had om te wennen aan het onderwijs. De betreffende Somalische moeder begrijpt niet waarom de leerkracht bleef volhouden dat er geen problemen waren met haar zoontje terwijl de school na verloop van tijd wel haar het advies gaf hem speciaal onderwijs te laten volgen. 10

Het probleempunt wat hier naar voren komt is dat sommige moeders het gevoel hebben dat ze niet serieus worden genomen door de leerkrachten en dat deze hen niet volledige informatie verstrekken over de situatie van hun kinderen in de klas. Een ander punt dat in het gesprek duidelijk naar voren komt is het verschil tussen de schoolprestaties van Somalische jongens en meisjes op de basisscholen. De moeders geven aan dat het hun opvalt dat leerkrachten van basisscholen in Nederland voornamelijk letten op het gedrag van kinderen in de klas. Somalische jongens zijn volgens de moeders erg druk en zullen het daarom moeilijk vinden om rustig te blijven zitten en zich te concentreren tijdens de lessen. De moeders denken dat door dit probleem Somalische jongens een grote kans hebben om naar het speciaal onderwijs doorverwezen te worden. Wanneer we doorvragen over dit gedragsprobleem wordt het duidelijk dat de moeders de verwachtingen vanuit de basisscholen over het gedrag van de kinderen onduidelijk vinden. Voor de kinderen is het volgens de moeders ook verwarrend: thuis wordt er alleen echt geluisterd als er met stemverheffing gepraat wordt of er geschreeuwd wordt. Op school doen leerkrachten dit niet en dus zullen de Somalische kinderen niet goed luisteren. Er is hier sprake van andere omgangsvormen en onduidelijkheid over verwachtingen van het onderwijssysteem in Nederland. Omdat we meer willen weten over het aangegeven probleem van onduidelijkheid over verwachtingen van Nederlandse basisscholen vragen we de moeders wat voor informatie ze krijgen van scholen hierover en wat hier onduidelijk aan is. De moeders geven aan dat ze veel informatie krijgen thuisgestuurd wanneer hun kind voor het eerst naar school gaat. Deze informatie wordt thuisgestuurd in geschreven vorm op papier in het Nederlands. De moeders vinden dat de informatie alleen geschikt is voor Nederlandse ouders die bekend zijn met de Nederlandse cultuur en het basisonderwijs. De informatie is namelijk meer gericht op Nederlandse ouders die vanuit de Nederlandse cultuur al een kennis hebben gemaakt met het Nederlandse basisonderwijs. Er is niet veel informatie over de verwachtingen van de scholen van de leerlingen en ouders of over omgangsvormen en normen. Hier komen twee probleempunten naar voren: Het eerste probleempunt is dat de informatie wordt verstrekt via de post op papier in het Nederlands. Het grootste deel van de Somalische moeders beheerst de Nederlandse taal niet goed en is niet in staat om de verstrekte informatie van de basisscholen in het Nederlands te lezen en te begrijpen. Daarbij komt het probleem dat de Somalische cultuur oorspronkelijk oraal van aard is en dus zijn de meeste Somalische moeders niet gewend schriftelijk te communiceren. Het tweede probleempunt is dat in de informatie die verstrekt wordt door de basisscholen niet de punten naar voren komen waarover de Somalische moeders graag informatie willen. De informatie is gericht op personen die bekend zijn met het Nederlandse onderwijs, vaak door eigen ervaring. Tijdens het gesprek willen we graag meer informatie over de cultuurverschillen waarmee de vrouwen kampen en de problemen die deze opleveren. We vragen de moeders of ze wat kunnen vertellen over cultuurverschillen in opvoeding het onderwijssysteem. Ze vertellen hier openhartig over. Zo geven ze aan dat in Somalië iedereen zich kan bemoeien met de opvoeding van kinderen. Dit kunnen zowel familie, buren en kennissen zijn als wildvreemden op straat. Vrouwen corrigeren iedereen op hun gedrag in Somalië. Bij Somalische kinderen in Nederland gebeurd dit niet meer vanwege de individualistische cultuur in Nederland en zijn het voornamelijk de Somalische ouders die alleen hun kinderen opvoeden. De ouders hebben nu meer zorgen omdat alles op henzelf aankomt, ze staan er alleen voor en hebben meer verantwoordelijkheid. Dit brengt vooral veel problemen wanneer de kinderen naar school gaan. De moeders vertellen dat het in de Somalische cultuur een norm is dat men niet problemen naar buiten brengt maar binnen de privé kring houdt. De vrouwen vertellen dat wanneer iemand vraagt hoe het gaat, Somaliërs altijd zeggen dat het goed gaat, ook als er problemen zijn. Speciaal onderwijs is een taboe in de Somalische gemeenschap die volgens de moeders langzamerhand steeds meer doorbroken wordt. De reden voor het taboe is dat veel Somalische mensen speciaal onderwijs associëren met onderwijs voor mensen met een handicap. 11

Over cultuurverschillen in het onderwijs vertellen de moeders dat docenten meer macht en status hebben in Somalië dan in Nederland. Hier wordt het onderwijs als veel meer vrij ervaren dan in Somalië. Volgens de moeders zijn de Nederlandse leerkrachten niet streng genoeg in de klas en krijgen de kinderen te weinig structuur. Een van de moeders vraagt zich af: wat leren ze? ze spelen elke dag buiten. Ook geven de moeders aan dat ze in Nederland voor zichzelf moeten opkomen en meer assertief moeten zijn dan in Somalië. In Somalië is er meer vertrouwen in de scholen, daar wordt assertiviteit als brutaal gezien. Ook dit brengt problemen. In Nederland wordt er van ouders verwacht dat ze met de leerkracht in gesprek gaan en hem of haar kunnen tegenspreken wanneer zij het niet eens zijn met voorstellen van de leerkracht. Omdat in de Somalische cultuur assertiviteit met brutaliteit wordt geassocieerd is het moeilijk voor de Somalische moeders om met de leerkracht in gesprek te gaan over de schoolprestaties van hun kind en toekomst visies. Ze zijn snel geneigd om met de leerkracht in te stemmen, ook als ze het niet met de leerkracht eens zijn. Een ander probleempunt waar alle moeders het met elkaar over eens zijn betreft de manieren van communiceren die mogelijk zijn op de basisscholen. Informatie over de onderwijsprestaties van het kind wordt voornamelijk verkregen via 10 minuten gesprekken. Dit is volgens de moeders veel te kort om iets te kunnen bespreken en daarbij is er vaak sprake van een taalprobleem. Er wordt door veel Somalische moeders tijdens een 10 minuten gesprek alleen maar ja geknikt wanneer ze niet begrijpen wat de leerkracht vertelt, en ze geven niet aan dat ze het niet begrijpen. Wanneer er een taalprobleem is bij een 10 minuten gesprek kan er gebruik worden gemaakt van een tolk. Vaak is het zo dat deze tolk dan een ander dialect heeft waardoor het alsnog moeilijk is voor de ouders om het te begrijpen. De moeders geven aan dat er niet zo vaak via de school van een tolk gebruik wordt gemaakt en dat de meeste ouders iemand meenemen die ze zelf kennen die kan vertalen. De meeste ouders zijn waarschijnlijk ook niet op de hoogte van de mogelijkheid om de aanwezigheid van een tolk aan te vragen bij een 10 minuten gesprek. Wanneer we vragen of de moeders vooroordelen ervaren op de basisscholen vertellen ze dat de meeste leerkrachten er automatisch vanuit gaan dat de moeder de Nederlandse taal niet beheerst en dat Somalische kinderen geen speelgoed hebben. Dit stoort de moeders omdat de kinderen wel speelgoed hebben maar dat dit ander speelgoed is dan het speelgoed waarmee Nederlandse kinderen spelen. Volgens sommige moeders levert dit doorgaans problemen op wanneer een Somalisch kind een IQ test moet afleggen. Dit wordt meestal gedaan met behulp van bepaald speelgoed in Nederland. Volgens de moeders zijn Somalische kinderen hierbij benadeeld omdat ze het speelgoed niet kennen. Ook geeft een van de moeders aan dat het in Somalië normaal is om iets niet af te maken als het te moeilijk is. Wanneer Somalische kinderen dit gedrag vertonen op school worden ze vaak gediagnosticeerd met een concentratieprobleem en doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Een ander vooroordeel waar de Somaliërs last van hebben dat Somalische vluchtelingen vaak worden vergeleken met de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Vluchtelingen zijn echter een aparte groep en verschillen sterk van de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. De moeders geven aan dat de kinderen thuis vaak afleiding hebben, Somalische gezinnen zijn vaak groot en er zijn weinig mogelijkheden voor kinderen om alleen in stilte huiswerk te kunnen maken. Ook dit levert problemen op omdat er vanuit de basisscholen verwacht wordt dat kinderen thuis een plek hebben waarin ze in stilte huiswerk kunnen maken. Tot slot geven de moeders aan dat ze de afgelopen jaren steeds meer actief zijn geworden. Dit komt volgens hen omdat ze na het vluchten uit Somalië eerst hun plek en hun identiteit in Nederland moesten vinden. Het grootste obstakel dat moet worden overwonnen voor de Somaliërs is de Nederlandse taal, wanneer dit eenmaal een beetje beheerst wordt is het voor de vrouwen gemakkelijker om actiever te worden en hun plek te vinden in de Nederlandse maatschappij. 12

Tot slot geven de vrouwen aan dat ze het gevoel hebben dat ze overal achteraan moeten rennen en dat ze vanaf het begin van hun verblijf in Nederland achter de feiten aanlopen. Het eerste gesprek met de Somalische moeders is zeer leerzaam en informatief geweest. Op basis hiervan kunnen we de volgende ervaren problemen in de communicatie met basisscholen verder gaat bestuderen en dus toevoegen aan de topicslijst: Taalbarrière Betrokkenheid vaders Vooroordelen Informatieverstrekking Verwachtingen niet duidelijk (verwachtingspatronen) Cultuurverschillen Thuissituatie Verschillen in onderwijs Verschillen in opvoeding Communicatie Literatuuronderzoek Ons literatuuronderzoek bestaat uit twee delen; het zoeken van relevante (sociologische) theorie en die van toepassing zouden kunnen zijn op onze onderzoeksvraag, en het zoeken van relevant eerder onderzoek. In dit hoofdstuk zullen we eerst de belangrijkste relevante theorieën presenteren, daarna zullen we de conclusies uit eerder onderzoek naar voren brengen. Bij ieder onderwerp zullen we aangeven hoe we deze zullen gebruiken in de vormgeving van de topiclijst. Bruikbaarheid literatuur Een zoektocht naar bestaande literatuur over opvoeding en onderwijs in Somalische gezinnen in Nederland, of zelfs over de Somalische gemeenschap in het algemeen, levert weinig wetenschappelijk bruikbaar, betrouwbaar materiaal op. Naast dat alle gevonden onderzoeken redelijk gedateerd zijn, kan vooral de betrouwbaarheid van het gevonden materiaal ter discussie worden gesteld. Veel literatuur gaat over allochtone groepen in het algemeen, en doordat deze groepen onderling sterk verschillen, is deze niet bruikbaar om specifiek de situatie van Somalische gezinnen te schetsen. Er is wel wat informatie over de situatie van specifiek Somalische gezinnen, maar het lijkt erop dat hierin toch vooral de verschillen tussen de Somalische cultuur en de Nederlandse cultuur worden benadrukt, waarin vooral veel aandacht is voor onderwerpen die minder relevant zijn voor ons onderzoek zoals vrouwenbesnijdenis en polygamie. Deze informatie lijkt vanuit een bevooroordeeld standpunt geschreven. De betrouwbare en voor ons onderzoek relevante bronnen die we wel hebben gevonden, zullen we in het onderdeel eerder onderzoek beschrijven. Theorieën Hulpbronnentheorie Vanuit sociologisch-theoretisch oogpunt verwachten wij dat de door de Somalische vrouwen in het verkennend interview beschreven problemen mogelijk te herleiden zijn op de hulpbronnentheorie 13

van Bourdieu 2. Deze theorie houdt in dat hulpbronnen (zowel sociaal, economisch als cultureel) ongelijk verdeeld zijn tussen verschillende bevolkingsgroepen. Omdat met het bezit van hulpbronnen de toegang tot allerlei faciliteiten en posities makkelijker wordt, zorgt de ongelijke verdeling van hulpbronnen tot ongelijke kansen in het bereiken van posities. Nu is dit een abstract en theoretisch verhaal, maar wanneer we dit trachten toe te passen op de situatie die hier aan de orde is, lijkt de hulpbronnentheorie plausibel. Volgens de vrouwen komen veel problemen neer op communicatieproblemen. Er zou verondersteld kunnen worden dat goede communicatie voor zowel de Somalische moeders als voor de leerkrachten een bepaalde positie is die niet zomaar te bereiken is. Bij het bereiken van deze positie zijn enkele hulpbronnen nuttig. Het zelf gevolgd hebben van onderwijs in Nederland, en dus weten hoe het systeem werkt, is een culturele hulpbron waaraan het de Somalische moeders ontbreekt. Kennis van Somalische gebruiken en omgangsvormen is echter weer een hulpbron die de docenten ontbreekt. Dezelfde normen en waarden hebben qua communicatie is een culturele hulpbron. Het door henzelf als brutaal ervaren van tegenspreken zou in het nadeel van Somalische moeders kunnen werken omdat ze hierdoor de docent niet tegen zullen spreken. Iemand die dezelfde communicatiewaarden als de docent heeft, zal eerder voor zichzelf opkomen. Dat de docent echter niet weet wat de gebruikelijke communicatievormen van de moeders zijn, werkt ook weer in het nadeel van de communicatie. Op deze manier ontbreekt het zowel de moeders als de docenten aan een culturele hulpbron (kennis van de andere cultuur) om de kloof tussen hen te versmallen. De belangrijkste culturele hulpbron is echter de beheersing van de Nederlandse taal. Deze is essentieel voor heldere communicatie, maar blijkt vaak toch een struikelblok. Wanneer we autochtone ouders met allochtone ouders vergelijken, zien we ook verschillen in sociale hulpbronnen die van invloed zouden kunnen zijn op de communicatie. Zo hebben Somalische moeders vrijwel alleen Somalische vriendinnen, dus zij hebben weinig contacten die wél veel van het Nederlandse schoolsysteem afweten en die ze om advies zouden kunnen vragen. Autochtone moeders hebben vaak veel autochtone contacten, die zij kunnen raadplegen voor hun kennis of om advies kunnen vragen over hoe ergens mee om te gaan. Somalische moeders ervaren echter allemaal dezelfde problemen, waardoor het voor hen moeilijk wordt binnen hun sociale netwerk een oplossing te vinden. Dat het verschil in het bezitten van deze hulpbronnen tot een verschil tussen autochtone en allochtone ouders kan leiden, heeft een verschil in communicatieproblemen met docenten ten gevolge. De hulpbronnentheorie lijkt dus toepasbaar in deze situatie. Economische hulpbronnen die invloed zouden hebben op de communicatie lijken ons niet aan de orde, maar wanneer we deze in de gesprekken wel tegenkomen, zullen we deze alsnog opnemen in ons onderzoek. In ieder geval nemen we hulpbronnen op in de topiclijst, en zullen we hier in de conclusie op terug komen. De F- en G-culturen van Pinto David Pinto beschrijft in zijn boek Interculturele Communicatie (Houten, 1994) de mogelijkheid om culturen op te delen in grofmazige (G-culturen) en fijnmazige (F-culturen) culturen. Dit onderscheid wordt gemaakt aan de hand van de dichtheid van (sociale regels) in een cultuur, aan de hand van individualistische en collectieve kenmerken van een land. In Nederland hebben we een aantal (zowel sociale als wettelijke) kernregels die iedereen in zijn eigen situatie op zijn eigen manier kan naleven. Dit maakt Nederland grofmazig, en een ik cultuur. Fijnmazige culturen hebben een uitgebreid net van vele regels die het gedrag van mensen zoveel mogelijk voorschrijft. Somalië e is hiermee een land met een fijnmazige, en hierdoor een wij cultuur. Aan de hand van Pinto s theorie kan dus gesteld worden dat Somaliërs meer waarde hechten aan het naleven van alle sociale gedragsregels, 2 Ultee, W.C., Arts, W.A., Flap, H.D. (2003) Sociologie: Vragen, Uitspraken, Bevindingen Groningen:Wolters-Noordhoff 14

sterker sociaal gecontroleerd worden en meer collectief denken dan Nederlanders. Omdat deze kenmerken van de Somalische cultuur invloed zou kunnen hebben op de opvoeding en de houding naar het onderwijs, nemen we dit onderscheid mee in onze lijst met topics. Het is echter belangrijk om hierin aan te merken dat we op geen moment de Somalische cultuur als verklaring voor problemen aan willen dragen, daar cultuurverschillen weinig verklaringskracht hebben. Dit standpunt wordt verder uiteengezet voorafgaand aan de conclusie van dit onderzoek. Hofstedes cultuurdimensies: Hofstede (1991) heeft op basis van onderzoek naar cultuur verschillen een cultuurmodel geformuleerd dat gebruik maakt van een aantal door hem geïdentificeerde dimensies als graadmeter voor cultuurverschillen. De cultuurdimensies die kunnen worden onderscheiden zijn: 1. maatschappelijke ongelijkheid: omgaan met macht of machtsafstand; 2. individualisme en collectiviteit: een ik of wij- cultuur 3. masculiniteit: rollen van mannen en vrouwen 4. onzekerheidsvermijding: omgaan met onzekerheid 5. korte termijn of lange termijn denken Nieuwhof en Mohamoud 3 hebben deze dimensies gebruikt om de Somalische en Nederlandse cultuur met elkaar te vergelijken. Wij zullen hier een kort overzicht geven van deze vergelijking aan de hand van Hofstedes cultuurdimensies. 1. Maatschappelijke ongelijkheid: omgaan met macht of machtsafstand. De afstand tussen het volk en gezag is in Somalie groot. Vertegenwoordigers van een soort macht hebben een hoge status in de maatschappij en men zal hen niet snel tegenspreken. In de Somalische cultuur gaat macht vaak samen met rijkdom en opleiding. In culturen met een grote machtsafstand gaat macht vaak boven recht en de toegang tot voorzieningen verloopt vaak via relaties. In de Somalische cultuur speelt de clan structuur een grote rol in dit systeem. Vertegenwoordigers van een soort macht zijn veelal leden van een clan met een bepaalde status. In Nederland is de afstand tot gezag minder groot, het gevoel dat iedereen gelijkwaardig is overheerst. De meeste Nederlanders zullen er geen problemen mee hebben een persoon met gezag tegen te spreken. 2. Individualisme en collectiviteit: een ik of wij- cultuur Collectivisme is de mate waarin individuen zijn geïntegreerd in groepen. In een collectivistische samenleving spreekt men van een wij-cultuur. In deze cultuur worden personen vanaf hun geboorte geïntegreerd in groepen met sterke onderlinge cohesie die veelal bestaan uit uitgebreide families. De mening van het individu valt samen met de mening van de groep. De ouderen in de groep zijn meestal bepalend voor de meningsvorming van een groep. De Somalische samenleving heeft een collectivistisch karakter. Individuen worden vanaf hun geboorte opgenomen in een clan, een sterke, hechte groep die bescherming biedt in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit. In een individualistische samenleving spreekt men van een ik-cultuur. Binnen een individualistische samenleving zijn de banden tussen individuen zwak, iedereen wordt verwacht voor zichzelf te zorgen en voor naaste familie. Het belang van een individu gaat boven het belang van de groep in deze cultuur. De Nederlandse samenleving is op individualisme gebaseerd. Het hebben van een eigen mening wordt gewaardeerd en het individu is alleen verantwoordelijk voor zichzelf en naaste familie. 3 Nieuwhof, A., Mohamoud, A.A. (2000) Communicatie, sleutel tot participatie, de Somalische gemeenschap in Nederland. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 15

3. masculiniteit: rollen van mannen en vrouwen Deze cultuur dimensie verwijst naar de rolverdeling tussen mannen en vrouwen binnen samenlevingen. Gedragingen binnen een samenleving kunnen als mannelijk (masculien) of vrouwelijk (feminien) beschouwd worden. In een masculiene cultuur zijn de sekserollen duidelijk gescheiden. De mannen worden geacht assertief te zijn en gericht op materieel succes. Vrouwen horen bescheiden en teder te zijn waarbij ze zich vooral richten op de kwaliteit van het bestaan. In een masculiene cultuur hecht men voor werk vooral waarde aan veel verdienen en erkenning voor prestaties krijgen. In een feminiene cultuur overlappen de sekserollen elkaar. Zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn en gericht op de kwaliteit van het bestaan. In een feminiene cultuur wordt waarde gehecht aan goede werkrelaties, samenwerken en zekerheid. De Somalische cultuur is voornamelijk masculien van aard. De Nederlandse cultuur heeft in vergelijking met de Somalische cultuur een meer feminien karakter. 4. onzekerheidsvermijding: omgaan met onzekerheid Deze cultuur dimensie beschrijft een maatschappij haar tolerantie voor onzekerheid en dubbelzinnigheid. De dimensie richt zich op de zoektocht van de mens naar de waarheid en geeft een indicatie in hoeverre een cultuur haar leden programmeert zich comfortabel of oncomfortabel te voelen in ongestructureerde situaties. Onzekerheidsvermijdende culturen proberen ongestructureerde situaties te minimaliseren door strenge wetten, regels en veiligheidsmaatregelen in te voeren. Op een filosofisch en religieus niveau wordt er een geloof in de absolute waarheid nagestreefd. Mensen in onzekerheidsvermijdende culturen zijn vaak meer emotioneel en gemotiveerd door innerlijk nerveuze energie. Tegenovergestelde culturen die onzekerheden accepteren staan meer tolerant tegenover meningen die verschillen van de algemene gedachtes en proberen zo min mogelijk regels, wetten en veiligheidsmaatregelen in te voeren. Binnen deze cultuur zijn mensen meer flegmatisch en beschouwend. Er wordt verwacht dat men niet zijn of haar emoties aan de buitenwereld toont. De Nederlandse cultuur is meer onzekerheidvermijdend dan de Somalische cultuur. In Somalië heeft met weinig ervaring met een georganiseerde bureaucratie. De meeste Somaliërs zoeken houvast binnen hun eigen clan. De wijze waarop men in Nederland via regels zekerheid probeert te verkrijgen sluit niet aan bij de achtergrond van de meeste Somaliërs. 5. Korte termijn of lange termijn denken Deze dimensie geeft de mate aan waarin de maatschappij gericht is op de toekomst of juist meer op het heden. In een cultuur waarin het lange termijn denken centraal staat zal de bevolking over het algemeen veel plannen, sparen en zich snel zorgen maken. Daarnaast zal de bevolking van een maatschappij de meer gericht is op de toekomst een hoog doorzettingsvermogen en gedrevenheid hebben. In een cultuur waarin het korte termijn denken centraal staat is de bevolking meer gericht op het heden en zal deze zich niet richten op de toekomst. Mensen uit deze cultuur hebben een groot respect voor tradities en doen er alles aan om gezichtsverlies te voorkomen. In de Somalische cultuur is men voornamelijk gericht op korte termijn denken, terwijl in de Nederlandse cultuur men voornamelijk is gericht op lange termijn denken. Deze termijndimensie is heel bepalend bij het maken van keuzes. Vluchtelingen uit een korte termijn cultuur zullen moeilijkheden ondervinden wanneer zij binnen de Nederlandse lange termijn cultuur proberen te integreren. Eerder onderzoek ITS De grootste en meest recent verrichtte onderzoeken met betrekking tot de communicatie tussen allochtone ouders en basisscholen, zijn gedaan door het ITS in Nijmegen, in opdracht van de Dienst Stedelijk Onderwijs Rotterdam. 16

In 2002 bracht het ITS Allochtone ouders en de pedagogische functie van de basisschool uit. Hierin trachtten zij aan de hand van literatuurstudies en internationale experts de oorzaken van de ervaren verschillen in opvoedingsverantwoordelijkheden tussen groepen allochtonen en de basisschool te achterhalen, alsmede wat succesvolle sturingsmechanismen zijn ten aanzien van de afstemming tussen allochtone ouders en school met betrekking tot normen- en waardenontwikkeling en sociale competenties van leerlingen. In 2004 bracht het ITS Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit uit. 4 Aan de hand van interviews met allochtone en autochtone ouders trachtten zij hierin te achterhalen wat de verwachtingen van desbetreffende groepen zijn van de basisschool, en waarin deze verschillen. De belangrijkste conclusie van deze onderzoeken is dat ouders en leraren slecht geïnformeerd zijn over elkaars opvoedingsideeën en praktijken. De belangrijkste aanbeveling om dit gebrek aan informatie te verhelpen, is het duidelijk vastleggen van communicatiepatronen waarbij gebruik gemaakt wordt van de zes typen van ouderbetrokkenheid van Epstein. Zes typen ouderparticipatie Epstein Om zo goed mogelijk de cognitieve, sociale en emotionele behoeften van leerlingen tegemoet te komen, is het van belang dat er een goede samenwerking is tussen scholen, de lokale gemeenschap en ouders. 5 Deze samenwerking kan op verschillende manieren en gebieden tot stand komen. Uit eerder onderzoek 6 is gebleken dat ouderparticipatie de sleutel is tot een goede samenwerking tussen docent en ouder. Epstein 7 beschrijft een onderscheid in zes typen van ouderparticipatie; 1. Parenting. Basisverplichtingen van ouders bij het opvoeden van hun kinderen. 2. Communicating. Basisverplichtingen van scholen. 3. Volunteering. Ouderparticipatie op school. 4. Learning at home. Participatie bij het leren van kinderen thuis. 5. Decision making. Formele ouderparticipatie. 6. Collaborating. Samenwerking en uitwisseling tussen de school en de gemeenschap. We zullen deze typen participatie als onderwerpen meenemen in onze topiclijst. Opvoeding in allochtone gezinnen in Nederland In de boekenreeks Opvoeding in allochtone gezinnen in Nederland hebben Marijke Bouwmeester, Maja Dekovi c en Han Groenendaal een bijdrage geleverd door over opvoeding in Somalische vluchtelinggezinnen in Nederland te schrijven 8. Hieruit blijkt dat ouders vast houden aan de islamitische opvoedingswaarden en normen, terwijl de opgroeiende kinderen zich snel aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Hierdoor ontstaan er conflicten binnen het gezin. De auteurs 4 Smit, F. & Driessen, G, Doesborgh, J. (2004). Opvattingen van allochtone ouders over onderwijs: tussen wens en realiteit. Resultaten van een onderzoek in dienst van de DSO (Dienst Stedelijk Onderwijs) Rotterdam naar verwachtingen en wensen van allochtone en autochtone ouders ten aanzien van de basisschool in Rotterdam.. Nijmegen: ITS. 5 Smit, F. & Driessen, G. (2002). Allochtone ouders en de functie van de basisschool. Nijmegen: ITS. 6 Goldring, E.B. & A.V. Sullivan (1996). Beyond the bounderies: Principals, parents and communities shaping the school environment. In: K. Leithwood, J.Chapman, D.Corson, P.Hallinger & A.Hart (Eds.), International Handbook of Educational Leadership and Administration (pp. 195-222). Dordrecht/New York: Kluwer Academic Publishers. 7 Epstein, J. (1995) Perspectives and previews on research and policy for school, family, and community partnerships. In: A. Booth & J.Dunn (Eds.), Family-school links: How do they affect educational outcomes? Hillsdal: N.J., Lawrence Erlbaum Associates. 8 Bouwmeester, M., Dekovic, M., Groenendaal, H.(1998) Opvoeding in Somalische vluchtelingengezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum. 17

concluderen ook dat onzekerheid over de toekomst en traumatische ervaringen de gezinnen sterk beïnvloeden. Ook beschrijven zij een tekort aan informatie over publieke voorzieningen. Toegespitst over het onderwijs stellen zij dat de geïnterviewden aangaven dat het systeem te ingewikkeld is. De ervaringen met het systeem zullen we daarom ook toevoegen aan onze topiclijst. Additioneel Verhouding tussen ouders en kinderen In de bestaande literatuur over de Somalische gemeenschap in Nederland wordt weinig aandacht besteed aan de verhoudingen tussen Somalische ouders en hun kinderen. Wel komt naar voren dat gehoorzaamheid van kinderen ten opzichte van ouderen en ouders belangrijk is in de Somalische samenleving. Daarnaast wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes, voornamelijk wat betreft de taakverdeling in het huishouden. Deze taakverdeling komt overeen met de taakverdeling tussen mannen en vrouwen. Meisjes worden geacht mee te helpen met het huishouden en de zorg voor hun broers en zussen. (Bouwmeester, Dekovic, Groenendaal, 1998) Omdat er in de bestaande literatuur weinig naar voren komt over de verhouding tussen ouders en kinderen is het van belang dat hier meer aandacht aan besteed wordt in dit onderzoek. Opvoedingsdoelen Uit dit onderzoek naar de opvoedingsdoelen van Somalische ouders blijkt religie het voornaamste doel. Dit is zo vanzelfsprekend, dat het niet genoemd wordt als opvoedingsdoel. Alle andere doelen die genoemd worden zijn tot dit doel terug te voeren. In tabel 4 zijn de andere opvoedingsdoelen gerangschikt, met het percentage van ouders wat deze doelen expliciet noemt. Tabel 4: opvoedingsdoelen in rangschikking Opvoedingsdoelen Percentage Goede cijfers, hoge opleiding, tot Universiteit 33% Gehoorzamen 20% Beschaafd zijn, beleefd zijn, goed gedrag hebben 12% Respect hebben 9% Voor zichzelf zorgen 7% Slim, intelligent zijn 4% Trouwen 4% Aardig zijn 4% Cultuur en taal behouden 2% Behulpzaam zijn, zorgen voor ouders 2% Rekening houden met anderen 1% Goede omgang met anderen 1% Zelfstandig kiezen 1% Bron: Bouwmeester, Dekovic, Groenendaal, 1998 Wanneer ouders specifieke doelen in hun opvoeding hebben, kan verondersteld worden dat zij ook verwachten dat zij deze doelen uiteindelijk bereiken met hun kinderen. Uit het onderzoek van Bouwmeester, Dekovic en Groenendaal kunnen dus de concrete verwachtingen van ouders af worden geleid dat hun kinderen religieus, gehoorzaam en hoogopgeleid zullen worden. Helaas wordt in het onderzoek geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen, hierdoor blijven sekseverschillen in verwachtingspatronen onduidelijk. 18

Rolpatronen van Somalische mannen en vrouwen De nomadentraditie in Somalië heeft invloed op de rolpatronen van mannen in vrouwen in de Somalische gemeenschap. Door deze traditie hebben mannen en vrouwen strikt gescheiden taken en rollen. Traditioneel gezien zijn de vrouwen verantwoordelijk voor de zorg van de kinderen, het koken en het dragen van de tent. In de landbouwgebieden in Somalië hebben vrouwen naast de opvoeding en het huishouden ook de verantwoordelijkheid voor het verbouwen, planten en oogsten van gewassen. De burgeroorlog die sinds 1991 in het land woedt heeft ervoor gezorgd dat vrouwen meer verantwoordelijkheid op zich hebben moeten nemen. Vrouwen zijn hierdoor onder andere actiever aanwezig in publieke sferen die traditioneel gezien alleen voor mannen waren. Ook zijn er steeds meer eenoudergezinnen in Somalië die voornamelijk uit alleenstaande moeders met hun kinderen bestaan. Een van de oorzaken voor de groei in eenoudergezinnen is het percentage echtscheidingen dat in de laatste jaren is toegenomen in Somalië. Ook het aantal echtscheidingen in de Somalische gemeenschap in Nederland is relatief hoog. Naar schatting wordt 40 procent van de huwelijken in Nederland ontbonden (Hessels, 2000) Een van de oorzaken van dit hoge aantal echtscheidingen onder Somaliërs in Nederland is de verschuiving in de sociale rollen van de man en vrouw na het vertrek uit Somalië. Zoals hierboven beschreven is in de traditionele Somalische cultuur de man het hoofd van het gezin en verantwoordelijk voor het inkomen. De vrouw zorgt voor de kinderen en het huishouden. In de Nederlandse samenleving zijn deze traditionele rolverdelingen tussen mannen en vrouwen minder sterk aanwezig en minder vanzelfsprekend. Somalische mannen kunnen deze relatieve seksegelijkheid in de Nederlandse samenleving als een statusdegradatie ervaren. Als vluchteling is het voor Somalische mannen moeilijk om werk te vinden in Nederland. Somalische diploma s en werkervaring worden in Nederland niet erkend waardoor de Somalische mannen hun positie als kostwinner verliezen. Veel mannen ontvluchten het thuis zitten door qat sessies. Het qat gebruik van mannen heeft nadelige economische gevolgen voor Somalische gezinnen. Daarnaast draagt het bij aan een toename in vrouwen als primaire kostwinners in de Somalische gemeenschap. Ondanks deze toename in werk buitenhuis voor de vrouwen is hun werk binnenhuis niet afgenomen. Vrouwen worden nog steeds geacht om voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Dit veroorzaakt veel spanningen binnen het gezin. In de meeste gevallen is het de vrouw die deze spanningen doorbreekt door een echtscheiding aan te vragen. Hierin verschilt de situatie in Somalië van die in Nederland, in Somalië is het namelijk meestal de man die een echtscheiding aanvraagt, binnen de Somalische gemeenschap in Nederland neemt de vrouw vaker het initiatief. Generatieverschillen toekomstbeeld Twee onderwerpen die niet in het interview of in de literatuur naar voren zijn gekomen, maar waarvan we wel verwachten dat ze belangrijk zijn, zijn generatieverschillen en toekomstbeelden. De eerste generatie Somaliërs in Nederland is in Somalië e geboren, heeft de oorlog daar meegemaakt, is gevlucht, en is vaak pas op volwassen leeftijd in Nederland is gekomen. Zij hebben zelf geen enkele ervaring met het Nederlandse onderwijs, en zijn in Somalie opgegroeid en opgevoed. De tweede generatie is vaak in Nederland geboren of hier op jonge leeftijd gekomen, en hier naar school geweest. De tweede generatie is opgegroeid in Nederland, heeft het onderwijs zelf doorlopen en heeft zelf een opvoeding gehad in een andere cultuur dan die van het land waarin geleefd wordt. Omdat de levens van deze twee generaties zo anders zijn in hun ervaringen met het Nederlandse onderwijssysteem en de Nederlandse opvoeding, verwachten we verschillen tussen deze twee generaties in de meningen en ervaringen die ze zullen hebben qua opvoeding en onderwijs. Doordat de levens van deze twee generaties zo anders zijn geweest, vragen we ons ook af in hoeverre de toekomstbeelden van deze generaties verschillen. Zien de ouderen of juist de jongeren de toekomst positiever in? Wil de gehele gemeenschap uiteindelijk terug naar Somalie? Om op deze vragen een antwoord te krijgen, en generatieverschillen in ervaringen te achterhalen, nemen we ook generatieverschillen en toekomstbeeld op in onze topiclijst. 19