Onderbuik bij gebrek aan bovenbuik



Vergelijkbare documenten
Levensbeschouwing en duurzame politiek

Een Vorm van Beschaving 1

Eindexamen filosofie vwo I

Van Bethlehem tot Golgotha

Europa als waardegemeenschap

Eindexamen filosofie vwo I

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

filosofie vwo 2016-II

Eindexamen filosofie vwo I

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

BIJLAGE CULTUURDIMENSIES

Wonderen, Werk & Geld

Een weg naar duurzaamheid: het integrale mens- en wereldbeeld. Bespreking van: Klaas van Egmond. Een vorm van beschaving.

Eindexamen Filosofie havo I

Opdracht behorende bij de Atlas of European Values

Cultuurbeleid en Betekenis

Materie en geest. Grenzen aan het fysische wereldbeeld. Gerard Nienhuis. Universiteit Leiden. Workshop Conferentie SCF, 20 januari 2018

Eindexamen filosofie vwo I

Geluk & wijsheid. Zevende avond

Eindexamen filosofie vwo II

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen vwo filosofie II

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft

Examenprograma filosofie havo/vwo

TBN - Beroepscode Tarotprofessional

Samen leren leven: Wereldbeelden in perspectief

Een vorm van beschaving

De leerlingen leggen hun ervaringen vast in een portfolio.

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

Geloven en redeneren. Samenvatting

Naar een nieuwe spiritualiteit. Door drs. Frédéric Antonious

Eindexamen filosofie vwo II

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Digitale cultuur als continuüm

Persoonlijkheids-ontwikkeling door Zelfwaarneming

Tijd van pruiken en revoluties

COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten

cultuur & media hoorcollege moderniteit en postmoderniteit theo ploeg

Oefening baart morele ontwikkeling. Jan den Boer. Filosofisch café Hoogeveen,

Een nieuwe visie op cultuurbeleid. Of waarom een overheid eigenlijk wil investeren in kunst en cultuur

Geloven en redeneren. Religie en filosofie

We zullen het zelf moeten doen

Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur

Grenzen verleggen. Amsterdam, februari Beste Julian Baggini,

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

THEMA 3: EEN BIJBELSE MENSVISIE

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

Kapstok. Proces van Geestelijke Groei. Dick Slikker

Waardensystemen van Graves

Weten het niet-weten

Een hoop genavelstaar. Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte

Levensbeschouwing hoofdstuk 2.

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

Kwaliteit en Toekomst. Verkenning van Duurzaamheid

Filosofie en actualiteit. Zesde avond

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

Filosofie en actualiteit. Tweede bijeenkomst

Alle religies zijn hetzelfde? Evangelisatiegesprekken voeren met pluralisten

Humanisme en het Avondland

Een niet biologisch verklarings- en behandelmodel voor hardnekkige psychiatrische klachten

Eindexamen havo filosofie I

Toezicht en moraliteit.

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

Onthullingen van Kennis

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

GODSDIENSTWETENSCHAPPEN

1. Inleiding. De normale, driedimensionale ervaring is nog maar een begin van wat het leven te bieden heeft. De levensbloem

Opgave 2 Doen wat je denkt

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017

Vraag Antwoord Scores

Het brein geeft te denken

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

De terugkeer naar het ware zelf! Leven en werken vanuit innerlijke kracht en verantwoordelijkheid!

Examen HAVO. Nederlands

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

a) Existentiële dialectiek

Voorbeeldig onderwijs

Erfgoedonderwijs als cultuuronderwijs. Barend van Heusden Afdeling Kunsten, Cultuur en Media

Inhoud. 2 Ondernemen in een veranderende wereld. 4 Inzicht in jezelf en de ander

Revolutionaire golf. een hermetisch perspectief

Ego, Schaduw, Zelf volgens Jung Bram Moerland

een poort in de tijd

Intercultureel leren. Workshop. Studievoormiddag 6 juni 2014

levensbeschouwelijke identiteit van catent Scholen zijn als bomen Leven niet alleen Zonder grond en wortels Leeft geen school, niet één

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Wat bedoelen we daarmee en waarom gaat de mens ernaar op zoek.

Inhoud: Over de Stichting. Activiteiten en projecten. - Uitgangspunt - Doel - Doelgroep - Financiën - Publiciteit

Schooluniformen. Ledenpeiling 22 september tot en met 3 oktober

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

I N F O R M A T I E B R O C H U R E

Het waarom van ons aanbod

MIRARI Van kritiek naar dialoog.

Vraag Antwoord Scores. geesten op metafysisch niveau, omdat er geen andere bewustzijnsvormen bestaan 1

Pinksteren oogst van de vruchten. Bij Exodus 20 : Handelingen 2 : 1-11

Transcriptie:

Onderbuik bij gebrek aan bovenbuik Klaas van Egmond Universiteit Utrecht In de samenleving is een algemeen gevoel van onbehagen ontstaan en wordt steeds luider uitdrukking geven aan onderbuikgevoelens. Dat mag niemand verbazen. Het markeert namelijk het voorlopige en voorspelbare eindpunt van de ontwikkeling van de westerse cultuur. De russisch-amerikaanse socioloog Sorokin 1 kwam in het midden van de vorige eeuw al tot de conclusie dat de ontwikkeling moest uitlopen op individualisering, consumentisme en hedonisme, verlies van integriteit in alle categorieën van de samenleving, toenemende criminaliteit, vulgarisering en commercialisering. Oorzaak en gevolg is de calculerende burger die er alleen nog maar op uit is, of er alleen nog maar op uit wordt gestuurd, om zijn vooral materiële behoeften maximaal te bevredigen. De moderne mens, zo stelt de socioloog Fukuyama 2, bekommert zich bovenal om zijn persoonlijke gezondheid en veiligheid en is gepreoccupeerd met materieel gewin in een economische wereld die zich heeft toegelegd op de bevrediging van de talloze kleine behoeften van het lichaam. Het is een samenleving waarin materieel en fysiek comfort nog de enige doelstellingen zijn; onderbuikgevoelens hebben de overhand. Maar uit vele verschillende bronnen blijkt dat de menselijke aard, en daarmee de menselijke en maatschappelijke doelstellingen, veel breder zijn dan dat. Naast individualistische en materialistische waarden streeft de mens, al dan niet bewust, naar de ontwikkeling van immateriële, culturele en religieuze waarden en naar verbinding van het individuele met het collectieve. Blijkbaar worden de menselijke en maatschappelijke doelstellingen versmald tot een deel van dat grotere geheel. Specifieke, eenzijdige waarden worden daarbij tot karikaturale proporties uitvergroot, andere blijven onderbelicht. Een deel van de behoeften wordt sterk bevredigd, terwijl een groot deel van de wezenlijke behoeften van de mens al geheel onbevredigd blijven. Veel waarden die als algemeen menselijk kunnen worden gezien, komen niet tot ontwikkeling, met nadelige gevolgen voor zowel mens als maatschappij. Het gevoelde onbehagen wordt verklaard door het onbevredigd blijven van het geheel van de wezenlijke menselijke behoeften, in combinatie met de voortdurende en indringende overwaardering van materialisme en individualisme als slechts een onderdeel van die waarden en behoeften. Menselijke waarden; het integrale mensbeeld Het is natuurlijk maar helemaal de vraag of er enige overeenstemming is over de waarden die het algemeen menselijke representeren en daarom door mens en maatschappij tot ontwikkeling gebracht zouden moeten worden. Mensen verschillen immers in opvattingen over wat van waarde is. De één hecht meer waarde aan materiële omstandigheden, luxe en comfort, de ander meer aan immateriële kwaliteiten zoals kunst, cultuur en religie; ze zijn meer betrokken op zichzelf of zijn meer gericht op hun sociale omgeving of de natuur. Daarnaast houden ze er verschillende opvattingen op na over hoe de wereld in elkaar zit. De centrale vraag is nu of al die verschillende opvattingen gezien kunnen worden als onderdelen van een groter samenhangend geheel, een grotere noemer die het algemeen menselijke weergeeft. Dat grotere geheel zou dan het overkoepelende waardepatroon of het (integrale) mensbeeld kunnen zijn. Dat mensbeeld en daarmee de waardeoriëntaties en beliefs die mensen er op na houden kunnen uit drie soorten bronnen worden afgeleid: maatschappelijke enquêtes waarbij grote aantallen burgers werden gevraagd naar hun waardeoriëntaties; filosofische, culturele en religieuze inzichten, zoals die in de afgelopen eeuwen zijn voortgebracht en onder meer in de Europese cultuur tot uiting komen; de ervaringen die zijn opgedaan in het laboratorium van de geschiedenis. 1 Sorokin, P. (1957) Social and Cultural Dynamics. Transaction Publishers, New Brunswick. 2 Fukuyama, F. (1992) Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Uitgeverij Contact, Amsterdam

De waardeoriëntaties die uit de enquêtes naar voren komen kunnen statistisch worden gezien als combinaties van twee paren tegengestelde basiswaarden. Deze twee paren basiswaarden vormen de verticale en de horizontale as van het mensbeeld, zoals dat is weergegeven in figuur 1 en wordt bevestigd door het filosofische denken van de afgelopen millennia. - De eerste tegenstelling beschrijft het verticale contrast tussen een meer geestelijke en een meer materialistische houding. Daarbij wordt verondersteld dat er naast de materiële werkelijkheid tegelijkertijd ook, een niet-materiële, geestelijke werkelijkheid bestaat. Die dualistische geestmaterie tegenstelling is in de afgelopen millenia het grote thema van veel filosofen geweest. Plato spreekt over het geest-lichaam complementariteit, Hegel over Idealisme versus Materialisme en Steiner over Geest versus Materie. Fromm spreekt in dit verband over Zijn versus Hebben en Sorokin over Idee-gericht versus Zintuiglijk. De psycholoog Jung benoemt de verticale tegenstelling als Archetypisch-spiritueel versus Instictief-materieel. Hierbij doet het er op zich niet toe of de geestelijke kwaliteit van de mens van bovenaf op de mens toekomt, of van onderop uit de mens voortkomt. In het eerste (grens-)geval wordt de materie door de geest voortgebracht en in het twee geval brengt, omgekeerd, de materie de geest voort. In dat geval is de geestelijke kwaliteit een emergente eigenschap van het fysiek-materiële. Het is dan het product van de hersenen als menselijke computer. - De tweede tegenstelling beschrijft het horizontale contrast tussen het deel en het geheel. Accentuering van de afgescheiden delen leidt tot diversiteit en nadruk op het grotere geheel leidt tot uniformiteit. Op het hogere schaalniveau van het wereldbeeld komt dat overeen met oriëntatie op de regionale schaal versus die op de mondiale schaal. Voor het mensbeeld werkt de horizontale relatie uit als de tegenstelling tussen individueel en collectief, tussen ik en de Anderen, terwijl op het niveau van kennis ( beliefs ) deze tegenstelling uitwerkt als subjectief versus objectief. Dat leidt aan de rechter kant van het integrale mensbeeld tot de veronderstelling dat de waarheid subjectief is, en er dus veel waarheden naast elkaar kunnen bestaan, terwijl aan de linker kant wordt verondersteld dat er één objectieve en universele waarheid is. Het Westen was aanvankelijke georiënteerd op de linker uniformiteitkant met één universele waarheid, terwijl het Oosten gericht was op de rechter diversiteitkant en de daaraan gekoppelde veronderstelling dat er meerdere waarheden tegelijkertijd naast elkaar kunnen bestaan. Ook over de zeer wezenlijke horizontale tegenstelling tussen het deel en het geheel en daarmee tussen het individu en het collectief hebben zich door de eeuwen heen veel filosofen gebogen. Die tegenstelling wordt dan beschreven als Ik versus de Ander (Levinas), als Individueel versus Collectief (o.a.wilber en Schwartz), als Subjectief versus Objectief (Steiner), als Singulier versus Universeel (Sorokin) en als Lokaal versus Niet-Lokaal (Jung, Pauli). Religie Idealistisch Geestelijk Im-materieel Spiritualiteit Cultuur Uniformiteit Collectief De Ander Kunst Diversiteit Individueel Ik Rationeel Hedonistisch Zakelijk Zintuiglijk Materialistisch Figuur 1 Het integrale mensbeeld

Deze verticale en de horizontale tegenstellingen in waardeoriëntaties geven het overgrote deel van de waarden weer die mensen er op na houden. Het totale mensbeeld dat door deze twee assen wordt gevormd is weergegeven in figuur 1; het kan worden gezien als een weergave van het algemeen menselijke. Maar binnen dat algemeen menselijke leggen individuele mensen individuele accenten. Sommige mensen zullen waardeoriëntaties hebben die vooral in het rechtsboven kwadrant liggen, andere hechten meer aan de waarden zoals die worden weergegeven door het linksonder kwadrant. In het rechtsboven kwadrant, als combinatie van de geestelijke pool en de individuele ik - oriëntatie, staat de individuele persoonlijke ontwikkeling centraal. Die ontwikkeling is betrokken op de ideële, religieuze of artistieke beleving (in de meest brede zin en betekenis). Kunst, als de meest individuele expressie van de meest individuele emotie, is een kwaliteit die typisch is voor het rechtsboven kwadrant. Spiritualiteit, als de individuele beleving van het geestelijke is in dit kwadrant eveneens een karakteristieke waarde. Dit kwadrant komt overeen met wat Hegel subjectief idealisme noemt. In het tegenoverliggende linksonder kwadrant worden tegengestelde kenmerken gevonden. Hier gaat het niet om de gevoelsmatige emotie, juist om de oriëntatie op zuiver rationele en materieel-wereldse aspecten in de als objectief beleefde buitenwereld. Ambities en uiterlijk gerichte prestaties zijn daarbij de belangrijkste drijfveren. In dit eenzijdig materialistische wereldbeeld wordt het bestaan van een idealistisch-geestelijke kwaliteit ontkend. Voor zover een geestelijke kwaliteit wordt ervaren, is die een product van de menselijke hersenen. De hersenen met hun vele honderden miljarden hersencellen vormen de on-board computer om in de wereld te overleven, waarbij de software is ontwikkeld en getest door het proces van natuurlijke selectie. De mens bestaat uit materie en door deze materie worden emergente, dat wil zeggen geestelijk lijkende functies voortgebracht. Er hoeft dan niet van het bestaan van een boven de mens uitgaande intelligentie te worden uitgegaan. In het linksboven kwadrant wordt de idealistische, immateriële sociale houding betrokken op het uniforme / universele, wat (ook in de enquêtes) correspondeert met een grote maatschappelijke betrokkenheid op de ander en de gemeenschap. De identiteit wordt hier ontleend aan een collectieve doelstelling die als universeel geldig wordt gezien en vanuit een ideële inspiratie wordt geformuleerd door bijvoorbeeld de Staat of de Kerk. De geestelijke inspiratie die in het rechtsboven kwadrant individueel tot uiting komt in de kunst, neemt in het linksboven kwadrant op collectief niveau de vorm aan van cultuur. Dit kwadrant geeft het absoluut idealisme weer zoals dat door Hegel tegenover het subjectief idealisme (rechtsboven) werd gepositioneerd. In het rechtsonder kwadrant gaat het om de materieel gekleurde betrokkenheid van de mens op zichzelf en zijn eigen fysieke lichaam. Het vertrekpunt is de subjectieve waarneming en de zintuiglijke ervaring, maar bij een sterkere materiële oriëntatie in de richting van de onderkant van de verticale as leidt dit tot de hedonistische of zelfs egoïstische houding die Fukuyama en Sorokin zo typerend vinden voor de (post-)moderne mens. Eenzijdigheid en middelpuntvliedende krachten Het mensbeeld van individuele mensen is op te vatten als een eenzijdige belichting van het integrale mensbeeld. Hoewel alle (algemeen menselijke) waarden die door het integrale wereldbeeld worden weergegeven voor de individuele mens van betekenis zijn, zal hij zijn zwaartepunt hebben in één van de kwadranten. Wanneer die eenzijdige belichting te sterk wordt, dan treedt er als in een psychose een onevenredige uitvergroting op van zeer specifieke waarden en gaat de samenhang van die waarden met de andere, algemeen menselijke waarden verloren. De mens wordt dan overwegend door die waarden gedetermineerd, wordt een karikatuur van zichzelf en verliest daarbij zijn eigen vrijheid. Zo leidt overdrijving van de individuele waarden tot een overheersend ego, terwijl aan de andere, linker kant van het mensbeeld de individuele waarden geheel kunnen verdwijnen wanneer de mens opgaat in het collectief, zoals supporters van een voetbalclub dat doen. Aan de bovenkant kan de mens volledig opgaan in religieuze beleving en het contact met de fysieke aarde en het fysieke lichaam verliezen. Aan de onderkant kunnen de materiële waarden te sterk domineren en ontleent de mens het zijn aan het hebben ; ik ben mijn auto en we zijn ons brein. In dat laatste geval interpreteert hij zijn eigen zijn als een manifestatie van het fysieke lichaam als biologische computer en ontkent hij het bestaan van een eigenstandige geestelijke kwaliteit (aan de bovenkant).

Er zijn in de maatschappij en in de mens veel mechanismen werkzaam die een middelpuntvliedende uitwerking hebben op de waardeoriëntaties. Het gaat dan vaak om de behoefte aan identiteit en autoriteit en in onze tijd bijvoorbeeld ook om de media die eenzijdige waardeoriëntaties uitvergroten. De psycholoog Jung heeft begrijpelijk gemaakt dat de mens zijn identiteit bij voorkeur in de periferie van het mensbeeld zoekt. Volgens Jung is de mens zo onbewust dat hij niet eens zijn eigen mogelijkheden kent tot het nemen van beslissingen. Daarom is hij steeds weer angstig op zoek naar uiterlijke regels en wetten waaraan hij zich in zijn radeloosheid kan vasthouden. Maar, zo stelt Jung, de mens zijn integriteit alleen kan bewaren als hij zich niet met één van de eenzijdige polariteiten in het mensbeeld identificeert en als hij begrijpt hoe hij de balans tussen de wezenlijke tegenstellingen moet bewaren. Dat is alleen mogelijk wanneer de mens zich van die verschillende tegenstellingen gelijktijdig bewust is. De mens kan zich dus staande houden tussen de krachten van hemel en aarde en tussen zijn eigen ego en de Anderen, niet door zich voor deze krachten af te sluiten of te negeren, maar door ze bewust onder ogen te zien en te verinnerlijken. Alle polariteiten worden dan gelijktijdig overzien en met elkaar verbonden en het menselijk bewustzijn breidt zich dan uit van een deel van het mensbeeld naar het totaal. Het is blijkbaar de bedoeling om zich vanuit het midden bewust te worden van het mensbeeld en het mens-zijn als geheel. Op maatschappelijk niveau komt de filosoof Fromm 3 in zijn boek De Angst voor Vrijheid tot dezelfde conclusie. Werkelijke vrijheid en zelfbewustzijn zijn wezenlijk voor het midden van het mensbeeld, omdat in het midden de afstanden tot de polariteiten van de periferie het grootst zijn. Maar het valt de mens zwaar om zich in dat midden te handhaven, omdat de vrijheid tegelijkertijd een verantwoordelijkheid oproept die hij niet kan of wil dragen. Die angst voor de vrijheid van het midden drijft de mens naar de periferie, waar hij zich, zoals Jung al aangaf, in zijn radeloosheid kan identificeren met bijvoorbeeld het materiële of de collectiviteit. Zo vluchtten de mensen in Duitsland voor de Tweede Wereldoorlog naar de linkerkant om daar, met verlies van hun eigen ik en hun identiteit, op te gaan in de collectiviteit van de massa. De Europese cultuur De oproep om de middelpuntzoekende krachten te versterken om op die manier de periferie van het mens- en wereldbeeld te mijden, ligt in alle aspecten van de Europese cultuur besloten. Het is het centrale thema in het christendom, zoals dat aan de basis ligt van de ontwikkeling van het westen over de afgelopen 2000 jaar en in de daaraan voorafgaande religieuze oriëntaties zoals het boeddhisme. Het komt daarnaast tot uiting in mythen en legenden, in sprookjes en in de grote literaire en muzikale meesterwerken die de Europese cultuur heeft voortgebracht. Steeds weer wordt gezegd dat de mens zich staande moet zien te houden tussen de verticale krachten van hemel en aarde en tussen de horizontale krachten van zijn eigen ego en de anderen. Het is blijkbaar de bedoeling om de samenhang tussen de wezenlijke waarden die samen het integrale mensbeeld (van figuur 1) vormen, in stand te houden en te voorkomen dat het mensbeeld tot karikatuur wordt en uit elkaar valt. - In het christendom is de liefde of de empathie voor het tegenovergestelde het centrale thema. Alleen door die (middelpuntzoekende) kracht kunnen mens en mensheid in het licht blijven (hier te interpreteren als de binnenkant van de cirkel van het volledige mensbeeld) en de buitenste duisternis vermijden. Buiten de cirkel, in die duisternis, manifesteert het kwaad zich als extreme eenzijdigheid. Op die manier kan worden begrepen dat tegenover het ene kwaad (buiten de cirkel) niet het goede, maar een ander kwaad staat (aan de andere kant buiten de cirkel); het goede moet daartussenin worden gevonden. Als volgens een natuurwet is het gulden midden dus tegelijkertijd het goede. Het begrip van het gulden midden, zoals de Griekse ethiek dat heeft gevormd, is meer dan een goedkope levenswijsheid; het is de sleutel tot moraliteit. - Het gulden midden is ook in veel mythen, legenden en sprookjes het centrale thema. In de gelijknamige mythe hebben Deadalus en Icarus vleugels gemaakt van veren en was om van Kreta te ontsnappen. Daedalus raadt zijn zoon aan niet te hoog te vliegen omdat dan de zon de was van zijn vleugels doet smelten en niet te laag omdat hij dan de golven zal raken; Icarus moet er midden 3 E. Fromm (1941), De Angst voor vrijheid. Uitgeverij Bijleveld, Utrecht

tussendoor, tussen hemel en aarde. Hij vliegt echter te hoog, de was smelt en Icarus stort neer. Ook in het Assepoester sprookje gaat het om de middenweg tussen hemel en aarde. De ene boze zuster loopt te veel op haar tenen en de andere te veel op haar hielen, dat wil zeggen de ene heeft een te sterke oriëntatie op het immaterieel/ geestelijke de andere op het fysiek-materiële. Daardoor pas het gouden muiltje alleen Assepoester die de middenweg tussen die twee polariteiten heeft weten te vinden. - In de grote literaire en muzikale meesterwerken die de Europese cultuur heeft voortgebracht klinken dezelfde noties door. Steeds weer wordt beschreven hoe de tegenstellingen overbrugd moeten worden en hoe daardoor het menselijk bewustzijn kan ontstaan. Zo is de vliegende Hollander in de gelijknamige legende gedoemd eeuwig rond te blijven zwerven over zee, de gebruikelijke metafoor voor het onderbewuste, omdat hij geen verbinding kan aangaan met het tegengestelde, in de legende uiteraard een vrouw. Daardoor komt hij niet tot bewustzijn en kan hij zich niet op het land, de metafoor voor het bewuste, handhaven. Het bewuste te midden van het onderbewuste wordt vaak verbeeld als een eiland in de zee, zo ook in Shakespeare s Tempest 4. Het stuk speelt zich af op een eiland waaromheen een storm woedt (de tempest ), die de turbulente periferie lijkt te symboliseren. Een terugkerend patroon is de verzoening van de tegenovergestelde waarden zoals die door de verschillende personages worden verbeeld. Deze centrale boodschap komt in veel andere werken van Shakespeare terug. Ook de vierdelige operacyclus Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner verbeeldt het ontwaken van de mens in zijn zelfbewustzijn 5. Door het smeden van de ring ontstaat uit het onbewuste een afgesloten, bewuste wereld met een middelpunt. Ook in Wagners opera s wordt het midden uiteindelijk bereikt door verzoening, empathie of liefde als middelpuntzoekende kracht. In dat midden verwerft de mens, om met Hegel te spreken absolute kennis. In Wagner s opera Parsifal wordt die stap naar het midden gemaakt vanuit empathie voor de ander en het andere; durch Mitleid wissen. Het mededogen brengt de mens in het midden, waar hij zichzelf en de wereld kan kennen ( wissen ) en van zichzelf bewust kan worden. Het zoeken van de graal is de zoektocht naar het midden. Dat is tegelijkertijd de zoektocht naar de menselijke waardigheid omdat de waarden binnen de cirkel nog een samenhangend geheel vormen; tegenovergestelde waarden worden nog gerespecteerd. Voor waarden die buiten de cirkel liggen is dat niet meer het geval. Die waarden zijn niet meer in het verband te brengen met de overige waarden van het algemeen menselijke. In die gevallen treedt vaak doel-middel omkering op, zoals in de huidige tijd waarin zowel het economische als het financiële systeem van middel voor menselijke ontwikkeling tot doel op zich zijn geworden. Het laboratorium van de geschiedenis Als het integrale mensbeeld inderdaad een goede weergave zou zijn van het algemeen menselijke, dan mag worden verwacht dat dit integrale mensbeeld ook in de loop van de geschiedenis tot uitdrukking zou komen. De verschillende perioden in de geschiedenis zouden dan de uitdrukking kunnen zijn van steeds wisselende belichtingen van het integrale mensbeeld. Aan de hand van figuur 2 zal worden betoogd dat de geschiedenis inderdaad kan worden opgevat als een rondgang door de verschillende kwadranten van het integrale mensbeeld. 4 Iris van Cattenburch, Universiteit Utrecht 5 Zweers, M. (2006) Het Paard van Troje - Toen en Nu

Kerk Idealistisch Geestelijk Staat Uniformiteit Collectief Globalisering Absoluut Idealisme Subjectief Idealisme Modernisme Post Modernisme Diversiteit Individueel Regionalisering Wetenschap Technologie Materialistisch Werelds Kapitaal Dekadentie Hedonisme Fragmentatie Barbarij Allen tegen Allen Figuur 2 De loop van de geschiedenis door het integrale mensbeeld - Wanneer wordt teruggekeken over de afgelopen twee millennia, waarin de cultuur van het Westen in hoge mate bepaald is door het christendom, dan blijkt dat de waardeoriëntatie van het vroege christendom overeenkomt met het rechtsboven kwadrant. Er is sprake van individuele beleving (rechts) van geestelijke waarden (boven). Al die belevingen zijn individueel, verschillen dus sterk van elkaar en leveren dus een enorme diversiteit op. De geïnspireerde groep wil anderen deelgenoot maken van hun inzichten waar mogelijk overtuigen en zo nodig overwinnen. - Naarmate de christelijke gemeenschap in omvang toeneemt, neemt de behoefte aan structuur toe. Minstens gedeeltelijk om politieke redenen neemt de Romeinse keizer Constantijn rond het jaar 400 het christendom over en geeft er in de vorm van de Rooms-katholieke kerk een institutionele vorm aan. De kerk maakt een einde aan de diversiteit van de geloofsbeleving. In de geest van het linksboven kwadrant is er voortaan nog maar één waarheid en één geloofsbeleving en die wordt vastgelegd in de catechismus. De diversiteit van het rechtsboven kwadrant wordt daarmee vervangen door het linksboven kwadrant. In de volgende eeuwen worden velen die de ene waarheid van de kerk niet delen op grote schaal vervolgd. Gedurende een tiental eeuwen worden er verwoestende godsdienstoorlogen gevoerd omdat er maar één waarheid kan zijn en meerdere godsdiensten dus niet naast elkaar kunnen bestaan. De waarden van het linksboven wereldbeeld raken geperverteerd; het wereldbeeld is zijn eigen karikatuur geworden. - In de strijd om de ene waarheid mengt zich ook de wetenschap, die tegenover de waarheid van het geestelijke, de waarheid van het materiële stelt. In het linksonder kwadrant domineren de waarden van de fysieke natuur, zoals die worden bestudeerd door de natuurwetenschap. Zoals bepleit door Darwin is de mens niet geschapen vanuit het geestelijke, maar geëvolueerd vanuit het materiële. Na vele eeuwen en na Renaissance en Verlichting heeft de wetenschap de strijd heeft de gewonnen en de rol van autoriteit overgenomen van de institutionele kerk. Er is nog steeds één uniforme en universele waarheid, alleen wordt die nu vanuit de wetenschap in plaats vanuit de kerk aangereikt. Deze beweging van een geestelijke naar een materialistische, maar nog steeds collectivistische oriëntatie leidt tot de industriële revolutie. Als reactie op de eenzijdige rationalisering en mechanisering van de samenleving gaat gedurende de 19 e eeuw tijdelijk het rechtsboven kwadrant domineren in de vorm van de Romantiek. Daarbij gaat het juist niet om rationaliteit en de grootschalige, collectieve inzet van technologie, maar omgekeerd om de individuele gevoelsmatige en spirituele beleving. Maar aan het eind van de 19 e eeuw herneemt de geschiedenis zijn loop in het modernistische linksonder kwadrant, waarna de daar dominerende waarden ontaarden in staatscollectivisme (communisme) en nazisme. In de huidige tijd lijken de materialistische waarden hun hoogtepunt te bereiken. De mens wordt nu gezien als een biologische computer ( we zijn ons brein ), de geestelijke kant van mens en mensbeeld wordt ontkend en de vrije wil als een bedrieglijke illusie afgedaan. - Het laatste wereldbeeld, ook nu weer opgeroepen door het vorige, is dat van het Post-Modernisme. De ene, eerst door de kerk en later door de wetenschap geclaimde waarheid wordt niet meer

geaccepteerd. Kennis is altijd subjectief en iedere waarneming vergt een standpunt. Kerk en wetenschap hebben hun autoriteit verloren en grote verhalen zijn verdacht geworden. De nieuwe autoriteit is het financiële systeem waar individueel materieel gewin de enige maat der dingen is geworden. Het enige wat dan over blijft is obsessieve betrokkenheid op het eigen fysieke lichaam, gezondheid en veiligheid. Deze waarden, die op zich nog als wezenlijk menselijk kunnen worden gezien, ontaarden al spoedig in consumentisme, hedonisme en verlies van integriteit onder de buiten-proportionele druk van totale commercialisering. Zoals Fukuyama en Sorokin al aangaven is dat precies de karakteristiek van de huidige samenleving en kan het rechtsonder kwadrant gezien worden als het voorlopige einde van de geschiedenis. Terugkijkend over de afgelopen 2000 jaar blijken belangrijke ontwikkelingen in de westerse cultuur tot op vrij grote hoogte verklaard, of toch ten minste geduid te kunnen worden door het tijdelijk domineren van de verschillende wereldbeelden. De grote maatschappelijke discontinuïteiten zoals godsdienstoorlogen, totalitaire ideologieën als communisme en fascisme, de ecologische en de financieel-economische crisis werden daarbij veroorzaakt door het steeds eenzijdiger worden van de waardeoriëntaties en daarmee het degenereren van het wereldbeeld. Dit proces verloopt via verschillende mechanismen, die er alle toe leiden dat het wereldbeeld eenzijdig, ideologisch en later fundamentalistisch wordt. Dit wordt veroorzaakt door middelpuntvliedende krachten die de ontwikkeling steeds verder naar de periferie van het mensbeeld drijven. Zoals deels al aangegeven zijn die krachten onder meer de behoefte aan identiteit, de angst voor vrijheid, het economisch proces, de wetenschap en de media. Meer algemeen gaat het om de eenzijdige accentuering van wezenlijke menselijke kwaliteiten en om krachten die kleine verschuivingen in de maatschappelijke waardeoriëntatie versterken, zoals de commercie en de media. Zonder onderbuik geen bovenbuik De huidige maatschappelijke situatie kan blijkbaar worden gezien als het voorlopig laatste stadium van de ontwikkeling die 2000 met het vroege Christendom begon. In eerdere stadia werden de waarden van de andere kwadranten belicht en doorleefd, zozeer zelfs dat die waarden tot karikatuur werden en op rampen uitliepen. Er is in eerste instantie geen reden om aan te nemen dat dat nu anders zal verlopen. Weliswaar worden, zoals ook verwacht mag worden, de contouren van het volgende (rechtsboven) kwadrant als zichtbaar in de vorm van de kleinschalige (rechts) en idealistische (boven) waarden van de transition towns waar op lokale schaal de energie- en voedselvoorziening ter hand worden genomen. Maar de krachten van de rechtsonder oriëntatie zijn vooralsnog te groot. In het huidige, laatste stadium is de ontwikkeling decadent geworden, met verlies van integriteit in alle categorieën van de samenleving, toenemende criminaliteit, vulgarisering en commercialisering. Het zijn inderdaad de waarden van de onderbuik, dat wil zeggen het rechtsonderste deel van het mensbeeld dat per definitie de individualistische en materialistische waarden als onderdeel van het menselijk geheel weergeeft. Maar tegen de hier geschetste achtergrond van het algemene mensbeeld (zoals weergegeven in figuur 1) moet omgekeerd worden geconstateerd dat tegenover de eenzijdigheid van de onderbuik aan de andere kant een zelfde eenzijdigheid bestaat in de vorm van de bovenbuik, zoals de bovenste helft van het algemene mensbeeld genoemd zou kunnen worden. Beide waardeoriëntaties maken deel uit van het algemene mensbeeld, beide zijn even eenzijdig en daarmee ook even negatief. De overbelichting van eenzijdig geestelijke en collectivistische (waaronder religieuze) waarden aan de linksbovenkant is een even groot probleem als de overwaardering van materialisme en individualisme aan de rechtsonderkant. Beide oriëntaties moeten elkaar in evenwicht houden; zonder waardering van het materiële kan het geestelijke niet worden gewaardeerd; zonder onderbuik, geen bovenbuik Maar vooralsnog domineren de waarden van de onderbuik buiten proporties en kunnen veel maatschappelijke discussies vanuit dat inzicht worden begrepen.

De maatschappelijke discussie De maatschappelijke discussies of dialogen verlopen in het algemeen langs de verschillende diagonalen van het algemene mensbeeld (figuur 1). Gezien het domineren van de waarden in het rechtsonderkwadrant mag worden verwacht dat de belangrijkste maatschappelijke discussies zich afspelen langs de diagonaal van rechtsonder naar linksboven. Daarnaast echter spelen er ook maatschappelijke vragen die nog stammen uit de modernistische tijd (vanaf de Verlichting tot eind 20 e eeuw) toen de waarden van het linksonder kwadrant domineerden. De belangrijkste maatschappelijke vraagstukken zullen kort worden besproken aan de hand van de diagonalen van het algemene mensbeeld. Daarbij klinkt op de achtergrond steeds de hierboven besproken boodschap dat het de bedoeling is om de door die diagonalen weergegeven tegenstellingen te overbruggen. 1 Hoofddoekjes en de PVV De door de Partij voor de Vrijheid (PVV) in de persoon van Geert Wilders aangekaarte discussie over gezichtsbedekkende kleding voor (Islamitische) vrouwen, zoals niqab en boerka verloopt langs de rechtsonder linksboven diagonaal. De waarden die door de PVV worden gerepresenteerd, zoals, individualisme en materialisme, fysieke veiligheid, zelfvoorziening, anti- Europeanisme en anti-globalisme, zijn typisch de waarden van het rechtsonder kwadrant. Hoewel deze waarden terecht kunnen worden gezien als de waarden van de onderbuik is het niet juist om ze daarom als negatief af te schilderen. De betreffende waarden maken een volwaardig deel uit van het algemeen menselijke; de onderbuik is een volwaardig onderdeel van de menselijke anotomie. Het wordt pas negatief wanneer die waarden te sterk worden uitvergroot en karikaturale vormen aannemen. Maar dat geldt voor alle kwadranten, zo ook voor het tegenovergestelde linksboven kwadrant, dat typisch is voor institutionele (één waarheid-) religies. Geestelijk Im-materieel Idealistisch Collectief Uniformiteit Eigenheid Individueel Diversiteit Materialistisch Matter Figuur 3 De dialoog langs de rechtsonder linksboven diagonaal In figuur 3 zijn boerka en niqab linksboven buiten de cirkel getekend en daarmee buiten de menselijke waardigheid geplaatst, zoals die wordt weergegeven door de waarden binnen de cirkel (van het algemeen menselijke). Dit oordeel is gebaseerd op het werk van de Franse filosoof Levinas, dat hierboven kort werd genoemd als één van de bouwstenen van het algemene (westerse / Europese) mensbeeld. Levinas beschrijft de tegenstelling op de horizontale as en stelt daarbij dat in het gelaat van de Ander de metafysische notie van het oneindige zichtbaar wordt. Deze zienswijze sluit aan bij de vele andere bronnen die gebruikt werden voor de onderbouwing van de horizontale as van het algemene mensbeeld. De ontmoeting tussen mensen van gelaat tot gelaat

is daarmee wezenlijk voor wat de westerse / Europese mens denkt te zijn en voor wat hij wil zijn. Waarden en opvattingen waarbij dat gelaat niet aan de Ander wordt getoond, ontkennen het diepste wezen van de Europese mens en de Europese cultuur. Een cultuur heeft het recht en de plicht om na te denken over een waardige richting van ontwikkeling. In de hier bepleite opvatting is dat een richting die middelpuntzoekende, verbindende krachten ontwikkelt. Tegen deze achtergrond hebben de PVV en Wilders gelijk wanneer ze zich tegen het dragen boerka en niqab keren. Iedere samenleving en cultuur mag committment veronderstellen voor haar zorgvuldig beredeneerde, democratisch gedeelde en als wezenlijk beleefde waarden. Anders ligt het met de hoofddoek. In figuur 3 is die binnen de cirkel getekend, omdat hierbij het respect voor, en het tonen van het gelaat aan de Ander wel aan de orde is. Dat daarbij bepaalde (religieuze) waarden worden gecommuniceerd die typisch zijn voor het linksboven kwadrant maakt deel uit van de vrijheid van mensen om binnen het kader van de menselijke waardigheid hun accenten te kiezen. Wanneer de PVV zich tegen de hoofddoek keert, dan ontkent ze waarden die tot de min of meer gedeelde menselijke waardigheid behoren en plaatst ze zichzelf buiten die waardigheid en buiten de cirkel. 2 Kerk en seksualiteit Langs dezelfde diagonaal speelt omgekeerd de verhouding van de (katholieke) kerk, als vorm van institutionele religie in het linksboven kwadrant en seksualiteit in het rechtsonder kwadrant. Seksualiteit behoort, evenals gezondheid en veiligheid tot de waarden van het rechtsonder kwadrant, omdat het gaat om de combinatie van het individuele en het materiële / fysieke, d.w.z. het eigen lichaam. De sterke oriëntatie van de kerk op de waarden van het linksboven kwadrant heeft er begrijpelijkerwijze toe geleid dat de waarden van het rechtsonder kwadrant worden verwaarloosd of zelfs ontkend (in het celibaat). Daardoor, en door het seksueel misbruik dat daarvan het gevolg was, heeft de kerk minder kunnen bijdragen aan de zo belangrijke discussie over de menselijke waardigheid. Ze heeft daarom maar een beperkte bijdrage geleverd aan het zoeken naar het algemene mensbeeld als min of meer gemeenschappelijke noemer voor de ontwikkeling van straks 10 miljard mensen in een steeds kleinere wereld. 3 Materialisme versus cultuur De diagonaal rechtsonder linksboven is ook die van materialisme versus cultuur, verwant met de tegenstelling tussen het (individueel) fysieke en het (collectief) religieuze. In lijn met de tijdgeest wordt de ontwikkeling van culturele waarden in veel mindere mate of helemaal niet meer gestimuleerd. Daardoor nemen in het nu dominerende rechtsonder kwadrant materialisme en consumentisme toe, aangewakkerd door continue reclame bombardementen. Het accent ligt op economische materiële groei, op grotere auto s en verdere vliegreizen. Daardoor gaan de (onderbuik-)waarden in het mensbeeld steeds meer domineren, wat overigens ook weer gevolgen heeft voor de druk op het fysieke milieu. Het bevestigt de veronderstelling dat in het nu gevoerde overheidsbeleid de reeds grote en riskante eenzijdigheid van de huidige waardoriëntatie niet wordt onderkend en de doel-middel omkering m.b.t de economische groei en de maatschappelijke doelstelling van de menselijke waardeontwikkeling niet wordt begrepen. 4 Afnemend gezag van de wetenschap De wetenschap zoals die zich de afgelopen paar honderd jaar heeft ontwikkeld is sterk positivistisch, d.w.z. beperkt zich tot waarnemingen die tot de vijf menselijke zintuigen zijn te herleiden en gaat, net als de kerk, uit van de veronderstelling dat er één objectieve waarheid zou bestaan. Dit in tegenstelling met de ontwikkeling van de wetenschap tijdens de periode van de Romantiek (19 e eeuw) toen de waarden van het rechtsboven kwadrant tijdelijk domineerden en ook aan hogere zintuigen (subjectieve) betekenis werd toegekend. De positivistische wetenschap vertegenwoordigt daarmee de waarden van het linksonder kwadrant. Na duizend jaar strijd meende de wetenschap wat dat betreft de kerk te hebben overwonnen en derhalve de (ene)

waarheid in pacht te hebben. Met het verschuiven van de tijdgeest naar het rechtsonder (Postmodernistische) kwadrant, wordt afscheid genomen van de veronderstelling dat er één objectieve waarheid zou bestaan en wordt de betekenis van de (positivistische) wetenschap gerelativeerd; iedere waarneming vergt een standpunt. In politieke partijen die waarden vertegenwoordigen uit het rechter en rechtsonder deel van het mensbeeld, wordt gesteld dat meningen belangrijker zijn dan feiten. Klimaatverandering en vaccinatieprogramma s worden hevig betwist, wetenschappelijke fraude, die van alle tijden is, wordt voorpaginanieuws en op symposia kan soms de verzuchting science is so yesterday worden gehoord. 5 We zijn ons brein De langdurige strijd tussen de kerk en wetenschap om de ene waarheid en de uiteindelijke overwinning van de wetenschap, houdt verband met de verschuiving van het dominerende waardepatroon van de geestelijke bovenkant, naar de materialistische onderkant van het mensbeeld. Het materialistische waardepatroon domineert, ook in het rechtsonder kwadrant nog steeds. Dit verklaart de grote belangstelling voor boeken als We zijn ons Brein van Dick Swaab. De mens is een biologische computer en het fysieke brein produceert de geest (de bovenste helft van het hier beredeneerde algemene mensbeeld), zoals de nieren urine produceren. De kloof tussen de overwegende maatschappelijke opvattingen en de religieuze oriëntaties aan de bovenkant van het mensbeeld binnen de cirkel (laat staan buiten de cirkel) is vooralsnog onoverbrugbaar groot. Dat heeft verschillende consequenties, onder meer voor de vraag of de mens over een vrije wil beschikt. Zoals eerder aangegeven betogen Hegel, Fromm en Jung dat het midden van het cirkelvormige mensbeeld overeenkomt met werkelijke vrijheid en zelfbewustzijn. Vrije wil is alleen vanuit het materiële niet te verklaren. Ontkenning van de bovenste, geestelijke helft van de figuur leidt dus (opnieuw) tot een zeer eenzijdig mensbeeld. In het licht van de 5 miljard wereldburgers met een religieuze oriëntatie en een groot en groeiend aantal ongebonden spirituelen in Nederland, lijkt is er sinds de Middeleeuwen weinig voortgang geboekt in het bereiken van een min of min gedeeld mens- en wereldbeeld. 6 Publiek- Privaat De beweging naar de rechterkant van het mensbeeld, zoals die zich de afgelopen decennia heeft voltrokken, leidt tot een sterkere waardering van individuele en een afnemende waardering voor collectieve waarden. Verwijzend naar de vrees voor Sovjet-Russische toestanden zijn zeer veel maatschappelijke functies zonder verdere onderbouwing of legitimering geprivatiseerd. Aan de markt wordt een vrijwel onbegrensde waarde toegekend. Waardecreatie, als doel van het economisch proces, wordt steeds meer buiten, in plaats van binnen de omhullende cirkel van het mens- en wereldbeeld gerealiseerd. Het gevolg is een financieel-economisch systeem dat zich los heeft gemaakt van de oorspronkelijke waarden die het zou moeten creëren en dat van middel tot doel op zich is geworden. Het financiële systeem is niet meer dienstbaar aan het economische systeem, dat op zijn beurt niet meer dienstbaar is aan de maatschappelijke ontwikkeling, zeker niet voor zover die in overeenstemming zou moeten zijn met het min of meer gedeelde mens- en wereldbeeld. In de nu bereikte laatste fase van de ontwikkeling door de achtereenvolgende wereldbeelden liggen de grootste risico s voor maatschappelijke continuïteit in de extreme eenzijdigheid van het financieel-economische systeem. De combinatie van eenzijdig dominerende materialistische en egocentrische waarden brengen de wereld nu net zo zeer in gevaar als dat eerder het geval was bij het domineren van eenzijdig geestelijke of collectivistische waarden. Het huidige kapitalisme is even fundamentalistisch als de eerdere institutionele religie (kerk en inquisitie) en het eerdere materialistische collectivisme (communisme en fascisme). Middelen worden tot doelen verheven en de drijfveren zijn pervers geworden. Zonder zich daarvan bewust te zijn laat de samenleving toe dat onder leiding van steeds maar weer andere pausen, in dit geval de pausen van het financiële systeem, de maatschappelijke doelstelling buiten de cirkel van het algemeen menselijke en daarmee de menselijke waardigheid wordt gelegd.

Om het financiële bestel weer dienstbaar te maken aan het economische bestel en uiteindelijk aan de hier bepleite maatschappelijke doelstelling, zullen de publieke en private verhoudingen, zoals die uit het integrale mens- en wereldbeeld naar voren komen, weer met elkaar in evenwicht gebracht moeten worden. In het bijzonder geldt dat voor het private financiële systeem, dat zich publieke functies eigen heeft gemaakt. De grootste weeffout is het scheppen van geld zoals dat plaatsvindt wanneer private banken geld uitlenen dat ze zelf ook niet hebben. De baas van Goldman Sachs, Blankfein, noemde dat ooit een act of God. Het is één van de meest decadente geluiden die nu uit de onderbuik opklinken. Geldschepping is inderdaad een bijzonder proces en hoort, zoals eerder al door onder andere Lincoln en Kennedy is bepleit, niet bij private partijen, maar bij de gemeenschap te liggen. Op die manier kan dat geschapen geld bijdragen aan de ontwikkeling van de samenleving in de richting van een maatschappelijke doelstelling die min of meer op het algemene mensbeeld is gebaseerd. Bovendien worden onvoorstelbare bedragen aan rentebetaling (aan private partijen) vermeden. Conclusie Het toenemen van maatschappelijk onbehagen en het luider worden van geluiden uit de onderbuik, is precies wat op grond van de maatschappelijke ontwikkelingen over de langere termijn mocht worden verwacht. Opnieuw worden wezenlijke algemeen menselijke behoeften niet bevredigd en ontaardt de samenleving door middelpuntvliedende krachten in zijn eigen karikatuur. De karikatuur is steeds weer anders, het onderliggende proces steeds hetzelfde. De risico s voor de maatschappelijke continuïteit zijn daarmee opnieuw enorm groot, alleen al in het licht van de eerdere historische ervaringen. Onbewust van de wezenlijke aard van de mens, of minstens bij afwezigheid van enige overeenstemming daarover, valt niet meer te onderscheiden welke ontwikkeling als positief of als negatief moeten worden gezien. Bij afwezigheid van een onderbouwde en op basis van een algemeen mensbeeld beredeneerde maatschappelijke doelstelling kunnen goede middelpuntzoekende en slechte middelpuntvliedende en daarmee destabiliserende krachten, niet meer van elkaar worden onderscheiden. Laat staan dat ze in een vroeg stadium zouden kunnen worden ontmoedigd. Om de volgende en voorspelbare maatschappelijke ontwrichting te voorkomen, moet de huidige onderbuikmentaliteit worden herkend als de karikatuur van een groter geheel. De ontwikkeling van dat grotere geheel, d.w.z. de waarden van het algemene mensbeeld, zou de maatschappelijke doelstelling behoren te zijn. Die doelstelling laat zich in een groot aantal concrete politieke maatregelen vertalen 6. Zonder zo n doelstelling, en de bijbehorende structurele overbrugging van de bijbehorende tegenstellingen, wordt het vaste land van een bewuste maatschappelijke ontwikkeling niet bereikt en blijft de samenleving, net als de Vliegende Hollander, alsmaar rondzwalken op de gevaarlijke zee van de onbewuste krachten. 6 N.D. van Egmond (2010) Een Vorm van Beschaving; uitgeverij Christofoor, Zeist; 2 e druk 2011.